klinische les: afasie
DESCRIPTION
Klinische les: afasie. NVAT – Nederlandse Vereniging van Afasietherapeuten. Hier ruimte om logo desbetreffende setting en naam docent + datum te vermelden. Inhoud. Doel van de presentatie Definitie afasie Oorzaken, prognose en symptomen Afasietypen: Lokalisatie en kenmerken - PowerPoint PPT PresentationTRANSCRIPT
Klinische les: afasie
NVAT – Nederlandse Vereniging van Afasietherapeuten
Hier ruimte om logo desbetreffende setting en naam docent + datum te vermelden
Inhoud
Doel van de presentatieDefinitie afasieOorzaken, prognose en symptomenAfasietypen: Lokalisatie en kenmerkenVoorbeelden afasietypenScreening door de artsDiagnostiek AfasietherapieCommunicatieadviezenLiteratuur
Doel Presentatie
Doelen:• Eenduidige scholing voor medici en paramedici• Gebruik maken van eenduidige terminologie• Op de hoogte zijn van de laatste
ontwikkelingen
Doelgroep Neurologen, arts assistenten neurologie, coassistenten
en studenten geneeskunde, specialist ouderengeneeskunde, overige medisch specialisten.
Wat is afasie?
Afasie is een verworven taalstoornis, veroorzaakt door hersenletsel (meestal eenzijdig), waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven taal gestoord is (Dharmaperwira, 1990)
Afasie ≠ DysfasieAfasie versus spraakapraxieAfasie versus dysartrieAfasie versus Primair Progressieve Afasie
Oorzaken
Afasie is in bijna alle gevallen (ongeveer 97%) het gevolg van een lesie in de linkerhemisfeer.
Meest voorkomende oorzaken: CVA Hersentumor Trauma Infectie
Symptomen taalproductie
Spreken Woordvindingsmoeilijkheden Parafasieën Stereotype uitingen Zinsbouw
Schrijven Agrafie Parafasieёn Agrammatisme
Non-verbale uitingen Moeite met gebaren of wijzen
Symptomen taalbegrip
Begrip van gesproken taal Verstoord woord-, zins,- en of tekstbegrip
Begrip van geschreven taal idem
Begrip van non-verbale uitingen Het niet meer goed begrijpen van gebaren
en/of mimiek
Indeling taalniveaus
Semantiek: Betekenisniveau
Fonologie: Klankniveau
Syntaxis: Zinsniveau
Model van Ellis en Young (1991)
8 Afasiesyndromen
4 Hoofdsyndromen: Afasie van Broca Afasie van Wernicke Globale Afasie Amnestische Afasie
Overige afasiesyndromen: Conductie-afasie Transcorticaal-motorische afasie Transcorticaal-sensorische afasie Gemengde transcorticale afasie
Bepalen type afasie
Afasie van Broca
Ook wel: motorische afasie of expressieve afasie genoemd.
Lokalisatie: Lesie linker frontaalkwab(inferieure frontale winding).
Afasie van Broca
Niet-vloeiende spontane taalproductieAgrammatisme Telegramstijl Parafasieën
Fonematisch (lafel i.p.v. tafel) Semantisch (stoel i.p.v. tafel)
Redelijk taalbegrip, maar niet ongestoord Problemen met grammaticaal complexe zinnen
SpraakapraxiePersevereren
Onwillekeurig herhalen van eigen uitingen
Afasie van Wernicke
Ook wel: sensorische afasie of receptieve afasie genoemd.
Lokalisatie: Lesie linker temporaalkwab(superieure temporale winding)
Afasie van Wernicke
Vloeiende spontane taalproductieParagrammatisme Parafasieën
Semantisch Fonematisch
Neologismen (niet bestaande woorden)Jargon (onbegrijpelijke taal)SpreekdrangTaalbegrip is ernstig gestoordPatiënt is zich vooral in het begin, niet bewust van zijn taalstoornis
Globale afasie
Ook wel: gemengde afasie genoemd.
Lokalisatie:
Grote lesie van het corticale gebied rondom de sulcus lateralis in
linker hemisfeer. Omvat meestal gebied van Broca en Wernicke.
Globale afasie
Zeer ernstige communicatie stoornisAlle aspecten van taalproductie en –begrip ernstig gestoordNiet-vloeiende spraakRecurring utterancesProblemen met non-verbale taal
Amnestische afasie
Ook wel: Anomische afasie genoemd.Lokalisatie: Geen duidelijke lokalisatie, meestal kleine lesies.
Taalkenmerken:
Vloeiende spontane taalproductie.WoordvindingsproblemenRelatief goed taalbegrip
Conductie-afasie
Ook wel: geleidingsafasie genoemd.Lokalisatie: Lesie fasciculus arcuatus (verbinding tussen gebied van Broca en Wernicke)
Taalkenmerken:
Vloeiende spontane taalproductiePatiënt is zelfkritischNaspreken is ernstig gestoord
Transcorticaal-motorische Afasie
Lokalisatie: Lesie anterieure frontaalkwab (verbinding gebied van
Broca met de motor cortex).
Taalkenmerken:
Spontane taal is gereduceerd, zowel qua hoeveelheid als complexiteit
Opvallend: veel betere automatische taal (naspreken en hardop lezen) dan spontane taal
Transcorticaal-sensorische afasie
Lokalisatie: lesie posterieure parieto-temporale gebied linker
hemisfeer.
Taalkenmerken:
Vloeiende spontane taalproductieLege en omschrijvende spontane taalSemantische parafasieën: ‘stoel’ i.p.v. ‘tafel’
Gemengde transcorticale afasie
Lokalisatie: lesie groot gebied anterieure en posterieure associatiecortex linker hemisfeer.
Taalkenmerken:
Weinig spontane taalEcholalieErnstige taalbegripstoornis
Kenmerken afasiesyndromen
Filmfragmenten: video afasiesyndromen (VU), DVD woordvinding bij afasie (Erasmus MC), Youtube
Audiofragmenten van www.medicinfo.nl
Problemen lokalisatie (Gunther e.a., 2009)
Werking van het brein bij taalverwerking en –productie is complex.
Grote netwerken i.p.v. gebieden (Broca/Wernicke) Inzichtelijk gemaakt door beeldvormend onderzoek (fMRI, PET).
Afasie vaak niet classificeerbaar. Grote hetrogeniteit binnen de syndroomgroepen. Geeft onvoldoende aanknopingspunten voor therapie.
Geeft wel een idee over de mogelijke plek van de lesie (meer anterieur/ posterieur)
Screening door arts
- Spontane spraak - Taalbegrip- Herhalen- Benoemen- Lezen- Schrijven
Vervolg screening
• Spontane taalproductie: Let op vloeiendheid (op klank- en zinsniveau), Moeite om te spreken, Woordvindingsproblemen, Is patiënt in staat in grammaticaal correcte zinnen te
spreken?
• Taalbegrip: Kan patiënt een korte opdracht goed uitvoeren? Bijv.
‘Kunt u naar buiten kijken?’. Gebruikt patiënt omschrijvingen, niet- bestaande woorden?
Vervolg screening
• Herhaling: vraag de patiënt eenvoudige zin na te spreken, bijv.
‘Vandaag is het (dag/datum/ jaartal)’.• Benoemen: vraag de patiënt een makkelijk/ moeilijk voorwerp te
benoemen, bijv. een pen en een stethoscoop• Lezen: vraag of de patiënt een zin kan oplezen. Kijk of de patiënt
een geschreven opdracht uitvoert. • Schrijven: vraag of de patiënt zijn naam en adres kan opschrijven,
een antwoord op een vraag kan opschrijven.
Rol van de logopedist bij afasie
Onderzoeken van taalstoornis en communicatiemogelijkheden
Stellen van (differentiaal)diagnoseGeven van voorlichting aan patiënt en omgevingBegeleiden van de patiënt en omgevingGeven van gerichte therapieOpstellen van communicatieadviezen voor
Patiënt Omgeving
Diagnostiek taal- en communicatieve vaardigheden
• ScreeLing• AAT• PALPA• Boston Naming Test• Scenario test• ANTAT• WEZT• SAT• DIAS
Logopedische therapie bij afasie
Gericht op herstel en verbeteringVerbeteren talige functies en communicatieTrainen van:
Taalbegrip Woordvinding Strategieën; omschrijven, gebaren, wijzen,
tekenen, schrijvenOptimaal toepassen van de communicatieve
mogelijkhedenGesprekspartner(s) informeren, instrueren en
begeleiden
Logopedische therapie bij afasie
Therapie gericht op stoornis-, activiteiten- en participatie niveau
In acute fase, revalidatiefase en chronische fase
Behandeling kan langere tijd in beslag nemenOok in chronische fase kan patiënt nieuwe
communicatiedoelen krijgen
Evidentie
• Afgelopen decennia veel onderzoek gedaan naar effectiviteit stoornisgerichte afasietherapie
• Lastig om goede, grote RCT’s te verrichten (Kelly, Brady & Enderby, 2010; Simmons- Mackie et al., 2010; de Jong- Hagelstein et al., 2011; Code, 2012)
• In NL 2 RCT’s naar effectiviteit van cognitief- linguistische therapie (RATS-1 en RATS-2)
• RATS-1 (Doesborgh, van de Sandt- Koenderman, Dippel et al., 2004)
Semantische therapie vs fonologische therapie• RATS-2 (de Jong- Hagelstein et al., 2011)
Cognitief linguistische therapie vs communicatieve therapie
• Momenteel loopt derde studie: RATS-3
Frequentie
• Frequentie van behandeling is doorslaggevend voor effectiviteit van behandeling (Bhogal et al, 2003; Kelly et al., 2010; Cicerone et al., 2011; Salter et al., 2011; Meinzer et al., 2012; Code, 2012)
• Laagfrequente therapie niet effectief (Commissie CVA revalidatie, 2001; Kwaliteitsinstituut CBO, 2009)
Aanbeveling: 2 uur per week (Kwaliteitsinstituut CBO, 2009).
Plus extra oefenmomenten in totaal 1 uur per dag.
Prognose
Prognostische factorenPersoonlijke factorenNeurologische factorenAfasiologische factorenMedische factorenHemiplegie (mogelijk negatief)Motivationele en emotionele factoren
Depressie Angstoornissen
Therapeutische factoren
Speak Study, El Hachioui
Algemene communicatieadviezen
Neem de tijd Maak oogcontact Voorkom storende omgevingsgeluiden en
onderbrekingenBenadruk de trefwoordenBenader de patiënt op een volwassen manier Betrek de patiënt in het gesprek Schrijf belangrijke informatie op
Hulp bij taalbegrip
• Maak gebruik van intacte communicatiekanalen zoals aanwijzen, gebaren of tekenen
• Spreek rustig en in korte zinnen• Vraag één ding tegelijk• Maak gebruik van voorlichtingskaarten voor
patiënten met communicatie- en geheugenproblemen (www.san.nl)
Hulp bij taalproductie
Herhaal wat de patiënt gezegd heeftStel verduidelijkende vragen Stimuleer de patiënt andere kanalen te gebruiken;
gebaar te maken, op te schrijven
Literatuur
Bastiaanse, R . & Prins, R.S. (2010). Afasie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Bastiaanse, R. & Prins, R.S. (1997). Handboek stem- spraak- en taalpathalogie, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Dharmaperwira – Prins, R. & Maas, W. (2005). Afasie, beschrijving, onderzoek, behandeling, Amsterdam: Hartcourt.
Wolters, E. Ch. & Groenewegen H.J. (2004). Structuur, Functie en dysfunctie van het zenuwstelsel, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Wielaert, S. & Berns, P. red. (2003). Status Afasietherapie. Amsterdam: Pearson Assessment And Information.
Voorlichtingsondersteunende kaarten voor patiënten met communicatie- en geheugenproblemen (www.san.nl)
Websites
www.afasie.nlwww.medicinfo.nlwww.afasienet.com
Take home message
Geen enkele afasie patiënt is gelijk: pas je communicatie aan op individueel niveau.
Afasie is een stoornis in de taal, niet in het denkvermogen
Volwassen benadering is belangrijk