thermometer leegstand

6

Upload: architectuurcentrum-aorta

Post on 06-Mar-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Herbestemmen is de nieuwe bouwopgave // Frits van Dongen, april 2012

TRANSCRIPT

Thermometer Architectuurcentrum Aorta ©

Het hele jaar zet Aorta de thermometer in de stad. De Thermometer Leegstand krijgt vorm in een weblog op de site van Aorta. De thermometer wordt begeleid door een gastcommentator – die reageert op actuele ontwikkelingen en projecten in de stad. Die commentator is Mark Hendriks. Hij is journalist, redacteur en auteur op het gebied van ruimtelijke ordening, stedenbouw en landschapsarchitectuur en werkt voor vaktijdschriften als Blauwe Kamer en PostPlanjer. Aanvullend worden 8 gastauteurs gevraagd hun visie op kantorenleegstand te geven, al dan niet in de vorm van een interview. De stukken worden aan het einde van het jaar gebundeld en gepresenteerd aan de stad.

Herbestemmen

is de nieuwe bouwopgave

Frits van Dongen // april 2012

HERBESTEMMEN IS DE

NIEUWE BOUWOPGAVE

Stel dat we de Nederlandse bouw-

wereld als één vastgoedorganisatie

zien. Hoe ziet dan die voorraad eruit?

In welke staat van onderhoud is al het

onroerend goed in Nederland? Hoeveel

woningen staan leeg? Hoeveel kerken?

Hoeveel vierkante meter kantoorvloer?

En wat staat er volgend jaar leeg?

Heeft er ooit iemand naar dat totaal

gekeken, ook al weten we dat het een

dynamische, steeds wisselende verza-

meling is? Er zijn wel schattingen

gedaan, zoals de inzending voor de

Biënnale in Venetië ‘Vacant NL’ uit

2010 liet zien met maquettes van maar

liefst 4326 direct te betrekken panden,

maar precies weten we het niet.

De vorige rijksadviseur voor het

cultureel erfgoed, Fons Asselbergs,

heeft in 2008 ‘De Oude Kaart van

Nederland’ geïntroduceerd, in een

poging lege gebouwen in Nederland in

kaart te brengen. Hij beperkte zich

toen vooral tot bijzonder vastgoed,

zoals de leeggekomen gebouwen met

een religieus of industrieel verleden.

Logisch, want door de ontkerkelijking

en de verschuiving van de economie

naar dienstverlening kwamen kerken

en fabrieken het eerst leeg. Nu, slechts

enkele jaren later, zien we op grote

schaal het leegkomen van de eerste en

wellicht tweede generatie vastgoed

voor dienstverlening en consumen-

tisme: kantoren, bedrijven en winkels

zijn de afgelopen 5 jaar in een enorm

tempo leeggekomen, en het einde van

die beweging is absoluut nog niet in

zicht.

Ondanks dat zie ik nog steeds nieuw-

bouw verschijnen op plekken waar in

de directe omgeving vergelijkbare

gebouwen of complexen leegstaan.

Bovendien zie ik te vaak nieuwbouw

verschijnen waarvan het programma

net zo goed in een bestaand pand

elders had kunnen worden onderge-

bracht. Dat is nog steeds het kenmerk

van onze huidige bouwcultuur: tegen

beter weten in vertrouwen op onge-

breidelde groei.

Er is geen enkele reden om de

leegstandsproblematiek te onderschat-

ten. Alleen al de huidige plannen van

het rijk, met zijn afstoot van ge-

bouwen, gebieden en complexen,

omvatten, indien alle vierkante meters

worden opgeteld, een oppervlakte die

vergelijkbaar is met de grootte van de

provincie Utrecht. Tel dat maar eens

op bij de bestaande leegstandscijfers,

waaronder alleen al 7 miljoen

vierkante meter kantoorvloer.

Wie door de oogharen kijkt, en deze

gebouwenvoorraad van de BV

Nederland in de vingers wil krijgen,

ziet al snel dat grootschalige, gebieds-

gerichte uitbreidingen bij steden of

grotere vinex-achtige woonwijken niet

meer aan de orde zijn. Eindbeeld-

planologie kan inmiddels, naast een

begrip als ‘de maakbare samenleving’,

bijgezet worden in het familiegraf van

de Nederlandse ruimtelijke ordening.

We gaan toe naar veel kleinschaliger

opgaven, bij voorkeur in bestaand

bebouwd gebied, met gebouwen die

we multifunctioneel moeten gaan

gebruiken en gebieden die stap voor

stap in gebruik worden genomen. Maar

‘pandje voor pandje’ nadenken, en bij

ieder project weer opnieuw het ‘wiel’

uitvinden, is ook de oplossing niet:

daarvoor is het probleem te

grootschalig. We moeten op een meer

generieke manier leren te kijken, zodat

ook elders mogelijk hergebruik niet bij

voorbaat onmogelijk wordt gemaakt

door regelgeving of iets dergelijks.

Lokale overheden moeten faciliterend

anticiperen, en de Nederlandse

bouwwereld ook.

Laten we de nieuwe Nederlandse

bouwcultuur de bouwcultuur van

‘omgaan met de bestaande voorraad’

noemen. De kwalitatieve verbetering

van de bestaande voorraad is het

Nieuwe Bouwen. Dáár moet de

complete bouwkolom op worden

ingericht. Bovenstaande laat evenwel

onverlet dat er geen verbod op

nieuwbouw hoeft te komen. Natuurlijk

hebben we af en toe nieuwbouw

nodig. Maar dan wel nieuwbouw die

maximaal flexibel is qua indeling en

gebruik. In ieder pand zou in principe

alles moeten kunnen: wonen, werken,

recreëren. Nu we zo langzamerhand de

‘Eeuw van het Hergebruik’ binnen-

treden, zal ik dit jaar alles in het werk

stellen om de Nederlandse architec-

tuur, net als in de jaren ’90, weer een

exportproduct van jewelste te laten

zijn; niet met iconen van ster-

architecten, maar met iconen van

zorgvuldig hergebruik. Laat die Eeuw

een ‘gouden’ zijn. Daarom zal in de

komende rijksnota over het ruimtelijk

ontwerp en het architectuurbeleid

herbestemming een van de centrale

onderwerpen zijn. Onze leegstaande

gebouwenvoorraad vraagt om stevige

actie. Niets doen is geen optie, want

eens moet de rekening worden

betaald.

Herbestemmen is de nieuwe bouw-

opgave.

De voorraad schreeuwt erom.

Frits van Dongen, april 2012