pdf printing 600 dpi · 2012. 11. 2. · den snoere ende loode huer toebehoorende van desselven...

18
REVUE BELGE DE NUMISMATIQUE ET DE SIGILLOGRAPHIE BELGISCH TUDSCHRIFT VOOR NUMISMATIEK EN ZEGELKUNDE PUBLIÉE SOUS LE HAUT PATRONAGE DE S. M. LE ROI PAR LA SOCIÉTÉ ROYALE DE NUMISMATIQUE DE BELGIQUE AVEC L'AlDE DE LA DIRECTION GÉNÉRALE D L'ENSEIGNEMENT, DE LA FORMATION ET DE LA RECHERCHE DU MINISTÈRE DE LA COMMUNAUTÉ FRANÇAISE ET DU MINISTERJE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP UITGEGEVEN ONDER DE HOGE BESCHERMING VAN Z. M. DE KONING DOOR HET KONINKLIJK BELGISCH GENOOTSCHAP VOOR NUMISMATIEK MET DE FINANCIËLE HULP VAN UET MINlSTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VAN DE DIRECTION GÉNÉRALE DE L'ENSEIGNEMENT, DE LA FORMATION ET DE LA RECHERCHE DU MINISTÈRE DE LA COMMUNAUTÉ FRANÇAISE D !RECTEURS: PAUL NASTER, TONY HACKENS, MAURICE COLAERT, PATRICK MARCHETTI CXXXV -1989 BRUXELLES BRUSSEL

Upload: others

Post on 23-Oct-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • REVUE BELGE

    DE

    NUMISMATIQUEET DE SIGILLOGRAPHIE

    BELGISCH TUDSCHRIFT

    VOOR NUMISMATIEK EN ZEGELKUNDE

    PUBLIÉE

    SOUS LE HAUT PATRONAGEDE S. M. LE ROI

    PAR LA

    SOCIÉTÉ ROYALEDE NUMISMATIQUE DE BELGIQUE

    AVEC L'AlDE DE LA DIRECTION GÉNÉRALE D

    L'ENSEIGNEMENT, DE LA FORMATION ET DE

    LA RECHERCHE DU MINISTÈRE DE LA

    COMMUNAUTÉ FRANÇAISE ET DU

    MINISTERJE

    VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

    UITGEGEVEN

    ONDER DE HOGE BESCHERMINGVAN Z. M. DE KONING

    DOOR HET

    KONINKLIJK BELGISCHGENOOTSCHAP VOOR NUMISMATIEK

    MET DE FINANCIËLE HULP VAN UET

    MINlSTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

    EN VAN DE DIRECTION GÉNÉRALE DE

    L'ENSEIGNEMENT, DE LA FORMATION ET

    DE LA RECHERCHE DU MINISTÈRE

    DE LA COMMUNAUTÉ FRANÇAISE

    D !RECTEURS:

    PAUL NASTER, TONY HACKENS,MAURICE COLAERT, PATRICK MARCHETTI

    CXXXV -1989

    BRUXELLES BRUSSEL

  • RENÉ WAERZEGGERS

    DE LEUVENSE KENTEKENSVOOR BEDELAARS

    Van de kentekens, die door het Leuvens stadsbestuur aan delokale bedelaars werden uitgereikt, zijn reedsLang drie verschillendetypes bekend en beschreven (') (Afb.I). Ze bezitten aile driedezelfde voorzijde : Sint-Pieter, de patroonheilige van de stad,hou dt de sleutels van de hemelpoort in zijn rechterhand en zweeftop de wolken; vôor hem bevindt zich een schild met het wapen vanLeuven; het geheel is omgeven door een bladerkrans tussen tweeparelcirkels, waarop een volgnummer is ingeslagen. Hun keerzijdeis enkel voorzien van één of meerdere letters; respectievelijk een L,AMB of CPC.

    Dergelijke insignes werden ook door diverse andere Zuid-Neder-landse steden uitgegeven (2), en dit veralgemeend gebruik was zekerniet aan het toeval te wijten. Tijdens het Ancien Régime was hetbedelen immers streng gereglementeerd, zowel door de centraleoverheid ais door de lokale autoriteiten. De ordonnanties terzakekwamen vooral tot stand in tijden van oorlog of crlsis - ais deoverlast van landlopers, vagebonden en bedelaars sterk toenam.Hun effect was echter gewoonlijk maar van beperkte duur, omdat

    (1) L. MINARD - VAN HOOREBEIŒ, Description de méreaux el autres o/Vels an-ciens des gildes el corps de métiers, églises, etc, deel III: Brabandsche & Vlaamschegildepenningen, presentie-, kerk: & armloodjes lJan de XV' toi de XV l l l' eeUl.ç, Gent,1879, nr338, 339 en 340 ; J. Jos-nee, Essai d'un dictionnaire descriptif généraLdesméréaux beLges, in La Gazelle Numismatique, 1907j08-1913, nr34, 220 en 698.

    (2) O. m. door Antwerpen (RBN, LXXXI, 1929, p.33-52), Brugge (RBN,XXXIII, 1877, p. 84-88 & pl. S-T), Namen (Annales de la SociéLé archéoLogiquedeNamur, 1875, pl. N, 1-2), Ieper (RBN, XXXIII, 1877, p.429-432 & pl. CG, 3),Couvin (La Gazelle Numismatique, jaargang Il, p. 110), Mechelen (L. VANDENBERGH, CataLogue descriptif des monnaies, méreaux, jetons & médailles, frappés àMalines ou ayanL Lrait à son histoire, Mechelen, 1899, deel I, p.49, 50 & 55 enpl. XIX, XX & XXV) en Brussel (L. MINARD - VAN HOOREBEKE, op. cit., nr 260-263).

  • 80 R. WAERZEGGERS

    Afb. 1

    ze slechts gedurende een korte periode strikt werden toegepast. Datverklaart waarom éénzelfde ordonnantie in de loop der jaren her-haaldelijk opnieuw kon worden gepubliceerd.

    De eerste maatregelen tegen de misbruiken en bedriegerijen bijhet bedelen zijn vervat in de verordening van Filips de Goede van14 augustus 1453. Enkel kinderen van minder dan 12 jaar oud (16jaar voor leerjongens), personen ouder dan 60 jaar, gebrekkigen enouders met veel jonge kinderen ten laste mochten nog bedelen.

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 81

    Beide laatsten moesten ter controle een snoer met een loden herken-ningsteken om de haIs dragen, dat niet kon afgenomen worden (').

    Uit de stadsrekening van datzelfde jaar blijkt dat deze verorde-ning te Lenven nanwgezet werd opgevolgd. Vrancken Lieminck,een tinnen potgieter, ontving 30 plecken « vanden looten le makenedaermen die arme tieden die Dm Gode gaen souden mel gelekenl tieeît»

    en Henrick van Maelcoet 5 plecken om «cleinen kordekens daerloe temaken en le teveren daer men de toeten den armen mel aen den hats

    (3) Stadsarchief Leuven, Cuvelier nr 1472 (origineel op perkament, geadres-seerd aan de meier van Leuven): «Hebben voirt meer geordineert overdragen dat

    ncirtaene, innegaende binnen achte dagen na der publicatien van deser, nyemant, in

    den voirscreven onsen lande van Brabant woenende, aLdair om zyn broct ende goet-doen sal moighen gaen, dan alleenejonge kinderen oudt zynde onder twelf jaeren, oft

    alsoe verre als zy ambachten leeren onder huere zesthien jaren, ende oude arme Lude

    die huer brcot nyet wynnen en connen, oudt zynde isestich jaeren oft daerenboven,ende negheen anâere, het en zy dat die alsulcken gebreck aen hueren sinnen oft ledenhebben, mils zieckheden oft anderssins, dat zy nyet mechtich en zyn huer broot te

    verdienen, oft dattet zyn persoenen die verLaden zyn van jongen kinderen, in suLcker

    vuegen dat dieselvejonge kinderen d'een den anderen nyet verwaeren en connen noch

    achter straten geleyden noch gedragen, alsoe dat van noode is den vader oft der moederdairby te zyne, in weLcken gevaLle men den vader alleen oft der moeder aileen, diedeselve kinderen leyden, dragen ende verwaeren, sal geven een teycken na der ordi-

    nancie onder nerdaert, in desen voirsien dat die meesteren oft regeerderen van alLentafeLen des Heylegen Gheesls die aeLmoessenen seLen moegen deylen allen denghenen

    dair hen duncken saI dat van noode is, in onwette nyei sittende, nae huere cons-

    ciencie. Item, dat dieghene van den voirscreven armen persoenen, die om huere broot

    sullen wiLlen gaen onder tsestich jaeren oudt, den uoirecreoen jongen kinderen aLLeenuutgescheyden, seLen moeten dragen een teycken aen hueren hals, te wetene: eenkempensnoer mil eenen loodeken daeronder aenhangende geprint opten knoep, oft

    dair die twee eynden van den snoere seLen vergadert zyn mit alsulcker printen oft

    teekenen, alse in den sleden ende vryheyden ons voirscreven lents dairtoe geordineert

    zelen uierden, dwelc hen gegeven saL worden, te wetene: in den steden dairinne zy

    geseten oft woenachtig zyn, ten costen van denseLven steden, by denghenen die dairtoe

    aldair gedepuleerl selen worden, ende in den voirscreven vryheyden ende dorpen, by

    den voirscreven meesteren van den HeyLeghen Gheest, aLdair nemende den cosi van

    den snoere ende Loode huer toebehoorende van desselven HeyLeghen Gheest goeden,

    sonder meer, welcke kempensnoer mitten voerscreven loodeken oie saI moeten zyn soenauwe aen den naecien haLs, dai zy '1van hueren halse nyet geheel en seLen moegen

    over huer hooft sloeven ofl a{doen, ende sonder 't selve teecken en zelen zy nyet moegenbidden, ... »

    6

  • 82 R. WAERZEGGERS

    hancl» (4). Vijftig jaar later - Op 19 juni 1509 - werd dit ediktnogmaals gepubliceerd (5).

    Uit deze periode is.enkel een Antwerps bedelaarsinsigne van 1459in een negentiendè-eeuwse privé-verzameling gesignaleerd (6) ;waarscbij nlijk is geen enkel Leuvens exemplaar bewaard gebleven.

    Het plakkaat dat op 7 oktober 1531 door Karel V werd nitgevaar-digd (') benaderde bet probleem op een andere wijze. Er werd nuniet alleen meer getracht om de misbruiken bij het bedelen te doenverdwijnen, maar bovendien wilde men de nadelen elimineren, dienit het gebrek aan coürdinatie tussen de verschillende organisatiesvoor hulpverlening voortvloeiden. Het bedelen werd gewoon verbo-den (8), en aile gelden die de armentafels, fondaties en confreries vanéénzelfde plaats aIs aalmoezen aan de behoeftigen uitdeelden, dien-den in het vervolg in éèn kas samengebracht te worden. Daarinzouden ook de aalmoezen van de bevolking terecht komen via spe-ciale offerblokken in de kerken en via aangestelden die wekelijksgiften van huis tot huis gingen ophalen. Iedere behoeftige die mins-tens één jaar ter plaatse verbleef werd door de parochie geregis-treerd en ontving dan wekelijks nit deze gemeenschappelijke kaseen uitkering in geld of goederen die aangepast was aan de nodenvan zijn gezin.

    De rechthebbenden moesten een merkteken op hun kleding dra-gen (9). Ook dit insigne is niet teruggevonden, niettegenstaande het

    (4) Stadsarchief Leuven. Cuvelier 5087, stadsrekening van 1459/60, f" 20 v":« Vrancken Lieminck linnen potgietere, vanden ioolen le makene daermen die armelieden die Dm Gode gaen souden met gelekent heefl, nae inhout van den mandement,uiigeroepen den derden dach van Seplember in den jure LIX gesfatueerl van weyenons liefs genedichs Heeren 't 's Herlogen byoverdrage ende consente der goeder siedenvan Brabant, le wetene uan C en L loeten van den C, XX plecken, val.

    XXX pleckenHenrick van Maelcoet van cleinen kordekens daertoe te maken en te teveren daer mende loeten den armen mel aen den haIs hanct, V plecken. 1)

    (5) Receuil des ordonnances des Pays-Bas, deuxième série, 1506-1700, deel I.Brussel, 1893, p.97-104.

    (6) E. DILIS, Plaques de mendiants d'Anvers, in RBN, LXXXI, 1929, p. 36-38.(7) Recueil des ordonnances des Pays-Bas, deuxième série, 1506-1700, deel III,

    Brussel, 1902, p. 265-273; het was duidelijk afgeleid van het reglement op hetonderhoud van de armen, dat in 1525 door de magistraat van Ieper werd opge-steld en dat op 6 mei 1531 door Karel V was goedgekeurd (Ibid., p.157-161).

    (8) Ibid.: er werd wei uitzondering gemaakt voor de religieuze bedelorden, degevangenen en de rnelaatsen.

    (9) Ibid.: «!lem, que tous povres vivans de ladite aulmosne de la charité seronttenuz de porter une marque surs leurs robes, a lordonnance desdiis commis.»

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 83

    feit dat de toelichting die Minard-Van Hoorebeke bij het nummer321 van zijn katalogus geeft (10) perfect blijkt overeen te stemmenmet de bepalingen van deze ordonnantie. Deze auteur staat immersbekend voor zijn levendige fantasie, en bovendien past de vorm vande letter L op dit stuk niet in de eerste helft van de 16' eeuw. Hetstuk in kwestie lijkt trouwens niet voorzien te zijn om op de kledingaangebracht te worden; het is daarvoor te klein en het mist denodige bevestigingspunten (Alb.2).

    Alb.2

    Deze rationalisatie van de armenzorg liep uit op een mislukking.Enerzijds omdat de fondsen van de gemeenschappelijke kas nietvolstonden voor het onderhoud van de behoeftigen wier inkomstenvan de bedelarij wegvielen, en anderzijds omdat de bebeerders vande afzonderlijke fondaties het hen opgelegd systeem tegenwerktenen saboteerden.

    Te Brussel bijvoorbeeld, waar de gecentraliseerde armenzorg op 7november 1533 was ingevoerd ("), zag men zich genoodzaakt omdeze - ondanks een interventie van de keizer zelf (12) - do or deordonnantie van 3 januari 1538 op te heffen (13). Wellicht heeft hetsysteem in kleinere agglomeraties iets langer standgehouden, maarin 1556 was er in alle geval definitief van afgestapt (14).

    (10) L. MINARD - VAN HOOREBEKE, op.cit., nr321: «Deze penningen werdendoor hel sladsbesluur aan arme ingezelenen der gemeenle verslrekl 1 waardoor zij opbepaalde lijden geldelijke ondersland onlvingen naar geLang der behoefle van helçezin:»,

    (11) Recueil des ordonnances des Pays-Bas, deuxième série, 1506-1700, deel III,Brussel, 1902. p.411.

    (12) Ibid., p. 437-439: brier van Karel V van 12 januari 1533.(13) Ibid., deel IV, Brussel, 1907, p. 93-103: nieuwe ordonnantie van de keizer

    op de liefdadigheid te Brussel van 3 [anuari 1538.(14) Ibid., deel VII, Brussel. 1957, p. 100: ordonnantie van Filips II van 15

    juni 1556.

  • 84 R. WAERZEGGERS

    De maatregelen betref!ende de vagebonden en bedelaars, die inhet Brussels reglement van 1538 en in de ordonnantie van 15 juni1556 ontwikkeld werden, bleven tot op het einde van het AncienRégime de basis van de wetgeving terzake. Vooreerst werden allevreemde vagebonden en bedelaars, die minder dan een welbepaaldeperiode in het land gevestigd waren, onmiddellijk uitgewezen, ter-wijl het de inwoners verboden werd om aan voornoernde personenlogies te verschaffen of woningen te verhuren. Bovendien moestende vagebonden en bedelaars van binnen de grenzen zich opnieuw inhun plaats van herkomst gaan vestigen. Terzelfdertijd werden delokale autoriteiten aangespoord tot een grotere activiteit bij hetarresteren en bestraffen van overtreders van deze bepalingen.

    Eventuele verschillen in de opeenvolgende verordeningen hebbenvanaf nu voornamelijk betrekking op de voorzieningen VOOT dearme ingezetenen die niet bekwaam waren Dm de kost te verdienen.Het werd dergelijke personen wei opnieuw toegestaan Dm te bede-len, maar de daartoe opgelegde voorwaarden durfden nogal eensverschillen (").

    De inhoud van de Leuvense stedelijke verordeningen betreffendede bedelaars volgt in grote lijnen die van de voornoemde reglemen-teringen. Dit blijkt uit het oudste exemplaar over dit onderwerpdat in het stadsarchief te Leuven bewaard wordt en dat van 18januari 1609 dateert (16). ln deze tekst is er nog geen sprake vanattesten of van kentekens.

    De verordening van 4 januari 1623 maakt het bezit van hetzij eentoelating en attestatie, hetzij een eleeken J) echter wel tot een nood-zakelijke voorwaarde om te mogen bedelen (") (Afb.3). Deze ken-tekens kwamen echter pas enige tijd later in gebruik, op basis van

    (15) De ordonnantie op de liefdadigheid te Brussel van 3 januari 1538 vereisteuitdrukkelijk een «oirlof ende leeckenen ... van den voorsz. charilaetmeesteren », deordonnantie van 15 juni 1556 - die in 1595 opnieuw werd gepubliceerd -legdeniets op en de ordonnantie van de aartshertogen van 13 juli 1599 (Recueil desordonnances des Pays-Bas, règne d'Albert et Isabelle, 1597-1621, deel J, Brussel,1909, p.69-71) heeft het enkel over een attestatie.

    (16) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 1604 (geschreven copie).(17) Ibid. (gedrukt origineel): «IX. Item 1dat oock niemant 1wesende Poirier

    ofl Pcirtresse deser Stadt loft hier binnen ghewoonl hebbende over die sesse Jaren aisvore 1en saI evenwel meenigher manieren moghen Aeimoessen, bidden 1ten sy dat hi)hebbe oirlo{ ende aüestatie loft een leeken vander Sladl 1om sutcx te moghen doen 1die oock indien ghevalle daeromme niet en sai moghen bedelen in eenighe kercken.Alles op de pene van arbilralijck gestra{l te worden. ».

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 85

  • 86 R. WAERZEGGERS

    een raadsbesluit van 5 november 1624 (18). Vit de passage «lhinneiheekenen die over eeniqen tijl waeren qemaeki » blijkt dat deze in-signes toen al bestonden. De stadsrekening van 1622-23 bevestigtdit trouwens; Jehan Cantineau werd op 25 januari 1623 betaa1dvoor « he! steken van zeker marck represenlerende ste Peeier van by dearme menschen op henne borsle te draegen », en Cornelis Stockmans op9 november 1623 «voort gielene van zekere Lenne leeckens voorde armeliede » (19).

    Een van de draagtekens in het museum Vander Kelen - Mertens teLeuven behoort mogelijk tot deze emissie. Het stemt volledig over-cenmet het reeds eerder beschreven nummer 338 van Minard - VanHoorebeke, beha1ve dat er geen vo1gnummer op is ingeslagen (20)(Afb.4).

    Afb.4

    (18) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 315, resolutieboek van de magistraat van1624 tot 1627, I"56 v": zitting van 5 november 1624.

    (19) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 5247, stadsrekening van 1622/23, fO 128ro:«Betaelt Jehan Canfineau uoor hel steken van zeker marck represenlerende Ste Peelervan by de arme menschen op henne borste le draegen by quilafi xxv J anuary 1623

    --ix .tIbid., f" 139 r" : (1 Belaell Comelis Slockmans voorl gielene van zekere Lenne teeckensvoorde arme Iiede by quitantie ix a novembris 1623 -- =0 P

    (20) Lood - 46,9 mm 0 - 67,32 gVit de gaatjes die er in aangebracht werden, is af te leiden dat dit exemplaar nietom de hais werd gedragen maar op de kleding werd vastgemaakt.

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 87

    In 1626 voegde het stadsbestnur aan de bepalingen van 1623 nogtwee artikels toe om de ambachtslieden te verbieden vreemde leer-jongens aan te nemen of in dienst te houden, indien deze uit bedelenmoesten gaan om in hun onderhoud te voorzien ("). Deze versiewerd - nadat de boeten fors werden verhoogd en nadat de passage«oirlof ende alleslalie ofl een leeken vander Stadl » in e oirlof ende alles-talie mede een leecken vande Siadl » werd gewijzigd - nog herhaalde-lijk gepubliceerd. Onder meer in 1629, 1641, 1652 en 1660 (22). Inde stedelijke ordonnantie die op 15 mei 1686 werd afgekondigd, zijnde artikels betref!ende de vreemde leerjongens opnieuw verdwenenen wordt uitdrukkelijk gespecifieerd dat een attest van de parochie-priester nodig is om het teken van de stad te kunnen bekomen (23).Deze vernieuwde tekst werd ook nog in 1687 en 1690 gepubli-ceerd (").

    Uit deze opeenvolging van verordeningen blijkt duidelijk dat debedelaarsinsignes vanaf 1623 min of meer continu in gebruik ble-ven. Waarschijnlijk bleef men gedurende de gehele 17" eeuw degietvorm gebruiken die in 1623 door Cantineau werd vervaardigd;

    (21) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 1604 (gedrukt origineel van de ordonnantievan 26 augustus 1626):« X. Item dat egeene Borgers van wat neringe o{t ambachte zij oock souden mogen

    wesen 1 en sullen mogen 't hunnen dienste aenveerden 1 eenige vremde Leer-Jonghers ofi Knechten ten sy sylieden deseIvehouden in hunnen coste o{t wei datsulckdaenige Leer-Jongers o{t Knechten souden om Godis willen te gaen hunnencost versekert sijn mogen 1 opde pene van XXV. guldens eens 1 te oerbenren bijde gene die contrarie deser sullen comen te doen.

    Xl. Item dat die gene die aIsulcke vremde Knechten ende Jongers nu iegenwoerdich-lijck sijn hebbende1sy deseIvebun sullen quijtmaeken binnen den tijt van achttoecomende dagen 1 naerde publicatie deser 1 o{t weI deselve in hunnen castnemen ais voren op gelijcke pene van XXV. guldens eens aile te bedeijien naerouder gewoonte. ».

    (22) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 1604 (gedrukte origînelen van de ordon-nanties van 12 februari 1629, 10 januari 1641, 22 april 1652 en 19 november1660).

    (23) Ibid. (gedrukt origineel van de ordonnantie van 15 mei 1686):« VI. Finalyck dat oock niemandt wesende Poirter o{t Poirteresse deser Stadt en saI

    even-wei eenige aelmoesse moghen biâden, sonder te hebben een teecken van deStadt, om suIckx te moghen doen, het ghene niet en saI worden oerteent, aIsnuer voor-gaende Attestatie van den Pastoir der Parochie, die oock in dienghevalle niet en sullen vermoghen bedelen in eenighe Kercken: alles op de penevan urbitraele straffe. s ,

    (24) Ibid. (gedrukt origineel van de ordonnantie van 19 december 1687 en 17december 1690).

  • 88 R. WAERZEGGERS

    nit de sterke slijtage op sommige bewaard gebleven exemplarenblijkt bovendien dat bij het nitreiken van de kentekens intensie!gebruik werd gemaakt van onde inge!everde exemplaren.

    Op het einde van de 17' eeuw beginnen ook de verordeningen vande centrale overheid het bezit van een kenteken opnienw ais eennoodzakelijke voorwaarde voor het bedelen te vermelden (25). !nzijn ordonnantie van 12 jannari 1734 legde Karel VI daarenbovende administratieve procedure voor de erkenning van bedelaarsdoor de lokale antoriteiten vast ("). Dit edikt noopte het stadsbe-stuur er toe om op haar benrt een geheel vernienwde stedelijkeverordening op de vagebonden en bedelaars nit te vaardigen. Dearme ingezetenen moesten zich laten registreren op het stadhuis opbasis van een certificaat van hun parochiepriester. Diegenen onderhen die bij machte waren Dm de kost te verdienen moesten binneneen bepaalde tijd werk aannemen op straf!e van verbanning. Deanderen ontvingen een teken, waarmee overal binnen de stad en

    (25) Ibid. (gedrukt origineel van de ordonnantie van 10 juli 1685 en 5 novem-ber 1698); Recueil des ordonnances des Pays-Bas, troisième série, 1700-1795, deelII, Brussel. 1867, p.480-481 (ordonnantie van 10 oktober 1713); in de ordon-nantie van Karel II van 5 november 1698 - die in 1713 door Karel III werdherhaald - is het verbod ingevoerd om aalmoezen te geven aan personen zonder« la marque pour ce à ordonner (qui sera changée d'an en an) par les gens de loy desvilles etc. Il. In het plakkaat van 10 juli 1685 was daar nog geen sprake van.

    (26) Recueil des ordonnances des Pays-Bas, troisième série, 1700-1795, deel IV,Brussel, 1877, p. 537-539:« Et au regard de ceux qui sont véritablement pauvres, natifs de ce pays et hors d'étatde faire aucun travail, soit par leur âge, soit par leurs infirmités corporelles, ilspourront demander l'aumône dans la ville, paroisse ou village où ils seront nés oudomiciliés, moyennant d'être pourvus d'une attestation du curé et des mattres despauvres et de porter la marque qu'on délivre à cet effet dans les endroits où cela est enusage, sans que lesdits mendiants pourront aller mendier dans d'autres villes, parois-ses et villages voisins, point même sous prétexte de quelques {êtes, processions oudédicaces, à peine d'être colloqués en prison au pain et à l'eau pendant six semainespour la première {ois, et d'être bannis de notre domination pour la seconde, sous lesautres peines portées ci-dessus.Et pour mieux découvrir ceux qui pourraient contrevenir à ce que dessus, nousordonnons à tous les magistrats et gens des lois des paroisses de faire, dans un moisaprés la publication de cette, une liste exacte de tous les mendiants domiciliés sousleurs juridictions, et leur faisons défense, de même qu'aux curés et aux mailres despauvres, de ne point délivrer des attestations ou permissions pour mendier qu'à ceuxqui seront véritablement pauvres et incapables de travailler, à peine qu'il sera pourvuà leur charge.»

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 89

    haar kuip mocht gebedeld worden, behalve in de kerken en kapel-len (27).

    Op 25 februari voerde de magistraat via een raadsbesluit tweebijkomende insignes in, het ene voor de oude personen van vreemdeherkomst en het andere voor leerjongens en leermeisjes (28). Ditblijkt ook uit het « Notiiie-Boeck der armen ende gebreckelijcke persoo-nen dezer sladt Loven '1sederl hel placcaerl van sgne Mal geemaneerlden eerslen {ebruary 1734» (t.t.z. de « lisle exacle de lous les men-dianis » die door de ordonnantie van Karel VI werd vereist) (29).Deze lijst, waarin aan iedere recipiënt een volgnummer wordt toege-kend, is immers opgesplitst op basis van het type draagteken dat debehoeftige ontving. Oit de afzonderlijke hoofdingen blijkt dat drieverschillende en genummerde insignes werden uitgereikt, resp. meteen L, AME of CPC op de keerzijde (").

    Alhoewel de herkomst van de opgesomde personen er niet syste-matisch in wordt aangegeven, kunnen we uit deze archiefstukkenveilig afleiden dat de tekens met de letter L uitgereikt werden aande armen die ter plaatse waren geboren, en dat die daarmee op aileopenbare plaatsen mochten gaan bedelen. De insignes met de in-

    (27) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 354, resolutieboek van de magistraat van1734, p. 21-26: ordonnantie van 15 februari 1734.

    (28) lbid., p. 31-32 (raadsbesluit van 23 februari 1734): «Is voor eersi bij mijneheeren geresoIveerl dal de heeren Commissarissen bij hun qedeputeert loi hel distri-bueren der Lacten aen d'arme persoonen deweIcke aIhier sullen vermoghen aImoessenle vraeghen euliençeoen distincte Iooden aen d'aude persoonen dewelcke niel en sijngebortich van dese sladl en alhier langhe jaeren hebbe oerbleuen en tegenwoordigh nielen sijn in slael om te gaen naer hunne geboorle plaelsen, aIs oock andere distinctemarcken aen de leerjonghers ende meijskens om le moghen bedelen van lwelff loi eenuren des middaeghs en van achl uren des avonts eruie moghen haelen polagie encanlen aen de CIooslers, Abdijen en Collegiën mils hebbende eene behoorelijcke decla-relie van hunnen Pasloor en van hunnen meester ofle meesteresse bij deweIcke sij sijnwerckende ende dal bij provisie en tot naerder order, Ji.

    (29) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 4617bl'.(30) Ibid.: het « Notilie Boeck der armen erule gebreckelijcke personen deser sladl

    Loven l'sederl hel Placcaerl van Syne Majl geemaneerl den eerslen (ebry 173411 aenwelck ider gegeven is door de Heeren Borghemeesleren een marck ofle teeken genombe-reert mel de nombers als voIghl op weIcke lecken is uylgedruckl den H. Petrus opd'een zeyde ende met liltera L op d'onder zeijde Ji bevat de namen van 67 personen;de « Lysle der arme ambachls Leer kinderen haelende op den noen ende '1 savontshunne portie Ji telt 86 rechthebbenden, en de «Lysle vande arme menschen nijetmogende hun brocdt vraeghen ten sy in Abâijen, Cloosters, ende CoLlegiën in desestadl ende haere Cuype welke marcken qeteeckent syn mel SI' peeter op den eenen kantende de lelteren CPC op den anderen kant» vermeldt er 84.

  • 90 R. WAERZEGGERS

    scriptie CPC waren voorbehouden aan de arme ingezetenen vanvreemde herkomst. Ze verleenden niet het recht om aalmoezen tevragen, maar lieten toe om aan te schuiven bij de voedseldistribu-ties die in de talrijke religieuze en universitaire instellingen van destad geregeld plaatsvonden. De kentekens met AMB, die bestemdwaren voor de ambachtsleerkinderen, cumuleerden de voordelenvan beide vorige.

    Het verband met de drie door Minard - Van Hoorebeke weergege-ven types is duidelijk. Zoals bij deze auteur weI meer het geval is,blijkt de verklaring die hij aan de letters AMB en CPC geeft echtervolkomen uit de lucht gegrepen te zijn (31).

    Op 14 juli 1740 hernam Karel VI zijn ordonnantie van 1734("),hetgeen het Leuvens stadsbestuur er toe aanzette om op haar beurt,op 11 augustus, haar eigen verordening van 15 februari 1734 op-nieuw te publiceren (33). In het notitieboek van 1734 werden op-nieuw drie lijsten van hulpbehoevenden ingeschreven (132 die eeninsigne met een L kregen en telkens 200 voor een teken met CPC enAMB). Vermits uit de stadsrekening van 1740-41 blijkt dat FrancisStaes ten dienste van de stad ,,600 Looden Door de arme menschenweghende 97. pont »geleverd had (34), mogen we rustig aannemen datin 1740 tweehonderd insignes van ieder type werden gemaakt, endat geen oude stukken werden herbruikt.

    Van het genummerd insigne met de letter L bestaan twee vrijsterk van elkaar afwijkende varianten. De eerste is - buiten demet aparte stempeltjes ingeslagen nummering - volledig identiekmet de niet-genummerde exemplaren die vermoedelijk vanaf 1624in gebruik waren (Afb. 5). De andere is ongeveer 3 mm kleiner (35)

    (31) L. MINARD - VAN HOOREBEKE, op.cit., nr339: «De achlerzijde beoat deverheven lelters: AMB (arme mag bedeiesïï e , nr 340: «De erfen keerzijde zonderomranding beval drie verheven ieiters: CPC (capitlel Pieters Cerck) ».

    (32) Recueil des ordonnances des Pays-Bas, troisième série, 1700-1795, deel V,Brussel, 1882, p.370-371.

    (33) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 360, resolutieboek van de magistraat van1740, p.403-409.

    (34) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 5361, stadsrekening van 1740/41, p. 196:« ltem betaelt aen die Huysvrouwe van Francis Staes de Somme van sessendertighguLdens ende eenen stuyver voor ten dienste deser stadt gelevert te hebben eenen tennenappeL voor den sotke van den Promotor Divi Petri.

    Item 600 Looden voor de arme menschen weghende 97. pont. 1>.(35) De teruggevonden exemplaren bezitten volgende afmetingen:

    lv variante : nr 3: 48,1 mme 2evariante: nr187: 43,5mmenr-St . 47,2mmo nr190: 43,Ommo

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 91

    en veel minder goed afgewerkt. Op de voorzijde komt de rand vanhet stuk tot tegen de bladerkrans, en is de buitenste parelcirkelverdwenen. Bovendien is het schild met het wapen van Leuvenanders afgewerkt. De letter L op de keerzijde is ook iets anders vanvorm (Alb. 6).

    Alb.5

    Alb.6

    (vervolg nota 35)1" variante:nr71: 47,4 mm 0

    nr77: 48,Ommenr 80: 47,9 mmenr87: 47,lmm0nr93: ?

  • 92 R. WAERZEGGERS

    Ondanks hun veel grotere diameter ligt het gemiddeld gewichtvan de eerste variante meer dan 10 gram onder dat van het tweedetype ("). Dit laat ons toe om - op basis van de massa die in destadsrekening van 1740-41 wordt aangegeven - de tweede varianteaIs de produkten van Francis Staes uit 1740 te identificeren (37). Depenningen met AME en CPC zijn aIle vervaardigd met de voorzij-destempel die ook gediend heeft om het tweede type met de letter Lte produceren. Ook de keerzijden van ieder zijn telkens stempel-identisch (Afb.7). Toch blijken ook hier zware exemplaren (vanongeveer 76 gram) voor te komen naast lichtere van 68 à 69gram (38). Het is niet meer dan logisch om de lichte stukken toe teschrijven aan de productie van 1735 en de zwaardere aan die van1740.

    Alb. 7

    (36) De teruggevonden exemplaren bezitten de volgende maasa's :I'tvariante : nr 3: 65,78g 2"variante: mIS?: S3,83g

    nr31: ? nr190: 78,55gnr 71: 65,30 gnr 77: 65,05 gnr80: 67,93gnr 87: 68,88 gnr 93: 65,00 g

    (37) 97 pond voor 600 exemplaren komt - voor een Leuvens pond van469,25 g - neer op ± 76 gram per stuk.

    (38) Waargenomen exemplaren met AMB: nr 22: 43.3 mm 0 - 69,28 gnr27: 41,4mme-68,58gnr 59: 43,2 mm 0 -76,33 gnr â l : 43,Omme-76,91 g.

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEDELAARS 93

    Vermits in 1735 voor de bedelpenningen met de inscriptie CPC enAME een nienwe voorzijdestempel werd gebruikt, was de oude giet-vorm van 1623 op dat ogenblik waarschijnlijk niet meer bruikbaar.Dat zou betekenen dat men voor de stukken met een L oudereexemplaren van een nummer heeft voorzien, iets wat tevens degrote zeldzaamheid van de niet-genummerde insignes zou verklaren.

    ln 1763 maken de archiefteksten voor het laatst gewag van ken te-kens voor de bedelaars. Oit de stadsrekening van 1763-64 blijkt datCarolus De Vaster 225 koperen medailles vervaardigde voor dearmen van de stad (39). Het enig mij bekend stuk dat hiervoor inaanmerking komt is geslagen met erg primitief afgewerkte stempels(Afb.8). Op de voorzijde staat Sint Pieter met een sleutel in derechterhand en met de letters h.AF links van hem. De keerzijdedraagt een schild met het wapen van Leuven, binnen een versierdecartouche. Mogelijk staat onderaan een jaartal met aIs eerste tweecijfers 17, maar dat is niet met zekerheid uit te maken (40). Vermoe-delijk komt dit stuk overeen met het nummer 326 van Minard - VanHoorebeke (41) (Alb.9).

    Alb.8

    (39) Stadsarchief Leuven, Cuvelier 5386, stadsrekening van 1763/64, p. 181-182:« !lem belaelt aen Carolus De Vasler de somme van een en derligh guldens lwel[sluyvers lwee oorden voar gemaeckl ende gelevert le hebben ten diensle ende behoevenvan den armen deser sladl op den 10 junij 1763 lwee honderl ende vij[[ en lwinlighcopere medaillien a titien oorden hel sluck maeckende de somme van achl en twinlighguldens tuee sluyvers twee oarden.Item bij hem verscholen drij guldens lhien sluyvers aen den slamp maeckende alsoo tesaemen de somme van een en derligh guldens lwel[ stuyvers twee oorden. »,

    (40) Het enig mij bekend exemplaar bevindt zich in het Penningkabinet vande Koninklijke Bibliotheek te Brussel.

    (41) L. MINARD - VAN HOOREBEKE, op. cit., or 326: de gelijkenis le treffend,behalve dat op de illustratie in het boek de letters op de voorzijde ontbreken.Een verkeerde interpretatie van de afbeeldingen is - gezien de slechte afwerkingvan dit stuk - niet zo onwaarschijnlijk.

  • 94 R. WAERZEGGERS

    Alb.9

    Het gebruik waarvoor deze penningen bestemd waren is niet ergduidelijk. Kentekens zullen het eehter wei niet geweest zijn, ver-mits een draagoog 01 bevestigingspunten voor het vastmaken op dekleding ontbreken. Een resolutie van de magistraat van 14 mei1763 stelt trouwens dat «niemand alhier en sai moghen bedelen o{lepublique A elmoessen vraeghen tensg hij is inborelinek deser stadl endepubliquelijek sai draegen hel Looi deser Siadi geleeekeni mel den H.Petrus» (42). Al rnoet «Loot» in dergelijke eontext niet noodzakelijkletterlijk opgevat worden, toeh wijst deze zinssnede meer op dereeds eerder besproken draagpenningen dan op de vlak na deze reso-lutie vervaardigde kleine koperstukken.

    Na deze datum is er blijkbaar van het Leuvens stadsbestuur geennieuw initiatiel in verband met de bedelarij uitgegaan. Waar-schijnlijk heeft men er zich van dan af toe beperkt om nieuwereehthebbenden gebruik te laten maken van oude gereeupereerdeexemplaren en van de 68 kentekens met een L die in 1740 niet inomloop waren gebraeht.

    Het einde van het Ancien Régime en de oprichting van deCommissie der Burgerlijke Godshuizen brak een gebruik al dat hoedan ook meer dan drie eeuwen lang had gelunetioneerd - zij hetdan misschien niet altijd met evenveel sucees.

    RÉSUMÉ

    Tant les autorités urbaines que le pouvoir central furent, sousl'Ancien Régime, constamment confrontés aux problèmes provo-

    (42) Stadsarchief Leuven, Cuveller 383, resolutieboek van de magistraat van1763, p. 48 : « Septimo is geresolveerl dat niemant aihier en saI moghen bedelen ortepublique Aelmoessen vraeghen ten sij hl} is inborelinck deser Stadt ende publique-lijck saI draegen het Loot deser Stadt geteeckent met den H. Petrus op pene vandeetadt te moeten ruqmen.»,

  • LEUVENSE KENTEKENS VOOR BEOELAARS 95

    qués par une misère endémique et qui devenaient spécialementaigus en périodes de guerre ou de crise. Les efforts pour les résoudrefurent constants; la première ordonnance connue remonte à Phi-lippe le Bon et la dernière fut prise sous Charles VI en 1740, près detrois siècles plus tard. De leur côté aussi, les villes s'efforçaient deréduire, par des dispositions particulières, les inconvénients et lesabus. Les publications successives d'une même ordonnance mon-trent que leurs effets n'avaient qu'un temps.

    En 1531, Charles-Quint s'efforça d'èliminer la mendicitè en l'in-terdisant radicalement et en imposant à chaque ville d'organiser lacentralisation de toutes les œuvres d'assistance et de recueillir lesdons des particuliers. Ce fut un échec.

    Les mesures les plus frèquemment appliquèes furent l'èloignementdes miséreux étrangers au pays ou à la ville et la restriction du droitde mendier à certaines catégories: enfants pauvres, vieillards, han-dicapés ou parents chargés d'une nombreuse famille. Ceux auxquelsune de ces qualités était reconnue recevaient un insigne et ne pou-vaient mendier qu'en l'exhihant.

    Les archives de la Ville de Louvain portent la trace de plusieurscommandes d'insignes. De certains nous n'avons retrouvé aucunexemplaire. Le relevé détaillé des commandes retrouvées et destypes connus est présenté ici.