montagehandleiding - baeck · pdf filemontagehandleiding baeck aluminium n.v. langvennen 108...

MONTAGEHANDLEIDING

BAECK ALUMINIUM N.V. Langvennen 108 - 2490 Balen - België

Tel.: 014 - 33.01.80 Fax: 014 - 33.01.85

Doc. Nr. : MV001 Revisie : 2.00 Datum : 10-6-2009 Pagina : 1/61 Opgesteld : BD Goedkeuring : Verspreiding :

BAECK Aluminium N.V. Langvennen 108 2490 Balen Tel.: 014 33 01 80 Fax: 014 33 01 85

Inhoudstabel I. Ontwerpgegevens 3 I.1 Materiaaltechnische aspecten 3 I.1.1 Benamingen (Terminologie) 3 I.1.2 Materiaalkenmerken 4 I.1.2.1 Aluminium 4 I.1.2.2 PC 5 I.1.2.3 PVC 6 I.1.2.4 Polyester 7 I.1.2.5 Bevestigingen 7 I.2 Stabiliteit 10 I.3 Bouwfysische aspecten 11 I.3.1 Vocht (hygrische aspecten) 11 I.3.2 Warmte (thermische aspecten) 12 I.3.3 Geluid (akoestische aspecten) 16 I.4 Brandveiligheid 17 I.5 Klimatologische aspecten 18 I.5.1 Dakhelling 18 I.5.2 Uitzetting door temperatuurverschillen 19 I.5.3 Montagerichting 19 I.6 Vormelijke aspecten 22 I.6.1 Profielplaten en sandwichpanelen 22 I.6.2 Montagerichting gevelbekleding 22 I.6.3 Enkelvoudige sandwichpanelen 24 I.6.4 Lichtdoorlatende platen 24 I.6.5 Verluchtingen en schouwdoorgangen 24 II Behandelings- en verwerkingsvoorschriften 26 II.1 Verpakking 26 II.2 Transport 27 II.3 Ontvangst goederen 28 II.4 Productbescherming 29 II.5 Werktuigen en gereedschappen 31 II.6 Veiligheid in het algemeen 32 II.7 Bevestigingen 33 II.7.1 Algemeen 33 II.7.2 Aluminium profielplaten en sandwichpanelen 34 II.7.3 Lichtdoorlatende platen 37 II.7.3.1 Tussenondersteuningen 37 II.7.3.2 Doorlopende ruiters 37 II.7.3.3 Enkelwandige lichtdoorlatende platen 37 II.7.3.4 Dubbelwandige lichtdoorlatende platen 38 III Montage 40 III.1 Start en uitlijnen 40 III.2 Ondernokken 40 III.3 Bakgoten 42 III.4 Aluminium buitengoten 43 III.5 Regenafvoerbuizen 45



III.6 Profielplaten, sandwichpanelen en lichtdoorlatende platen 45 III.7 Halfronde mastgoten 49 III.8 Dakdoorvoeringen 50 III.9 Windveren 53 III.10 Slabben 55 III.11 Bovennokken, verluchtingsnokken 55 III.12 Kroonlijsten 57 III.13 Druiplijsten en dorpels 59 III.14 Verticale dagstukken 60 III.15 Hoekstukken 60

Disclaimer Alhoewel alle gegevens en teksten in deze publicatie zorgvuldig zijn samengesteld en gecontroleerd, bestaat toch steeds de mogelijkheid dat fouten voorkomen in onderhavige uitgave. Materiaalgegevens, productieprocédés of uitvoeringswijzen kunnen in het verloop der tijd gewijzigd of achterhaald zijn. De voorliggende handleiding kan dus enkel aanzien worden als een eerste leidraad voor de gebruiker, die bij enige twijfel omtrent een concrete toepassing, verzocht wordt om contact op te nemen met onze studiedienst. Baeck Aluminium nv behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan te brengen aan beschreven materialen of uitvoeringsprocédés en kan dus niet verantwoordelijk gesteld worden voor fouten, die rechtstreeks of onrechtstreeks een gevolg kunnen zijn van onderliggende uitgave.



I. Ontwerpgegevens

Bij de keuze van profielplaten of sandwichpanelen als dak- of gevelbekleding zijn volgende aspecten in het ontwerp mee bepalend:

1. Materiaaltechnische aspecten

Voor een goed begrip van hetgeen volgt lijkt het aangewezen om eerst een aantal definities en materiaalkenmerken te verduidelijken. 1.1 Benamingen (Terminologie)

Voor de definities van de verschillende samenstellende onderdelen van een profielplaat verwijzen wij naar art. 3.4 van de Belgische (en Europese) Norm NBN EN 508-2 Dakbedekkingsproducten van metaalplaat – Specificatie voor zelfdragende producten in aluminium. Hieronder wordt pagina 9 van deze norm met de voornaamste definities weergegeven.



1. Nuttige breedte profielplaat 2. Daldimpel 3. Golfbreedte onderaan 4. Dimpel schuine zijde 5. Dalbreedte bovenaan 6. Schuinde zijde golf 7. Golfhoogte 8. Dalbreedte onderaan 9. Pas 10. Golfbreedte bovenaan (golftop) 11. Afwateringsdimpel 12. Dimpel golftop

1.2 Materiaalkenmerken

1.2.1 Aluminium

Basismaterialen worden door Baeck Aluminium aangekocht overeenkomstig de kwalitatieve eisen van de Europese normen EN 485-1, EN 485-2, EN 485-4 en EN 573-3. Mill certificaten worden opgevraagd ter staving. De profielplaten worden gerolvormd uit aluminium coils uit de 3000 reeks: hoofdzakelijk EN AW-3004 (AlMnMg), EN AW-3105 (AlMn0,5Mg0,5) en in mindere mate EN AW-3003 (AlMnCu) of EN AW-3005 (AlMnMg0,5), telkens in toestand Hx6 (glad), H28 (glad), of Hx64 (stucco). Voor de hulpstukken worden dezelfde legeringen gebruikt in toestand Hx2, indien voorradig, of in dezelfde toestand als de profielplaten. De bandlak, die gebruikt wordt voor de zgn. coil-coating uitvoering, is, tenzij anders bepaald, een polyesterlak (PE), waarvoor Baeck Aluminium van zijn leveranciers eist dat hij voldoet aan de ECCA testen T1 tem T18 (ECCA = European Coil Coating Association). Voor de kleurkeuze van de coil coating wordt het RAL-gamma gevolgd, de gebruikelijke glansgraad bedraagt 30 eenheden. Volgende kleuren houden wij in voorraad

RAL-nummer RAL-benaming 1001 Beige 6009 Tannengrün 7016 Anthrazitgrau 7035 Lichtgrau 8014 Sepiabraun 9001 Cremeweiβ 9006 Weiβaluminium

Profielplaten in één van de overige RAL-kleuren kunnen, afhankelijk van de projectgrootte (meestal vanaf minimaal 3 ton)en mits een iets langere leveringstermijn, probleemloos geleverd worden.



1.2.2 PC

Polycarbonaat profielplaten in de zgn. “crystal” uitvoering (wij verkiezen deze benaming boven die van “glashelder”, die ook wel door sommigen gebruikt wordt) houden wij in voorraad voor het profiel 45x160 in enkele standaardlengtes. De materiaaldikte bedraagt 1,0mm. Vanaf 1.500m² kunnen wij deze platen op maat bestellen. Kleinere hoeveelheden worden verzaagd uit standaardlengtes. Vanaf 1.500m² kunnen ook “opaal” uitvoeringen op maat geleverd worden. Voor deze “opaal” uitvoering kan gekozen worden uit twee versies, één met een lichttransmissie van 46% en één met een lichttransmissie van 66%. Baeck Aluminium nv bestelt deze PC-profielplaten bij zijn leveranciers met volgende kenmerken Norm Waarde Eenheid Soortelijk gewicht ISO R 1183 1,20 gr/cm3

Elasticiteitsmodulus ISO R 527 2.200 N/mm² Spanning bij vloeigrens ISO R 527 58 N/mm² Verlenging bij breuk ISO R 527 >80 % Breukspanning ISO R 527 80 N/mm² Vicat punt onder 5 kg EN ISO 306 145 ºC Uitzettingscoëfficient DIN 52328 6,5 x 10 –5 m/mºC Warmtegeleidingsvermogen DIN 52612 0,2 Wm1K

Uiterste gebruikstemperaturen -30 tot +130 °C

Shore-D hardheid ISO R 868 77 Kerfslagvastheid onder trekbelasting In de temperatuurrange –23ºC tot +23ºC NF T 51-111 1.500 daNcm/cm2

Weerstand tegen hagel (diam. 30 mm) EN 1013-1 > 75 m/sec Lichttransmissiecoëfficient “crystal” “opaal 66” “opaal 46”

EN 1013-1

85 66 46

%

Lichtdoorlatendheid na versnelde veroudering t.o.v. de initiële lichtdoorlatendheid

EN 1013-1 >85 %

Induktietijd van de DHC Eutgb annexe A 32 min.

Attest brandweerstand EN 13501-1 Bs1d0 De maximale gordingafstand voor zowel enkelvoudige als dubbelwandige PC profielplaten bedraagt 1,00m. Mits gebruik van aluminium tussenondersteuningen kan de overspanning vergroot worden tot 2,00m (met dus in het midden hiervan een tussenondersteuning).



1.2.3 PVC

Voor de doorschijnende (translucide) PVC lichtdoorlatende platen in SR-uitvoering eist Baeck Aluminium volgende waarborgen van zijn leveranciers

Norm Waarde Eenheid Soortelijk gewicht ISO R 1183 1,36 gr/cm3

Elasticiteitsmodulus ISO R 527 3.300 N/mm² Spanning bij vloeigrens ISO R 527 58 N/mm² Verlenging bij breuk ISO R 527 115 % Breukspanning ISO R 527 80 N/mm² Vicat punt onder 5 kg NF T 51-021 78 ºC Uitzettingscoëfficient DIN 52328 6 x 10 –5 m/mºC Gebruikstemperatuur <= 65 ºC Warmtegeleidingsvermogen DIN 52612 0,14 Wm1K Shore-D hardheid ISO R 868 77 Kerfslagvastheid onder trekbelasting In de temperatuurrange –23ºC tot +23ºC NF T 51-111 700 daNcm/cm2

Krimp bij 60ºC na 60 min. In langsrichting CEN < 1 %

Weerstand tegen hagel (diam. 30 mm) Solvay methode 20 m/sec

Waterabsorptie na 24h. onderdompeling in water van 20ºC ISO R 62 0,02 %

Lichtdoorlatendheid na 10 jaar t.o.v. de initiële lichtdoorlatendheid NF T 38-511 90 %

Induktietijd van de DHC Eutgb annexe A 32 min.

Attest brandweerstand NF P 92-501 M1

Vanaf hoeveelheden >500m² worden de PVC lichtdoorlatende platen op maat besteld. Kleinere hoeveelheden worden verzaagd uit de eigen voorraad. De materiaaldikte voor het 45x160 profiel bedraagt 1,2mm, die voor het 70x18 profiel 0,9mm. De maximale gordingafstand voor zowel enkelvoudige als dubbelwandige PVC lichtdoorlatende platen bedraagt 1,25m. Mits gebruik van aluminium tussenondersteuningen kan de overspanning vergroot worden tot 2,20m (met dus in het midden hiervan een tussenondersteuning).



1.2.4 Polyester

Onze toeleveraars waarborgen ons onderstaande gegevens Norm Waarde Eenheid Soortelijk gewicht ISO R 1183 1,32 gr/cm3

Elasticiteitsmodulus ISO R 527 5.000 N/mm² Breukspanning ISO R 527 150 N/mm² Uitzettingscoëfficient DIN 52328 2,51 x 10 –5 m/mºC Gebruikstemperatuur -30° à 120 ºC Warmtegeleidingsvermogen DIN 52612 0,16 Wm1K Waterabsorptie na 24h. onderdompeling in water van 20ºC

ISO R 62 0,02 %

Lichtdoorlatendheid na 10 jaar t.o.v. de initiële lichtdoorlatendheid

NF T 38-511 80 %

Attest brandweerstand NF P 92-501 M4

Vanaf hoeveelheden >300m² worden de polyester lichtdoorlatende platen op maat besteld. Kleinere hoeveelheden worden verzaagd uit de eigen voorraad. De materiaaldikte voor het 45x160 profiel, het 28x137 profiel en die voor het 12,4x64 profiel bedraagt 1,3mm, wat overeenkomt met klasse 3. De maximale gordingafstand voor zowel enkelvoudige als dubbelwandige polyester lichtdoorlatende platen bedraagt 1,50m. Mits gebruik van aluminium tussenondersteuningen kan de overspanning vergroot worden tot 2,20m (met dus in het midden hiervan een tussenondersteuning).

1.2.5 Bevestigingen

1.2.5.1 Schroeven

De te gebruiken schroeven zijn van het zelftappende type met zeskantkop. Zowel de schroef als de onderlegschijf van 16 mm diameter worden uitgevoerd in RVS (inox) uitvoering, kwaliteit A2. Onderaan de onderlegschijf (of rondsel) is fabrieksmatig een EPDM onderlegring (2 à 3 mm dik) aangevulkaniseerd. Afhankelijk van het materiaal van de steunconstructie worden er twee types met verschillende punt gebruikt: voor metalen onderconstructies (flensdikte ≥3mm) het type BZ, voor een steunconstructie in hout of voor metalen gordingen met flensdikte < 3mm het type A. BZ A Steunconstructie Metaal Hout Diameter (nominaal) in [mm] 6,3 6,5

5,7 4,7 Boordiameter in [mm] voor een materiaaldikte > 6mm Controleer op de verpakking

Sleutelwijdte 3/8” 3/8” Steellengte in [mm] Te klemmen materiaal

+25mm Te klemmen materiaal

+40mm



Type BZ Type A

Bij het aanbrengen van de schroeven moet er op gelet worden dat de gebruikte aandraaisleutel (of aandraaibit) uitsluitend voor RVS schroeven gebruikt wordt: het is immers niet ondenkbaar dat zeer fijne, van vroeger gebruik resterende ijzerdeeltjes, achterblijven op de kop van de RVS schroeven en daar na verloop van tijd gaan roesten.

1.2.5.2 Ruiters Voor dakbedekkingen wordt verplicht onder de zelftappende schroeven nog een ruiter (cavalier) geplaatst. Voor de profileringen 45x160 en 28x137 wordt hetzelfde type gebruikt: uitgevoerd in walsblank of coilcoated aluminium met onderaan een aangevulkaniseerde EPDM dichting.



1.2.5.3 Voegbanden

Worden uitgevoerd in polyethyleen met gesloten celstructuur. Ze bestaan voor de profilering 45x160 en 28x137 zowel in positieve als negatieve uitvoering, voor de symmetrische profilering 12,4x64 bestaat er slechts één uitvoering.

In bovenstaande figuur noemen we voegband A een “negatieve” voegband en voegband B een “positieve voegband”.

1.2.5.4 Blindnieten (rivetten)

Als secundaire bevestigingen worden waterdichte aluminium blindnieten op aluminium stift gebruikt met als diameter 4,0 of 4,8 mm en lengtes 15 of 18mm.



2. Stabiliteit

Naast hun eigen gewicht moeten de platen zonder probleem kunnen weerstaan aan klimaatbelastingen en gebruiksbelastingen. Klimaatbelastingen zijn bvb. windbelasting, sneeuw, uitzetting en krimp door temperatuurverschillen enz. Onderhoudswerkzaamheden kunnen ingedeeld worden bij de gebruiksbelastingen. Onder invloed van deze belastingen buigen de platen bij een bepaalde overspanning door en treden er in het materiaal interne spanningen op. Noch de doorbuiging, noch de optredende materiaalspanningen mogen bepaalde waarden overschrijden. Deze zgn. toegelaten waarden zijn afhankelijk van het soort materiaal en van de

vormkenmerken van de profilering van de plaat. Om de minimale tussenafstand tussen de ondersteuningsliggers voor een

welbepaalde profielplaat of sandwichpaneel te kennen kan in ontwerpfase gebruik gemaakt worden van de overspanningsgrafieken uit onze documentatiebrochure. (zie onderstaand voorbeeld). Voor advies bij uitvoering of in twijfelgevallen kan steeds beroep gedaan worden op onze technische dienst.

Dakplaat op 3 steunpunten - doorbuiging L/200

1,5001,7502,0002,2502,5002,7503,0003,2503,5003,7504,0004,2504,5004,7505,0005,2505,5005,750

0,30

0,40

0,50

0,60

0,70

0,80

0,90

1,00

1,10

1,20

1,30

1,40

1,50

1,60

1,70

1,80

1,90

2,00

Neerwaartse éénparig gelijkvormig verdeelde belasting in [kN/m²]

Ove

rspa

nnin

g in

[m]

0,700,801,001,201,50



3. Bouwfysische aspecten

3.1 Vocht (hygrische aspecten)

Bij gelijk welke niet-geisoleerde, metalen dak- of gevelplaat kan onder bepaalde voorwaarden condensatie optreden: wanneer warme, vochtige (meestal binnen)lucht in contact komt met een koud(er) voorwerp, dan zal waterdamp uit de lucht condenseren op dit voorwerp. Een speciale vorm van condensatie is onderkoeling. Metalen geleiden beter dan lucht, daardoor zal een metalen profielplaat ’s nachts sneller afkoelen dan de omgevende lucht. Door langgolvige straling naar het hemelgewelf kan de temperatuur van de buitenplaat op een onbewolkte nacht dalen tot onder het dauwpunt van de omgevingslucht. Uit de langsstromende lucht aan de binnenzijde van de metaalplaat kan dan vocht condenseren, waardoor er condensatie ontstaat aan de binnenzijde van de metalen plaat. Dit verschijnsel kan zich bvb. voordoen bij de beplating van een open luifel (in de condensatiedruppels kan, bij walsblanke aluminium platen, aluminiumoxide opgelost zijn, die, na opdrogen, een witte neerslag kan achterlaten). Om condensatie te vermijden moet minstens één van de drie condensatievoorwaarden (warme lucht, vochtige lucht en een koud oppervlak) weggenomen worden. De eenvoudigste manier om dit te bereiken bestaat er in om het koude oppervlak, m.a.w. de metalen buitenplaat, aan de binnenzijde te isoleren tot een enkelvoudig of een dubbel sandwichpaneel. Elk sandwichpaneel bestaat uit drie belangrijke delen: • een waterdichte buitenhuid • een isolerende kern • een dampscherm aan de binnenzijde van de isolatie zodat eventueel

vochtige binnenlucht niet in de isolatie kan binnendringen, waardoor de isolerende capaciteit zou kunnen verminderen

Afhankelijk van het gewenste binnenklimaat moet het warmte-isolerend vermogen van de isolatiekern en de dampdichtheid van het dampscherm vergroot worden. Naar vochthuishouding wordt het binnenklimaat in vier zgn. klimaatklassen ingedeeld.

Klasse Type Voorbeeld Gemiddelde dampdruk pi

I Lokalen met weinig tot geen vochtproductie

Stapelplaatsen voor droge goederen 1100 à 1165

II Lokalen met beperkte vochtproductie en goede ventilatie

Grote woning School Winkel

1165 à 1370

III Intens gebruikte lokalen Appartement Sociale woning 1370 à 1500

IV Lokalen met hoge vochtproductie Zwembad

Vochtige industriële ruimte

1500 à 3000



Volgens TV 183, uitgegeven door het WTCB, is er tot en met klimaatklasse III geen afzonderlijk dampscherm nodig voor sandwichelementen, op voorwaarde dat er een goed gesloten tand-en groefsluiting aanwezig is in het paneel zelf. (TV 183 blz. 23). In dit verband dient opgemerkt te worden dat een dubbel sandwichpaneel (dwz met een metalen profielplaat aan de binnenzijde) ongetwijfeld een beter damp- en luchtscherm biedt dan een enkelvoudig sandwichpaneel. Evenzo is de luchtdichtheid van sandwichpanelen met gesloten golven aan de buitenzijde behoorlijk groter dan die met open golven.

Voor advies bij uitvoering of in twijfelgevallen kan steeds beroep gedaan worden op onze technische dienst.

3.2 Warmte (of thermische aspecten)

De keuze van het gebruikte kernisolatiemateriaal wordt bepaald door verschillende eisen: • de toepasbaarheid van de op de markt aanwezige isolatiematerialen voor

sandwichpanelen (productiemogelijkheden) • het isolerend vermogen (warmtedoorgangscoëfficient λ) • de brandreactieklasse • het soortelijk gewicht (paneelgewicht en akoestisch isolerend vermogen) • de kostprijs

Momenteel worden volgende isolatiematerialen door Baeck Aluminium verwerkt in hun sandwichpanelen (cijfergegevens volgens opgave van producenten):

Materiaal

Enkel voudigepanelen

Dubbel panelen Soortelijk gewicht Warmtedoorgangs

coëfficient

Brandreactie Klasse

NBN S21-203

~20 kg/m³ λd = 0,036 W/mK A1 EPS-SE Geëxpandeerd polystyreen

aan beide zijden bekleed met 40µ wit gestructureerde

aluminiumfolie

Minimale plaatdikte = 40mm

~30 kg/m³ λd = 0,028 W/mK A1 PU Polyurethaanschuim aan

beide zijden bekleed met 9µ kraftaluminiumlaminaat


~30 kg/m³ λd = 0,020 W/mK A1 PIR Polyisocyanuraatschuim aan beide zijden bekleed met 50µ

walsblanke aluminiumfolie


~40 kg/m³ λd = 0,021 W/mK ? RESOL Fenolformaldehydeschuim

aan beide zijden bekleed met een naakt glasvlies


~100 kg/m³ λd = 0,044 W/mK A1 ROTSWOL Naakte rotswolplaten




Bij bovenstaande tabel dienen volgende randbemerkingen gemaakt te worden: • Rotswol-, PU, PIR en resolschuimplaten worden principieel alleen nog gebruikt

in dubbele sandwichpanelen omdat de productielengtes ervan beperkt zijn: rotswolplaten worden ons geleverd in standaardlengtes van 2,0m. PU- en PIR- platen zijn nog slechts beschikbaar in standaardlengtes van 2,50m en resolplaten in standaardlengtes van 3,0m. Indien cliënten toch zouden opteren voor enkelvoudige sandwichpanelen met resol-, PU, PIR of rotswolisolatie, dan is dit vanuit esthetisch standpunt enkel aan te raden wanneer de dwarse voegen van de isolatieplaten exact ingeplant worden boven de onderliggende steunconstructie. Dit vereist een zeer nauwgezette maatvoering bij montage van de steunconstructie en/of een even nauwkeurige opmeting!

EPS-SE platen worden ons in lengterichting op maat geleverd. De plaatlengte wordt alleen beperkt door hun hanteerbaarheid tijdens het verwerken. Om (aan de onderzijde) zichtbare dwarse voegen in het isolatiemateriaal te vermijden worden de plaatlengtes voor enkelvoudige sandwichpanelen daarom als volgt beperkt:

Isolatiedikte in [mm] Maximale lengte sandwichpaneel in [m] Kleiner dan of gelijk

aan 40mm 8 m 50mm 10 m 60mm 12 m

Groter dan 60mm Info bij Baeck Aluminium nv

• De in de tabel op pagina 12 genoemde vlakke isolatieplaten worden op de aluminium profielplaten gelijmd met een speciaal voor Baeck Aluminium ontwikkelde lijm. In gewone uitvoering blijven de golven van de profielplaten dus open: principieel is het dan ook mogelijk dat in bepaalde omstandigheden (warm en vochtig overdag, koud ’s nachts) in de open golven een lichte condensatie kan optreden. Het weinige condensaat zal echter probleemloos afgevoerd worden door de aluminium bekleding aan de bovenzijde van de isolatieplaat. Om de isolatiecapaciteit van het sandwichpaneel bij gelijkblijvende isolatiedikte te verhogen bestaan er (mits een kleine meerprijs) twee mogelijkheden: 1. aan beide uiteinden van het sandwichpaneel worden er in de golven

(behalve in de overlappende golf) een profielvullerstop van ± 10 cm EPS-SE polystyreen verlijmd, waardoor er zich in de golven stilstaande (en dus isolerende) lucht bevindt.

2. Alle golven van de profielplaat (behalve de overlappende golf) worden over de volledige lengte van het sandwichpaneel gevuld met profielvullers in EPS-SE polystyreen. Deze laatste oplossing is te prefereren.

Het geheel of gedeeltelijk vullen van de golven heeft voor dubbele sandwichpanelen enkel betrekking op de buitenste profielplaat. Gesloten golven verhinderen ook dat insecten of vogels in de golven kruipen of nestelen: bij gebruik van sandwichpanelen met open golven wordt dus ten zeerste aangeraden om ter plaatse van de goot vogelschrootjes of uitgetande gootsluitstukken (type BA-009) te gebruiken. Om dezelfde reden wordt ter plaatse van de nok het gebruik van uitgetande noksluitstukken (type BA-007) aanbevolen.



• Afhankelijk van de warmtedoorgangscoëfficient λd isoleren verschillende

materialen, bij gelijk blijvende dikte, meer of minder. Op basis van de producentengegevens uit vorige tabel kunnen we een vergelijking maken tussen de verschillende materialen:

Vergelijkende materiaaldikte bij gelijkblijvende isolatiecapaciteit

EP

S –

SE

G

eëxp

ande

erd

poly

styr

een

P

U

P

olyu

reth

aan

sch

uim

P

IR

P

olyi

socy

anur

aat

sch

uim

R

ES

OL

F

enol

form

alde

hyde

s

chui

m

R

OTS

WO

L N

aakt

rots

wol

EPS –SE Geëxpandeerd polystyreen

75 mm

PU Polyurethaan Schuim

45 mm

PIR Polyisocyanuraat Schuim

40 mm

RESOL Fenolformaldehyde Schuim

55 mm

ROTSWOL Naakt rotswol

90 mm

De waarden zijn naar boven afgerond tot op 5mm (productiestaffel)

Wanneer wij ook de verhouding tussen de eenheidsprijzen van de verschillende isolatiematerialen in rekening gaan brengen, waarbij we het goedkoopste materiaal een fictieve waarde gelijk aan 100 toekennen, dan bekomen we als het ware een beste-koop vergelijking van de verschillende materialen op basis van hun isolatiecapaciteit. Per volume-eenheid is EPS-SE in absolute waarde het goedkoopste isolatiemateriaal, gevolgd door rotswol.



Vergelijkende tabel prijs-isolatiecapaciteit

PIR

P

olyi

socy

anur

aat

schu

im

EP

S –

SE

G

eëxp

ande

erd

poly

styr

een

RO

TSW

OL

Naa

kt ro

tsw

ol

PU

Po

lyur

etha

an

schu

im

RE

SO

L

Feno

lform

alde

hyde

sc

huim

Materiaaldikte Deq bij gelijkblijvende isolatiecapaciteit

40 mm

75 mm

90mm

45 mm

55 mm

Gewogen prijsverhouding Pg

181,08 100 105,95 235,14 231,35

Produkt Pg x Deq 7.243 7.500 9.536 10.581 12.724 (vergelijkingsdatum 02-12-02) Per volume-eenheid is EPS-SE in absolute waarde het goedkoopste isolatiemateriaal, gevolgd door rotswol. Op basis van voorgaande tabel mogen wij stellen dat het materiaal, waarvan het product Pg x Deq het kleinste is, ook het goedkoopste is bij gelijke isolatiecapaciteit, zonder rekening te houden met andere factoren zoals bvb. de brandreactieklasse en het gewicht van het sandwichpaneel (de kost voor de montage kan groter worden indien bvb. een kraan nodig zou zijn).Hierbij mogen wij niet uit het oog verliezen dat rotswol, PU, PIR en resolschuim zonder dwarse voegen enkel toepasbaar zijn in een dubbel sandwichpaneel.

De gebruikte isolatiepanelen worden steeds uitgevoerd met een sponning aan de langse zijden, waarbij een theoretische montagespeling van 5mm t.o.v. de bouwbreedte van de aluminium profielplaat is ingebouwd. Bij enkelvoudige sandwichpanelen wordt over de sponning een walsblank, geëxtrudeerd, speciaal ontwikkeld voegprofiel (ook wel eens “stoeltjesprofiel” genoemd) geschoven om deze montagespeling af te dekken en om eventueel optredend condensvocht uit de overlappende golf af te voeren naar de goot.

Voor advies bij uitvoering of in twijfelgevallen kan steeds beroep gedaan worden op onze technische dienst.



3.3 Geluid (akoestische aspecten)

Hierbij dienen we twee verschillende begrippen te definiëren nl. geluidsisolatie en geluidsabsorptie. Wanneer geluidsgolven een wand als hindernis ontmoeten, zal een gedeelte van de golven zich doorheen de wand bewegen, een ander gedeelte zal in de wand geabsorbeerd worden en nog een ander gedeelte zal via het wandoppervlak terug naar binnen weerkaatsen. Geluidsisolatie is dus het vermogen van een materiaal of een constructie om te verhinderen dat geluidsgolven door dit materiaal heen dringen van de ene naar de andere zijde. Gewicht speelt een zeer grote rol bij een goede geluidsisolatie: ideaal hiervoor zijn dus zware materialen zoals beton, lood,… Geluidsabsorptie daarentegen is het vermogen van een materiaal of een constructie om geluidsgolven te dempen en te verhinderen dat ze weer opnieuw de ruimte in kaatsen. De beste geluidsabsorptie vindt plaats in constructies of materialen met labyrintvormige openingen, waarin het geluid a.h.w. kan uitsterven. Gladde materialen zijn dus goede weerkaatsers en bijgevolg slechte dempers. Aluminium is een licht materiaal (~3 x lichter dan staal) en dus is het een uitgemaakte zaak dat aluminium profielplaten op zich niet kunnen zorgen voor een goede geluidsisolatie. Bovendien heeft aluminium, net als alle metalen, een vrij glad oppervlak, waaruit volgt dat het ook geen goed geluidsabsorberend materiaal is. De sandwichpanelen met een schuim als isolatiekern, zijn, net zoals aluminium zelf, zeer licht en glad aan de onderzijde: bijgevolg beschikken zij ook niet over goede akoestische eigenschappen. Een dubbel sandwichpaneel is dus ook m.b.t. geluid de beste oplossing indien uitgevoerd met een isolatiekern van rotswol (volumegewicht ± 100 kg/m³) en een goed absorberend vermogen. Voorwaarde voor deze goede geluidsabsorptie is dan wel dat de aluminium binnenplaat geperforeerd wordt uitgevoerd.



4. Brandveiligheid

• In afwachting dat de nieuwe Europese normen i.v.m. de brandreactieklasse

volledig ingeburgerd zijn, hebben wij in de tabel op pagina 12 de indeling gehanteerd volgens de Belgische norm NBN S21-203. De realiteit m.b.t. de brandreactieklasse zal veel beter worden weergegeven in de nieuwe Europese dan in de huidige Belgische norm o.a. wat betreft vlamoverslag en rookproductie. Helaas zijn er momenteel nog te weinig materialen getest volgens de Europese norm o.a. omwille van de hoge beproevingskosten.

Europese brandreactieklassering volgens EN 13501-1 Klasse Omschrijving Vlamoverslag

(Flash-over) Rook Brandende druppels

A1 Levert geen bijdrage tot brand Geen Geen test nodig

Geen test nodig

A2 Levert geen bijdrage tot brand Geen s1 d0 B Zeer beperkte bijdrage tot brand Geen s2 d1 C Enige maar beperkte bijdrage tot brand Na meer dan 10

min. s2 d1

D Niet verwaarloosbare bijdrage tot brand

Flashover binnen 2 à 10 min. s3 d2

E Zwakke brandreactie eigenschappen Flashover binnen 2 min. Niet getest d2 of

slechter F Geen resultaten beschikbaar Niet getest Niet getest Niet getest

s1 : geen tot zeer weinig rook s2 : doorzichtige rook s3 : veel en ondoorzichtige rook d0 : geen brandende druppels d1 : brandende druppels doven in minder dan 10 seconden d2 : brandende druppels branden langer dan 10 seconden Rotswolproducenten maken zich sterk dat hun producten een A1-klassering zullen krijgen, geen enkel schuimproduct zal vermoedelijk een C-klassering halen, waarschijnlijk zullen ze allen in de E-klasse belanden. Voor wat de lichtdoorlatende platen betreft, beschikken we voorlopig voor de PC profielplaten over de juiste brandreactieklasse volgens EN 13501-1, nl. Bs1d0. De PVC-profielplaten behoren volgens de Franse norm NF P 92-501 tot de brandreactieklasse M1 (wat overeenkomt met een A1-klassering volgens de Belgische norm), terwijl de polyester profielplaten slechts over een M4-klasse (= de minst goede klasse) beschikken.



5. Klimatologische aspecten

5.1 Dakhelling Voorafgaand aan hetgeen volgt dient benadrukt te worden dat het gebruik van dwarse overlappingen slechts in uiterste nood overwogen mag worden wegens o.a. mogelijke problemen met stofsneeuw en capillaire werking t.p.v. de voeg. De minimale dakhelling voor (metalen) profielplaten wordt hoofdzakelijk bepaald door het waterafvoerend vermogen van de profilering, in combinatie met de lengte van de nok naar de goot m.a.w. de lengte waarover het regenwater afgevoerd moet worden.

Bovenstaande figuur geeft bvb. aan dat de minimale dakhelling voor het profiel 45x160x960 bij een lengte van 19m in elk geval beperkt moet blijven tot 4cm/m en voor het profiel 28x137x960 tot 12cm/m. Afgezien van bovenstaande theoretische tabel kan men het best volgende vuistregel hanteren: beperk steeds de minimale dakhelling tot 7cm/m (wat overeenkomt met 4°). De profielplaat 12,4x64x960 wordt enkel gebruikt voor gevelbekleding. Voor een onberispelijke uitvoering wordt bovendien aangeraden om ter plaatse van de nok de profielplaten op te kanten en gebruik te maken van uitgetande noksluitstukken (type BA-007) en geprofileerde voegbanden in polyethyleen met gesloten celstructuur (type BA-008). Golfplaten 18x76 mogen als dakplaten enkel gebruikt worden mits een dubbele overlap.

Dak

helli

ng in

cm

/m

Lengte van de dakplaat in meter

G

olfh

oogt

e va

de

prof

ielp

laat

in m

m



5.2 Uitzetting door temperatuurverschillen

Alle metalen zetten uit onder invloed van warmte en krimpen onder invloed van kou. Ter vergelijking wordt in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de lineaire uitzettingscoëfficienten van verschillende metalen.

Materiaal Lineaire uitzettingscoëfficient [1/K]

Staal 1,17 x 10-5 RVS 316L 1,65 x 10-5

KoperCuDHP 1,70 x 10-5 Zink (Kopertitaanzink) 2,20 x 10-5 Aluminium 2,32 x 10-5

Wanneer we er van uit gaan dat de aluminiumplaten op de gevraagde lengte gerolvormd zijn bij een temperatuur van 15°C en er in de zomer vlak boven de dakplaten een temperatuur kan optreden van 80°C, dan zal de plaat verlengen met 0,0000232 x (80°C-15°C) = 0,0015 m/m of 1,5mm per meter. Bij een steunpuntsafstand van 2,0m komt dit overeen met een verlenging van 3mm tussen de 2 bevestigingen. Omwille van o.a. montagetoleranties tussen het boorgat en de schroeven hoeft deze verlenging geen probleem te zijn. Nochtans raden wij aan om, o.a. omwille van manipulatie en montage, geen platen of panelen langer dan 14,0m te gebruiken. Voor langere dakschilden is het aangewezen over te stappen naar daksystemen met glijdende bevestigingen zoals bvb. bij felsbanen.

5.3 Montagerichting

Bij het profileren van de dakplaten 45x160x960 en 28x137x960 worden de afmetingen van één van de twee buitenste golven automatisch aangepast om te worden overlapt. Aangezien de meeste regenbuien vanuit het westen komen, wordt aangeraden om de overlappingen met de regenrichting mee te voorzien: de montagerichting dient dus, zoveel mogelijk, in de andere richting te gebeuren nl. van Oost naar West, en dit voor alle dakschilden. Vermits enkelwandige profielplaten symmetrisch zijn t.o.v. hun geometrisch middelpunt vormt dit geen enkel probleem. De isolatiekern van sandwichpanelen kan echter ter hoogte van de nok of de goot terugliggend uitgevoerd worden t.o.v. de buitenplaat, waardoor de symmetrie volledig verdwijnt voor de sandwichpanelen: we zullen dus moeten werken met rechtsoverlappende panelen (montage van rechts naar links) aan de ene zijde van de nok en met linksoverlappende panelen (montage van links naar rechts) aan de andere zijde van de nok.



Voor de bepaling “links” en “rechts” kiezen wij figuurlijk een standpunt in de goot en kijken naar de nok toe : indien, voor het dakschild tussen de goot en de nok, de overlappende golf zich aan onze linkerzijde bevindt, dan spreken we over linksoverlappende platen en een montage van links naar rechts (het Westen zou zich dan theoretisch aan de rechterzijde moeten bevinden), indien de overlappende golf zich aan onze rechterzijde bevindt dan spreken we over rechtsoverlappende platen en een montage van rechts naar links (het Westen zou zich in dit geval links moeten bevinden). Onderstaand een voorbeeld van een lijmsteekkaart voor enkelvoudige sandwichpanelen, waarin het verschil tussen linksoverlappende en rechtsoverlappende panelen wordt aangegeven. Hierbij dient nog opgemerkt te worden dat, ingeval bij sandwichpanelen de isolatiekern aan de nokzijde even lang uitgevoerd moet worden als de aluminium buitenplaat en deze laatste opgekant moet worden (tegen een kleine meerprijs), dit bij bestelling speciaal vermeld moet worden: opkanten na verlijming zal immers vrij moeilijk blijken te zijn.



6. Vormelijke aspecten

6.1 Profielplaten en sandwichpanelen

Afhankelijk van het gebruik voor dak- of gevelbeplating kan Baeck Aluminium de profielplaten 45x160x960 en 28x137x960 profileren in - positieve profilering voor dakbedekkingen - negatieve profilering voor gevelbekledingen Beide vormen verschillen t.g.v. optimalisatie van de profilering ter plaatse van de overlapping.

Uiteraard kunnen van beide uitvoeringen van profilering sandwichpanelen gemaakt worden, al naargelang het gaat om sandwichpanelen voor dak of wand.

6.2 Montagerichting gevelbekleding

Een horizontale montage vergt voor een gevelbekleding van bij het ontwerp af aanzienlijk meer zorg dan een verticale montage o.a. in de maatvoering van hoogtes en puihoogtes van alle gevelopeningen, die beiden, vanuit visueel maar ook vanuit technisch standpunt, het best overeenkomen met een geheel aantal keren de bouwbreedte van de profielplaat.



Tevens dient overwogen te worden dat bij een horizontale gevelbekleding de montagerichting logischerwijze van onder naar boven gaat en dat de meeste afwerkstukken (druiplijst onderaan de beplating en alle afwerkstukken voor de gevelopeningen) gemonteerd moeten worden voor de gevelplaten zelf. Dwarse overlappingen dragen meestal ook niet bij tot een estetisch uitzicht: er zullen dus verticale voegen in de gevelbekleding aangebracht moeten worden.



6.3 Enkelvoudige sandwichpanelen

De isolatiekernen van enkelvoudige sandwichpanelen worden aan de binnenzijde bekleed met ofwel een goudkleurig kraftaluminiumlaminaat voor PU, een walsblanke aluminiumfolie van 50µ voor PIR isolatie en met een wit gestructureerde aluminiumfolie van 40µ voor de EPS-SE isolatie. Deze folies worden tijdens de productie thermoplastisch aangebracht op de isolatieplaten via een afrolinstallatie. Hun enige functie is een dampscherm te vormen voor de isolatie, de eventuele bijkomende esthetische meerwaarde, die deze folie aan de isolatiekern geeft, is mooi meegenomen maar geen verkoopsargument. Eventuele, sporadische rimpels in deze folies mogen dan ook niet aanzien worden als tekortkomingen van het product. Zoals eerder uiteengezet raden wij af om sandwichpanelen langer dan 14,0m te gebruiken. Om logistieke en transportredenen worden de geëxtrudeerde voegprofielen (stoeltjesprofielen) slechts tot maximaal 14,0m in voorraad gehouden. Indien toch panelen, langer dan 14,0m besteld zouden worden, is het noodzakelijk de exacte gordingafstanden op te geven om de voeg(en) van de stoeltjesprofielen te kunnen positioneren ter plaatse van een gording.

6.4 Lichtdoorlatende platen

Om een behoorlijke natuurlijke lichtinval te krijgen binnenin het gebouw volstaat het ruimschoots om telkens 4 à 5 ondoorzichtige platen af te wisselen met één lichtdoorlatende plaat, waardoor een verhouding van 15 à 20% verkregen wordt. Let er in elk geval op dat er geen lichtdoorlatende platen ingeplant worden boven dakliggers of spanten: op die manier zou veel van de natuurlijke lichtinval verloren gaan. Later, bij de plaatsing van verlichtingsarmaturen, dient er dan weer op gelet te worden dat er geen armaturen geplaatst worden onder de lichtdoorlatende platen: zo zou immers ’s avonds veel van het effect van het kunstlicht verloren gaan. De lichtdoorlatende platen lopen van nok naar goot: dwarse onderbrekingen om zgn. lichtstraten te vormen zijn uit den boze omwille van de dwarse voegen. Aan de rand van het dakvlak moet altijd begonnen worden met minimaal één niet doorschijnende plaat, bij voorkeur zelfs met twee. Lichtdoorlatende platen mogen niet naast elkaar geplaatst worden, ze moeten aan weerszijden steeds naast aluminium profielplaten liggen. Bij de montage moet er bovendien op gelet worden dat de laatste golven aan weerszijden van de lichtdoorlatende platen dragen op de naburige golven van de aluminiumplaat. Een doorlopende aluminium ruiter (BA-003) moet bovenop deze overlap geplaatst worden.

6.5 Verluchtingen en schouwdoorgangen

Verbrandingsschouwen zelf mogen nooit in aluminium worden uitgevoerd: zwavel t.g.v. onvolledige verbranding kan immers voor putcorrosie zorgen. Terwijl de schouw zelf gemetseld of uitgevoerd wordt in RVS, kan de schouwdoorgang zonder problemen in aluminium uitgevoerd worden, al moet blijvend gezorgd worden voor een goed afgestelde verwarmingsbron waardoor de roetneerslag geminimaliseerd wordt. Tussen de schouw en de schouwdoorgang moet alzijdig steeds een voeg van 10 mm gelaten worden.



Bovenaan de schouwdoorgang moet een op de schouw bevestigde afdekkraal aangebracht worden voor de regendichtheid. In geval sandwichpanelen gebruikt worden moeten eventuele isolatiekernen op basis van kunststoffen (EPS-SE, PU, PIR of RESOL ) ter hoogte van de doorgang van de schouw minstens over een afstand van 10 cm rondom de schouw verwijderd worden en vervangen door losse rotswol- of glaswolisolatie. Verluchtingen en schouwdoorgangen worden best zo hoog mogelijk op het dak, d.w.z. zo dicht mogelijk bij de nok geplaatst. Afhankelijk van de doorvoeropening kan de doorvoer eventueel op de werf gelast worden, maar enkel door ervaren lassers en mits de nodige voorzorgen genomen worden i.v.m. de brandveiligheid. Aangeraden wordt om een speciaal doorvoerstuk op te meten en te vervaardigen en te monteren na de montage van de dakplaten zelf.



II. Behandelings- verwerkings- en montagevoorschriften

1. Verpakking

• Sandwichpanelen, profielplaten, dubbele of enkele verlichtingsplaten en afwerkstukken worden, in normale omstandigheden, geladen op houten of metalen herbruikpaletten. Bij verlies, al dan niet door beschadiging, zullen deze paletten U aangerekend worden aan kostprijs.

• Om schuiven van de lading op de paletten tegen te gaan, worden de bouwelementen ingepakt met een LDP-polyethyleenfolie (verloren, niet-terugneembare verpakking), wit voor verlichtingsplaten, doorschijnend voor andere bouwelementen.

• Met uitzondering van de afwerkstukken, wordt op elk pak de inhoud ervan aangegeven,

samen met de “Richtlijnen i.v.m. laden, transport, lossen en stockeren van aluminium profielplaten”. Op pakken met PVC-platen worden richtlijnen gekleefd voor “Transport, afladen en stockage van PVC-profielplaten”. In sommige gevallen bvb. voor lange sandwichpanelen kunnen nog bijkomende aanbevelingen voor de behandeling meegedeeld worden op de verpakking.

• Voor overzees transport kan, op speciale vraag, een aangepaste zeewaardige verpakking geleverd worden.



2. Transport

• Principieel worden onze goederen aangeboden om af te halen in onze werkhuizen te Balen. Op speciale vraag kunnen wij U het vervoer per vrachtwagen, al dan niet uitgerust met een kraan of zgn. kooi-aap, aanbieden als een forfaitaire prijs met een bijgevoegd uurtarief voor wachttijden. In voorkomend geval dient er door cliënt voor gezorgd te worden dat de losplaats bereikbaar en berijdbaar is voor baanvrachtwagens. De eventuele aanwezige autokraan is enkel voorzien voor het lossen van de vracht, niet voor het hijsen van de materialen op de werf.

• Voor het lossen van de goederen moeten de nodige veiligheidsvoorzieningen in acht genomen worden.

• Pakken tot 6m kunnen met een heftruck gelost worden.

Pakken van 6m tot 10m worden gelost met een kraan of hefbrug met behulp van hijslinten. Bij het lossen van pakken van meer dan 10m lang moet verplicht een hijsevenaar met hijslinten gebruikt worden.



3. Ontvangst goederen

• Controleer de vracht en vergelijk ze met de vrachtbrief naar aantal en inhoud alvorens ze te lossen. Neem bij twijfel contact op met onze expeditieafdeling.

• Tracht een opslagplaats te vinden met een vlakke, harde ondergrond beschut tegen de

weersomstandigheden en beveiligd tegen diefstal.

• Zelfs bij kortstondige opslag van de goederen in de buitenlucht of in onverwarmde opslagplaatsen dienen voor alle ongelakte metalen bouwelementen (profielplaten, sandwichpanelen en afwerkstukken in aluminium, koper of zink) volgende voorzorgen genomen te worden om oppervlaktecorrosie te vermijden: - zorg ervoor dat de paletten in langsrichting lichtjes schuin (~ 5cm/m) gestapeld worden

zodat eventueel tussen de bouwelementen optredend vocht gemakkelijk kan afvloeien - maak hiervoor de verpakking onderaan los en zorg voor voldoende ventilatie - vermijd situaties, waarbij condensatie kan ontstaan in de pakken (bvb. koele nacht na

een warme dag) - zorg dat er geen neerslag in de pakken terecht kan komen, dek ze, na ze onderaan

geopend te hebben, af met dekzeilen. - Vermijd contact van de metalen onderdelen met grond, modder, verroeste nagels,

stalen verpakkingsband.

• Pakken met verlichtingsplaten worden bovenaan extra beschermd tegen de zonnestralen door een hardboardplaat. Bij ontvangst moet de verpakking losgemaakt worden en moeten de verlichtingsplaten afgedekt blijven tegen de zon, zolang ze op elkaar gestapeld zijn (vermijden van het zgn. serre-effect). Ook deze paletten moeten schuin gestapeld worden in langsrichting.

• Stapel geen pakken op elkaar.



4. Productbescherming

• Condensvlekken op aluminium kunnen zeer moeilijk verwijderd worden. Zorg daarom dat ze niet kunnen optreden door de voorschriften beschreven in §3. Ontvangst goederen toe te passen.

• Voor het schoonmaken van ongelakte aluminium oppervlakken gebruikt men het best een synthetisch schoonmaakprodukt, verdund met water. Sterk geconcentreerde producten op basis van zuren of basen mogen niet gebruikt worden omwille van het risico van scheikundige aantasting. Gebruik tijdens het reinigen borstels met natuurhaar of kunststof draden, in geen geval borstels met metalen draden. Gebruik evenmin schuursponsjes of schuurmiddelen. Na het schoonmaken dienen de aluminium bouwelementen grondig gespoeld te worden met zuiver water. Neem tijdens het schoonmaken van de bouwelementen de nodige veiligheidsregels in acht: water en schoonmaakmiddelen brengen gladheid met zich mee.

• Cement tast in vochtige toestand (mortel, beton) aluminium aan. Vermijd contact tijdens het verwerken maar ook erna, door beton of cementvoegen te bestrijken met een bitumenverf.

• Principieel is er geen probleem om aluminium en hout met elkaar in contact te brengen.

Wanneer impregneermiddelen of houtbeschermingsproducten aangewend zijn, moet via hun gebruiksaanwijzing gecontroleerd worden of ze geen schadelijke producten voor aluminium bevatten zoals bvb. koper- of kwikzilverzouten of fluorverbindingen. Bij twijfel best een isolerende laag bitumenverf aanbrengen.

• Contactcorrosie of galvanische corrosie kan ontstaan wanneer twee of meer metalen met elkaar in contact komen in of via een geleidende vloeistof. Het is dus niet noodzakelijk dat de metalen zelf met elkaar contact maken: aflopend regenwater van het ene naar het andere metaal kan in sommige gevallen reeds corrosie veroorzaken. Andere factoren kunnen ook bepalend zijn of er al dan niet corrosie kan optreden bvb. - de verhouding tussen de oppervlakte van het ene metaal t.o.v. het andere, - in zeeomgeving kan corrosie optreden tussen metalen, die niet corroderen in het binnenland. Rechtstreeks of onrechtstreeks contact via aflopend water tussen aluminium en volgende stoffen moeten absoluut vermeden worden omdat ze het aluminium zullen aantasten: - koper en koperlegeringen, bronslegeringen en messinglegeringen - kwik - lood of loodhoudende verven - tin - grafiet en grafiethoudende producten (bvb. grafiethoudende rubbers of vetten) - composieten op basis van carbonvezels In zeeomgeving kunnen er problemen ontstaan tussen RVS (inox) bevestigingen en walsblanke aluminium platen. Onbehandeld staal kan voor een oppervlakkige en locale corrosie van het aluminium zorgen.



Om galvanische corrosie te vermijden is het voldoende om beide metalen van elkaar te scheiden door bvb. een bitumenverf aan te brengen of een scheidingslaag in bitumen of kunststof. Contact tussen aluminium en zink vormt geen probleem.

• Gelakte aluminium bouwelementen kunnen het best gereinigd worden met een neutrale zeep (pH tussen 6 en 8) en water. In geen geval mogen schurende middelen of oplosmiddelen gebruikt worden. Alleen zachte borstels gebruiken! Zeker geen hogedrukreiniger!



5. Werktuigen en gereedschappen

• Naast de klassieke handgereedschappen en het nodige hijsmateriaal zijn de hierna volgende werktuigen quasi onontbeerlijk voor een optimale montage : • een smetkoord • een lange waterpas • een lintmeter van 50m • een plaatschaar • een blindniettang (rivetteertang) • de nodige elektrische verlengkabels • een elektrische boormachine • staalboren met lange schacht (END of Fabco) Ø 5,7mm lengte 90mm, 135mm,185mm

of 280mm naargelang de plaat- of paneelhoogte, voor gebruik in stalen draagconstructie

• staalboren Ø 4,7mm lengte naargelang de plaat- of paneelhoogte, voor gebruik in houten draagconstructie

• staalboren Ø 4,2mm of Ø 5,0mm lengte 60mm voor RVS blindnieten (Ø 4,0mm) resp. aluminium blindnieten (Ø 4,8mm)

• stalen centerboor Ø 5,7mm - Ø 10mm lengte 90mm voor verlichtingsplaten • een elektrische schroefmachine met bits voor zeskantschroeven, sleutelwijdte 3/8” • een elektrische slijpmolen met snijschijven voor aluminium en eventueel een fijne

cirkelzaag met 5 tanden/cm voor het zagen van verlichtingsplaten • een elektrische knabbelaar • een opkantijzer



6. Veiligheid in het algemeen

• Overleg met Uw werkmakkers vooraf over de job zelf, de werkmethode en de veiligheidsaspecten ervan. Als je alleen werkt, zorg er dan voor dat iemand weet waar je aan het werk bent. Verken je werkplek.

• Werk nooit onder invloed van alcohol of verdovende middelen.

• Baken je werkzone visueel goed af en breng gepaste waarschuwingstekens aan.

• Werk nooit in de hoogte zonder valbeveiliging. Veiligheidsnetten bieden niet alleen

bescherming voor uitvoerenden, maar ook bescherming tegen vallende voorwerpen voor passanten onder de werken. Voorzie bij dakwerken een dakrandbeveiliging. Zorg voor een geschikte steunbodem voor ladders, steigers en hoogwerkers.

• Zorg altijd voor brandblussers in de onmiddellijke omgeving van je werkplek. Informeer

vooraf bij de bouwheer of diens aangestelde naar mogelijk brand- of ontploffingsgevaar.

• Controleer of de werktuigen, die je gaat gebruiken, over een geldige keuring beschikken (3-maandelijks voor hijswerktuigen, jaarlijks voor elektrische toestellen, ladders en brandblusapparaten).

• Gebruik de nodige PBM’s (Persoonlijke BeschermingsMiddelen): helm, veiligheidsschoenen,

werkhandschoenen, veiligheidsbril, oordopjes,…

• Let op met elektrische toestellen: controleer vooraf bedrading en aansluitingen. Laat verlengdraden niet in plassen liggen. Volg de gebruiksaanwijzing van de toestellen.

• Wanneer je tijdelijk pakken of paletten met materiaal op een constructie wil plaatsen,

informeer dan vooraf of de constructie deze belasting wel kan opnemen. Zorg ervoor dat de last niet kan gaan schuiven of dat delen ervan niet kunnen wegvliegen bij harde wind.

• Blijf aandachtig en oplettend bij draaiende werktuigen of onderdelen ervan. Werk nooit

met loshangende kledij of loshangend haar.

• Verspanende toestellen of werktuigen vereisen speciale aandacht: ze kunnen lelijke wonden veroorzaken en zorgen voor hete spanen.

• Maak vooraf voor jezelf een risico-analyse van de verschillende onderdelen van je job.

• Niet-vastgeschroefde dakplaten en verlichtingsplaten zijn nooit begaanbaar!

Gebruik in het algemeen steeds lastverdelende planken die dragen van gording naar gording om daken te begaan.

• Ruim bij het beëindigen van je dagtaak of bij het beëindigen van je job alle afvalmaterialen op. Controleer je werk op losliggende voorwerpen, die bij storm of strakke wind kunnen wegwaaien en ongevallen veroorzaken. Zorg ervoor dat de waterafvoer van goten en regenafvoerbuizen steeds verzekerd blijft.



7. Bevestigingen

7.1 Algemeen

Net zoals de profielplaten zelf, moeten de bevestigingen gedimensioneerd worden naar aantal en afmetingen in functie van de mogelijk optredende belastingen. Voor de bevestigingen is dit in hoofdzaak de windbelasting zowel voor het dak als voor de wanden. De windbelasting varieert sterk voor delen “in de wind” (loefzijde – de wind blaast tegen het oppervlak) of “uit de wind” (lijzijde – de wind zuigt aan het oppervlak). Aan de randen van een gebouw treden er bovendien turbulenties op. Als gevolg hiervan worden er, zowel voor daken als wanden, randzones gedefinieerd, waarin het aantal bevestigingen vergroot moet worden.

Onderstaande figuur geeft schematisch deze randzones weer.



In bijgaande tabel wordt, in functie van de kleinste lengtemaat en van de nokhoogte van het gebouw de breedte van de randzone bepaald: deze breedte geldt voor het dak én voor de wanden! Binnen de randzones moet iedere golf van de profielplaten en sandwichpanelen op elke gording bevestigd worden, zowel voor het dak als voor de wand. Aan de uiteinden van alle platen en panelen (bijvoorbeeld t.p.v. van de goten en de nok) moet elke golf dus bevestigd worden. Hoekafwerkingen, windveren en slabben tegen opgaande muren moeten dus samen met de profielplaten of de panelen op elke gording bevestigd worden. Op het dak worden de bevestigingen, samen met de ruiters, aangebracht op de hoge golven, in de wanden worden de schroeven, zonder ruiter, aangebracht in het dal van de profielplaat.

Te zwak aangedraaid Correct Te sterk aangedraaid In bovenstaande figuur is aan de positie van de RVS onderlegschijf en van de neopreen onderlegring te zien of de instelling van het aandraaimoment van de schroefmachine correct is ingesteld. Bij gebruik van RVS schroeven worden in principe geen beschermhoedjes of afdekkapjes gebruikt.

7.2 Aluminium profielplaten en sandwichpanelen

De bevestigingen in de randzones zijn hierboven uiteengezet. Buiten de randzones, m.a.w. in het vlak worden de aluminium daken gevelplaten (of panelen) geschrankt bevestigd zoals in onderstaande figuren verduidelijkt.

Bevestigingsschema profilering 45x160 Golf nr 1 2 3 4 5 6

Eindgording ● ● ● ● ● ● Voorlaatste gording ● ● ● ● ● ● ● ● ● Voorlaatste gording ● ● ● Eindgording ● ● ● ● ● ●



Bovenzicht bevestigingen in profielplaat 45x160x960

Bevestigingsschema profilering 28x137 Golf nr 1 2 3 4 5 6 7

Eindgording ● ● ● ● ● ● ● Voorlaatste gording ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● Voorlaatste gording ● ● ● ● Eindgording ● ● ● ● ● ● ●

Bovenzicht bevestigingen in profielplaat 28x137x960



Het golfprofiel 18x76x1143 wordt, bij gebruik als dakplaat (let op: dubbele overlap!), in de randzones bevestigd zoals hierboven aangegeven en in het veld zoals in onderstaande figuur.

d.w.z. op de golftoppen nrs. 2, 6, 9, 12 en 15 en bij gebruik als wandplaat zoals hieronder aangegeven

d.w.z. in de golfdalen nrs. 2, 5, 8, 11 en 15




7.3.1 Tussenondersteuningen

Worden uitgevoerd in walsblank aluminium EN AW-5754 H22/H32 volgens bovenstaande tekening: een geplooid U-profiel 80x30x2 als ondersteuning, waar aan weerszijden haken aan geplooid of gelast worden, die passen op de aluminium profielplaat. Te voorzien als ondersteuning voor enkelwandige verlichtingsplaten indien de gordingafstand groter is dan 1,50m.

7.3.2 Doorlopende ruiters (BA-003)

Worden uitgevoerd in walsblank of gelakt aluminium EN AW-3004 H22/H32 dikte 1,0mm. Zowel te gebruiken voor enkelvoudige als dubbelwandige verlichtingsplaten.

7.3.3 Enkelwandige lichtdoorlatende platen

Iedere golf moet op elke gording bevestigd worden. Om rekening te houden met de materiaaluitzetting moet voor het boren een centerboor gebruikt worden, waardoor de gatdiameter in de lichtdoorlatende plaat 4mm groter geboord wordt dan de diameter van de schroef. Om klepperen t.g.v. wisselende over- en onderdruk te vermijden moet gebruik gemaakt worden van kunststof ondersteuningsbruggetjes of van een strook aluminium profielplaat (breedte gelijk aan gordingbreedte) in dikte 1,5mm, die vooraf als steun onder de lichtdoorlatende plaat geplaatst wordt (in het dal te bevestigen).



Het opkanten van de lichtdoorlatende platen kan ook gebeuren met het opkantijzer, mits de plaat te verwarmen met een verfstripper of oude haardroger. (Opgelet voor brand!)

7.3.4 Dubbelwandige lichtdoorlatende platen

Bestaan uit : 1. De binnenste lichtdoorlatende plaat met profiel 12,4x64, 70x18 of 28x137 2. Ter plaatse van de dakgordingen (voor productie moeten de tussenafstanden

dus opgegeven worden) geplooide, walsblanke, ongelijkbenige U-profielen (in de plaats van ongelijkbenige U-profielen kunnen ook Z-profielen gebruikt worden). De hoogte van deze profielen wordt aangepast aan de isolatiedikte van de sandwichpanelen

3. In het midden tussen de dakgordingen dezelfde geplooide, walsblanke, ongelijkbenige U-profielen of Z-profielen

4. De buitenste lichtdoorlatende plaat met profiel 45x160 of 28x137 5. Eventueel (alleen voor lichtdoorlatende platen in combinatie met enkelvoudige

sandwichpanelen) aan weerszijden 2 geëxtrudeerde zgn. lichtbandprofielen

Ze worden doorgaans in twee delen geleverd : A. De binnenplaat en het aluminium frame (1,2,3 en 5). B. De buitenplaat.(4) Bij enkelvoudige sandwichpanelen moet het stoeltjesprofiel van het naburige sandwichpaneel verwijderd worden, de dubbele lichtdoorlatende plaat beschikt immers over twee doorlopende lichtbandprofielen.

De montage van deze dubbele lichtdoorlatende platen dient als volgt te verlopen: • Na plaatsing en immobilisatie van het voorlopig laatste aluminium

sandwichpaneel, waarvan het stoeltjesprofiel is verwijderd bij enkelvoudige panelen, wordt de onderplaat met het aluminium frame geplaatst (deel A) nadat vooraf een geprofileerde voegband aangebracht werd op de onderste gording



• Deze onderplaat wordt met korte schroeven doorheen de brede flens van de

ongelijkbenige U-profielen (2) op de gording bevestigd, waarbij er op gelet moet worden dat het boorsel, afkomstig uit de stalen gordingen, onmiddellijk wordt verwijderd.

• Vervolgens wordt het volgende aluminium sandwichpaneel gemonteerd en vastgeschroefd.

• Daarna wordt de buitenste lichtdoorlatende plaat (B) gemonteerd: de eindgolven van de verlichtingsplaat moeten aan beide zijden over de eindgolven van de naburige sandwichpanelen geplaatst worden. De schroeven worden niet dwars door het volledige paneel geschroefd, waardoor het uit de gording meegetrokken ijzerboorsel onbereikbaar zou zijn, maar in de bovenste flens van de ongelijkbenige U-profielen bevestigd. Elke golf van het dubbelwandige lichtdoorlatend paneel moet in elke gording bevestigd worden: het moet duidelijk zijn dat het aantal bevestigingen in de boven- en in de onderplaat moeten overeenkomen.

• Tenslotte worden de doorlopende ruiters geplaatst over de eindgolven en worden ze op elke gording bevestigd. Vooraleer de nok geplaatst wordt moet de bovenplaat opgekant worden.

De opening tussen beide lichtdoorlatende platen mag aan de goot- en nokzijde niet afgedicht worden omdat de temperatuur tussen beide platen in de zomer te hoog zou kunnen oplopen.



III. Montage Bij de beschrijving van de montage trachten we ook de volgorde van werken zo veel

mogelijk te volgen.

1. Start en uitlijnen

Controleer vooraf of de draagconstructie uitgevoerd en uitgelijnd is zoals aangegeven op de plans of overeengekomen is (gordingen op de afgesproken positie, correcte tussenafstanden, gordingen deugdelijk vastgeschroefd, etc). Controleer eveneens of de dakhelling klopt: hiervoor kan je werken met een zwaaihaak of eventueel met waterpas en schietlood om de dakhelling in cm per m te meten. Verwittig bij afwijkingen zonodig het werfbestuur. Overleg vooraf waar je het best de verschillende pakken profielplaten plaatst en neem vooraf alle veiligheidsvoorschriften nog eens door. Zet twee, loodrecht op elkaar staande, hoofdassen uit: meestal de noklijn en een loodrechte daarop. Gebruik hiervoor de methode van de rechthoekige driehoek met als maten voor de rechthoekszijden 3,0m en 4,0m. De schuine zijde moet dan precies 5,0m zijn. Markeer deze twee hoofdassen voor een eventuele latere controle.

2. Ondernokken (BA-004)

Zijn niet absoluut noodzakelijk bij een enkelwandig dak, waar de opgekante dakplaten (bijna) tegen elkaar geplaatst kunnen worden.

Voorbeeld van een detail voor een nok bij enkelwandig dak met in de nok tegen elkaar aansluitende dakplaten (ondernok facultatief).



Bij renovaties, minder goed uitgelijnde constructies of scheluw dakschilden is het echter aan te raden ondernokken te gebruiken. Dikte: 1,0mm Vleugelbreedte: Op te meten. Afstand van de noklijn van de constructie tot aan de gootzijde van de nokgording. Binnenhoek: Op te meten Lakking: Eventueel onderzijde

Voorbeeld van een detail voor een nok bij enkelwandig dak en niet aansluitende dakplaten (ondernok noodzakelijk)

Voorbeeld van een detail voor een nok voor een enkelvoudig sandwichpaneel



Voorbeeld van een detail voor een nok voor een dubbel sandwichpaneel

3. Bakgoten

Voorbeeld van een detail voor een bakgootconstructie



3.1 Mogelijke gootondersteuningsonstructie - continu doorlopende ondersteuning in hout of staal (te behandelen) onder de goot - gootbeugels in staal (te behandelen) of in aluminium alle 50cm - combinatie van beide vorige - moet steeds berekend worden i.v.m. sterkte en doorbuiging 3.2 Ondergoot uitvoering in aluminium of verzinkte staalplaat metaaldikte en maatvoering afhankelijk van detaillering (ondersteuning) lakking eventueel de onderzijde opgelet! vergeet eventuele doorvoeropeningen voor regenafvoerbuizen niet 3.3 Positieve voegbanden (BA-010) enkel bij gebruik van dubbele sandwichpanelen 3.4 Gootisolatie idem als kernisolatie sandwichpanelen te versnijden uit vlakke platen dikte minimaal de isolatiedikte van de sandwichpanelen denk in dit verband ook aan de begaanbaarheid van de goot 3.5 Bakgoot (BA-014) uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm maximale lengte per gelast gootstuk 15m i.v.m. thermische uitzetting maatvoering afhankelijk van detaillering opgelet! vergeet bij bestelling de kopschotten niet en evenmin de tappen (positie, lengte en diameter) en spuwers ingelaste rubber uitzetvoegen mogelijk

Basismateriaal voor rubber uitzetvoegen

4. Aluminium buitengoten

4.1 Mogelijke gootondersteuningsonstructie - gootbeugels in staal (te behandelen) of in aluminium alle 50cm - moet steeds berekend worden i.v.m. sterkte en doorbuiging 4.2 Positieve voegbanden (BA-010) enkel bij gebruik van dubbele sandwichpanelen 4.3 Bakgoot (BA-014) uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm maximale lengte per gelast gootstuk 15m i.v.m. thermische uitzetting maatvoering afhankelijk van detaillering opgelet! vergeet bij bestelling de kopschotten niet en evenmin de tappen (positie, lengte en diameter) en spuwers ingelaste rubber uitzetvoegen mogelijk 4.4 Gelakte afdekkap facultatief (indien buitengoot met gelakt uitzicht gewenst) uitvoering in gelakt aluminiumdikte 1,5mm (zie detail)



Detail van een aluminium buitengoot (doorsnede door enkelvoudig sandwichpaneel)

Detail van een aluminium buitengoot (doorsnede door dubbelwandig lichtdoorlatend paneel)



5. Regenafvoerbuizen

Ter informatie: onderstaande standaardproducten worden in de gespecialiseerde vakhandel verkocht. Baeck Aluminium nv houdt deze producten niet in voorraad. 5.1 Mogelijke standaarduitvoeringen - PVC grijs of bruin - glasvezel versterkt polyester - gelakte staalplaat 5.2 Hulpstukkken - moffen - bochten - bevestigingshaken

6. Profielplaten, sandwichpanelen en verlichtingsplaten

6.1 Profielplaten

Legering standaard = EN-AW3004of EN AW-3105 EN-AW3004 Alclad of EN-AW3003 Profilering 45x160 of 28x137 of 12,4x64 of 18x76 (golf) Uitvoering positief (dakplaat) of negatief (wandplaat) Oppervlakteaspect stucco of glad Afwerking walsblank of gelakt Eventueel Antidrup folie Lakking coil-coated (bandlak) of nalak (tot max. 7,5m) Kleuren standaardgamma ingeval coil-coating, volledig RAL-gamma in nalak Bouwbreedte 960mm (trapeziumvormig) of 1.143 (golf) Dikte standaard = 0,7mm 0,5mm tot 1,50mm afhankelijk van de profilering Lengte op maat in mm Aantal per lengtemaat


Materiaal PC, PVC SR of Polyester Profilering PC 45x160 PVC 45x160 of 18x70 Polyester 45x160 of 28x137 of 12,4x64 Bouwbreedte 960mm Dikte PC 45x160x960x1,0mm PVC 45x160x960x1,2mm PVC 18x70x930x0,9mm Polyester 45x160x960x1,3mm Polyester 28x137x960x1,3mm Polyester 12,4x64x960x1,3mm Lengte op maat in mm Kleur PC crystal of opaal 66 of opaal 46 PVC doorschijnend (translucide) Polyester doorschijnend (transluciede) Aantal per lengtemaat



6.3 Enkelwandige sandwichpanelen

Gegevens profielplaat Legering standaard = EN-AW3004 of EN AW-3105 EN-AW3004 Alclad of EN-AW3003 Profilering 45x160 of 28x137 Uitvoering positief (dakplaat) of negatief (wandplaat) Oppervlakteaspect stucco of glad Afwerking walsblank of gelakt Lakking coil-coated (bandlak) of nalak (tot max. 7,5m) Kleuren standaardgamma ingeval coil-coating, volledig RAL-gamma in nalak Dikte standaard = 0,7mm tot 1,50mm afhankelijk van de profilering Gegevens isolatiekern Materiaal EPS-SE Polystyreen PU Polyurethaan PIR Polyisocyanuraat Isolatiedikte in mm Golven al dan niet gevuld Gegevens sandwichpaneel Bouwbreedte 960mm Type linksoverlappend of rechtsoverlappend Lengte profielplaat op maat in mm Lengte isolatiekern op maat in mm Oversteek profielplaat nokzijde in mm Oversteek profielplaat gootzijde in mm Aantal per lengtemaat



6.4 Dubbelwandige sandwichpanelen

Gegevens buitenste profielplaat Legering standaard = EN-AW3004 of EN AW-3105 EN-AW3004 Alclad of EN-AW3003 Profilering 45x160 of 28x137 Uitvoering positief (dakplaat) of negatief (wandplaat) Oppervlakteaspect stucco of glad Afwerking walsblank of gelakt Lakking coil-coated (bandlak) of nalak (tot max. 7,5m) Kleuren standaardgamma ingeval coil-coating, volledig RAL-gamma in nalak Dikte standaard = 0,7mm tot 1,50mm afhankelijk van de profilering Gegevens isolatiekern Materiaal EPS-SE Polystyreen PU Polyurethaan PIR Polyisocyanuraat RW Rotswol RES Resolschuim Isolatiedikte in mm Golven buitenplaat al dan niet gevuld Gegevens binnenste profielplaat Legering EN-AW3004 of EN AW-3105 Profilering 28x137 of 12,4x64 Uitvoering positief Oppervlakteaspect stucco of glad Afwerking walsblank of gelakt Lakking coil-coated (bandlak) of nalak (tot max. 7,5m) Kleuren standaardgamma ingeval coil-coating, volledig RAL-gamma in nalak Dikte standaard = 0,5 mm tot 1,50mm afhankelijk van de profilering Gegevens sandwichpaneel Bouwbreedte 960mm Type linksoverlappend of rechtsoverlappend Lengte profielplaten op maat in mm Lengte isolatiekern op maat in mm Oversteek profielplaat nokzijde in mm Oversteek profielplaat gootzijde in mm Aantal per lengtemaat



6.5 Alurock sandwichpanelen

Gegevensbuitenste profielplaat Legering standaard = EN AW-3105 Profilering 37x250 Uitvoering positief (dakplaat) Oppervlakteaspect stucco of glad Afwerking gelakt Lakking coil-coated (bandlak) Kleuren standaardgamma ingeval coil-coating Dikte standaard = 0,7mm Gegevens isolatiekern Materiaal RW Rotswol Isolatiedikte in mm Golven buitenplaat gevuld Gegevens binnenste profielplaat Legering gegalvaniseerde en gelakte staalplaat volgens EN 10-147 en P34-301 Profilering genervureerd 50x5 Uitvoering op aanvraag geperforeerd Oppervlakteaspect glad Afwerking coil coated Lakking interieurcoating Kleuren RAL9002 Dikte standaard = 0,5 mm 0,6mm indien geoerforeerd Gegevens sandwichpaneel Bouwbreedte 1.000mm Type linksoverlappend of rechtsoverlappend Lengte profielplaten op maat in mm Lengte isolatiekern op maat in mm Oversteek profielplaat nokzijde in mm Oversteek profielplaat gootzijde in mm Aantal per lengtemaat

Bijhorende dubbele sandwich verlichtingspanelen in polycarbonaat



6.6 Dubbelwandige lichtdoorlatende panelen

Gegevens sandwichpaneel Bouwbreedte 960mm Type sandwichpaneel opgeven, waarbij verlichtingspaneel moet passen Lengte buitenplaat op maat in mm Lengte frame en binnenplaat op maat in mm Oversteek buitenplaat nokzijde in mm Oversteek buitenplaat gootzijde in mm Aantal per lengtemaat

6.7 Doorlopende ruiter (BA-003)

Uitvoering stucco of glad aluminium Dikte 1 mm Lengte 6.000mm

Detail plaatsing doorlopende ruiters



7. Halfronde mastgoten

Ter informatie: onderstaande standaardproducten worden in de gespecialiseerde vakhandel verkocht. Baeck Aluminium nv houdt deze producten niet in voorraad. 7.1 Mogelijke uitvoeringen - PVC grijs of bruin - glasvezel versterkt polyester - gelakte staalplaat 7.2 Hulpstukkken - kopsschotten - eind- en middenspruitstukken - koppelstukken - binnen- en buitenhoeken

Detail van een zgn. golfplaten-grip ter bevestiging van de kunststof buitengoten



Detail van een halfronde pvc-goot

8. Dakdoorvoeringen (schouwen,verluchtingen,koepels,…)

8.1 Ronde dakdoorvoering voor schouw of verluchting Opgelet: - altijd de schouw zelf en de dakdoorvoer gescheiden houden en zorgen voor een minimale speling tussen schouw en dakdoorvoer van 10 à 15mm. - bij voorkeur de dakdoorvoer niet lassen op de werf wegens brandgevaar gebruik prefab-stukken. - Bij sandwichpanelen de kernisolatie minimaal 10cm rondom de schouwdoorvoer weghalen vooraleer opening in de dakplaat te maken - bij grote diameters (vanaf 30cm) moet een bijkomende ondersteuningsconstructie voor de dakplaat aangebracht worden 8.1.1 Doorvoerbuis uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm diameter schouw + speling (minimaal 20mm) lengte dakhelling 8.1.2 Afdekplaat uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm oversteek dakafwaarts t.o.v. onderzijde buis minimaal 30cm dakopwaarts tot onder nok zijdelings de eerstvolgende volledige golf overlappend



8.1.3 Schouwkap (eventueel) nooit boven rookafvoer !! in vorm van zgn. chinese hoed uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm

Detail ronde dakdoorvoer



8.2 Dakdoorvoeren voor koepels, luiken e.d. Opgelet: - er dient in elk geval een bijkomende ondersteuningsconstructie voor de dakplaat aangebracht worden 8.2.1 Afdekplaat uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm oversteek dakafwaarts t.o.v. onderzijde buis minimaal 30cm dakopwaarts tot onder nok zijdelings de eerstvolgende volledige golf overlappend kan ook uitgevoerd als profielplaat in 1,5mm 8.2.2 Opstanden uitvoering in glad aluminium dikte 1,5mm verdere detaillering afhankelijk van toepassing

Detail opstand toegangsluik



Foto van enkelwandige dakopstand, gelast op profieplaat 9. Windveren

Dikte: 1,0mm tenminste Lakking: Facultatief Overlap: Minimaal 1 volledige golf Zichtzijde: Afhankelijk van bevestigingsmogelijkheid Binnenhoekstuk Facultatief als afdekking voor de isolatie

Detail windveer met binnenhoekstuk



Detail windveer

Detail windveer met binnenhoekstuk



10. Slabben

10.1 Eéndelige slab (BA-006)

Dikte: 1,0mm tenminste Lakking: Facultatief Overlap: Minimaal 1 volledige golf Zichtzijde: Afhankelijk van bevestigingsmogelijkheid Binnenhoekstuk Facultatief

10.2 Tweedelige slab

Dikte: 1,0mm tenminste Lakking: Facultatief Overlap: Minimaal 1 volledige golf Zichtzijde: Afhankelijk van bevestigingsmogelijkheid

Binnenhoekstuk Facultatief

Detail tweedelige slab tegen opgaande muur 11. Bovennokken, verluchtingsnokken

11.1 Eéndelige bovennok (BA-005)

Dikte: 1,0mm of 1,5mm Lakking: Facultatief Vleugelbreedte: 300mm Binnenhoek: Op te meten Noksluitstukken Type BA-007 in walsblanke of gelakte uitvoering Voegband Type BA-008 Negatieve voegband



Detail ééndelige nok 11.2 Verluchte nok

Dikte: zie detailtekening Lakking: Facultatief Vleugelbreedte: 300mm Binnenhoek: Op te meten Noksluitstukken Type BA-007 in walsblanke of gelakte uitvoering

Voorbeeld van detail verluchte nok (volledig geplooide uitvoering)



Voorbeeld detail verluchte nok (met gebruik van profielplaat) 12. Kroonlijsten

Dikte: 1,0mm of 1,5mm Lakking: Facultatief

Detail tweedelige kroonlijst t.p.v. goot



Detail afdekstuk betonnen kroonlijst met bijhorende slab

Detail kroonlijst



13. Druiplijsten en dorpels

Dikte: 1,0mm of 1,5mm Lakking: Facultatief Tegendruiplijst Facultatief

Detail van een druiplijst boven een gevelopening

Verticale doorsnede doorheen een gevelopening



14. Verticale dagstukken Dikte: 1,0mm of 1,5mm Lakking: Facultatief

15. Hoekstukken

Dikte: 1,0mm of 1,5mm Overlap: Minimaal 1 volledige golf Lakking: Facultatief

Horizontale doorsnede t.p.v. een buitenhoek

montagehandleiding - baeck · pdf filemontagehandleiding baeck aluminium n.v. langvennen 108...

Documents