chnh ^ e_ t [content_types].xmlut 9p v;p vux t[o 0 ~7 ? . c / r`uh

100
ALS HET VERHAAL OPEN BLIJFT Oplossingsgerichtetherapieenspiritualite it Begeleiding: Verhandeling bij de vierjarige opleiding dr.MyriamLeFeveredeTenHove in de oplossingsgerichte cognitieve en systemische therapie en begeleiding Vincent Duyck 2016

Upload: duongdiep

Post on 08-Mar-2018

214 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

ALS HET VERHAAL OPEN BLIJFTOplossingsgerichtetherapieenspiritualiteit

Begeleiding: Verhandeling bij de vierjarige opleidingdr.MyriamLeFeveredeTenHove in de oplossingsgerichte cognitieve

en systemische therapie en begeleiding

Vincent Duyck

2016

Page 2: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

INLEIDING 3Een eigen invalshoek 3Spiritualiteit? 4Spiritualiteit en oplossingsgerichte therapie? 5

I. HET BRUGS MODEL 5II. MANDAAT EN RELATIE: toepassing bij een spiritualiteitsgesprek 9

A. Op zoek naar de eigenlijke vragen in het gesprek 9Spiritualiteitalseenkleedje 10Spiritualiteitalseenmotorvoorprobleemgerichtdenken 13Spiritualiteitalseenzoektochtnaarvrijheidenvertrouwen 16

B. Op zoek naar die “andere” relatie 18DeplaatsvandeETHOSbinnendegewoontestructuur 18Eenflowchartvooreengesprekrondspiritualiteit 19Devraagnaarde(eigen)spiritualiteitsbeleving 20Devraagnaarhetexpliciterenvandeeigenspiritualiteit 22Deervaringvanresourcesbinnendeeigenspiritualiteit 23

III. SPIRITUALITEIT, TRAUMA EN HET LICHAAM 26A. Hoe trauma plots heel zichtbaar werd… 26B. Trauma, het lichaam en een veilige context 27

Trauma 27Hetlichaameneenveiligecontext 29

C. Pijn en verdriet in spiritualiteitsgesprekken 30Hetzoekennaareenveiligecontext 30Aandeslagmethetlichaam 31Omgaanmetpijnenverdriet 33

D. Spiritualiteitstradities en het lichaam 37IV. SPIRITUALITEIT EN KEUZEVRIJHEID 38

A. Keuzevrijheid 38B. De apofatische of negatieve theologie 38C. Jezus van Nazareth en het open verhaal 40

JezusvanNazareth 40MiltonH.Erickson 41DepraxisenparabelsvanJezusvanNazarethals“open”verhalen 42

V. SPIRITUALITEIT ALS EEN OPEN VERHAAL 44A. Een traditie van samen zoeken 44B. Een taal met vensters 45C. Een verhaal van wederzijdse verrijking 47

VI. EEN WOORD VAN DANK 49BRONNEN 50

2

Page 3: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

INLEIDING

Een eigen invalshoek

Deze verhandeling heeft een eigen invalshoek die wellicht enige duiding vraagt. Ikschrijf deze reflectie vanuit mijn huidige werksituatie. Sinds 2008 ben ik aan de slagals priester binnen een eenheidsparochie: een

samenwerkingsverband van vijfvoormalige parochies in het Brugse. Mijn persoonlijk verhaal van leven en werkenbinnen deze parochie vormt dan ook de aanleiding voor het zoeken naar en hetreflecteren over een band tussen spiritualiteit en het oplossingsgericht, therapeutischwerken.Als sinds het prille begin van mijn parochiewerk heb ik heel veel ontmoetingen engesprekken met mensen die met gelijksoortige vragen lijken te worstelen of eengelijklopende zoektocht gaan. Velen van hen zijn op zoek naar “spiritualiteit”. Zezoeken naar manieren om hun huidige beleving van hun persoonlijke spiritualiteit teverbreden, te duiden, verder te integreren in hun levensverhaal of er op de één ofandere manier een concrete expressie aan te geven. Veel van die mensen willen er alshet ware mee aan de slag. Soms gaan ze een persoonlijk zoektocht naar meer vrijheidof vertrouwen binnen hun persoonlijk verhaal. Anderen ervaren het zoeken binnenspiritualiteit als een manier om hun eigen denk- en leefkader op “een andere manier”te gaan bekijken of bevragen.Doorheen de voorbije jaren heb ik echter ervaren dat deze zoektocht van mensen hetkader van de traditionele levensbeschouwingen of zingevingssystemen overstijgt. Datis niet anders binnen het werkveld waarin ik zelf aan de slag ben. Het systeem vanparochies, de manier waarop de Rooms Katholieke Kerk zich territoriaal organiseert, isin onze streken sterk in verval. Minder en minder mensen ervaren de nood om zichverbonden te weten met de plaatselijke kerkgemeenschap. Parochiegemeenschappenvergrijzen, groeien niet langer aan en sommigen sterven gewoon uit. Veel factorenspelen hierin een rol en het ligt niet binnen het bestek van mijn reflectie om hieruitvoerig op in te gaan.

Eén iets werd me doorheen de jaren wel meer en meer duidelijk. Het loslaten van deverbondenheid met een lokale parochie of traditioneel

zingevingskader staat hetzoeken van mensen naar spiritualiteit niet in de weg. Wel integendeel. Terwijl desecularisatie – zoals men deze evolutie vaak benoemt – zich doorzet, lijkt de hongernaar spiritualiteit alleen maar toe te nemen. Als je lukraak een boekhandel binnenstapt, merk je dat de afdeling “oosterse spiritualiteit” of “esoterie” per jaar lijkt aan tegroeien. Op het internet schieten websites met thema’s als godsdienst,levensbeschouwing en alternatieve spiritualiteit als paddenstoelen uit de grond. In demedia ontdek je dat er, vanuit een distantieten opzichtevan de traditionelezingevingssystemen, meer en meer reportages of programma’s aandacht schenkenaan het “fenomeen” spiritualiteit of levensbeschouwing. Het bevestigt mijn vermoeden

Page 4: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

dat er bij veel mensen een interesse of honger leeft naar de inzichten of praktischehandreikingen die tal van spiritualiteitstradities aanbieden.

3

Page 5: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Spiritualiteit?

Dit alles maakt echter duidelijk dat “spiritualiteit” een woordje is dat een enorme ladingdekt. Je zou kunnen spreken van een containerterm: een verzameling van tal van –soms heel uiteenlopende -betekenissen en inhouden die meestal heel persoonlijkgekleurd zijn. Sommige mensen ervaren spiritualiteit als de kerkpraktijk die ze zicheigen gemaakt hebben. Anderen gebruiken de term om hun persoonlijke verbindingof identificatie met een religie aan te duiden. En voor weer

anderen spreektspiritualiteit over hun persoonlijke, innerlijke belevingswereld of over een praxis zoalsyoga of mindfulness die hun leven lijkt te structureren.

Als je dus op zoek gaat naar een mogelijke definitie van het woord spiritualiteit, botsje op een eindeloos arsenaal aan inhouden en betekenisgevingen. Tot op dit momentheb ik dan ook nergens een definitie weten te ontdekken die me echt toereikend leek.Tegelijk ervaar ik wel de nood om het begrip enigszins hanteerbaar te maken of af tebakenen voor het opzet van deze verhandeling. Vandaar dat ik er voor gekozen hebom de term “spiritualiteit” in een zo breed mogelijke betekenis te hanteren. In hetbewustzijndat ook deze omschrijving echtzijn beperkingen kent,

omschrijf ikspiritualiteit als: demenselijkeervaringvanverbindingmetofafscheidingvanzijnofhaardiepsteinnerlijken/ofeendiepere,existentiëleverbondenheidmethetmens-zijnen/ofeen–aldannietabsolute-zijnsgrond.

Ik besef dat deze omschrijving als eerder abstract of algemeen kan ervaren worden.Dat is echter ook mijn bedoeling. Want met deze omschrijving wil ik meeerst envooral behoeden om een oordeel te vellen over de spiritualiteitsbeleving van eenpersoon. Het is me dus helemaal niet te doen om “het waarheidsgehalte” van iemandzijn spiritualiteit. Ik voel me helemaal niet geplaatst, en ik ben er overigens vanovertuigd dat dit niemand toekomt, om te oordelen welke spiritualiteitsbeleving al ofniet recht heeft op waarheidsaanspraken. Mijn eigen focus zal zich gewoon richten opde manier waarop een spiritualiteitsbeleving functioneert in het levensverhaal van eenpersoon.

Met een eerder algemeneomschrijving van spiritualiteit wil iktrouwens ook

voorkomen dat ik het aanvoelen of de persoonlijke beleving van een gesprekspartnervanuit eigen hypothesen of veronderstellingen ga invullen. Het is niet aan mij om tegaan bepalen wat iemand al dan niet onder “spiritualiteit” begrijpt. Het lijkt me veelinteressanter – en hierin ben ik schatplichtig aan de eigen

invalshoeken van hetoplossingsgericht werken – om te gaan begrijpen hoe een gesprekspartner uitdrukkinggeeft aan zijn of haar eigen beleving. En uiteraard ook in welke mate dit een rol speeltin het eigen levensverhaal en de manier waarop de persoon zelf en/of anderen hetervaart en probeert te begrijpen.

Page 6: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

4

Page 7: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Spiritualiteit en oplossingsgerichte therapie?

In 2012 kwam ik – doorheen een aantal toevallige ontmoetingen - in contact met hetKorzybski instituut. Ik was al langere tijd op zoek naar een bijkomende vorming om de– soms complexe – realiteit van mijn werkveld te voeden en verrijken vanuit andereinzichten en invalshoeken. Daarnaast ervaarde ik bij mezelf een grote interesse voorde wereld van de psychologie en het therapeutisch werk. De kennismaking met de -voor mij compleet onbekende wereld – van het oplossingsgericht werken, het Brugsmodel en het aanbod van Korzybski Instituut was voor mij niks minder dan eenonvoorstelbaar geschenk. En toen ik de kans kreeg om ook daadwerkelijk de vierjarigeopleiding aan het instituut aan te vatten, voelde ik me heel dankbaar. Ik ervaarde hetals een bijzonder voorrecht om me gedurende langere tijd te kunnen wentelen in “hetbad” van de oplossingsgerichte, cognitieve psychotherapie.Doorheen de verschillende opleidingsjaren, ervaarde ik al heel snel hoe de eigenaanpak van het Korzybski instituut en de aangeboden vorming me hielpen om op eenandere manier te gaan kijken naar het werkveld waarin ik me bevind. Ik ontdekte ookhoe het oplossingsgericht werken een compleet onbekende bleek te zijn binnen dewereld van de kerk en de parochiepastoraal. Dit bevestigde me in mijn veronderstellingdat de insteek van de oplossingsgerichte therapie bijzonder verrijkend kon zijn. Eennieuwe horizon van inzichten en concrete, praktische handreikingen vouwde

zichopen…

I. HET BRUGS MODEL

Het ligt niet in mijn bedoeling om het Brugs model van oplossingsgerichte therapiehier uitvoerig te gaan schetsen. De inhoud van een vierjarige opleiding die zo breedgaat, kan je niet op een paar bladzijden samenvatten. Er is overigens heel degelijkeliteratuur te vinden die voldoende achtergrond en concrete handreikingen biedt. Ikverwijs daarvoor graag naar de verschillende boeken die ik zelf doorheen de jaren hebgeraadpleegd 1.

Ik wil echter wel enkele grondlijnen van het Brugse model en de oplossingsgerichtetherapie aanreiken die het vervolg van deze verhandeling helpen structureren. Ikbaseer me daarvoor op het uitstekende en heel praktijkgericht boek van Myriam LeFeverede Ten Hove: Korte therapie 2. In dit boek ontdekt de lezer

beknopt deachtergrond en ontstaansgeschiedenis van het Brugse model voor korte therapie.Daarna wordt er in gegaan op de bouwstenen en eigen invalshoeken van dit model.In een tweede deel wordt er een toepassing uitgewerkt van dit model binnen decontext van jongeren en kinderen.

1 Zie literatuurlijst p.502 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie. Handleiding bij het Brugse model voor psychotherapie met eentoepassing op kinderen en jongeren, Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2007

5

Page 8: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

De auteur schetst in de eerste bladzijden een heel kernachtige omschrijving van hetBrugse model. “HetBrugsemodelisbedoeldalseenhandleidingvoordetherapeut,waarinhetprocesvanhetverwervenvanoplossingsmodellenbijdecliëntgegidstwordt,m.a.w.“Hoeaanmensenlerenhunresourcesteontdekkenengebruikenbijhetoplossenvanhunproblemen.”Ditmodelbeoogteenleidraadtezijnvoorhetmobiliserenvandieresources.3”

Het Brugse model is dus duidelijk “oplossingsgericht”. Dat wil zeggen dat we er vanuit gaan dat oplossingen van een andere orde zijn dan problemen. We stappen wegvan de wijdverspreide intuïtie dat er pas oplossingen kunnen gevonden worden als hetprobleem tot op het bot werd uitgespit. We lezen hierover bij Isebaert4 die een beeldvan Alfred Korzybski hanteert: the map is not the territory. Met deze boutade wordtaangegeven dat veel lijden van mensen ontstaat doordat ze de taal die ze gebruikenom de werkelijkheid te bevatten, verwarren met de werkelijkheid zelf. De taal is duseen kaart maar niet het terreinvan de werkelijkheid zelf. ”De probleemgerichtebenaderingwijstonsdeweginhetgebiedvandeproblemen.Hetterreinvandeoplossingen staat ook op de kaart, maar we kunnen het alleen ontdekken dooroplossingsgerichttewerk,datis:opweg,tegaan.”

De inhoud en het opzet van het oplossingsgerichte, Brugse model kan je eigenlijkstructureren aan de hand van enkele “axioma’s”, zeg maar: de basisinvalshoekenwaarop het Brugse model zich richt en van waaruit wordt gewerkt.

Een eerste axioma spitst zich toe op de therapeutische relatie en het mandaat dat detherapeut binnen deze relatie verwerft. Binnen het Brugse model staat het mandaatdat de cliënt aan de therapeut toekent centraal en het dient boven alles te wordengerespecteerd. Het is de hoeksteen voor alle verdere mogelijkheden die zich binnenhet therapiewerk kunnen aandienen. “Wedoelenopeendelegatievanmachtwaaroverbijelkevraagomhulpwordtonderhandeld.Ditmandaatisterzelfdertijdeenmiddeltotonderhandelenenhetresultaatervan.Hetwordtverkregendoorjoiningendoorhetzoekennaarovereenstemmingoverdehulpvraag.5”Om het specifieke functioneren van het mandaat dat door de cliënt wordt toegekenden de daaraan verbonden eigenheid van de therapeutische relatie goed voor ogen tehouden,werd binnenhet Brugsemodeleen interventieschema uitgewerkt.

Dezeflowchart helpt de therapeut om de keuze van zijn interventies te structureren infunctievan de therapeutische relatie die zich aandient.

Schematisch wordt dezeflowchart als volgt voorgesteld 6:

3 Idem, p. 12.4 Isebaert L., Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, De Tijdstroom, Utrecht, 2007, p.76.5 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p. 13.6 Isebaert L., Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, p.51

6

Page 9: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Probleem (er is een oplossing denkbaar)of beperking (er is geen oplossing denkbaar)

Probleem BeperkingJa

NeenVraag om hulp? VRIJBLIJVENDE RELATIEJa

NeenWerkbare ZOEKENDE RELATIEhulpvraag? hulpvraag?Ja

NeenPassende CONSULTERENDE RELATIEresources omhet doel te bereiken?Ja

EXPERTRELATIE

We ontdekken er als uitgangspunt de vraag of een cliënteen probleem of een

beperking aanreikt. Zicht krijgen op dit onderscheid is fundamenteel voor het verdere,therapeutische proces. Indien een cliënt een beperking verwoordt, kan je daar niet opdezelfde manier mee aan de slag gaan alsof het een probleem zou zijn. “Omhetmeteenbeelduittedrukken:alsiemanddooreenongelukeenbeeniskwijtgeraakt,isdateenbeperking.Tientallengesprekkenoverdedroomofdehoopdateropeendageennieuwbeenzalaangroeien,kunnenhierweinigaanveranderen.Jekandepersoonwelhelpenomtotaanvaardingtekomenoftezoekenhoedebeperkingnietzijnofhaarvolledigelevensverhaalhoefttebepalen.7”Als duidelijk is geworden of er zich een probleem of beperking aandient, kan detherapeut verder nagaan in welke relatie de cliënt zich tot hem verhoudt. Dit zalfundamenteel de manier bepalen waarop samen verder kan gewerkt worden. In hetinterventieschema ontdekken we de verschillende, mogelijke therapeutische relaties.

7 Lefevere G, Opleiding Cognitieve gedragstherapie, 12-13 september 2013, Brugge.7

Page 10: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Er is de vrijblijvende relatie: de cliënt dient zich aan zonder een concrete hulpvraag.Concreet kan het hier gaan over mensen die zich op vraag van anderen aandienenvoor therapie. Het is belangrijk om als therapeut, binnen dit beperkt mandaat, eencontext te gaan creëren waarin een hulpvraag mogelijk kan worden. Door middel vanjoinen, erkenning en waardering uit te drukken voor de cliënt en zijn systeem kan detherapeutische relatie versterkt worden en die context mogelijk worden.

Eenmaal er een hulpvraag bij de cliënt is mogelijk geworden, spreken we van eenzoekende relatie. De cliënt ervaart een hulpvraag maar die is nog weinig concreet ofniet werkbaar. De therapeut zal binnen deze relatie samen met de cliënt op zoek gaannaar concrete, realistischedoelen die de inhoud van de hulpvraag verderconcretiseren. Het gebruik van schaalvragen en mirakelvragen blijkt hier binnen heelnuttig 8. “Hetisbelangrijkdatdecliëntvoorzichzelfconcreteenhaalbaredoelenkanvinden.Letwel:dedoelendusvandecliëntennietdievandetherapeut.Hetkanverleidelijkzijnomiemandmeteenalcoholverslavinginderichtingvaneentotaleontwenningtebewegen.Maarmisschienvindtdiepersoonhetvoorzichzelfenkelrealistischomzijndagelijksgebruikaleenkleinbeetjeteverminderen…9”

Als de cliënt voor zichzelf concrete, realistische en werkbare doelen weet te vinden,spreken we van een consulterende relatie. Maar de cliënt heeft misschien nog niet echtzicht op de eigen resources of hoe die concreet aan te wenden. In deze fase is detherapeutische relatie echter al sterk. De cliënt kan er samen met de therapeut zoekennaar een (in)zicht op de eigen resources en als hij of zij dat wil, kunnen hiervoor extrahulpmiddelen aangereikt worden.

Eenmaal de cliënt zicht heeft op de eigen resources en ze concreet weet aan tewenden, beperkt de rol van de therapeut zich tot – als de cliënt dat wenst – het verderhelpen toepassen van die resources. We spreken dan van een expertrelatie. De cliëntis opnieuw expert van en in zijn eigen levensverhaal.

Nog even kort samengevat:als therapeut kan je aan de hand van ditinterventieschema nagaan in welke relatie de cliënt zich tot jou verhoudt. Elke relatiebiedt dan zijn eigen mogelijkheden en beperkingen binnenhet

oplossingsgerichtwerken en opent een wereld van mogelijke interventies door de therapeut. Alles drijftuiteraard op het fundamentele vertrouwen in de cliënt, zijn of haar mogelijkheden enresources.

Dit brengt ons overigens meteen tot een tweede axioma van het Brugse model. Wegaan er van uit dat elke cliënt over resources beschikt. Er is een diep vertrouwen datelke mens zelfhelende capaciteiten met zich meedraagt en die ook kan aanwenden.Binnen het Brugse model wordt sterk ingezet op die resources. Er wordt gewerkt vanuit

8 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p. 32-37

Page 11: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

9 De Bisscop E., Opleiding Verslavingszorg, 9-10 oktober 2014, Brugge.8

Page 12: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

het geloof en vertrouwen dat een cliënt op die manier in een positieve en constructieveomgeving zelf tot oplossingen kan komen. Want het Brugse model is een systemischmodel dat ook alle aandacht heeft voor de hulpbronnen die aanwezig zijn in het“systeem” van de cliënt (familie, vrienden, context…)en het

“activeren” van dieresources.

Het derde axioma van het Brugse model omvat de keuzevrijheid van de cliënt. Er wordtsteeds gewerkt aan het creëren van een context van keuzevrijheid. En dit zowel binnende betekenisgevingen die de cliënt hanteert als binnen zijn eigenlijke handelen. Debasisintuïtie die hiervoor aan de grondslag ligt, is dat problemen vaak ontstaan alsmensen niet meer kunnen kiezen. Het zijn die momenten waarop er enkel “één weg”of “één mogelijke keuze” mogelijk lijkt. De keuze om te “kiezen” of “niet te kiezen” valtdan eigenlijk weg. Mensen raken vast en dat kan zich vertalen in tal van symptomen.“Wanneereencontextgecreëerdwordtwaarindecliëntenterugdekeuzekunnenmakenomtekiezen,stellenwevastdatdemeestenkiezenomhunsymptomengeheelofgedeeltelijkachterwegetelaten.Dezemogelijkheidomtekunnenkiezenlijktonseen essentiële en tezelfdertijd voldoende voorwaarde om symptomen te kunnenloslaten.10”

II. MANDAAT EN RELATIE: toepassing bij een spiritualiteitsgesprek

A. Op zoek naar de eigenlijke vragen in het gesprek

Ik heb het gebruik van het interventieschema als handleiding en back-up om zicht tehouden op de therapeutische relatie en het mandaat dat je verwerft bij de cliënt alheel vaak als positief ervaren. In mijn eigen werksituatie is er natuurlijk niet zoiets alseen duidelijke “therapeutische setting”. Mensen komen niet bij mij aankloppen met deverwachting dat er een therapeutisch gesprek zal volgen. Al werk ik wel steeds, sindshet begin van mijn opleiding, vanuit het kader dat binnenhet oplossingsgericht,therapeutisch werk wordt aangereikt.

Dit kader en het gebruik van de flowchart hebben me doorheen de voorbije jaren alvaak geholpen in gesprekken waarin vragen rond spiritualiteit komen bovendrijven.Door in te zien dat veel van deze gesprekken zich afspeelden binnen een mogelijkvrijblijvende of zoekende relatie, kreeg ik meer oog voor de eigenlijke vragen van mijngesprekspartners. Naast een bekommernis voor een goede “gespreksrelatie” (metvoldoende joining, erkenning en waardering) kreeg ik ook meer aandacht voor de aldan niet werkbare hulpvragen of doelen die mijn gesprekpartners voor ogen hadden.Zo meende ik meer en meer een onderscheid te ontdekken in de wirwar van de vaakcomplexe vragen of gesprekken. Dit groeiende onderscheid hielp me ook om op eenmeer adequate manier mensen nabij te zijn. Ik merkte dat tal van gespreksinhouden

Page 13: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

“hanteerbaarder” werden voor mijn gesprekspartners en hen– veel meer dan

10 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p. 169

Page 14: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

voorheen – op weg zetten om op hun eigen manier hunspiritualiteit verder te

ontwikkelen. Er kwam een soort vrijheid binnengeslopen in de gesprekken die meestaldoor alle betrokkenen als heel positief werd ervaren.

Op die manier ontdekteik doorheende voorbije jaren een onderscheid in deverschillende vragen die ik bij mijn gesprekspartners mocht ontdekken. Door meeraandacht te krijgen voor de specifieke betekenis van hun vraag – in plaats van eenmogelijk antwoord – kon ik ook nagaan op welke manier de term spiritualiteit doorhen werd gehanteerd en welke betekenissen ze hieraan

verleenden. Gaandewegontdekte ik zo hoe de spiritualiteitsbeleving van mensen op verschillende manierenleek te functioneren in een gesprek. Ik kwam tot een drieledige opdeling.

Deze opdeling is echter niet exhaustief en in zekere zin kunstmatig. Want vaak is despiritualiteitsbeleving van een persoon heel gelaagd en spelen tal van factoren een rolin de manier waarop hij of zij de eigen beleving ervaart. Ik hanteer deze opdeling danook met de nodige voorzichtigheid en relativering. “Meestalhebbenwezelf,vanuitonseigentherapeutischmodel,welomlijndeideeënoverwatvoordiepatiënt,voorditgezinnuttigzouzijn.Dittherapeutischmodelgeeftonsdermatehouvastdatwedreigentevergetendathetomhypothesengaat,vaakbruikbareconstructies,maarconstructies,geenwaarhedenendatzeslechtswaardehebbenindematedatzenuttigzijn.11"

In mijn specifiek werkveld merkte ik dat deze “opdeling” voor mezelf vaak zijn nuthad. Ze hielp me om tot oplossingsgerichte gesprekken tekomendie

degesprekspartner(s) ten goede leken te komen.

Spiritualiteit als een kleedje

Doorheen heel wat gesprekkenontdekte ik dat mijn gesprekspartners hunspiritualiteitsbeleving soms hanteren als aanleiding voor een gesprek met een andereinhoud. Wat kort door de bocht, maar de inhoud of taal van hun spiritualiteitfunctioneert er op dat moment als een verhullende kleedje

voor een diepere,onderliggende vraag.Tal van factoren kunnen hier in meespelen. Soms ligt mijn eigen rol als parochiepriesterhiervoor aan de basis. Mensen gaan met mij een gesprek aan vanuit een mogelijkecommon ground. Concreet: het gesprek met een priester moet toch op de één ofandere manier iets met geloof of spiritualiteit te maken hebben. Net zoals een gesprekmet een psycholoog of therapeut per definitie over problemen zou moeten gaan... Eenbepaalde gespreksinhoud wordt dan aangebracht vanuit een eerder algemene vraagrond spiritualiteitsbeleving en wordt ook verwoord vanuit dat eigen taalgebruik. In decasus van Jean-Pierre vinden we hiervan een concreet voorbeeld 12.

Page 15: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

11 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p.13.12 In de casussen worden fictieve namen gebruikt i.f.v. de privacy van de gesprekspartners.

10

Page 16: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Jean-PierreendeafwezigeGodJean-Pierreiseenmanvanmiddelbareleeftijdmeteenlichte,mentalebeperking.Opeendagnamhijcontactmetmijopomeenafspraaktemaken.Ikkendedemantotdantoenietenhijvertrouwdemetoedathijzichineenernstige“geloofscrisis”bevondendringendhulpnodighad.Eenpaardagenlaterkwamenwesamenvooreengesprek…

J: Ikbenblijdatjeerbent.Hetishierheeldringendhoor.V: Ikbenookblijdatweevenkunnenspreken.Hetisheeldringendzegje?J: Ja,echtdringend…Ikbeneenheelgelovigemens(Jean-Pierrevertelthoehijalalskindeen

heeltrouwekerkgangerwas,hoehijdagelijkskaarsjesbranddeenregelmatigabdijenbezocht.Hoehijdaarinheelpositievemaarooknegatieveervaringenhierinhadgekend.)Maarikdoedatnuallemaalnietmeer.Godbestaatniethé…

V: Jehebtalheelveelmeegemaakt,datisnietniks.Jezegt:“Godbestaatniet.”Watbedoeljedaarpreciesmee?

J: Wel,vroegerwasikveelonderdemensenenikvoeldemegoed.IkvoeldedatGodenJezusvoormijaanhetzorgenwaren.Maarnudoenzedatnietmeer.Ofzehebbendatnooitgedaan.Ikbenalleen.

V: Jebentalleen?J: Ja,mijnvriendinheefthetvorigweekenduitgemaakt.Enikhebnuniemandmeerommeeweg

tegaan.Godzorgtnietmeervoormij.Ofhijbestaatgewoonniet.WantGodwiltochnietdatmensenalleenzijnhé.[…]

Met Jean-Pierre heb ik nadien nog enkele gesprekken gehad. Eigenlijk was me al snelduidelijkgeworden dathij het woord“God” een heel eigen betekenis

gaf. Hetfunctioneerde als een soort “kleedje” om een andere realiteit te verhullen. “God wasafwezig” betekende voor Jean-Pierre dat hij zich alleen

voelde. Beetje bij beetjekonden we samen gaan verkennen wat het alleen zijn voor Jean-Pierre betekende enhoe hij daar zelf oplossingen voor zocht. “God” bracht hij in de volgende gesprekkeneigenlijk niet meer ter sprake. Toen ik er hem in ons laatste gesprek nog even naarvroeg, antwoordde hij: “Ik denk nu soms dat God naar mij luistert…”Bij mezelf ontdekte ik achteraf dat er in onze gesprekken een mogelijke valkuil wasgeweest. Als ik meteen het gesprek was aan gegaan over het al dan niet bestaan vanGod, zouden we nooit op dezelfde golflengte gekomen zijn, zouden we nooit tot zijneigenlijke vraag gekomen zijn. Zijn eerste vraag, gekleurd door zijn eigenspiritualiteitsbeleving, was enkel een aanzet geweest om tot zijn eigenlijke vraag tekomen.

In de casus van Jean-Pierre wordt het eenvoudig zichtbaar hoe eenspiritualiteitsbeleving heel gelaagd kan zijn en soms functioneert als een verhullendkleedje voor de eigenlijke vragen en zorgen van mensen. De eigen “taal” van eenspreken rond spiritualiteit wordt dan een hulpmiddel om gespreksinhouden aan teraken die anders om de één of andere reden niet verwoord zouden (kunnen) worden.In mijn ervaring is dit echter niet altijd zo duidelijk als in de casus van Jean-Pierre.Soms brengen mensen op een veel subtielere manier inhouden binnen in een gesprekdie zich onder het oppervlak van hun spiritualiteitsbeleving of de verwoording lijken tebevinden.

11

Page 17: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

MarleenenhetlotMarleeniseenvrouwvan56jaardiemeomeengesprekhadgevraagd.Zehadverwoorddatzemeteenaantalmoeilijkhedenworsteldediezemetmijwildedelen.Zehadmegevraagdomteverzekerendatikermetniemandanderszouoverspreken.IkkendeMarleenaleentijdjevanuitanderegroepenindeparochiemaarhadtotdantoegeenideewaaroverhetgesprekzougaan…

M: Ikweetnietgoedhoeikeigenlijkmoetbeginnen…V: Erisgeenhaastbijhoor.Kanikjemisschienietsaanbiedenomtedrinken?M: Mja…misschieneenglaswater…

(Nadatikeenglaswaterbengaanhalen,merkikdatMarleenopeenanderestoelisgaanzittenenmegespannenaankijkt)

M: Dankje…Denkjijdatallesalvastligt?V: Datallesalvastligt?Hoebedoelje?M: Wel,datwijelkaarnuzien,datditgeentoevalis.Datditgeplandwas.V: Bedoeljedatjedeindrukhebtdatallesinditlevenvolgenseenvastplanverloopt?M: Ja,inderdaad.Datistochwaterookinonsgeloofgezegdwordthé.Ikhebdaaralveelover

gelezenenikbenerzekervandatervooronsallemaaleenplanbestaat.Dattoevalnietbestaat.Datistochzohé?

V: Sommigemensenentraditiesgaandaarinderdaadvanuit.Ervaarjijdatzelfookzo?M: Ja,datishetlothé.Datishetlot…

(Marleenbegintzachttehuilen,enspreektmeteenhesestemverder)Somswordendingenopjeweggegooiddiejealleenmoetaanpakkenhé.Endanmoetjevertrouwen…vertrouwendathetgoedkomt.(Marleenverteltoverderelatiemethaarechtgenootdiezebijmomentenalsheelmoeilijkenproblematischervaart.Zespreektoverdepijndiezedaarbijvoeltentegelijkhaarverlangendathetweergoedzoukomen.)Maardatismijnlotzeker?“Godbeschikt”zeggendemensen.Wijkunnennietandersdanonsdaarbijneerleggenhé.

V: Watbedoeljemetjeerbij“neerleggen”?M Wel,ikkanertochniksaandoen,hetzaleenkruiszijndatikalleenmoetdragen.V: Hoefjedatalleentedragen?M: Watbedoelje?Erkanmijtochniemandhelpen,datweetik.Hetishetlot.Eenvriendinheeft

mijaleensaangeradenomintherapietegaan.Maarikbenwelnietgekhé.Neen,ikmoetditalleendragen.Hetisdathetzobedoeldis.

V: Jezegtdaterjeniemandkanhelpen…Bedoeljedaarmeedathetvoorniemandmogelijkisomjetehelpenofdatjenogniemandontmoethebtdiejekanhelpen?

M: Ik…Ikweethetnietgoed…Ikwileigenlijkdatniemandweetdatonshuwelijknietgoedis.V: Voelthetvoorjounietgoedomerovertespreken?M: Neen…V: Watkanerjouhelpenomjedaarwatbeterbijtevoelen?[…]

Doorheen het vervolg van het gesprek wist Marleen me te vertellen dat spreken overhaar huwelijksleven voor haar heel onveilig aanvoelde. Ze zag geen manier om dit metandere mensen te delen en professionele hulp was al helemaal geen optie. In de

tweevolgende gesprekken, verkenden we verder hoe ze zelf mogelijke oplossingen zag omhaar verhaal met anderen te delen op zo’n manier dat het voor haar veilig aanvoelde.Marleenkoos er uiteindelijk voor om vrijblijvend contact op te

nemen met eentherapeut.

Page 18: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

12

Page 19: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

In de casus van Marleen werd me zichtbaar hoe haar persoonlijke spiritualiteitsbelevingop een heel eigen manier functioneerde in onze gesprekken. Haar beleving van eenlotsbestemming voor elke mens, een goddelijk plan dat de levensweg van elke persoonbepaalt, werkte als soort beschermingsmechanisme. Het was voor haar een soortabsolute bevestiging dat ze haar verhaal niet hoefde te delen en dat ze haar zorgenen pijn alleen diende te dragen. Doorheen de gesprekken probeerde ik daar af en toewat verder op in te gaan. Zo kwam ik te weten dat ze zich, na een aantal jaren vanproblemen in het huwelijk, was gaan verdiepen in literatuur die haar leek te helpen.Ze had steun en troost gevonden in boeken die spraken over predestinatie en het lotwaar elk mensenleven mee verbonden is. Ze had er een taal en een aanleiding ingevonden om op een gesluierde manier haar zorgen en verdriet te verwoorden.

Spiritualiteit als een motor voor probleemgericht denken

Tijdens de voorbije jaren heb ik ook mogen ervaren hoe de spiritualiteitsbeleving vanmensen een soort motor, een drijvende kracht, zeg maar: een resource, kan zijn inhun persoonlijk leven. De rituelen die ze beoefenen, de specifieke taal die ze zich toeeigenenen de verbondenheid dieze ervaren met de gidsende figuren

in hungeloofsverhaal kan hen sterken in hun zelfvertrouwen of hun vertrouwen in het levenzelf. Tegelijk heb ik ook mogen ervaren dat die ‘motor’ van hun spiritualiteitsbelevingook de rol kan spelen van een stille, onbewuste kracht die hen niet noodzakelijkgelukkiger maakt. Soms lijkt het er op alsof ze gebukt gaan onder de beleving van eenspiritualiteit die ze zich zelf eigen hebben gemaakt en met zich meedragen. Ik wil ditconcreet illustreren met de casussen van Martin en Veronique.

MartinendeduivelMartiniseenmanvanbegindevijftig.Hijstondopeendagvoormijndeurmetdevraagofikdetekstvaneenspecifiekgebedvoorhemkonvinden.Doorheenhetgesprekwerdduidelijkwaaromhijdietekstzodringendleeknodigtehebben…

M: Ja,sorrydatikulastigvalmaarikvondniemandvanuwcollega’sthuis.Enikhebeigenlijkeenheeldringendevraag.

V: Watisjevraagprecies?M: Ikbenopzoeknaareentekst.Nuja,hetiseigenlijkeengebedofeenzegeningofzoiets.Hetis

hetgebedvandeaartsengelMichaël.Kenjedat?V: Eerlijkgezegdkenikdatniet…M: Ikkendedatookniet,hetisnietzobekend.Maarikhebhetnodigvoormijnvriendin.Hetisde

enigeoplossing.Ikhebdietipgekregenvaneenbroederineenabdij.Hijheeftgezegdhoeikdatmoetdoenendathetzekerzoumoetenhelpen.

V: Sorry,ikdenkdatikevennietkanvolgen…Jehebtdietekstnodigvoorjevriendin?M: Jaja,hetisnietvoormezelfhé.Hetisvoorhaar.Hetkomtdoorhaar.Hetisechtnietnormaal.

(Martin kijkt even schichtig rond en vertelt verder op stille toon) Ze is bezeten. Ken je dat‘bezetenheid’?

V: Ikhebdaarwelnogovergehoordmaareerlijkgezegdbenikdaarnietzointhuis.Watbedoeljepreciesmet‘bezetenheid’?

M: Ja,datisnietnormaalhé.Datisalsofdeduivelzelfinhaarkruipt.Enopdiemomentenvaltermetdatmensnietteleven.Zeroeptentiertenhuiltenbegintmetvanallestegooien.Wehaddenzo’n

13

Page 20: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

goederelatiemaarsindsdiebezetenheidisdatechtnietmeertedoen.Hetisheteneprobleemnahetandere.Toenikdatverteldeaandiebroederzeihijmeteendatzebezetenwas.Endatikvoorhaarmoestbiddenenwijwatergebruiken.Hebjijwijwaterstaan?

V: Normaalstaaterwelwatindekerk.Maarjezegtdateenbroederjeverteltheeftdatjevriendinbezetenis?

M: Inderdaad,hijwisthetmeteenzeker.Raarhé?V: Watdenkjezelfdateraandehandzoukunnenzijn?M: Ikweethetniethé.Daarombeniknaardiebroedergegaan.V: Enishetelkedagopnieuwdatjevriendinbezetenlijktofzijnerookmomentenwaarophetbeter

gaat?M: Hetisnietaltijdzohoor.Wanneergebeurtdathetmeest?Ikdenkomdepaarmaandeneenkeer…

[…]

In het vervolg van ons gesprek begon Martin te vertellen over de familie van zijnvriendin. Zijzelf verlangde naar een regelmatig contact met haar ouders en zussen.Door de geografische afstand waren bezoeken enkel om de paar maanden mogelijk.Echter, Martin had haar gezegd dat hij geen contact met haar familie wou omdat hijhen niet vertrouwde. Toen ik hem vroeg waarom hij het moeilijk had om hen tevertrouwen, vertelde hij dat zijn vriendin en haar familieleden moslims zijn. Martinvoelde zich hier heel schuldig over. Hij voelde zich goed in de relatie met zijn vriendinmaar in de contacten met de broeders van de abdij die hij regelmatig bezocht, werdzijn (ongehuwde) relatie sterk veroordeeld. Het was ook in deze abdij dat hij in contactwas gekomen met de manier waarop sommige broeders de ervaring van kwaad ennegativiteit probeerden te duiden. Ze wisten hem te vertellen dat alle kwaad door “deduivel” werd veroorzaakt.

Voor Martin vouwde zich dus een groot spanningsveld open. Enerzijds voelde hij eensterke loyaliteit ten opzichte van de broeders in de abdij. Toen hij enkele moeilijkejaren had gekend,had men hem er steedsopgevangen. Daar was hij hen heeldankbaar voor. Anderzijds voelde hij zich als het ware verplicht om de relatie met zijnvriendin en haar familie als problematisch te ervaren. De eigenvisie

enspiritualiteitsbeleving rond “het kwaad” en “de duivel” leken er voor te zorgen dat hijmeer en meer problemen ging zien in de relatie met zijn vriendin. Uiteindelijk bleekvoor hem een “exorcisme” de enige oplossing te zijn.

Tijdens ons gesprek, ging ik met Martin nog een paar keer in op de betekenissen diehij gaf aan de termen “bezetenheid”, “duivel” en “kwaad”. We probeerden ook na tegaan wat de relatie met zijn vriendin voor hem betekende en hoe hij die in idealeomstandigheden voor zichzelf zag. Martin kwam toen prompt met het idee om hieroversamen met zijn vriendin te komen spreken. Na dit gesprek heb ik Martin nog één keer,toevallig, terug gezien. Ondertussen woonde hij niet langer samen met zijn vriendin.Toen ik hem vroeg naar het gesprek dat hij had willen plannen, wist hij me te vertellendat hij dit niet langer had kunnen doen. Een broeder van de abdij had hem, enkeledagen na ons gesprek, gevraagd om over zijn relatie niet langer gesprekken metbuitenstaanders aan te gaan. In deze casus werdmeduidelijk

hoe een

14

Page 21: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

spiritualiteitsbeleving heel dubbel kan functioneren. Ze kan wegen bieden om taal enduiding te vinden bij het persoonlijk verhaal en de beleving van het leven zelf. Maarze kan ook gaan functioneren als een motor voor en een

bevestiging van eenprobleemgericht denken. Ze wordt dan als het ware een “gesloten” verhaal met eeninnerlijke logica waaraan niks meer lijkt te kunnen veranderen. Ook in de casus vanVeronique werd me dit zichtbaar.

VeroniqueendeleegteVeroniqueiseenalleenstaandevrouwvaneinddedertig.Zehadcontactmetmeopgenomennaaraanleiding van een tekst die ik had geschreven rond de ervaring van leegte en afwezigheid inspiritualiteit.Zewistmetevertellendatdieteksthaarhadgeraaktendatzeerevenwouoverspreken.

Ve: Ikbenblijdatjeeventijdwoumakenvoormij.Ikwistnietgoedhoeikhetpreciesmoestvragen.Maartoenikjeteksthadgelezen,dachtikplots:“Datishet.Daaroverwilikeindelijkeenskunnenbabbelen.”

V: Dietekstheeftjouopdeéénofanderemaniergeraakt?Ve: Ja,inhetstukjedatjeschrijftoverdeleegteendeafwezigheidvanGodkanikmeheelgoed

vinden.Wathetiséchtleeghé…V: Watbedoeljeprecies…?Ve: Datditdeenige,juistemanierisomoverGodtedenken.Spiritualiteitdatisindeleegtegaan

zitten.Datschrijfjezelfindietekst.EnikheberookalveelovergelezeninboekenoverhetZenboeddhisme.Hetzitalleenjuistalshetleegis:geenbeeldenengeenwoorden…

V: Leegte,datisinderdaadeenwoorddatveelvoorkomtintalvantradities.Ikdenkdateralveelmensenoverdieervaringgeschrevenhebben.Watbetekentdateigenlijkvoorjoudie“leegte”?

Ve: Ikmoetdaaraltijdnaarterugkerenhé.SomsbesefikdatikweeraanhetdenkenbenoverGodalsofdatheteenpersoonzouzijnofdatjeerkanmeespreken.Maarikweetdathetzonietis.Danweetikdatikterugmoetkerennaardeleegteenopniksdenken.

V: Hoedoejedatdan,terugkerennaardieleegte?Ve: Ikprobeeriederemorgeninmijnzeteltegaanzittenenopnikstedenken.Wantanderslukt

hetniethé.Andersishetweerniet“leeg”.V: Opniksdenken,datlijktmijnieteenvoudig…Hoedoejedateigenlijk?Ve: Ikdenkdathetmijaléénkeergeluktis.Enachterafvoeldeikmijechttrotsdatikhetgekund

had.V: Amai,datlijktmeechtnieteenvoudigomdattekunnen…Enalsjeopzoekgaatnaardie

leegte,hoevoeljejedaardaneigenlijkbij?Ve: (Veroniqueschriktzichtbaarevenenwendtdeblikevenaf).Eigenlijk…nietzogoed.Alsikga

zittendanbeginikaltijddepiekeren.Degedachtendieblijvenbovenkomen,weetjewel.Maarikverbiedmezelfdatdanenzegdan“Veronique,nietpiekerenhé,anderszalhetweernietgaan.”

V: Enluktdatdan?Ve: Soms,nuja,eigenlijkbijnanooit.Wantalsikeenkeerbegintepiekeren,danishetvoorheel

dedag.Endanmoetikvoortdurendtegenmezelfzeggen:indeleegtestappen,nietpiekeren…[…]

In ons gesprek gingen we samen verder in op de zoektocht van Veronique naar “deleegte”. We probeerden om te ontdekken wat die leegte voor haar betekende en hoeze zich die voorstelde. Tijdens een volgend gesprek gingen we dieper in op datgenewaar ze naar verlangde binnen haar spiritualiteitsbeleving en hoe ze dat concreet voorzichzelf zag. Al snel begon Veronique te spreken over “rust” in plaats van “leegte”. En

15

Page 22: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

na een derde ontmoeting sprak ze een zinnetje uit dat me trof: “Misschien is het nietiets van moeten maar wel van mogen.” Veronique wist me te vertellen dat ze op eenochtend ervaren had hoe ze zichzelf geweldig onder druk zette om tot rust te komen,om haar gedachten los te laten. Ze had tegelijk ervaren hoe dit juist een omgekeerdeffect sorteerde. Ze had zich zo toegespitst op “het probleem” van haar onrust dat zesteeds onrustiger werd. Het deed me denken aan een beeld dat Erwin De Bisscophanteerde tijdens een supervisiedag: “Aanietsnietdenkeniseigenlijknietmogelijk.Jekanalleenmaaraanietsandersdenken.Alsikjullienuvraagomevenniettedenkenaaneenrozeolifantoprolschaatsen...Inderdaad,ingedachtenhebjedieolifantalallemaalzienvoorbijkomen…Degedachtebenoemen,zelfsineennegatie,iszetegelijkoproepen.13”

De casus van Veronique maakte het voor mezelf heel zichtbaar hoe een bepaaldebeleving van spiritualiteit als het ware de focus van een persoon op de “problemen”kan richten. Op die manier worden de problemen verder getriggerd en komt men ineen soort eindeloze cyclus van probleemdenken terecht. Het is niet weinig dat ikspiritualiteit op deze manier zie functioneren in het verhaal van mijn gesprekspartners.Gelukkig is het niet de enige manier…

Spiritualiteit als een zoektocht naar vrijheid en vertrouwen

In een aantal gesprekken mocht ik ook ontdekken hoe hetzoekennaareen

persoonlijke spiritualiteit, een zoektocht naar vrijheid, vertrouwenverantwoordelijkheid kan zijn. Hoe de eigen spiritualiteitsbeleving een dynamiek blijktte zijn om de eigen resources en krachtbronnen verder tegaan

ontdekken enhanteren. In de casus van Fabienne mocht ik daar getuige van zijn.

FabienneenhetgraaggezienzijnFabienneiseenvrouwvanmiddelbareleeftijd.Indevoorbijejarenhaddenwegeregeldeenaantalgesprekken.Deoorspronkelijkeaanleidingwaseenbijzondermoeilijkeperiodediezeopdatmomentmeemaakte. Later vertelde ze me ook regelmatig rond haar zoektocht naar een persoonlijkespiritualiteit.Zehadmeaangegevendathetbezigzijnmetspiritualiteitvoorhaarechtbelangrijkwasenhaarookhielpopmomentendatzehetmoeilijkhad.

F: Ikbenblijdatweelkaarweereensterugzien.V: Ikook.Hoegaathetmetjou?F: Eerlijkgezegd:goed!Alsikterugkijkopdewegdieikhebafgelegdindevoorbijejaren,zieik

echtdatikgegroeidben.Eriszoveelveranderd…V: Jehebtinderdaadeenhelewegafgelegdhé…Hetisindrukwekkendomtezienhoejedat

gedaanhebtenwaterallemaalveranderdis.Waaraanvoeljijdieveranderingenhetsterkst?F: Eriseengroterustbijmebinnengekomen.Echtwaar,alsikziehoeonzekerikvroegerwas

enmetwelkeonrustenikallemaalrondliep...Maarnuvoelikvertrouwen.Somszijnernogmoeilijkemomentenmaarikvindtelkensweerwatrustenvertrouwen.

V: Wathelpterjoudanomsteedsweerjerustenvertrouwentevinden?

13 De Bisscop E., supervisiedag, De Bisschop E., 15 oktober 2013, Brugge.16

Page 23: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

F: Mijndagelijksemeditatiemomentjes.Alsikhetevenstilmaaktijdensdedageneeneindjerustigadem,voelik…voelikveelvertrouwen.Ikkanhetmaarmoeilijkbeschrijven.Ikvoelgewoonopdiemomenten datallesgoediszoalshetis.Datikgraaggezienben,datikgeaccepteerdbenvoorwieikben.Maarikkandatmaarmoeilijkuitleggen.

V: Misschienhoefthetooknietdatjehethelemaalexactkanbeschrijven?F: Wellicht niet hé (glimlacht)… We hebben niet voor alles woorden. Maar die rust, dat

vertrouwen…hetheeftmealheelvaakgeholpen.Ikhadditpreciesnodigomeenaantaldingentekunnenloslaten.Ikhebeenaantalvanmijnengagementenstopgezetendaarbenikeigenlijkblijom.

V: Hetvoeltgoedvoorjou?F: Ja,heelzeker.Ikwasvroegernogalgeëngageerdinveelprojecten(Fabienneverteltoverde

verschillendeverenigingenwaarzezichvoorinzetteeneengespreksgroepwaarzelidvanwas).Maarikhebdatlosgelaten.Ikvoeldedathetwatveelwerdvoormij.Eneigenlijksnakteiknaarrustenwatstilte.

V: Enhoehebjediewetentevinden?F: Ikmerktedatikmeindegesprekkeninonze(gespreks)groepeigenlijknietgoedvoelde.Het

altijdmaarbabbelenoverGodofoverdeBijbel,datwasnietechtmijnding.Ofmisschienbetergezegd:nietmijnmanieromermeebezigtezijn.Toenbenikgaanzoekenophetinternetenzovondikeengroepdievoornamelijkrondstiltebezigis.Datsprakmegeweldigaanenikbentoennaaréénvanhunstiltedagengegaan.

V: Envieldatmee?F: Enorm…ikbenerechteenstukjekunnenthuiskomen.Ennu,omdezoveeltijdkeerikerterug.

Ommijnbatterijenopteladen.Ikkanerdanweereeneindjetegenaan.V: Datvindikechtweltofvoorje…Enhoemerkeigenlijkdatjehetzoveeldeugddoet?F: Ikvoelgewoondatikdierustendiestiltenogdagenlangmetmemeedraag.Datikhetkan

“verlengen”inmijneigenmeditatiemomentjes.Enhethelptmeomweerrustignaarmijnlevenenwerktekijken.Ennatuurlijk:omuittekijkennaarwatikzelfechtwil.[…]

Fabienne heeft in de voorbije jaren een hele weg afgelegd. Toen ik haar voor het eerstontmoette was ze inderdaad een heel onzekere en bij momenten angstige persoon.Het was dan ook heel mooi om te zien hoe ze steeds weer bleef zoeken binnen haarbeleving naar rust en vertrouwen. Hoe ze er uiteindelijk

in slaagdeom tot eenspiritualiteitsbeleving te komen waarvan ze vertelt dat die haar dichter bij haarzelfbrengt. Ze vond blijkbaar in haar beleving een bron van rust en vertrouwen. Tegelijkgaf ze tijdens ons laatste gesprek aan dat het voor haar niet eenvoudig is om daarwoorden of taal voor te vinden. Ze voegde er echter aan toe dat ze dit ook niet ergvindt. Wat ze in haar spiritualiteitsbeleving ervaart, schept voor haar de ruimte waarinze vertrouwen vindt in zichzelf en in het leven. Het schenkt

haar opnieuw eenkeuzevrijheid, de ruimte om te kiezen voor wat ze echt zelf wil en waar ze van geniet.Het is niet onbelangrijk om aan te stippen dat Fabienne een zoektocht van jaren isgegaan en dat er soms ook echt moeilijke momenten waren. Maar haar beleving vandie weg en de stappendie ze ondertussen heeft gezet, vertellen me weldatspiritualiteit ook een echte krachtbron, resource kan zijn in het leven van mensen.

En eigenlijk is dit de invalshoek die me het sterkst interesseert. Het brengt me bij éénvan de kernvragen binnen mijn verhandeling. Hoe kan spiritualiteit functioneren alseen krachtbron,een resource om mensen in hun eigen kracht, vrijheid enverantwoordelijkheid te brengen? Hoe kan het functioneren als

een tool die de17

Page 24: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

keuzevrijheid van de mens kan verbreden en helpen om zelf tot oplossingen te komen?Kunnen we ontdekken welke elementen daar een rol in spelen? In het vervolg vandeze verhandeling gaan we daar verder op in. Maar eerst staan we nog even stil bijwat we “het fundament” of “de grond” van een spiritualiteitsbeleving kunnen noemen.

B. Op zoek naar die “andere” relatie

Doorheen de voorbije jaren heb ik me al vaak de vraag gesteld hoe mensen zichverhouden tot hun spiritualiteit of geloofsverhaal. Of tot wat zij aangeven als deuiteindelijke kern van hun beleving. Het is niet eenvoudig om daar woorden aan tegeven want mensen vullen dit heel persoonlijk in of laten dit voor zichzelf ‘open’.Als mensen dit echter voor zichzelf proberen te benoemen, merk je dat hun belevingheel divers is. Sommigen spreken over een god waar ze een al dan niet persoonlijkerelatie mee ervaren. Anderen spreken dan weer over ‘iets’ dat hen overstijgt, over‘liefde’ of over een energie die alle elementen van het leven omvat. Het is dan ook nietmijn bedoeling om alle mogelijke invullingen hier te gaan exploreren.Bij mezelf is in de voorbije jaren wel de overtuiging gegroeid dat de manier waaropmensen de relatie ten opzichte van de kern van hun spiritualiteit ervaren in sterkemate betekenis en richting geeft aan hun persoonlijk verhaal en hoe ze hun leven ansich ervaren. Ik zag me in deze denkpiste ondersteund door de “de theorie van degewoonte” die ik binnen de opleiding aan het Korzybski instituut mocht ontdekken.Deze theorie rond het gewoontegedrag van mensen is één van de uitgangspuntenbinnen het oplossingsgericht werken. En ik wil er graag even op in gaan.

De plaats van de ETHOS binnen de gewoontestructuur

Gewoontes structureren het leven van mensen en geven er richting aan. We kunnenhierbij denken aan de dagdagelijkse gewoontes en evengoed aan gewoontes die hunoorsprong vinden in een persoonlijke spiritualiteitsbeleving. Bijvoorbeeld: iemand dieelke avond, net voor het slapengaan nog even spreekt tot de foto van een overledenfamilielid en er een kaarsje bij aansteekt.Het is bijzonderinteressant om na te gaan hoe een gewoonte

precies wordtopgebouwd en functioneert. Isebaert verduidelijkt de basisstructuur van een gewoonteaan de hand van Aristoteles’ triade logos-pathos-ethos die op onderbewust, bewust eninteractioneel niveau kunnen beschreven worden 14. Hij voegt er meteen aan toe datdit opsplitsen van basiscomponenten en niveaus artificieel is

maar het biedt eeninteressante inkijk op de innerlijke structuur van een gewoonte.

We gaan hier niet uitgebreid op in, ik belicht enkel één van de componenten uit detriade: de ETHOS. Isebaert maakt hierbij het onderscheid tussen ‘ethos’ en ‘ETHOS’.

Page 25: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

De eerste schrijfwijze van de term duidt onsgewoontegedrag aan.De tweede

schrijfwijze wordt als volgt beschreven: “BijETHOSgaathetomonzelatentemoraal

14 Isebaert Luc, Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, p.21 – p.37.18

Page 26: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

enzingeving,hetachterliggendeexistentiëlekeuzestelselwaaroponzegewoontesgebouwdzijn.Dit(individuele,maarvrijwelaltijdopethischeprincipesvanonzesociaal-culturelegroepgebaseerde)morelepatroonzijnweonsnietsteedsbewust.Vaakhebbenweerzelfsnognooitserieusovernagedacht.Hetduidtnietteminhetkaderaanwaarbinnenweonsophoudenenbewegen15.”

Deze beschrijving van de ETHOS als één van de construerende componenten voor eengewoonte schenkt de mogelijkheid om ook spiritualiteit te gaan bekijken als een factordie effectief het levensverhaal van mensen (en de manier waarop ze dat ervaren)richting en betekenis kan geven. Tussen haakjes: Isebaert stipt volgens mij terechtaan dat de band tussen ETHOS en gewoonte (dus tussen ETHOS en ethos) echter intwee richtingen werkt. De gewoonte kan de moraal, de zingeving volgen maar tegelijkpassen we ook vanuit onze gewoontes onze moraal en zingeving aan.

Een concreet voorbeeld hiervan, vinden we overigens in de wereld van de Kerk zelf.Toen de pauselijke encycliek “Humanae Vitae” in 1968 het levenslicht zag, reageerdeeen groot deel van de katholieke bevolking in het Westen bijzonder negatief. Deveroordeling van o.a. artificiële voorbehoedsmiddelen was voor veel katholieken eenbrug te ver. Naast een aantal mensen die afscheid namen van de Kerk, waren er ookveel mensen die het basisdocument van het kerkelijk leergezag gewoon naast zichneer gelegd hebben. Ze bleven zich verbonden voelen met de Kerk maar weigerdende aansporingen van de encycliek op te volgen. Het gebruik van voorbehoedsmiddelenwas in de samenleving al algemeen aanvaard en behoorde voor veel mensen tot hunpersoonlijke gewoontestructuur. Vanuit hun persoonlijke beleving pasten ze dus dezevoorgeschreven “moraal” voor zichzelf aan.

Een flowchart voor een gesprek rond spiritualiteit

Met deze achterliggende visie op de structuur van een gewoonte in het achterhoofd,willen we nu verder nadenken over de manier waarop mensen een relatie ervaren methet fundament van hun spiritualiteit of levensbeschouwing. We gaan er dus vanuit datdeze relatie ook een construerende component is voor een aantal gewoontes in hunleven. En zicht krijgen op de manier waarop ze deze relatie ervaren, schenkt ons demogelijkheid om te ontdekken of en in welke mate hun spiritualiteitsbeleving hun levenkleurt. Het leek me interessant om na te gaan of we deze relatie ook kunnen bekijkenvanuit de flowchart van het Brugs model. Zou het mogelijk zijn om een stroomdiagramuit te werken dat helpend is om de beleving van deze relatie in kaart te brengen? Inde voorbijejaren probeerde ik dit voor mezelf uit te werken. Ik

kwam tot eeneenvoudig schema.

15 Idem, p. 24.19

Page 27: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Zoekt de persoon/gesprekspartner naar/binnen een eigen spiritualiteitsbeleving?

Ja Neen: een vrijblijvende relatie t.o.v.spiritualiteit

Benoemt de persoon een eigen spiritualiteit, geeft hij of zij er expliciet woorden aan?

Ja Neen: een zoekende relatie. Iemandop zoek naar eenspiritualiteit(sbeleving).

Ervaart de persoon elementen uit zijn/haar spiritualiteit als een resource?Ja: een co-expertrelatie.Iemand die oog heeft voor dekrachtbronnen binnen de eigenbeleving.

Neen: een consulterende relatie.Iemand op zoek binnen de eigenbeleving

Dit schema lijkt op het eerste gezicht misschien bijzonder eenvoudig of blijkt een aantalvanzelfsprekende evidenties te bevatten. Echter, zelf heb ik al vaak ervaren dat hetme hielp om wat richting te vinden binnen de gesprekken die ik met mensen mochthebben. Ik probeer dit schema nu stap voor stap te concretiseren.

De vraag naar de (eigen) spiritualiteitsbeleving

Mensen kunnen zich in een vrijblijvende relatie tot spiritualiteit verhouden. Dat wilminstens zeggen dat niet iedereen de behoefte ervaart aan één of andere vorm vanspiritualiteitsbeleving. Als mensen deze behoefte wel ervaren, betekent dit overigensniet dat ze er nood aan hebben om hierover te spreken of er woorden aan te geven.In beide gevallen verhouden ze zich vrijblijvend tot het gegeven spiritualiteit en ditdient boven alles gerespecteerd te worden.

Dit lijkt een evidente uitgangspositie maar in mijn ervaring is het dat niet altijd. Als wete snel aan de vraag voorbij gaan of het in de bedoeling ligt van onze gesprekspartnerom over zijn of haar eigen spiritualiteitsbeleving te spreken, schuilen er valkuilen inhet gesprek. De kans bestaat dat we te weinig oog en oor krijgen voor het eigenlijke(gespreks)doel van onze gesprekspartner. Zoals ik al aangaf in de tweede paragraafvan mijn verhandeling, kan een spiritualiteitsbeleving op

verschillende manierenfunctioneren. Soms functioneert ze als ‘een kleedje’, een sluier of inrijpoort om eenheel andere gespreksinhoud ter sprake te brengen. De taal van spiritualiteit wordt danaangewend om een ander inhoudelijk thema onrechtstreeks te verwoorden of aan tereiken.

20

Page 28: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Ik merk dat het voor mensen die geacht worden ‘professioneel’ met spiritualiteit bezigte zijn (voorgangers, pastores,…) een uitdaging is om hiermee om te gaan. Het vraagtoefeningom steedsweer aandacht te schenken aan de eigenlijk

vraag van degesprekspartner zonder vooruit te hollen in de eigen verwachtingen. In mijn eigenwerkveld wordt dit bij momenten heel tastbaar. Mensen kiezen er soms voor om eenbelangrijk moment in hun leven te vieren met een ritueel of een viering. Ze zetten destap naar een geloofsgemeenschap om er een vorm te geven aan een bepaaldeinhoud. Vanuit, bijvoorbeeld, een parochie biedt men een aantal

vieringen ensacramenten aan die wezenlijk verbonden zijn met het christelijk geloofsverhaal.

Echter, voor steeds meer mensenis de keuze voor een ritueel of vieringnietnoodzakelijk ook een keuze voor het christelijk geloofsverhaal. Ze kiezen voor debekende rituelen die binnen hun cultuur al generaties lang vorm hebben gegeven aande belangrijke levensmomenten. Ze kiezen dus vaak niet noodzakelijk vanuit hun eigenspiritualiteitsbeleving. En hierdoor kan een spanningsveld ontstaan. Als er tijdens eengesprek niet voldoende aandacht is voor datgene wat ze echt beogen, wat hen echtbeweegt om tot een ritueel of viering te komen, dreigen de verwachtingen van degesprekspartners uit elkaar te lopen. In mijn beleving is het dan ook de eerste taakvan een voorganger of pastor om mensen te helpen in hun keuze. Om samen op zoekte gaan naar wat ze echt willen, ook al sluit het niet aan bij hun eerste, oorspronkelijkevraag of bij wat de voorganger hen kan aanbieden.

Ik merk echter dat er ook op een ander gebied misverstanden kunnen ontstaan als deeigenlijke vraag van de gesprekspartner niet gehoord wordt. Voor een aantal mensenis contact nemen met een therapeut, psycholoog of psychiater nog steeds een taboe.Zeker binnen de oudere generaties uit mijn omgeving spelen een aantal remmingenom deze stap te zetten. Voor een aantal van deze mensen biedt het contact metvoorgangers of verantwoordelijken binnen de pastoraal een uitgangsweg. Vanuit deeigen gewoontestructuur richten ze zich tot hen voor gesprekken

die vanvertrouwelijke aard zijn. Ze spreken hen aan om hun problematieken te verwoordenof met de hoop om er een oplossing voor te vinden. Niet weinig doen ze dit echter opeen indirecte manier. Vanuit een vraag binnen hun spiritualiteitsbeleving en in de taaldie bij deze beleving aansluit, verwoorden ze eigenlijk een andere inhoud. Ik merk datveel mensen op deze manier jarenlang met relationele of psychische problematiekenblijven worstelen. Hoeveel gesprekken er ook volgen, er lijkt nooit echt verandering teontstaan binnen datgene wat ze als problematisch ervaren.

Kan de gesprekspartner echter aandacht schenken aan de manier waarop ze zich tothun spiritualiteit verhouden, dan bestaat de kans dat er wat klaarheid binnen hetgesprek komt. Door bijvoorbeeld voor ogen te houden dat ze zich in een vrijblijvenderelatie tot hun spiritualiteit verhouden, ontstaat er weer ruimte om aandacht te krijgenvoor de eigenlijke vragen, het eigenlijke gespreksdoel. In het joinen en erkennen van

Page 29: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

de persoon, ontstaat het vertrouwen dat ook andere inhoudenkunnen verwoord

21

Page 30: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

worden. Soms kunnen er dan samen stappen gezet worden om een doorverwijzingnaar een therapeut mogelijk te maken. En dus mensen te helpen om tot hun eigenoplossingen te komen waar ze al zolang naar op zoek zijn.

De vraag naar het expliciteren van de eigen spiritualiteit

Voor veel mensen is het vaak niet eenvoudig om woorden te vinden voor hun eigenspiritualiteitsbeleving. De afwezigheid van of de aarzeling rond hun taal en woordenbetekentechter niet dat ze zich vrijblijvendverhouden ten opzichte van

eenspiritualiteitsbeleving. Soms zijn ze echt op zoek naar een taal of een praxis die hunspiritualiteit voor zichzelf en/of anderen kan helpen expliciteren. Je kan dan sprekenvan een zoekende relatie.

In mijn ervaring kunnen de mogelijke interventies binnen een zoekende relatie in eentherapeutische context ook heel nuttig zijn voor de zoekende relatie ten opzichte vande eigen spiritualiteit. Het zoeken naar de gewenste situatie door

middel vanmirakelvragen 16 en het hanteren van schalen om reliëf te brengen in de persoonlijkebeleving17 hebben mijn gesprekspartners al vaak geholpen

om meer enmeer teontdekken wat ze precies zochten binnen hun spiritualiteit. In, bijvoorbeeld, de casusvan Marleen hielpen de mirakelvragen haar om in te zien dat ze op zoek was naar rust.En door schaalvragen te gebruikenrond haar innerlijkeonrust, kwam

ze tot deontdekking dat ze die veel meer in de hand had dan ze oorspronkelijk dacht.

Tijdens twee opleidingsdagen aan het Korzybski-instituut kwam ik overigens in contactmet het gedachtegoed van Barry Duncan. Duncan is één van de autoriteiten watbetreft het sturen van het therapeutisch- of hulpverleningsproces door de cliënt zelf.Hij ontwikkelde een aantal tools, PCOMS, die de mogelijke verandering bij de cliënttijdens het proces en de betrokkenheid van de cliënt in kaart brengen. Dit gebeurt aande hand van twee eenvoudige schaalformulieren: een ORS (Outcome Rating Scale) eneen SRS (Session Rating Scale)18. Sinds ik deze methodes probeerde te integreren ingesprekken met mensen, mocht ik zelf ervaren hoe efficiënt ze wel zijn.

Voor mezelf ontwikkelde ik op basis van zijn ORS-schema een eigen schema voorgesprekken met mensen die op zoek zijn naar of binnen hun eigenspiritualiteitsbeleving. Net zoals bij de ORS heb ik dit uitgewerkt in vier schalen waarbijde gesprekspartner kan aanduiden waar hij zichzelf momenteel situeert. Het schemaziet er meestal als volgt uit.

Page 31: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

16 Isebaert Luc, Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, p. 161-164.17 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p.35-37.18 Meer info over het werk van Barry Duncan kan je vinden op https://heartandsoulofchange.com

22

Page 32: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Hoeervaarjejezelf,voeljejezelfmetbetrekkingtotjeeigenspiritualiteit?Zetopelkelijneenkruisje(linksis‘laag-nietgoed’rechtsis‘hoog–heelgoed’)

Hoe ervaar je je individuele beleving, ervaring en gevoelens?

|_________________________________________________|

Hoe ervaar je je beleving ten opzichte van je familie, vrienden?

|_________________________________________________|

Hoe ervaar je je beleving ten opzichte van je dagelijks leven (werk, verenigingen...)?

|_________________________________________________|

Hoe goed voel je je bij je beleving in het algemeen?

|_________________________________________________|

Dit schema is al vaak nuttig gebleken om mensen te helpen in hun zoektocht. Nadatze de schaal hebben ingevuld, krijgen we snel zicht op wat een prioriteit is binnen hunzoektocht. Ervaren ze vragen rond hun eigen, persoonlijke beleving of zijn ze op zoeknaar gesprek of verwoording hier rond bij hun familie of vrienden? In welk matewensen ze dat er iets doorklinkt, zichtbaar wordt van hun spiritualiteitsbeleving in hetdagelijks leven? En wat betekentdit voor hun algemeenwelbevinden? Dezeschaalvraag is voor mij een handig middel om mensen te helpen in hun zoektocht enhet behoedt me ervoor om zelf al het doel van hun zoektocht vooraf te gaan invullen.

De ervaring van resources binnen de eigen spiritualiteit

Voor mij persoonlijk is dit één van de interessantste vragen: kan iemand binnen zijnof haar spiritualiteitsbeleving krachtbronnen vindt voor het eigen levensverhaal? Hetis mijn overtuiging dat ook een authentieke spiritualiteit een mens kan helpen om(terug) in voeling te komen met de eigen (keuze)vrijheid en verantwoordelijkheid. Inde beleving van veel van mijn gesprekspartners is dit echter geen evidentie. Somservaren ze hun spiritualiteitsbeleving als problematisch of lijk hethen

netteverwijderen van hun vrijheid en/of verantwoordelijkheid. Soms zijn ze volop op zoeknaar resources binnen hun beleving of ervaren ze moeilijkheden om die te ontdekken.In dit laatstegeval zou je kunnen sprekenvan een consulterende relatie. Degesprekspartner consulteert tijdens het gesprek, peilt naar de resources die in zijn ofhaar spiritualiteit te ontdekken zijn.

Net zoals in de zoekende relatie, heb ik zelf al ervaren dat de mogelijke interventies ineen therapeutische, consulterende relatie ook hun nut hebben in een consulterende

23

Page 33: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

relatie ten opzichte van de eigen spiritualiteit. Het samen zoeken naar de resourcesbinnen de eigen beleving kan gebeuren aan de hand van tal van mogelijke interventies.

In, bijvoorbeeld, de casus van Fabienne zijn we een tijd lang op weg gegaan met de“drie vragen van gelukkig leven.19” Binnen de oplossingsgerichte therapie werden dezevragen ontwikkeld als een handig tool om de cliënt te laten bezinnen over zijn of haargewenste levenssituatie, over wat hij of zij echt zou willen in het leven. Of zoalsIsebaert het verwoordt: “ZebrengenhunethosinharmoniemethunETHOS.20”

Deze drie vragen kan je als volgt formuleren:- Wat heb ik vandaag gedaan waardoor ik met mezelf tevreden kan zijn?- Wat heeft iemand anders gedaan waarvoor ik dankbaar ben en hoe heb ik

gereageerd zodat de kans groter wordt dat die persoon nog eens zoiets doet?- Wat is er verder nog gebeurd waardoor ik tevreden ben en hoe heb ik dat

benut?

Aan de hand van deze vragen ontdekten we bij Fabienne haar zoektocht naar rust envertrouwen. Ze verwoordde steeds weer een grote dankbaarheid voor de momentenwaarop ze zichzelf wat rust schonk overdag en voor de mensen bij wie ze wat konthuiskomen. Op die manier konden we verder gaan exploreren als er aanzetten tevinden waren in haar spiritualiteitsbeleving die haar daar verder konden bij helpen. Zewist me te vertellen dat ze zich al langere tijd probeerde te verdiepen in meditatiemaar dat ze het moeilijk vond om zich te ontspannen. We probeerden toen samen de“vijf, vier, drie, twee, één – oefening” 21 die bij haar een sterk gevoel van ontspanningnaar boven bracht. Fabienne kwam zo tot de ervaring dat ze wel degelijk tot rust konkomen als ze dat wou en er even de tijd voor nam.

Toen ze me meer begon te vertellen over haar eigen spiritualiteitsbeleving, sprakFabienne op een bepaald moment over de figuur van de aartsengel Michaël. Het leekme een heel boeiende piste om na te gaan wat die figuur voor haar betekende enwaarom ze die zo belangrijk vond. Toen ik haar vroeg of die engel haar op eenbepaalde manier hielp, wist ze me tal van situaties te vertellen waarbij ze haar angstof onrust had kunnen overwinnen. Ze wist me concreet te beschrijven hoe ze zichprobeerde voor te stellen dat die engel bij haar was en hoe die nabijheid haar rustschonk.

In de tijd tussen twee van onze gesprekken, was mijn verbazing dan ook groot toenik in het boek van Isebaert ontdektedat de beschrijving van een mogelijketherapeutische interventie letterlijk een beschermengel vermeldde22. Ik besloot de

19 Isebaert Luc, Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, p. 182.20 Idem21 Isebaert Luc, Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, p. 176.22 Idem, p. 180.

24

Page 34: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

beschreven oefening tijdens het volgende gesprek aan te reiken aan Fabienne en datbleek bijzonder krachtig te werken. Doorheen deze hypnotische oefening stonden westil bij de vraag welke goede eigenschappen de aartsengel haar ‘influisterde’. Weontdekten welke krachten hij aan haar toeschreef en probeerden die heel concreet tevisualiseren in haar dagelijks leven. Fabienne ervaarde deze oefening als bijzonderpositief en gaf zelf aan dat ze die wou kunnen herhalen. Het is op termijn de basisgeworden voor een eigen meditatietechniek waar ze dagelijks wat tijd voor nam.Ik merkte ook hoe de figuur van de aartsengel beetje bij beetje op de achtergrondverdween en Fabienne haar meditatiemomenten ging beschrijven als ‘momenten vanvertrouwen’. Al wist ze me wel te vertellen dat er in haar meditatieplek steeds eenafbeelding van de engel aanwezig is.

Zoals reeds beschreven in de casus van Fabienne hebben, onder andere, deze kleineaanzetten heel wat verandering in haar leven mogelijk gemaakt. Door in voeling tekomen met haar eigen krachten en mogelijkheden, was ze meer en meer in staat omte kiezen voor wat ze echt wou. Ze begon beetje bij beetje haar eigen leven als ietspositiefs te ervaren, als een kans en een geschenk. Haar ervaring van ‘ik ben graaggezien’, de ervaring die ze steeds weer versterkt in haar meditatiemomentjes, vormtde voedingsbodem voor een groter zelfvertrouwen.

Je kan er van uit gaan dat binnen onze gesprekken de consulterende relatie waarinFabienne zich bevond ondertussen een co-expertrelatie geworden is. Ze is (opnieuw)de expert van haar eigen levensverhaal en spiritualiteitsbeleving. Het verrast me nogsteeds om te zien hoeveel vertrouwen ze bij zichzelf wist te ontdekken en welkevrijheid dat voor haar sorteert. Of hoe ze nu op haar beurt probeert om haar eigenkrachtbronnen te delen met de mensen om haar heen. De ontdekking van de groepmensen die zich op ‘stilte’ richten, die een gemeenschappelijk aanvoelen hebben m.b.t.hun spiritualiteit, heeft dit uiteraard versterkt.

Ondertussen zijn de gesprekken met Fabienne eerder zeldzaam geworden. Op deweinige momenten dat we elkaar zien, beperk ik me meestal tot het vragen naar enbekrachtigen van de veranderingen die ze in haar

eigen leven ervaart. Het blijftbijzonder mooi om te zien hoe deze vrouw op haar eigen manier een arsenaal aanresources uit haar spiritualiteitsbeleving hanteert om op een krachtige manier in hetleven te staan.

25

Page 35: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

III. SPIRITUALITEIT, TRAUMA EN HET LICHAAM

A. Hoe trauma plots heel zichtbaar werd…

In 2010 nam Roger Vangheluwe ontslag als bisschop van Brugge. Zijn bekentenis, dathij familieleden seksueel misbruikt had, zorgde voor een schokgolf in Vlaanderen. DeKatholieke Kerk kwam in de maanden en jaren daarvoor al geregeld in opspraak metbetrekking tot het seksueel misbruik door geestelijken. De ‘zaak Vangheluwe’ bleekechter de druppel die de spreekwoordelijke emmer deed overlopen. De toenmalige‘commissie Adriaenssens’ werd overstelpt met meldingen van misbruik binnen de Kerken vragen van slachtoffers die het stilzwijgen wilden doorbreken. Het werd zichtbaardat de Kerk een stilgezwegen verleden met zich meedroeg dat destructieve gevolgenhad gekend voor vele generaties mensen.

Binnen de parochiale context waar ik werkzaam ben, maakte ik deze schokgolf binnende publiek opinie en de naweeën in de daaropvolgende jaren van dichtbij mee. Ik werder mee geconfronteerd in de werking van het bisdomdat na hetontslag

vanVangheluwe vleugellam achterbleef. Pas in 2012 werden er voorzichtig beleidssporenaangereikt om het seksueel misbruik binnen een pastorale context adequater aan tepakken. Tot op dat moment was er geen structurele aanpak of uitgewerkte visie rondhoe men binnen de parochies kon omgaan met daders en slachtoffers van seksueelmisbruik. Nochtans was dit dringend nodig…

In de periode2010-2014 werd ik geconfronteerd met tal vanmensen die naar

aanleiding van ‘de zaak Vangheluwe’ een gesprek wensten. Heel wat van hen warenzelf slachtoffer van seksueel misbruik door een geestelijke en zochten naar een manierom hun verhaal te delen of naar kanalen om een officiële klacht in te dienen. Eenaantal van hen vroegen me om hen te gaan begeleiden in hun levensverhaal dat zosterk door trauma werd gekleurd. Ik voelde me hiervoor echter noch goed geplaatst,noch voldoende onderlegd. Ik beperkte me dan ook tot het doorverwijzen van mensennaar gespecialiseerde centra en/of therapeuten.

Achteraf ben ik blij dat ik me op dat moment tot die rol beperkt heb. In mijn eersteopleidingsjaarbinnen het Korzybski Instituut, volgde ik de basisopleidingTraumatologie die door Hélène Dellucci werd gedoceerd. Ik leerde er de - voor mij totdan toe onbekende - wereld van trauma en traumabegeleiding kennen. Het werd memeteen duidelijk dat het omgaan met cliënten die trauma met zich meedragen denodige achtergrond en vaardigheden van een therapeut vraagt. Wie mensen mettrauma wil begeleiden, kan het zich niet veroorloven om zonder de nodige scholingmet hen op weg te gaan.

Met de basisinzichten rond trauma en de begeleiding in het achterhoofd, vatte ik een

Page 36: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

jaar later de volledige opleiding Traumatologie aan. Ik heb deze opleiding als bijzonder26

Page 37: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

nuttig en verrijkend ervaren binnen mijn werk. Op de eerste plaats was het voor mijeen echte houvast in de eerste jaren na de zaak Vangheluwe. Ik leerde op een anderemanier kijken naar wat een trauma, geworteld in (seksueel) misbruik, met mensendoet. Mijn blik werd verruimd in wat er mogelijk was binnen de begeleiding vanmensen die een enkelvoudig of meervoudig trauma met zich meedragen. Ik maaktekennis met technieken die me konden helpen om een eerste contact met slachtoffersvan misbruik zo goed als mogelijk te laten verlopen.

Ten tweede, ontdekte ik vanuit de opleiding bij Dellucci ook hoe belangrijk het lichaamvan de mens is binnen zijn of haar psychisch en emotioneel welbevinden. Hoe hetlichaam als een gids en spiegel kan functioneren voor de innerlijke beleving van depersoon. Deze inzichten rond de band lichaam – geest, hebben me al op tallozemomenten bijzonder goed geholpen om mensen nabij te zijn in het zoeken – en somsworstelen – binnen hun spiritualiteitsbeleving.

B. Trauma, het lichaam en een veilige context

Trauma

Tijdens de opleidingsdagen bij Hélène Dellucci, kreeg ik voor het eerste haar bijzonderrijke visie op trauma en traumaverwerking te horen 23. Dellucci onderbouwt haar kijkop traumabijzonder grondig vanuitde EMDR en reikt tal van

wetenschappelijkeonderzoeken binnen de neurologie aan om haar conclusies te staven. Het ligt echterniet in het bestek van deze verhandeling om daar uitgebreid op in te gaan, webeperken ons tot de kern van haar visie.

Dellucciomschrijft een trauma of traumatische ervaring als“een niet afgeronde

leerervaring”24. Kort samengevat, zou je kunnen stellendatdeimpact van de

traumatische ervaring het onmogelijk maakte voor de cliënt om een gebeurtenis alseen leerervaring te doorleven en af te ronden. Je zou, in zekere zin, alles wat we alsmens in het dagelijkse leven meemaken, kunnen beschouwen als leerervaringen. Wedragen er telkens een stukje ervaring en kennis van mee en integreren het in onslevensverhaal. Zo bouwen we ons leven uit op basis van

tal van ervaringen enontwikkelen we een expertise om met allerlei omstandigheden en gebeurtenissen omte gaan.

Een leerervaring is echter maar mogelijk binnen wat Dellucci aanduidt als “the windowof tolerance”25. Als levende wezens bevinden we ons dagelijks in een zekere staat vanopwinding of “arousal”.

23 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie” (21-22 januari 2013) en Opleidingsdagen “Traumatologieen post-traumatische problemen” (16-17 december 2013, 20-21 januari 2014, 28-29 april 2014, 12-13 mei2014)

Page 38: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

24 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie”, 21-22 januari 2013.25 idem

27

Page 39: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Deze arousal kan je schematisch weergeven in een curve. In de gewone, dagelijkseomstandigheden, beweegt de arousal zich in een relatief constant en rustig niveau.Onze cognitieve mogelijkheden zijn actief en we zijn in staat om informatie op tenemen en te verwerken. We bevinden ons in de mogelijkheid om leerervaringen op tedoen en af te ronden.

Hyperarousal ______________________________________________ Hyperreactie

AROUSAL

Hypoarousal _______________________________________________ Hyporeactie

Er zijn echter ook momenten waarop we iets anders ervaren. Zo zorgt een plotselingeschrik voor een stijging van de arousal. Eenmaal we de oorzaak van de schrik kennen,kunnen we onszelf weer geruststellen en daalt de curve opnieuw. Als mensen echtereen traumatische gebeurtenis meemaken of meegemaakt hebben, kunnen ze zich ineen staat van hyper- of hypoarousal bevinden.

Mensen die heel kwaad of heel angstig reageren, die een constante alertheid aan dedag leggen, vertonen een hyperarousal: de curve van de arousal piekt. Op dat momentbevinden ze zich in een soort overlevingstoestand, zeg maar: een alarmfase. Decognitieve gebieden in hun bewustzijn sluiten zich als het ware af en alles komt infunctie van directe reacties, van het overleven te staan. In deze toestand vertonenmensen hyperreacties op de prikkels om hen heen.Het omgekeerde is echter ook mogelijk. Mensen kunnen ook

op een heftigegebeurtenis reageren door te verstijven, door zich volledig af te sluiten voor wat zichrond hen afspeelt. De curve van de arousal vertoont een plotse daling. We sprekendan van een hypoarousal met hyporeacties tot gevolg. De persoon verstijft lichamelijk,voelt zich enorm vermoeid of staart enkel nog voor zich uit.

Zowel bij hyper- of hypoarousal is de mens niet langer in staat om informatie naarbehoren te verwerken en zijn echte leerervaringen niet mogelijk. In het begeleidenvan mensen met een trauma is het dus bijzonder belangrijk om rekening te houdenmet de ‘window of tolerance.’ Als er niet voldoende aandacht is voor een mogelijkehyper- of hypoarousal bij de cliënt, bestaat de kans dat leerervaringen bij de cliënt nietmogelijk zijn en kan veel therapeutisch werk gewoon nutteloos blijken. Om de staatvan arousal bij de cliënt te detecteren is er echter een prima gids en leermeester voorhanden: het lichaam van de cliënt.

Page 40: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

28

Page 41: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Het lichaam en een veilige context

Lichamelijke reacties van mensen vertellen bijzonder veel over hun geestelijke enemotionele toestand. Meer nog, vanuit de visie op het window of tolerance merken wedat de mogelijkheid tot leerervaringen rechtstreeks verbonden is met lichamelijketoestand waarin de cliënt zich bevindt. Dit vertelt ons minstens dat een therapeutischesetting voor mensen met een trauma zich niet enkel kan beperken tot gesprek. Er dientaan de slag gegaan te worden met het lichaam. Want enkel als de cliënt zich opnieuwthuis kan voelen in zijn of haar eigen lichaam, kan hij of zij ook thuiskomen in het hieren nu. En dat is überhaupt de basis om therapeutisch werk mogelijk te maken.

Dellucci reikt tal van mogelijkheden aan om als therapeut aan de slag te gaan metcliëntendie zich in een in een hyper- of hypoarousal bevinden 26.

Doorheenstabilisatieoefeningen kan een cliënt lichamelijk rust gaan ervaren

waardoor dehyperarousal daalt en uiteindelijk verdwijnt. Daarnaast zijn ookactiveringsoefeningen die kunnen helpen om de hypoarousal

tegen te gaan enopnieuw lichamelijke activiteit (en dus ook cognitieve activiteit) mogelijk te maken.Dit alles berust echter op een belangrijke basisvoorwaarde: dat de cliënt de omgevingals veilig ervaart. Uiteraard is dit een voorwaarde voor iedere therapeutische setting.Maar bij mensen met trauma komt dit verscherpt naar voor. Heel vaak ervaren zij eenomgeving of context als onveilig of niet te vertrouwen. Kleine signalen of prikkelskunnen er voor zorgen dat ze snel in een hyper- of hypoarousal terecht komen. Daaromis het bijzonder belangrijk dat de therapeut zo goed als mogelijk aftoetst hoe de cliëntde omgeving en context van de therapie ervaart. En – in de mate van het mogelijke –wijzigingen aanbrengt die voor de cliënt meer veiligheidsgevoel en comfort mogelijkmaken.

Vanuit de opleidingsdagen bij Hélène Dellucci kon ik heel wat meenemen dat nuttigbleek binnen mijn eigen werk. Op de eerste plaats was het een kostbare hulp bij deopvang van mensen die trauma met zich meedroegen. Door aandacht te krijgen voorhun lichamelijke toestand en reacties, werd het mogelijk om het eerste contact rustigerte laten verlopen. Met een paar kleine oefeningen, bleek er plots meer ruimte mogelijkvoor gesprek. Ook de alertheid voor een veilige en betrouwbare omgeving, hielp mevaak om hen een context te bieden waarin ze hun vragen en/of verhalen konden delen.Doorheen de jaren, ervaarde ik echter ook dat ik een heel aantal insteken vanuit detraumatologie kon gebruiken in gesprekken rond spiritualiteit. Niet weinig merkte ikdat er bij mijn gesprekspartners heel wat kwetsbaarheid, pijn en verdriet naar deoppervlakte kwam. Ik herkende signalen die ik had

leren begrijpen vanuit mijn

Page 42: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

opleiding en ging daar mee aan de slag. We gaan daar nu wat uitgebreider op in.

26 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie”, 21-22 januari 2013.29

Page 43: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

C. Pijn en verdriet in spiritualiteitsgesprekken

Het zoeken naar een veilige context

Dat de context, de ruimte en de omgeving waarin een gesprek plaats vindt, weldegelijk zijn invloed heeft op de inhoud en het proces van het gesprek hoeft geenbetoog. Zelf heb ik al vaak ervaren hoe een ruimte een gesprek kan gaan bepalen...

In mijn werkcontext kom ik af en toe in contact met mensen die een biechtgesprekvragen. Binnen de traditie van de kerk bestaat het sacrament van de verzoening.Mensen kunnen op een priester beroep doen om vergeving te vragen voor wat ze alskwaad hebben ervaren. Dit sacrament is echter al jaren in verval. Veel mensen kunnenzich niet langer vinden in de visie van de kerk op kwaad en vergeving of in de taal ensetting die er wordt aangereikt. Het zijn dan ook veelal oudere mensen die zichaanbieden met de vraag tot een biechtgesprek.

Vanuit hun achtergrond en beleving hoort het gesprek in een biechtstoel plaats tevinden. Persoonlijk heb ik dat gebruik echter nooit beleefd, noch gepromoot. Tijdensmijn eerste jaren op de parochie, vroeg ik de mensen om het gesprek gewoon “faceto face” te voeren en geen biechtstoel te gaan opzoeken. Echter, doorheen de tijd benik hier voorzichtiger in geworden. Voor een aantal mensen bleek de biechtstoel deenige ruimtete zijn die hen het nodigeveiligheidsgevoel (en soms anonimiteit)verschafte om een kwetsbare gespreksinhoud aan te raken. In een andere contextverliep het gesprek heel moeizaam of was het zelfs niet mogelijk. Ik heb hieruit geleerdhoe belangrijk het is dat de cliëntof gesprekspartner wel degelijk zijn inbreng kanhebben in de keuze voor een bepaalde ruimte of setting.

In de voorbije jaren probeerde ik daarvoor ook de nodige aandacht te hebben bijmensen die me wilden spreken rond hun spiritualiteitsbeleving. Bij aanvang van hetgesprek, stel ik vaak enkele eenvoudige vragen om hun beleving van de ruimte ofomgeving af te toetsen: Zit je gemakkelijk? Is het goed als we op deze manier gaanzitten? Is deze ruimte ok voor jou om ons gesprek te voeren? Dit soort vragen helptme om in te schatten hoe mijn gesprekspartner zich voelt in de ruimte. Maar tegelijkzijn het – naar mijn gevoel – ook vragen die al hun invloed hebben op de alliantietussen de gesprekpartners. Ze creëren een al een eerste opritje naar vertrouwen.

In de casus van Marleen werd dit al vlug heel tastbaar27. Bij het begin van het gesprekvertelde ze me dat ze niet goed wist hoe te beginnen, wat te vertellen. Ik kon hierinmeerdere boodschappenbeluisteren: ze vond nietmeteen de

woorden om eengesprek te starten of ze voelde zich niet voldoende veilig om te vertellen wat ze echtwou zeggen.Dat was de reden waaromik haar, naast een gewonevorm vanbeleefdheid, vroeg of ze iets wou drinken. Op die manier kreeg ze wat tijd om op adem

Page 44: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

27 Zie de casus van Marleen op p. 1230

Page 45: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

en tot rust te komen (ik verliet even de ruimte om een glas water te halen), kon zehaar gedachten even op een rijtje zetten (ik stelde geen bijkomende vragen) en konze wennen aan de ruimte waarin we ons bevonden.Toen ik terug kwam met het glas water, merkte ik dat ze al stuk meer ontspannenwas. Ze was ook op een andere plaats gaan zitten. Dit vertelde me dat ze een zekervertrouwen ervaarde (de ruimte en de mogelijkheid om een andere zitplaats te kiezen).Na de eerste slok water stak ze overigens meteen van wal met haar verhaal. Ik kon erdan op vertrouwen dat de ruimte voor haar voldoende veilig en comfortabel aanvoelde.

Dit vertelt me hoe tal van kleine aandachtspunten een grote invloed kunnen hebbenop het begin en verdere proces van een gesprek. Ik durf vermoeden dat een anderestart (bijvoorbeeld: de directe vraag naar de reden van haar bezoek of de inhoud vanwat ze wou vertellen) het verdere gesprek zou bemoeilijkt hebben. Een veilige encomfortabele context is dus een basisvoorwaarde voor een

gesprek waarin ookbroosheid of verdriet kan verwoord worden.

Aan de slag met het lichaam

Door de opleidingsdagen bij Hélène Dellucci kreeg ik meer en meer aandacht voor delichamelijke toestand van mijn gesprekspartners. Voorheen was dat weinig of niet hetgeval. Bij momenten bezorgde me dat een zekere frustratie omdat ik niet begreepwaarom iemand midden een gesprek plots helemaal niet leek te reageren of netbijzonder agressief of emotioneel begon te spreken. Door meer aandacht te krijgenvoor de lichamelijke conditie waarin mijngesprekspartners zich

bevonden, voor,tijdens en na het gesprek, begon dit meer en meer hanteerbaar te worden. Ik begonna te gaan welke signalen er zichtbaar waren in het lichaam van mijn gesprekspartner:was hij of zij rustig, eerder slaperig of net bijzonder actief? Samen met de persoon inkwestie, gingen we na wat er nodig was om een goed gesprek mogelijk te maken.

In de casus van Fabienne ging ik hier voor het eerst mee aan de slag 28. Toen ik, jarenterug, tijdens een eerste gesprek met Fabienne kennis maakte, viel me meteen op datze eerder vermoeid oogde. Ze maakte op dat moment een moeilijke periode door enworstelde met tal van persoonlijke en familiale problemen. We begonnen het gesprekmet wat gewone smalltalk en Fabienne gaf een heldere en aandachtige indruk. Echter,nadat ze begon te vertellen waarom ze een gesprek met mij had gevraagd, merkte ikdat haar aandacht op de één of andere manier verminderde. Ze vertelde over hetverdriet en de pijn die ze op dat moment me zich meedroeg maar versprak zichmeerdere keren of slaagde er niet in om een zin af te maken. Tussendoor excuseerdeze zich omdat ze af en toe begon te geeuwen en ik merkte dat ze moeite had omgewoon rechtop te blijven zitten.Ik stelde haar toen de vraag of ze zich vermoeid voelde. Ze bevestigde dit en voegdeer aan toe dat ze tijdens de voorbije nacht niet veel geslapen had. Nochtans had ze

Page 46: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

28 Zie de casus van Fabienne op p. 16-1731

Page 47: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

zich tijdens de ochtend energiek en wakker gevoeld. Ze begreep niet waarom ze nuplots zo’n vermoeidheid naar boven voelde komen. Ik vroeg haar toen of wat frissebuitenlucht en beweging haar deugd zouden doen en voegde er aan toe dat we hetgesprek ook tijdens een kleine wandeling konden verder zetten. Fabienne ging hier opin en stelde meteen een locatie in de buurt voor die haar geschikt leek. Een kleinkwartiertje nadat we de wandeling aangevat hadden, merkte ik dat ze opnieuw overmeer energie beschikte. Ze vertelde vlot en coherent over een aantal thema’s waar zemee worstelde. Op de momenten dat er emoties naar boven kwamen, slaagde ze erinom te verwoorden wat ze voelde of gaf aan dat ze even wilde bekomen.

Ook tijdens een tweede gesprek, enkele weken later, zijn we gaan wandelen. Fabiennegaf aan dat het haar hielp om haar aandacht bij het gesprek te houden en dat ze zicheen stuk meer ontspannen voelde. In latere gesprekken bleek het wandelen niet langernodig. Deze ervaring met Fabienne is me steeds bij gebleven. Ik ontdekte er heelconcreet welke belangrijke rol het lichaam speelt in (therapeutische) gesprekken. Alswe tijdens het eerste gesprek niet hadden gezocht hoe ze zich lichamelijk beter hadkunnen voelen, was het gesprek wellicht heel anders verlopen. Fabienne zou niet enkelgeworsteld hebben met de gespreksinhoud die ze wou aanbrengen, maar ook methaar lichaam dat tegenstrijdige signalen bleek te geven. Op termijn zou dit de alliantiezeker gekleurd hebben.

Tijdens een gesprek met Pieter, kwam ik tot een heel andere ervaring. Deze dertigerhad telefonisch contact met mijgezocht en meteenaangegeven

dat hij zich bijmomenten heel angstig voelde. Hij vertelde dat hij zichzelf had moeten overwinnenom me op te bellen en heel graag een gesprek wilde plannen bij hem thuis. Toen ikeen week later bij Pieter op gesprek ging, werd meteen duidelijk dat hij zich heelonrustig voelde. Bij het begin van onze babbel, zag ik hem vaak schichtig in het rondkijken en hij slaagde er niet in om een comfortabele zithouding te vinden. Ik steldehem toen de vraag of hij zich wat gespannen voelde. Pieter bevestigde dit en gaf aandat hij er niet in slaagde om zichzelf tot rust te brengen. Ik stelde hem voor om samente zoeken hoe we wat rust konden binnen brengen in ons gesprek. Ik merkte dat hijhier voor open stond en vertelde hem dat er eenvoudige technieken bestaan om jezelflichamelijk tot rust te brengen. Al in het begin van ons gesprek had Pieter me vertelddat hij een fervente gamer was en had me vol trots zijn nieuwe computer getoond. Ikbeslooteen eenvoudig hulpmiddeltje aan te wenden waarvoor we

zijn computerkonden gebruiken.

Tijdens de opleiding bij Hélène Dellucci had ik kennis gemaakt met het concept vanheart coherence breathing 29. Het is al langer wetenschappelijk aangetoond dat onzeademhaling en manier van ademhalen een grote invloed heeft op de (wissel)werkingvan het hart en de hersenen. Als je, bijvoorbeeld, gedurende een zekere tijd rustig enregelmatig ademt op een ritme van tien seconden (vijf seconden inademen en vijf

Page 48: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

29 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie”, 21-22 januari 2013.32

Page 49: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

seconden uitademen), gebeurt er iets bijzonder interessant in je lichaam. We komener terecht in een hartfrequentie die door ons lichaam wordt geassocieerd met positieveemoties en ervaringen. Door deze manier van ademhalen even aan te houden, komenwe los van stress of hevige emoties en bevinden we ons in een meer coherentebewustzijnstoestand30. Een uitvoerige beschrijving van deze methodiek ligt niet binnenhet bestek van deze verhandeling maar er bestaan wel hulpmiddelen om de heartcoherence breathing heel concreet en eenvoudig toe te passen. Zo zijn er filmpjes tevinden op YouTube die je helpen om gedurende vijf minuten op deze manier te gaanademen31.

Persoonlijk had ik bijzonder positieve ervaringen met het gebruik van deze filmpjes. Ikvertelde dit aan Pieter en stelde hem voor om zo’n filmpje samen te bekijken en teproberen om onze ademhaling er op af te stemmen. Hij was meteen voor het ideegewonnen en even later pasten we samen deze ademhalingstechniek toe. Bij Pieterbracht dit duidelijk een positief effect teweeg. Hij werd zichtbaar ontspannen en begonrustiger te spreken. Even later vroeg hij me of ik hem nog enkele filmpjes kon latenzien zodat hij die later zelf zou kunnen gebruiken. Zijn computer neemt een belangrijkeplaats in in zijn leven en het was een echte ontdekking dat hij die ook kon gebruikenom zichzelf tot rust te brengen. Even later konden we ons gesprek verder zetten opeen ontspannen en rustige manier. De ademhalingsoefeningen hadden hun effect nietgemist en doordat we ze samen hadden gedaan was er al een groeiend, onderlingvertrouwen ontstaan.

Omgaan met pijn en verdriet

Tijdens de opleidingsdagen bij Dellucci, zorgde haar visie op traumabegeleiding ervoordat ik ook op een heel andere manier ging kijken naar de kwetsuren, de pijn of hetverdriet die mijn gesprekspartners met zich mee droegen. Ik leerde er dat het vaakhelemaal niet zinvol is om traumatische gebeurtenissen te gaan uitspitten, of er alstherapeut uitgebreid en gedetailleerd naar te vragen. Het kan gebeuren dat iemandmet een trauma uitgebreid over de gebeurtenis wil vertellen, maar dan is de kans grootdat de persoon je enkel ‘getuige’ wil maken van wat is voorgevallen. Therapeutischgezien is het weinig zinvol om hier sterk te gaan op inzetten. Naast het aanhoren,respecteren en valideren van de inhoud die de cliënt aanbrengt, ligt de uitdaging ervooral in om te gaan mikken op de resources die daarbinnen verwoord worden. Metwelke resources ging de cliënt voor en na het gebeuren aan

de slag? Welkeoverlevingsstrategieënwist hij of zij te ontwikkelen? Hoe heeft hij of zijn dit allesvolgehouden en is er in geslaagd om overeind te blijven in het leven? Als we op dezemanier naar het trauma gaan kijken, krijgen we veel meer zicht op de auto-poïetische

30 Meer achtergrond en info rond heart coherence breathing kan je nalezen op:

Page 50: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

http://www.heartmath.com/science-behind-emwave/ enhttp://www.ggzgroep.nl/behandeling/hartcoherentie-training31 Bekijk https://www.youtube.com/watch?v=p7gtfWuQshM enhttps://www.youtube.com/watch?v=a8ia548wiIk&list=PL8y-EXs0xGANbgWOhXguesHboXrrWRuoL

33

Page 51: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

capaciteiten van de cliënt en kunnen we inzetten op de resources die hem of haar aleigen zijn.

Dellucci reikt ook een aantal technieken aan die kunnen helpen voor een gesprek datde cliënt met trauma als veilig en comfortabel ervaart. Zo kan je, door het installerenvan een ‘container’ en een ‘safe place’, al de voorwaarden

scheppen omgespreksinhouden die op dat moment niet te hanteren zijn een plek te geven32. Ik konzelf al ervaren hoe deze technieken bijzonder nuttig kunnen zijn in gesprekken waarpijn of verdriet manifest aanwezig zijn. Ik wil hier nog even concreet op in gaan doorde casus van Roos te beschrijven.

Ik kwam in contact met Roos via haar echtgenoot. Hij nam contact met de vraag of ikhen wou opzoeken voor een gesprek. Hij wist me te vertellen dat Roos aan eenbijzonder agressieve kanker leed. Enkele jaren na een eerste, geslaagde behandeling,was de kanker terug gekeerden het was duidelijkgeworden dat Roos binnenafzienbare tijd zou sterven. Ze voelde op dat moment de nood aan iemand met wie zeeen gesprekkon aangaan waarin ook ruimte was voor haar eigen

beleving enspiritualiteit. Vanaf toen had ik, gedurende een half jaar,

op regelmatige basisgesprekken met Roos.

Ik werd geraakt door de moedige manier waarop ze met haar ziekte probeerde om tegaan. Als geen ander slaagde ze erin om de mensen uit haar directe omgeving tebemoedigen en een hart onder te riem te steken. Maar er waren ook momentenwaarop ze het heel lastig had. Ze worstelde met het perspectief op haar nakende dood,de vele ziekenhuisbezoeken en de pijn en verlammingsverschijnselen die zich steedsnadrukkelijkermanifesteerden in haar lichaam. Doorheen onze

gesprekkenverwoordde Roos twee zaken die het haar bij momenten echt moeilijk maakten. Webesloten om hier samen mee aan de slag te gaan. Ondertussen had me Roos me welvertelddat ze heel vertrouwd was met relaxatie- en

meditatietechnieken en ikvermoedde dat deze resources heel nuttig konden blijken.

Roos wist me te vertellen dat het wakker worden, het begin van een nieuwe dag, voorhaar een marteling was. Aan de hand van schaalvragen probeerden we hier wat meerzicht op te krijgen. Enerzijds botste Roos steeds weer op de fysieke beperkingen vanhaar lichaam en de ervaring dat ze steeds meer en meer zelfstandigheid uit handendiende te geven. Anderzijds, en dat beschreef ze als het meest kwellende, ervaardeze heel donkere gedachten. Het leek alsof alle zorgen, pijn en verdriet bij het wakkerworden in één keer haar bewustzijn binnen kwamen. Soms duurde het enkele urenvoor ze zichzelf wat tot rust kon brengen en de moed vond om de dag verder in tezetten. Roos vroeg me of we konden nagaan hoe ze hier op een andere manier konmee omgaan. Ik stelde haar voor om samen een mentale ‘container’ te installeren.

Page 52: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

32 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie en post-traumatische problemen” (16-17 december 2013,20-21 januari 2014, 28-29 april 2014, 12-13 mei 2014)

34

Page 53: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Dellucci reikte tijdens de opleidingsdagen het concept van deze container aan om bijmensen met trauma een mentale ruimte te creëren waarin ‘storende’gesprekselementen een plek kunnen krijgen (hevige emoties, steeds terugkerendegedachten enz. …). Deze container is echter geen methode om bepaalde inhouden tegaan onderdrukken of weg te duwen. Het is enkel een mentale ruimte om gedachten,belevingen en emoties tijdelijk onder te brengen tot er op een rustige en ontspannenmanier kan rond gewerkt worden. Uiteraard vraagt het installeren van een containerde nodige lichamelijke en mentale rust.Dellucci reikte daarvooroefeningenaan die bilateralestimulatiebeogen. Kortsamengevat, is bilateralestimulatie het activeren en

stimuleren van de linker enrechter hersenhelft. Dit kan door visuele of auditieve prikkels en zelfs via fysiekeactiviteit (bijvoorbeeld: afwisselend, ritmisch tikken op de

schouders, handen ofknieën). Op deze manier kunnen onaangename herinneringen of zelfs traumatischeervaringen op termijn gedesensitiseerd worden33. Toen ik Roos hierover vertelde, koosze zelf om samen ‘de butterfly hug’ (met gekruiste armen afwisselend tikken op jelinker en rechter schouder) uit te voeren alvorens de container te installeren. Webegonnen pas met ‘de constructie’ van de container toen Roos aangaf dat er rust inhaar lichaam was gekomen en ze met een zekere ontspanning kon nadenken over deochtendmomenten.

Roos koos er ook voor om me luidop te vertellen over de container die ze in haar geestontwierp. Eigenlijk is dit helemaal niet noodzakelijk maar achteraf hielp het me wel oméén en ander beter te begrijpen. Na een lichte, hypnotische inductie vroeg ik Roos omhaar voor te stellen dat ze een container, kist of opbergruimte koos waarin ze dedonkere gedachten van de ochtenduren zou kunnen opbergen. Ik vroeg haar eenvoorwerp te kiezen dat enkel zij wist te vinden. Roos vertelde me dat ze een kooitjevoor ogen had en kon uitvoerig het uitzicht en materiaal van de kooi beschrijven. Ikvroeg haar toen om heel voorzichtig haar gedachten naar het kooitje te brengen enna te gaan hoe die zich gedroegen. Roos wist me te vertellen dat ze behoorlijk onrustigwaren. Ik vroeg haar om haar ochtendlijke gedachten te vertellen dat ze hen niet wouweggooien maar hen enkel een nieuwe plek wou geven. En dat ze – als ze daaraantoe was en zich er klaarde voor voelde – hen opnieuw zou gaan opzoeken. Roosbeschreef me hoe de gedachten rustiger werden en ze hen voorzichtig in het kooitjekon leggen. Op het einde vroeg ik Roos om het kooitje te sluiten en na te gaan of degedachten nog steeds rustig waren. Dat bleek het geval te zijn. Ik nodigde haar toenuit om – telkens ze bij het opstaan donkere gedachten ervaarde – deze oefening teherhalen.

In een volgend gesprek wist Roos me aan te geven dat ze dankzij deze oefening, naverloop van tijd, heel wat rustiger kon wakker worden. Al was er iets vreemds aan de

33 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie en post-traumatische problemen” (16-17 december 2013,

Page 54: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

20-21 januari 2014, 28-29 april 2014, 12-13 mei 2014)35

Page 55: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

hand, vertelde ze me. Het leek wel alsof sommige gedachten nu tijdens de dag plotshaar bewustzijn binnen kwamen. Ik vroeg haar of ze enig idee had hoe dit mogelijkwas. Ze antwoordde me toen heel verrassend: “Ik denk dat de tralies van mijn kooiniet breed genoeg zijn. Er zijn teveel openingen waardoor sommige gedachten kunnenontsnappen..” We hebben toen de oefening herhaald met een andere opbergruimteen dat bleek heel efficiënt te werken. Het wakker worden werd voor Roos minderproblematisch waardoor ze zich meer ontspannen op de dag kon gaan richten.

Er was echter nog een tweede worsteling die Roos met mij wou bespreken. Wekelijksdiende ze voor onderzoeken naar het ziekenhuis te gaan. Echter, telkens zo’n momentzich aandiende, overviel haar een grote angst. Die angst zorgde ervoor dat regelmatigpaniek ervaarde tijdens de vele onderzoeken. Ze vermoedde dat deze angst te makenhad met vroegere ervaringen in het ziekenhuis. Tijdens een eerste behandeling, jarenterug, had ze radiotherapie gekregen. Door een verkeerde inschatting was ze toenzwaar verbrandgeraaktop haar schouderen bovenrug.Sindsdienjoegen alleziekenhuisbezoeken en – onderzoeken haar de stuipen op het lijf. Ze verlangde er naarom –in deze laatste maanden - de momenten in het ziekenhuis rustiger te kunnenbeleven.

Ik besloot toen om samen met Roos een ‘safe place’ te installeren. Dellucci gebruiktdit concept van de safe place om cliënten een veilige, mentale ruimte aan te reikentijdens periodes van hevige emoties, angst of paniek34. Samen met Roos gingen weaan de slag om voor haar zo’n ruimte te ontwerpen. We slaagden erin om doorheeneen afwisseling van mentale voorstellingen, zintuiglijke waarnemingen en bilateralestimulatie een mentale ruimte te maken waarin Roos steeds kon terugkeren. Ze wistme achteraf te vertellen dat deze oefening haar bijzonder veel rust en ontspanninghad geschonken. Ik stelde haar toen voor om dagelijks heel even een momentje in tebouwen waarop ze in gedachten naar haar safe place ging en probeerde te doorvoelenwat ze er ervaarde. Roos wist me in een volgend gesprek te vertellen dat ze ditinderdaad had gedaan en ze zelf verrast was geweest over het effect ervan. Bij eenvolgend ziekenhuisbezoek had ze tijdens een onderzoek haar ogen gesloten en zichvoorgesteld dat ze naar haar safe place ging. Ze had toen ervaren hoe ze opnieuwlichamelijk ontspande en veel relaxter de onderzoeken onderging. Sinds dat momentwaren de bezoeken aan het ziekenhuis voor haar veel minder bedreigend geworden.

Naast haar moeilijkheden rond het wakker worden en de angst voorziekenhuisbezoeken, kwamen in de gesprekken met Roos ook heel wat andere thema’saan bod. We konden spreken over haar visie op het leven, de dood en een mogelijkleven na de dood. Roos vertelde over haar manier van omgaan met

fysieke enemotionele pijn. Ze sprak me over haar spiritualiteitsbeleving en haar verwachtingenrond een mogelijke uitvaart. Uiteraard waren dit niet altijd de meest eenvoudige

34 Hélène Dellucci, Opleidingsdagen “Traumatologie en post-traumatische problemen” (16-17 december 2013,

Page 56: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

20-21 januari 2014, 28-29 april 2014, 12-13 mei 2014)36

Page 57: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

gespreksonderwerpen voor haar. Maar het was mooi om te zien hoe ze zelf af en toede gesprekken onderbrak om enkele oefeningen met bilaterale stimulatie uit te voerenof om heel even terug naar haar safe place te gaan. Op die manier werden thema’sbespreekbaar die voor haar heel belangrijk en tegelijk ontzettend broos en gevoeligwaren. Voor mij betekendedit een duidelijkebevestiging om het lichaam alsnoodzakelijke partner en medewerker te beschouwen in gesprekken waar pijn enverdriet aan de oppervlakte komen.

D. Spiritualiteitstradities en het lichaam

Mijn persoonlijke ervaringen na de vele misbruikschandalen in de kerk en de inzichtendie ik mocht meenemen uit de opleidingsdagen bij Hélène

Dellucci hebben memeermaals aan het denken gezet over de plaats en functie van ‘het lichaam’ binneneen spiritualiteitstraditie. Meerdere theologen hebben al geopperd dat

binnen deWesterse religies, en met name binnen de Katholieke kerk, het menselijk lichaam nogalstiefmoederlijk behandeld wordt. Het is er vaak eenvoudigweg geen item, behalve alshet de (seksuele) moraal betreft. En daarbinnen wordt het niet weinig als een verdachtof onbetrouwbaar gegeven beschouwd.In Oostersereligieszoals het boeddhisme of hindoeïsme is dit veelal

anders.Lichaamsoefeningen en -hygiëne maken er integraal deel uit van

demeditatietechnieken en geloofspraxis. Het lichaam wordt er vaak beschouwd als eenonmisbare leermeester en gids binnen de spirituele ontwikkeling. Binnen de christelijkereligies is dit veel minder het geval. Uiteraard speelt de ontstaansgeschiedenis van hetchristendom hierin een grote rol. In de eerste eeuwen onderging de christelijke religiesterk de invloed van een aantal stromingen binnen de Griekse filosofie. Doorheen dedaarop volgende eeuwen ontwikkelde zich in de geloofstraditie bij momenten een soortaversie ten opzichte van menselijk lichaam. Het werd meer en meer beschouwd alseen noodzakelijk kwaad, een nu eenmaal onmisbaar vehikel voor de ware kern vanhet menselijk leven: de ziel.Naar mijn aanvoelen wachten hier nog grote uitdagingen voor

de christelijkespiritualiteitstraditie. Hoe kan het menselijk lichaam er als een

wezenlijke enconstructieve component van het menselijk leven geduid en bevestigd worden? Hoekan het er een plek krijgen als een echte resource voor de ontwikkeling van eenpersoonlijke spiritualiteit? In de wereld van de

oplossingsgericht therapie en de

Page 58: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

psychotraumatologie wachten er alvast tal van boeiende en verrijkende inzichten…

37

Page 59: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

IV. SPIRITUALITEIT EN KEUZEVRIJHEID

A. Keuzevrijheid

Zoals we reeds schreven in de eerste paragraaf, staat binnen het Brugse model - naastde aandacht voor de therapeutische relatie en hetvertrouwen

in de zelfhelendecapaciteiten van de cliënt en zijn context - het creëren

van een contextvankeuzevrijheid voorop. We gaan er van uit dat er adequate oplossingen kunnen ontstaanzodra de cliënt meer vrijheid weet te vinden rond de keuzes die hij of zij wil en kanmaken35.

In mijn dagdagelijkse werk zie ik soms heel concreet hoe mensen worstelen met dekeuzes die ze al dan niet willen maken. Ze zoeken binnen hun spiritualiteitsbelevingnaar antwoorden op vragen of zorgen die ze met zich meedragen. Ze toetsen hunkeuzes af aan hun spiritualiteitsverhaal of het waardenkader dat ze eraan verbinden.Soms helpt hen dit wel degelijk op weg om oriëntatie te vinden op hun levensweg. Zeontdekken er een vrijheid en vertrouwen in hun verhaal. Maar het gebeurt ook dat eenspiritualiteitsbeleving bij momenten de keuzevrijheid net lijkt

te beperken. Inbijvoorbeeld de casus van Martin ontdekten we hoe zijn spiritualiteitsbeleving en dievan zijn context als het ware een “gesloten” verhaal werd met een innerlijke logicawaaraan niks meer leek te kunnen veranderen.36

In de voorbije jaren zette dit me meermaals aan het denken rond het functioneren vankeuzevrijheid binnen spiritualiteit. Ik probeerde na te gaan welke factoren hierin eenrol speelden en welke aanzetten konden helpen om de keuzevrijheid binnen eenspiritualiteitsbeleving te bevorderen. Uiteraard bieden tal

van denksporen entherapeutische interventies uit het oplossingsgericht werken kansen om – ook binnenhet kader van een spiritualiteitsbeleving - die vrijheid te gaan

bevorderen envergroten. Maar zijn er hier voor ook aanzetten te vinden binnen despiritualiteitstradities zelf? In deze laatste paragraaf willen we daar nog even bij stilstaan. Ik beperk me hierin tot de traditie waarmee ik zelf het meest vertrouwd ben:de christelijke geloofstraditie.

B. De apofatische of negatieve theologie

Jaren terug, tijdens mijn masteropleiding in de godsdienstwetenschappen, kwam ik alsnel in contact met een veelal “vergeten” theologische traditie binnen het christelijkgeloofsverhaal 37. Op vandaag wordt de christelijke traditie meestal beleefd en ervaren

Page 60: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

als een “positieve theologie”. Daarmee wordt bedoeld dat men aan het godsbegrippositieve affirmaties toekent om het te verduidelijken en inzichtelijk te maken. Op die

35 Myriam Le Fevere de Ten Hove, Korte therapie, p. 1636 Zie p. 13-1537 Boeve L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst?, Pelckmans, Kapellen, 2004

38

Page 61: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

manier wordt “God” bijvoorbeeld omschreven als een “vader” of een “goede herder”.Men kent “hem” positieve eigenschappen toe: alwetend, de bron van alle wijsheid,oneindig goed, almachtig enz. … Doorheen de voorbije eeuwen maakte het affirmerenvan de eigenschappen diebij het godsbeeld hoordenhet mogelijk om de

eigenidentiteit en beleving te gaan verduidelijken en begrenzen. Deze positieve theologievindt uiteraard zijn wortels in de Bijbelse traditie. In de Bijbel

wordt een heeluiteenlopend beeldenarsenaal gebruikt om de eigenschappen van de godheid te gaanomschrijven. Daarbinnen merk je overigens ook een evolutie. Waar je in het OudeTestament echo’s opvangt van een soms niets ontziende oorlogsgod, ontdek je in deprofetische traditie beelden die spreken over een rechtvaardige rechter, een godheiddie het onrecht en de scheve maatschappelijke verhoudingen op de korrel neemt.Binnen het NieuweTestament gaat Jezus van Nazareth duidelijk

verder op dieprofetische traditie en schetst in taal en daden een godsbeeld dat er bij momentenradicaal anders uit ziet.

De positieve theologie vindt dus tastbaar zijn oorsprong in een groot deel van deBijbelse traditie. Echter, zoals Roger Lenaers terecht aangeeft in zijn recente boek,plaatst net die traditie ons voor tal van vragen38. De Bijbel hanteert een mythologischwereldbeeld dat op vandaag geen aansluiting meer vindt binnen onze postmodernecontext. Op vandaag lijkt de Bijbelse traditie vaak in contradictiemet de(wetenschappelijke) inzichten die sinds de Verlichting ons wereldbeeld kleuren. Het iseen uitdaging om na te gaan hoe deze geloofstraditie kan blijven spreken, losgemaaktvan haar mythologische verpakking. Het is een zoektocht om na te gaan hoe eengodsbeeld steeds wordt gekleurd en herkleurd in “de handen van mensen”39.

Naast de positieve theologie, is er echter ook een andere theologische stroming tesitueren binnen de christelijke traditie: de negatieve theologie. Bekende namen in ditverband zijn Pseudo-Dionysius de Areopagiet (5de-6de eeuw) en Meister Eckhart (13de-14de eeuw). Een aantal postmoderne filosofen, zoals Jacques Derrida en Jean-FrançoisLyotard,brachtendeze “apofatische” of negatieve theologie

opnieuw onder deaandacht in de voorbije jaren 40. Kort samengevat, gaat deze theologie er van uit datbinnen het sprekenover het godsbegrip negaties meer waarheid

bevatten danaffirmaties. “HetiswelwaartebevestigendatGod‘licht’isof‘koning’,maarhetisnogmeerwaarditvanGodteontkennen.‘Licht’en‘koning’zijnimmersconceptendiehetwezenvanGodnietkunnenbepalen.Meernog:Godisbovenaffirmatieennegatie.PrincipieelkunnenwenietoverGodspreken.Wehebbengeengepastebeelden,metaforen,conceptenvanGod,zelfsnietalszevanbijbelseoorsprongzijn.VanGodisgeenadequatekennis.WanneerweietsaffirmerenofnegerenoverGod,dandoen

38 Lenaers R., Jezus van Nazaret. Een mens als wij?, Pelckmans, Kalmthout, 2015

Page 62: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

39 Schmidt P., In de handen van mensen. 2000 Jaar Christus in kunst en cultuur, Davidsfonds, Leuven, 2007.40 Boeve L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst?, p. 117-126

39

Page 63: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

wedateigenlijknietoverGod,wantGodstijgtdaarbovenuit.Godisonbepaalbaar,ongrijpbaarvoortaalendenken.41”Lieven Boeve pleit in zijn boek over de christelijke traditie in een postmoderne contextvoor een hernieuwde waardering van deze apofatische theologie42. Deze heeft niet heteerste of laatste woord maar gaat hand in hand met de positieve theologie. Op diemanier wordt ze niet alleen een relativerende aanvulling maar vooral: een blijvendeen conditionerende achtergrond bij elk positief spreken over God in de postmoderniteit.

Als we deze negatieve theologie van wat dichterbij bekijken, kunnen we eigenlijk veelovereenkomsten ontdekken met wat we in de

psychotherapie de “not knowingposition” van de therapeut noemen. Ook binnen de oplossingsgerichte therapie is diteen begrip dat vaak gehanteerd wordt. Deze positie van “niet-weten”, vertelt dat detherapeut zich ten opzichte van de cliënt opstelt met een soort ‘naïeve’ onwetendheidmet betrekking tot zijn of haar levensverhaal, gedrag, kennis… Dit is een heel andereinvalshoek dan het spreken vanuit een soort expertise-zekerheid. Of zoals we hetbinnen het Brugs model omschrijven: op de eerste plaats is de cliënt de expert(e) vanzijn of haar levensverhaal. Het is aan de therapeut om deze expertise aan de hand vano.a. gesprek(svragen) inzichtelijk en tastbaar te maken voor de cliënt.

Naar mijn gevoel schuilenhierin veel kansen voor gesprekken over en binnenspiritualiteit. De negatieve theologie reikt sporen aan om vanuit een “not knowing”positie de spiritualiteitsbeleving van de cliënt te gaan bevragen. Niet vanuit een soortkritische instelling om uiteindelijk de eigen inzichten te gaan aanreiken, wel vanuit eendiepe overtuiging datde diepste grond van een spiritualiteit

uiteindelijkaanonsrationele denken en aan onze taal ontsnapt. Op die manier kan er binnen een gesprekheel wat ruimte en vrijheid gaan ontstaan. Bepaalde “zekerheden” binnen de belevingworden indirect in vraag gesteld (vb. het godsbeeld van de cliënt) en tegelijk ontstaater ruimtevoor nieuweinzichten en gedachten.Het lijkt er dus op dater

in dechristelijketraditie zelf inzichtente vinden zijn die nauw aansluitenbij hetgedachtengoed van de oplossingsgerichte

psychotherapie. In de volgende alineaproberen we dat nog wat concreter te maken aan de hand van de verhalen en praxisvan Jezus van Nazareth.

C. Jezus van Nazareth en het open verhaal

Jezus van Nazareth

Schrijven of spreken over Jezus van Nazareth is al op een opdracht op zich. In devoorbije eeuwen ontstond er – naast de Bijbelse traditie – ontzettend veel literatuur

Page 64: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

over deze figuur. Het ligt dan ook niet binnen het opzet van deze verhandeling om eruitgebreid op in te gaan. Wie zich echter in deze figuur wil verdiepen aan de hand van

41 Boeve L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst?, p. 11742 Idem, p. 118

40

Page 65: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

de meest recente exegetische en historische inzichten vindt in een lijvig boek van PeterSchmidt een prima gids43.

Schmidt geeft er, zoals tal van exegeten, aan dat er een fundamenteel onderscheid istussen het beeld over Jezus van Nazarethdat zich binnen de geloofstraditieontwikkelde en de historische figuur die er achter schuil gaat. Over de historischepersoonvan die Jezus uit Nazarethweten we eigenlijkmaar bitter weinig. Deevangelies die over hem spreken, hebben niet de bedoeling om een historisch correctebiografie weer te geven. Het zijn getuigenissen uit de eerste eeuwen van de Kerk. Zevertellen over een specifiek geloofsbegrip dat het beeld van de Jezusfiguur sterkbijkleurt vanuit de eigen context en tijdssfeer. In de voorbije eeuwen werd er heeluitvoerig onderzoek gedaan naar de oorspronkelijke, historische figuur die Jezus zougeweest zijn. Albert Schweitzer vatte die eeuwen van onderzoek voor de eerste keerheel gebald samen in zijn Geschichte der Leben-Jesu-Forschung: “We hebben eenglimp van de historische Jezus weten te op te vangen maar daarna is hij weg gestapten voorgoed uit ons zicht verdwenen…” Het is dan ook bijzonder moeilijk om aan tegeven, tijdens het analyseren van de evangelies, welke uitspraken of daden exact aande historische Jezus kunnen toegeschreven worden. Toch is er een “zekere rode draad”in alle geschriften terug te vinden. Jezus van Nazareth was blijkbaar een geborenverteller. Iemand die met talloze beeldende verhalen, metaforen en parabels zijntoehoorders een spiegel wist voor te houden.

Milton H. Erickson

Enkele jaren terug kwam ik tijdens de opleiding aan het Korzybski Instituut in contactmet het gedachtegoed van Milton H. Erickson. Deze bekende hypnotherapeut heefteen bijzonder grote invloed gehad op de ontwikkeling van o.a. de oplossingsgerichtetherapie.In een boek over zijn praxis als hypnotherapeut maakte ik op eenverrassende manier kennis met zijn dagdagelijkse praktijk44. Ik las er over de manierwaarop hij tal van cliënten wist te helpen. Erickson was een meester in het vertellenvan verhalen. In soms heel beeldende verhalen weet hij cliënten indirect mee te nemenin hun eigen levensverhaal. In die verhalen liggen indirecte suggesties uitgezaaid diehet voor de cliënt mogelijk maken om op een andere manier naar de eigen problemenof zorgen te gaan kijken. Cliënten getuigen hoe een bepaald beeld of verhaalfragmentplots voor een nieuw inzicht of een verrassend nieuwe kijk wist te zorgen. Het viel metrouwens op hoe veel verhalen van Erickson op een “open” manier eindigen. Na eenverhaal komt er geen bijhorende uitleg of een uitvoerig gesprek om de “moraal vanhet verhaal” te gaan ontdekken. Neen, de verhaalkracht zelf

heeft het mogelijkgemaakt om binnen het systeem van de cliënt één en ander in beweging te brengen.En dat lijkt vaak voldoende om stappen te zetten naar mogelijke oplossingen.

43 Schmidt P., In de handen van mensen. 2000 Jaar Christus in kunst en cultuur, Davidsfonds, Leuven, 2007.

Page 66: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

44 Erickson M. H., Mijn stem gaat met je mee, Uitgeverij Karnak, Amsterdam, 2011

41

Page 67: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

De praxis en parabels van Jezus van Nazareth als “open” verhalen

Eigenlijk zou je iets soortgelijks kunnen zeggen over de verhalen, de parabels die weJezus van Nazareth horen uitspreken in de evangelies. Lieven Boeve noemt dit “ Jezuspraxis en paradigma van het open verhaal”45. In zijn daden en woorden “opent” hijsteeds weer het (levens)verhaal van de mensen om hem heen. Hij brengt iets radicaalnieuw binnen, weet te evoceren (verwijzen naar wat eigenlijk niet onder woorden tevatten is) ente appelleren (dagen uit om een stap te zetten). Eigenlijk zou je kunnenzeggen dat hij door middel van een aantal daden of verhalen zijn toehoorders opnieuwin hun eigen keuzevrijheid brengt. Een treffend voorbeeld van die praxis is te vindenin het Johannesevangelie (Joh. 7,53-8,11):

IndevroegtewasHijalweerindetempelenheelhetvolkstroomdenaarHemtoe.Hijgingzittenenonderrichttehen.Nukwamendeschriftgeleerdenendefarizeeënaanzettenmeteenvrouwdiebetraptwasopechtbreuk.ZebrachtenhaarvoorHemenzeiden:‘Meester,dezevrouwisopheterdaadbetraptopechtbreuk.Mozesheeftonsindewetvoorgeschrevenzulkevrouwentestenigen.HoestaatUdaartegenover?’MetdezevraagwildenzeHemopdeproefstellen,omtezienofzeeenaanklachttegenHemkondenindienen.MaarJezusbuktezichommetzijnvingeropdegrondteschrijven.Toenzeopeenantwoordblevenaandringen,keekHijopenzei:‘Wievanuzonderzondeis,moetdanmaaralseersteeensteenophaarwerpen.’EnweerbukteHijzichomopdegrondteschrijven.Zijechtertrokkennadiewoordenweg,deeennadeander,tebeginnenmetdeoudsten,zodatHijalleenachterbleefmetdevrouwdaarvóórHem.Jezuskeekopenvroeghaar:‘Waarzijnzegebleven,vrouw?Heeftniemanduveroordeeld?’ ‘NeeHeer,niemand’,antwoorddeze.WaaropJezuszei:‘Ikveroordeeluookniet.Ganumaar,enzondigvoortaannietmeer.’

Jezus doorbreekt in dit verhaal een heel aantal gesloten-verhaal structuren 46.Structuren die het onmogelijk maakten voor mensen om echte keuzes te maken. DeJoodse wet was er repressief en absoluut geworden. Door zijn uitspraak “wie van julliezonder zonde is, moet dan maar de eerste steen werpen” breekt hij de praxis openwaarin mensen zich gaan beschouwen als absolute rechters over anderen. Hij maakthen vrij van die beklemmende rol. En tegelijk geeft hij opnieuw het woord aan devrouw waarmee hij haar bevrijdt uit een verhaal van zonde en schuld dat haar dreigdete verstikken. Hij geeft haar als het ware terug aan haar zelf, plaatst haar weer in deexpertise van haar eigen levensverhaal. Hij vult overigens niet in hoe die vrouw datkan gaan waarmaken. Zij kan nu zelf, op haar eigen manier, haar mogelijkheden encompetenties gaan aanwenden om haar eigen weg verder te gaan.

Op dezelfde manier vinden we deze open-verhaal praxis terug in de verhalen, deparabels die Jezus vertelt aan zijn toehoorders. Hij vertelt door middel van eigentijdseen herkenbare beelden een verhaal zonder te gaan invullen wat

dit voor zijntoehoorders dient te betekenen. Net zoals in de verhalen van Erickson, zorgt deverhaalkracht zelf voor een mogelijke verandering in de beleving van de toehoorder.We zetten hiervan enkele voorbeelden uit het Matteüsevangelie op een rijtje.

45 Boeve L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst?, p. 95-11346 Idem p.96

42

Page 68: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Methetkoninkrijkderhemelengaathetalsmetiemanddiegoedzaadopzijnakkerhadgezaaid. Toeniedereensliep,kwamzijnvijand,zaaideonkruidtussendetarweengingweerweg.Toenhetgewasopschootenvruchtzette,kwamookhetonkruidtevoorschijn.Deknechtenvandeeigenaarkwamenhem zeggen: “Heer, hebt u geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid danvandaan?”Hijzeihun:“Eenvijandigmensheeftdatgedaan.”Deknechtenvroegenhem:“Zullenweheterdanmaaruitgaanhalen?”Maarhijzei:“Nee,wantalsjulliehetonkruideruithalen,trekjetegelijkdetarweeruit.Laatzesamenopgroeientotdeoogst,enindeoogsttijdzaliktegendemaaierszeggen:Haaleersthetonkruidbijeenenbindhetinbusselsomhetteverbranden,maarverzameldetarweinmijnschuur.”’Nog een gelijkenis hield Hij hun voor: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met eenmosterdzaadje,datiemandopzijnakkerzaaide.Datiswelhetkleinstevanallezaden,maaralshetisopgeschoten,ishetgroterdandestruikenenwordtheteenboom,zodatdevogelsvandehemelinzijntakkenkomennestelen.’NogeengelijkenisverteldeHijhun:‘Methetkoninkrijkderhemelengaathetalsmetzuurdesem,diedooreenvrouwindriematenmeelwerdverwerkt,totdatheterhelemaalvandoortrokkenwas.’

Door middel van deze verhalen weet Jezus van Nazareth te evoceren waar hij heteigenlijk wil over hebben. Hij spreekt over het “koninkrijk van de hemel” waarmee hijverwijst naar de diepste grond van zijn eigen spiritualiteit. En tegelijk vult hij die nietconcreet in. Het is een “open” begrip, bedoeld om de toehoorder stil te laten staan bijde vraag naar de eigen “diepste grond” van de spiritualiteitsbeleving. Doorheen debeeldspraken weet hij de toehoorder ook te appelleren: hoe ziet jouw levensakker eruit, wat is volgens jouw de tarwe en het onkruid? Ben je zeker dat het onderscheidmeteen aan te brengen is? Wat is er in jou zo sterk dat het kan ontkiemen en uitgroeienin je leven tot iets waardevol? Wat doortrekt jouw leven, wat wil jij dat er smaakt geeftaan jouw levensverhaal?

Deze verhalen maken tastbaar hoe een “open verhaal” binnen een spiritualiteitstraditiekansen biedt om mensen dichter bij zichzelf en terug in hun keuzevrijheid te brengen.Deze verhalen “zonder antwoord” hebben een dynamiek die de antwoorden bij detoehoorder zelf, en heel persoonlijk, geboren laten worden. Ze vertrekken vanuit hetvertrouwen dat de toehoorder zelf de capaciteiten bezit om oplossingen en toekomstte vinden voor het eigen levensverhaal. Ze appelleren dus in zekere zin aan de auto-poïetische capaciteiten van de mens en kunnen de bestaande ressources activeren omte groeien tot een concreet engagement. Ook de christelijke geloofstraditie zelf kanhier nog steeds van leren. En daar staan we, tot slot, nog even bij stil in de laatsteparagraaf.

43

Page 69: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

V. SPIRITUALITEIT ALS EEN OPEN VERHAAL

A. Een traditie van samen zoeken

Een spiritualiteitstraditie wordt vaak ervaren als een traditiedie “oplossingen”

verschaft aan mensen die hun spiritualiteit op die manier willen beleven. Er lijkenantwoorden en oplossingen aangereikt te worden voor tal van levensdomeinen, methet gezag van een eeuwenlange ervaring van generaties mensen. In de christelijkegeloofstraditie is dit vaak tastbaar aanwezig als men spreekt over het leergezag of hetinstitutionele karakter van de kerk. De geloofstraditie kan er ervaren worden als eenverzameling van onwrikbare, absolute of zelfs goddelijke waarheden die oriëntatiebieden voor het levensverhaal van elke mens.

In mijn beleving is dit echter niet de kern van eengeloofstraditie. Een traditie

ontwikkelt zich steeds binnen een concrete, culturele en maatschappelijke context. Opdie manier kan ze die context kleuren maar tegelijk absorbeert ze ook de inzichten enopinies uit die bepaalde tijd en cultuur. Lieven Boeve spreekt in dit verband over‘erfgenamen’ en ‘erflaters’ van een traditie47. Generaties mensen nemen elementen uiteen traditie over die ze als zin- of waardevol ervaren. Ze zijn erfgenamen van hetverhaal dat hun voorouders beleefden. Maar tegelijk gaan ze ook creatief om met dietraditie: ze laten bepaalde elementen los en voegen er nieuwe inhouden aan toe. Zezijn ook erflaters van die traditie. Een traditie is dus een geheel van continuïteit endiscontinuïteit. Juist in dit spanningsveld vindt ze haar eigen dynamiek.

Dit maakt duidelijk dat een spiritualiteitstraditie eigenlijk een zoektocht is. Mensenproberen – met vallen en opstaan – te zoeken naar wat de diepere grond van hunbeleving omvat en betekent. In het wisselspel van

continuïteit en discontinuïteitkunnen ze een keuzevrijheid (her)ontdekken binnen hun eigen levensverhaal. Het lijktme een grote uitdaging voor de christelijke geloofstraditie om deze dynamiek van het“samen zoeken” opnieuw en ten gronde te gaan valideren. In de traditie zelf zijn er,zoals we reeds aangaven, voldoende elementen te vinden. Binnende

negatievetheologie opent er zich voortdurend een ruimte om het godsbegrip te gaan bevragenen herbekijken. En in de open-verhaal praxis van Jezus van Nazareth vind je een kaderdat er concrete en waardevolleaanzetten voor aanreikt. Ook de – watondergesneeuwde – mystieke stroming binnen de geloofstraditie levert rijke aanzettenom het spiritualiteitsverhaal fundamenteel te enten op de persoonlijke beleving enervaring van mensen. Op die manier wordt een traditie van geloofsbeleving een ruimtewaarin mensen niet langer “antwoorden vinden” maar een ruimte waarin ze samenkunnen gaan zoeken. En wie weet, wel degelijk antwoorden kunnen vinden.

Page 70: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

47 Boeve L., Onderbroken traditie. Heeft het christelijk verhaal nog toekomst? p.21-3544

Page 71: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

We kunnendit overigens vergelijken met detherapeutische “ruimte” binnen de

oplossingsgerichte therapie. De therapeut en de cliënt gaan er samen op zoek. Er zijngeen vooraf bepaalde “oplossingen” waarbij men uiteindelijk dient aan te belanden.Maar er is een fundamenteel vertrouwen dat de zoektocht zelf de ruimte zal scheppenwaarin oplossingen vanuit de cliënt kunnen geboren worden. De therapeut is er inzekere zin enkel aanwezig als “expert” in het begeleiden van het (zoek)proces. Eenspiritualiteitstraditie heeft misschien wel dezelfde rol. Haar expertise ligt, meer dan inde inhoud, in de procesontwikkeling en -begeleiding. Want ze heeft vaak een bijzonderrijke bagage en ervaring in wat het betekent om “samen te zoeken”.

B. Een taal met vensters

Een spiritualiteitstraditie drukt zich heel concreet uit in een specifieke taal. Binnen dechristelijke geloofstraditie is dit niet anders. Men hanteert er een bepaald taaljargondat specifiekeinhouden probeert te verwoorden.Binnen de oplossingsgerichtetherapie is de “taal” ook van wezenlijk belang. Met haar eigen kansen en beperkingenis de taal een centraal instrument waarmee de therapeut en de cliënt aan de slagkunnen gaan. In een bijzonder boeiend artikel weet Myriam Le Fevere de Ten Hovehet belang van het taalgebruik in een therapeutische setting, de vele kansen maar ookvalkuilen, concreet te maken:“VanWeiner-Davisleerdeikmezelfdevraagstellen:welkeisdeboodschapdieikwilgeven?Enmetdeoplossingsgerichtepremisseningedachtenhelptditomdewoordentevindendiewerkzameinductiesgeven.Onlangslasik‘doorgeluidtemakenmetonzemondkunnenwenieuweconceptenlatenontstaanindehersenenvananderen’.48”

De taal, de manier waarop we spreken en onszelf proberen uit te drukken, heeft eengrote invloed op het therapeutisch proces. Je kan eigenlijk hetzelfde zeggen over detaal van een spiritualiteitstraditie. Binnen de christelijke traditie is die taal vaak hetmeest tastbaar aanwezig in de liturgie, de vieringen waarin mensen samen komen omhun geloofsverhaal te beleven. Als voorganger in vieringen, kom ik heel vaak met dietaal in contact. En tegelijk met de spanningsvelden die ze vaak oproept. Waar we inde vorige paragraaf de kansen ontdekten van een open-verhaal praxis in doen enspreken, blijkt die soms behoorlijk afwezig in liturgische taal. De taal van vieringenwordt niet weinig gehanteerd en beleefd als een soort “absolute” taal waarmee deindruk wordt gewekt dat de woorden ook feilloos aansluiten bij de inhoud die zeproberen aan te reiken. De symbooltaal wordt dan een gesloten verhaal dat over“feiten” lijkt te gaan, terwijl ze in oorsprong een veel bredere inhoud probeert aan tereiken. In de praxis van Jezus van Nazareth ontdekken we dat ze probeert te evocerenen te appelleren, de toehoorders te prikkelen in hun eigen beleving, zonder meteenabsolute waarheidsaanspraken te beogen.

48 Myriam Le Fevere de Ten Hove, De Magie van de taal, 10 januari 2015, ongepubliceerd.45

Page 72: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Bestaan er kansen om de taal binnen een spiritualiteitstraditie opnieuw of verder te‘openen’, transparant te maken? Een taal die als het ware een venster wordt dat eenuitzicht biedt op een bredere beleving en keuzevrijheid binnen de ervaring van detoehoorder? Binnen de liturgische context botsen we hierin op grenzen en tegelijk opmogelijkekansen. Ik ben er echter van overtuigddat de premisenvan hetoplossingsgerichte model hierin kunnen helpen. Als we die premisen hanteren alsgidsende vragen bij ons taalgebruik, worden we op weg gezet om onze taal ook opeen andere manier te gaan hanteren. Ik probeer dit nu wat concreter te maken enbaseer me daarvoor op het reeds vernoemde artikel van Myriam Le Fevere de TenHove49. We kunnen de vragen dan als volgt kunnen uitwerken:

Gebruikenweprobleemgerichtetaalofoplossingsgerichtetaal?

Het onderscheid tussen probleemgerichte en oplossingsgerichte taal is niet te herleidentot “spreken over problemen” of “spreken over oplossingen.” Eigenlijk vertelt het overde manierwaaropwe problemen ter sprake kunnen brengen. Spreken we

overproblemen “an sich” of over “variaties binnen problemen”? Dit onderscheid schept deruimte voor de cliënt om tot de oplossingen te komen die hij of zijn al met zichmeedraagt.Als we dit hertalen naar het taalgebruik van een spiritualiteitstraditie, richt het onzeaandacht op de manier waarop de menselijke conditie er wordt verwoordt. Klinkt heter als een problematisch gegeven dat aangewezen is op externe (in een liturgischecontext:goddelijke) hulp? Of klinkt het er in al zijn

variaties waarin ook hetoplossingsgericht vermogen en de eigen capaciteiten van

de deelnemers wordenaangesproken?

Inwelkematesluitonzetaalaanbijhetmandaatdatwevandedeelnemerverkrijgen?

In de eerste paragrafen van deze verhandeling gingen we al uitvoerig in op het belangvan de therapeutische relatie en het mandaat dat de therapeut

daarbinnen kanverwerven50. Ook in een liturgische context zoudenwe kunnen

spreken van eenmandaat dat de “voorganger” kan verwerven bij de deelnemers aan een viering. Er isechter ook een belangrijk verschil dat eigen is aan de huidige context van de liturgie.In de opbouw en uitwerking van de liturgie is er weinig ruimte voor een “dialoogmodel”waarin voorganger en deelnemers direct met elkaar in gesprek gaan. Dit bemoeilijkten begrenst in zekere zin de mogelijkheden om het mandaat en de alliantie organischte laten groeien.

Toch schuilen er ook kansen om met de insteken van het oplossingsgericht model aan

Page 73: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

de slag te gaan. Zo is het mogelijk om het “joinen” en “complimenteren” te integreren

49 Myriam Le Fevere de Ten Hove, De Magie van de taal, 10 januari 2015, ongepubliceerd.50 Zie o.a. p. 5-9

46

Page 74: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

in het liturgisch taalgebruik. Het zoeken naar een taal die dicht aansluit bij de eigenrealiteiten beleving van de deelnemers, diehun capaciteiten en

mogelijkhedenvalideert en die de verschillende voorkeurszintuigen (sommige mensen zijn eerdervisueel ingesteld, anderen dan weer auditief of kinestetisch) weet aan te spreken, kanal een heel eind op weg helpen.

Isonzetaalgerichtopdeautopoiëtischecapaciteitenendekeuzevrijheidvandedeelnemers?

Hoe kunnen we binnen een liturgische setting een taal hanteren die de zelfhelendecapaciteiten, de doe-het-zelf-capaciteiten, van de deelnemers aanspreekt? Eigenlijk isdit maar echt mogelijk als we de deelnemers (terug) in hun “actor-positie” plaatsen.Dit wil zeggen: een positie waarbij ze zelf het onderwerp van hun leven zijn, zelfervaren hoe ze controle over hun leven hebben.

Le Fevere de Ten Hove maakt dit onderscheid heel concreet in het onderscheid tussentwee soorten vragen: “Watvoeljealsjeangstigbent?Ditiseenvraagmeteenempathievanhetvictimiserendesoort:ikvoelmetjemeehoejejezelfindepenariehelpt.Watdoejealsjeangstigbent?Ditiseenvraagmeteenempathievande‘actor’-inducerendesoort.Ikbengeïnteresseerdhoejegreephebtopdesituatie.Hetiseenempathiediejebewustmaaktvanjesterktes.51”

Door een taal te hanteren die de actor-positie induceert, worden mensen bewogen omhet voor hen gewenste scenario te visualiseren en voor zichzelf concreet te maken. Erschuilen dus zeker kansen in een liturgische taal waarin ruimte is voor vragen. Vragendie binnen deze specifieke context niet meteen een direct antwoord beogen maar diemensen wel bewegen om beetje bij beetje in hun eigen actor-positie te gaan staan.Het gebruik van vragen schept overigens meteen ook de ruimte voor de mogelijkheidvan een keuzevrijheid. En die keuzevrijheid kan dan weer direct

of indirect hetvertrouwen in de eigen capaciteiten en mogelijkheden gaan affirmeren en versterken.

C. Een verhaal van wederzijdse verrijking

Ik ben deze verhandeling gestart vanuit de positieve ervaring dat mijn opleiding binnende oplossingsgerichte therapie een grote verrijking is geworden voor mijn huidigewerk. Ze kleurt niet alleen mijn manier van werken binnen de pastoraal, ze reikt ookeen kader aan om te gaan reflecteren rond mijn persoonlijke spiritualiteit en die vande mensen waarmee ik mag samenwerken en leven. Ze doet me telkens weer stilstaanbij de vraag hoe spiritualiteit functioneert en hoe ze zich kan aandienen als eenresource in het leven van mensen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat het concept

Page 75: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

51 Myriam Le Fevere de Ten Hove, De Magie van de taal, 10 januari 2015, ongepubliceerd.47

Page 76: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

van de oplossingsgerichte therapie en het gegeven van een spiritualiteitsbelevingelkaar echt kunnen bevruchten en verrijken.

De openheid binnen een therapeutische context voor de spiritualiteitsbeleving vancliënten schenkt immers de ruimte voor een taal en beleving waarbinnengespreksinhouden op een soms verrassend andere manier kunnen verwoord worden.Het respect voor die beleving van de cliënt kan de therapeutische relatie alleen maarversterken en onderling vertrouwen laten groeien. En het biedt eveneens een (extra)kader waarbinnen de capaciteiten en resources van de cliënt verder geëxploreerdkunnen worden. Op die manier kan de spiritualiteitsbeleving van een cliëntmee demotor worden om hem of haar opnieuw in de expertrol van het eigen levensverhaal tebrengen.

Ik hoop dat deze verhandeling ook tastbaar maakt dat spiritualiteitstradities evengoedkunnen leren uit de eigen invalshoeken van de

oplossingsgerichte therapie. Deinzichten van het oplossingsgerichte model zijn uitstekende gidsen om verder een openverhaal te creëren waarin mensen tot zichzelf en tot de kern van hunspiritualiteitsbeleving mogen komen. Met aandacht en engagement voor de onderlingerelatie(s), het vertrouwen op de zelfhelende capaciteiten van mensen en hun contexten actievestappenvoor het bevorderen van de eigen

keuzevrijheid, kan eenspiritualiteitsbeleving bijdragen tot het levensgeluk en welbevinden van mensen.

Het is dan ook mijn wens dat deze onderlinge dynamiek en wederzijdse verrijking vantherapie en spiritualiteit verder kan groeien. Want uiteindelijk richten beiden zichfundamenteel op hetzelfde: op hoop. De hoop dat mensen hun leven (terug) in handenkunnen nemen. De hoop dat het menselijk leven in al zijn gedaantes meer dan demoeite waard is. Ik eindig dan ook graag met een laatste citaat, over die hoop…

“Hope”isthethingwithfeathers-Thatperchesinthesoul-

Andsingsthetunewithoutthewords-Andneverstops-atall–52“

Page 77: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

52 De eerste strofe uit “Hope is the thing with feathers”, een gedicht van Emily Dickinson (1830–1886)48

Page 78: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

VI. EEN WOORD VAN DANK

Op de eerste plaats wil ik een woord van dank richten aan de stafleden, docenten enmijn medestudenten van het Korzybski Instituut. Ik dank in het bijzonder dr. LucIsebaert om me – een ruime vier jaar geleden - de uitgelezen kans te bieden om deopleiding aan te vatten. Ik heb die opleiding telkens als heel boeiend en verrijkendervaren. Er is voor mij op talloze momenten een “nieuwe wereld” open gegaan. Hetwas dan ook geen “opgave” om gedurende de voorbije jaren de opleidings-, supervisie-en intervisiedagen te volgen. Het enthousiasme van de lesgevers en medestudenten,de wil en het vertrouwen om te groeien als therapeut en mens werkten keer op keeraanstekelijk en waren heel deugddoend.

Ik dank ook van harte dr. Myriam Le Fevere de Ten Hove voor het begeleiden enopvolgen van mijn verhandeling. Dankzij haar expertise, motivatie en enthousiasmebegon ik meer en meer te geloven in het opzet van mijn verhandeling. Dankzij haarsuggesties en feedback kon ik de tekst ook afwerken en op punt zetten.

Ik wil ook de medestudenten uit “ons jaar” en onze intervisiegroep bedanken. In devoorbije jaren mochten we op veel momenten ervaringen en inzichten uitwisselen. Hetwas voor mij heel deugddoend en boeiend om samen op weg te gaan binnen de wereldvan de oplossingsgerichte therapie. Het is ook dankzij hen dat ik

steeds weergeïntrigeerd en geïnspireerd werd door de brede toepassingsmogelijkheden van hetoplossingsgericht werken. Ook de docenten en begeleiders van de supervisiedagen, inhet bijzonder Geert Lefevere en Erwin De Bisscop, wens ik te bedanken voor debijzonder aangename contacten en verrijkende ontmoetingsmomenten.

Ik richt ook een woord van dank aan mijn collega’sen medewerkers in deEmmaüsparochie van Brugge. Het is niet evident om naast een voltijdse, pastoraleopdracht een bijkomende opleiding te gaan volgen. Mede dankzij hun vertrouwen enflexibiliteit werd dit mogelijk en daar ben ik hen oprecht dankbaar voor. Ik voel ookveel dankbaarheid voor de vele mensen uit de parochie(s) die ik in de voorbije jarenmocht ontmoeten voor gesprekken, het delen van hun levensverhaal en het zoekennaar wegen voor een authentieke, persoonlijke en eigentijdse spiritualiteit. In veelopzichten zijn zij voor mij het “oefenterrein” geweest waarbinnen ik, met vallen enopstaan, aan de slag kon met mijn bagage vanuit de opleiding. Dankzij hen heb ikbijzonder veel mogen bijleren over het concreet toepassen van het Brugs model in talvan omstandigheden en situaties.

Tot slot wil ik ook een heel grote dank uitspreken aan mijn ouders, mijn familie en demensen die ik als ziels- en tochtgenoten mag ervaren op mijn levensweg. Ook dankzijhun steun, vertrouwen en bemoediging kon ik de opleiding aanvatten en vervolledigen.Zonder deze eigen ‘context’ was deze verhandeling nooit tot stand kunnen komen.Zonder hen was dit verhaal in de voorbije jaren nooit ‘open’ gebloeid…

Page 79: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

49

Page 80: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

BRONNEN

Literatuur

Oplossingsgerichtetherapie

Caby F. & Caby A., Thetherapist’sTreasureChest.Solution-orientedtipsandtricksforeverydaypractice, W.W. Northon & Company & Company Inc., New York, 2014

De Jong P. en Kim Berg I., Dekrachtvanoplossingen.Handwijzervooroplossingsgerichtegesprekstherapie, Uitgeverij Harcourt, Amsterdam, 2007

Erickson M. H., Mijnstemgaatmetjemee, Uitgeverij Karnak, Amsterdam, 2011

Furman B. & Ahola T., Zesessentiëlevaardighedenvoorconstructievesamenwerking.Handboekvoordeelnemers, Helsinki Brief Therapy Institute, Helsinki,2010

Isebaert L., PraktijkboekOplossingsgerichtecognitievetherapie, De Tijdstroom,Utrecht, 2007

Kim Berg I. & Dolan Y., Depraktijkvanoplossingen.Gevalsbeschrijvingenuitdeoplossingsgerichtegesprekstherapie, Pearson, Amsterdam, 2002

Le Fevere de Ten Hove M., Kortetherapie.HandleidingbijhetBrugsemodelvoorpsychotherapiemeteentoepassingopkinderenenjongeren, Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2007

Le Fevere de Ten Hove M. Callens N., Geysen T. & Maene M, Survivalkitvoorleerkrachten.Oplossingsgerichtwerkenopschool, Garant, Antwerpen- Apeldoorn,2012

Le Fevere de Ten Hove M., DeMagievandetaal, ongepubliceerd, 10 januari 2015.

Stellamans A. & Baeijaert L, Vergrootdeveerkrachtinjezelfenjeteam, LannooCampus, Tielt, 2009

Andere

Boeve L., Onderbrokentraditie.Heefthetchristelijkverhaalnogtoekomst?,Pelckmans, Kapellen, 2004

Lenaers R., JezusvanNazaret.Eenmensalswij?, Pelckmans, Kalmthout, 2015

Schmidt P., Indehandenvanmensen.2000JaarChristusinkunstencultuur,Davidsfonds, Leuven, 2007.

50

Page 81: cHnH ^ E_ T [Content_Types].xmlUT 9p V;p Vux T[O 0 ~7 ? . c / r`Uh

Websites

http://www.benfurman.com/en/Website van Ben Furman met app’s rond het werken met Kids’ Skills enoplossingsgerichte bij kinderen en jongeren.

https://heartandsoulofchange.com/Website van Barry Duncan met info en concrete werkvormen voor het toepassen vanPCOMS in de therapie.

http://www.heartmath.com/science-behind-emwave/Website met meer info en de wetenschappelijke achtergrond bij heart coherencebreathing

http://www.korzybski-international.com/Website van het Korzybski Instituut met info rond oplossingsgerichte therapie en hetopleidingsaanbod.

http://www.cairn.info/publications-de-Dellucci-H%C3%A9l%C3%A8ne--51669.htmWebsite waar je publicaties van Hélène Dellucci kan aanschaffen met betrekking totpsychotraumatologie.

51