textes de base benelux - university of notre...

114
Basisteksten BENELUX Textes de base e Aanvul li ng 3e Supplément n SECRETARIAAT-GENERAAL BENELUX, WETSTR. 170, BRUSSEL 4 SECRÉTARIAT GÉNÉRAL BENELUX, 170, RUE DE LA LOI, BRUXELLES 4 007679

Upload: others

Post on 07-Mar-2020

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

Basisteksten BENELUX Textes de base

e Aanvulling 3e Supplément

n

SECRETARIAAT-GENERAAL BENELUX, WETSTR. 170, BRUSSEL 4 SECRÉTARIAT GÉNÉRAL BENELUX, 170, RUE DE LA LOI, BRUXELLES 4

007679

Page 2: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 23" aanv. Basisteksten 23" suppl. Textes de base

s

BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS

VAN 3 NOVEMBER 1960 TER VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT

VAN ORDE VAN GENOEMD COMITE

M (60) 4

DECISION DU COMITE DE MINISTRES

DU 3 NOVEMBRE 1960 ARRETANT LE REGLEMENT D'ORDRE INTERIEUR

DUDIT COMITE

s M (60) 4

Page 3: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN 23e aanv. Basisteksten

BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE

TER VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN GENOEMD COMITE

M (60) 4

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op de artikelen 16 tot en met 22 van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist

VERGADERINGEN

Artikel 1

1. Het Comité van Ministers komt in gewone zitting bijeen op de derde maandag van iedere oneven maand. De Voorzitter kan de datum van een zitting echter wijzigen na overleg met de hoofden van de andere delegaties.

2. Op verzoek van een Regering roept de Voorzitter het Comité in buitengewone zitting bijeen. Deze zitting dient te worden gehouden binnen een en twintig dagen na ontvangst van dit verzoek door het Secretariaat-Generaal, dat dit verzoek binnen vijf dagen aan de andere Regeringen mededeelt.

Artikel 2

De bijeenkomsten van het Comité van Ministers worden gehouden in het gebouw waarin het Secretariaat-Generaal zetelt, doch de Voorzitter kan, na overleg met de hoofden van de andere delegaties, beslissen dat een bijeenkomst zal worden gehouden op een door hem aan te wijzen plaats.

Artikel 3

1. Vôèr iedere zitting wordt de samenstelling van elke dele-gatie medegedeeld aan het Secretariaat-Generaal, dat daarvan de andere delegaties in kennis stelt.

Page 4: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

2

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE

L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX ARRÊTANT LE RÈGLEMENT D'ORDRE INTÉRIEUR

DUDIT COMITÉ (M (60) 4)

le Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu es articles 16 à 22 du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

RÉUNIONS

ARTICLE 1

1. Le Comité de Ministres se réunit en session ordinaire le troisième lundi de chaque mois impair. Toutefois, Ie Président peut modifier la date d'une session après avoir consulté les chefs des autres délégations.

2. A la demande d'un Gouvernement, le , Président con-voque Ie Comité en session extraordinaire. Cette session doit se tenir dans les vingt et un jours qui suivent la réception de la demande par le Secrétariat général, qui' la communique aux autres' Gouverne-ments dans les cinq jours.

fb ARTICLE 2 Les séances du Comité de Ministres se tiennent au siège du Secrétariat général, mais le Président, après' avoir consulté les chefs des autres délégations, peut décider qu'une séance se tiendra à un endroit qu'il lui appartient de désigner.

ARTICLE 3 '

1. Avant chaque session, la' composition de chaque délégation est communiquée au Secrétariat général qui en fait part aux autres délégations.

Benelux, 3me supplément

Page 5: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

2. Iedere delegatie wordt door de Minister van Buiten-landse Zaken voorgezeten, behoudens andersluidend bericht aan het Secretariaat-Generaal, dat daarvan de andere delegaties in kennis stelt.

ARTIKEL 4

1. De Secretaris-Generaal deelt tenminste veertien da-gen v66r de aanvang, van de zitting aan de leden van het Comité de plaats, de datum en de aanvangstijd van de zitting mede. Hij zendt hun de door de Raad van de Economische Unie opgestelde ontwerp-agenda met de daarop betrekking hebbende stukken toe in zoveel exemplaren als zij verlangen en in elk der officiële talen.

2. De Secretaris-Generaal deelt de leden van het Co-mité de vraagstukken mede, welke niet op de ont-werp-agenda voorkomen en waarvan na het verzen-den daarvan, alsnog door een delegatie behandeling is verzocht en zendt hun de daarop betrekking hebbende stukken toe.

3. Binnen het raam van zijn bevoegdheid kan de Secre-taris-Generaal vraagstukken aan het Comité van Ministers voorleggen.

ARTIKEL 5

Het Comité van Ministers stelt aan het begin van iedere zitting de agenda vast; het kan daaraan punten toevoe-gen, die niet op de ontwerp-agenda voorkomen.

ARTIKEL 6

1. Behoudens andersluidende beslissing van het Comité, kunnen de leden van het Comité en de andere leden van een Regering die aan een zitting deelnemen zich door ambtenaren doen vergezellen.

2. Het Comité kan de leden van het Comité en de overige leden van een Regering die aan een zitting deelnemen toestaan zich te doen vergezellen door andere personen in de functie van deskundigen.

Benelux, 3e aanvulling

Page 6: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

3

2. Chaque délégation est présidée par Ie Ministre des Affaires étrangères sauf avis contraire adressé au Secrétariat général qui en fait part aux autres délé-gations.

ARTICLE 4

1. Le Secrétaire général notifie aux membres du Comité le lieu, la date et l'heure d'ouverture de la session au moins quinze jours avant le début de celle-ci. Il leur communique, en autant d'exemplaires qu'ils le dési-rent et dans chacune des langues officielles, le projet d'ordre du jour préparé par le Conseil de l'Union économique et accompagné de la documentation afférente.

2. Le Secrétaire général communique aux membres du Comité les questions ne figurant pas au projet d'ordre du jour et dont l'examen a été demandé par une délégation postérieurement à l'envoi de celui-ci, ainsi que la documentation afférente.

3. Le Secrétaire général peut, dans le cadre de ses attri-butions, soumettre des questions à l'examen du Comité de Ministres.

ARTICLE 5

Le Comité de Ministres arrête l'ordre du jour au début de chaque session; il peut y inclure des points qui ne figurent pas au projet d'ordre du jour.

ARTICLE 6

I. Sauf décision contraire du Comité, les membres du Comité et les autres membres d'un Gouvernement prenant part à une session peuvent se faire accom-pagner de fonctionnaires.

2. Le Comité peut autoriser les membres du Comité et les autres membres d'un Gouvernement prenant part à une session à se faire accompagner par d'autres personnes intervenant à titre d'experts.

Benelux, 3me supplément

Page 7: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

4

3. Naam en functie van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde personen worden v66r de ope-ning van de zitting aan de Secretaris-Generaal mede-gedeeld.

ARTIKEL 7

De Secretaris-Generaal woont de vergaderingen van het Comité hij, behoudens andersluidende beslissing van het Comité. Ie

VOORZITTERSCHAP

ARTIKEL 8

1. Het Voorzitterschap van het Comité van Ministers wordt bij toerbeurt en voor een tijdvak van zes maanden, ingaande 1 januari of 1 juli, bekleed door het hoofd van de Belgische, de Luxemburgse en de Nederlandse delegatie. De eerste Voorzitter treedt in functie •bij de inwerkingtreding van het Uniever-drag en treedt af aan het einde van het lopende semester.

2. De Voorzitter kan zich doen vervangen door een lid van zijn delegatie.

ARTIKEL 9

De Voorzitter opent en sluit de bijeenkomst; hij leidt de besprekingen, brengt de voorstellen in stemming en kon-digt de genomen besluiten af.

STEMMING

ARTIKEL 10

1. Ieder voorstel dient schriftelijk te worden ingediend wanneer een der delegaties zulks verzoekt.

2. Iedere delegatie beschikt over één stem en maakt haar standpunt bekend bij monde van het delegatie-hoofd.

3. De onthouding van een delegatie verhindert niet dat een besluit wordt genomen.

Benelux, 3e aanvulling

Page 8: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

4

3. Les noms et qualités des personnes visées aux alinéas 1. et 2 du présent article sont communiqués au Secré-taire général avant l'ouvertuÈe de la session.

ARTICLE 7

Le Secrétaire général assiste aux réunions du Comité sauf décision contraire de celui-ci.

I PRÉSIDENCE

ARTICLE 8

1. La présidence du Comité de Ministres est assumée à tour de rôle et pour des périodes de six mois, com-mençant le 1er janvier et le 1er juillet, par le chef de la délégation belge, de la délégation luxembourgeoise et de la délégation néerlandaise. Les fonctions du premier Président prennent effet au moment de l'en-trée en vigueur du Traité d'Union et se terminent à la fin du semestre en cours.

2. Le Président peut se faire remplacer par un membre de sa délégation.

ARTICLE 9

Le Président ouvre et lève la séance; il dirige les débats, met les propositions aux voix et proclame les délibéra-tions acquises.

s VOTE

ARTICLE 10

1. Toute proposition doit être présentée par écrit lors-qu'une des délégations le demande.

2. Chaque délégation dispose d'une voix et fait con-naître sa position par la voie du chef de délégation.

3. L'abstention d'une délégation ne constitue pas un obstacle à ce qu'une délibération soit acquise.

Benelux, 3me supplément

Page 9: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

5

ARTIKEL 11

1. De besluiten van het Comité zijn slechts geldig in-dien elk der Hoge Verdragsluitende Partijen vertegen-woordigd is door haar eigen delegatie of door een andere delegatie welke zij hiertoe heeft gemachtigd.

2. De besluiten van het Comité, in het bijzonder over spoedeisende aangelegenheden, kunnen echter wor - den genomen door middel van een schriftelijke • stemming.

BESLUITEN

ARTIKEL 12

1. De beschikkingen, overeenkomsten, aanbevelingen en richtlijnen worden door het Comité van Ministers in het Nederlands en in het Frans opgesteld. Zij wor-

•den uiterlijk na veertien dagen voorzien van de hand-tekening van de Voorzitter, die tijdens de vaststelling daarvan in functie was.

2. Binnen acht dagen na ondertekening door de Voor-zitter, brengt de Secretaris-Generaal de tekst ervan ter kennis van de drie Regeringen, van de Raad van de Economische Unie alsmede van de Commissies en voor zover dienstig, van de Bijzondere Commissies.

3. Het Comité van Ministers beslist over de wenselijk-heid van publikatie van de beschikkingen, aanbe-velingen en richtlijnen.

ARTIKEL 13

1. De beschikkingen dragen het opschrift ,,BESCHIK-KING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE", ge-volgd door de aanduiding van het onderwerp.

2. De beschikkingen van het Comité bevatten: a) de formule ,,Het Comité van Ministers van de

Benelux Economische Unie";

Benelux, 3e aanvulling

Page 10: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

ARTICLE 11

1. Le Comité ne délibère valablement que si chaque Haute Partie Contractante est représentée par sa délégation ou par une autre délégation à laquelle elle a donné mandat à cet effet.

2. Toutefois, les délibérations du Comité, notamment sur les affaires urgentes, peuvent être acquises au go moyen d'un vote par écrit.

DÉLIBERATIONS

ARTICLE 12

1. Les décisions, les conventions, les recommandations et les directives sont établies en français et en néer-landais par le Comité de. Ministres. Elles sont revê-tues, au plus tard dans les quinze jours, de la signa-ture du Président en exercice lors de leur adoption.

2. Dans les huit jours qui suivent l'apposition de la signature du Président, le Secrétaire général en notifie Ie texte aux trois Gouvernements, au Conseil de l'Union économique ainsi qu'aux Commissions et, pour autant que de besoin, aux Commissions spé-ciales.

3. Le Comité de Ministres décide de l'opportunité de la • publication des décisions, des recommandations et

des directives.

ARTICLE 13

1. Les décisions portent en tête le titre , ,DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE L'UNION ÉCONO-MIQUE BENELUX" suivi de l'indication de leur objet.

2. Les décisions du Comité comportent: a) la formule ,,Le Comité de Ministres de l'Union

économique Benelux";

Benelux, 3me supplément

Page 11: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

6

b) de aanduiding van de bepalingen op grond waar-van de beslissing is genomen, voorafgegaan door de woorden ,,Gelet op";

c) zo nodig, de vermelding van de voorstellen, adviezen en raadgevingen, die verplicht zijn inge-wonnen;

d) eventueel de motivering, beginnende met het woord ,,Overwegende";

e) de formule ,,Heeft het volgende beslist", gevolgd door de eigenlijke beschikking.

3. De beschikkingen zijn onderverdeeld in artikelen. In het laatste artikel wordt de datum van inwerking-treding van de beschikking vastgesteld.

4. De beschikkingen worden besloten met de formule ,,Gedaan te ..............., op ..............". waarbij als datum geldt die, waarop het Comité de beschikking heeft genomen.

ARTIKEL 14

1. De aanbevelingen en de richtlijnen van het Comité dragen als opschrift ,,AANBEVELING (of RICHT-LIJN) VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE".

2. De voorschriften, welke in artikel 13, leden 2 tot 4, van het onderhavige reglement zijn gegeven voor de beschikkingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanbevelingen en de richtlijnen.

TALEN

ARTIKEL 15

Op verzoek van een delegatie wordt het in een der offi-ciële talen van de instellingen van de Unie gesprokene, door bemiddeling van het Secretariaat-Generaal in de andere taal vertaald.

Benelux, 3e aanvulling

Page 12: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

6

b) l'indication des dispositions en vertu desquelles la décision est arrêtée, précédée du mot ,,Vu";

C) le cas échéant, la mention des propositions, avis et consultations qui ont été obligatoirement recueillis;

d) éventuellement la motivation commençant par le mot ,,Considérant";

e) la formule ,,A pris la présente décision", suivie du dispositif de la décision.

3. Les décisions sont divisées en articles. Le dernier article fixe la date d'entrée en vigueur de la décision.

4. Les décisions se terminent par la formule ,,Fait à ....... le ..............", la date étant

celle à laquelle le Comité a pris la décision.

ARTICLE 14

1. Les recommandations et les directives du Comité portent en tête ,,RECOMMANDATION (ou DIREC-TIVE) DU COMITÉ DE MINISTRES DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX".

2. Les dispositions prévues pour les décisions à l'article

S 13, alinéas 2 à 4 du présent règlement, sont applica-bles mutatis mutandis aux recommandations et aux directives.

LANGUES

ARTICLE 15

A la demande d'une délégation, une intervention faite dans une des langues officielles des institutions de l'Union est traduite dans l'autre par les soins du Secrétariat général.

Benelux, 3me supplément

Page 13: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

7

NOTULEN

ARTIKEL 16

1. De Secretaris-Generaal stelt de ontwerp-notulen op. De discussies worden daarin opgenomen in de taal waarin zij zijn gehouden. In het geval bedoeld in artikel 15 worden zij gevolgd door een vertaling. Het ontwerp bevat bovendien een lijst, der genomen be-sluiten.

2. Na goedkeuring door het Comité worden de notulen ondertekend door de Voorzitter, die tijdens de goed-keuring in functie was, alsmede door de Secretaris-Generaal.

3. De Secretaris-Generaal draagt zorg voor de versprei-ding der notulen overeenkomstig de richtlijnen van het Comité en in ieder geval onder de leden van dit Comité in zoveel exemplaren als zij verlangen.

MEDEDELINGEN

ARTIKEL 17

Mededelingen bestemd voor het Comité worden gericht tot het Secretariaat-Generaal.

WERKGROEPEN

ARTIKEL 18

Voor de administratieve zaken wordt een ministeriële Werkgroep ingesteld, waaraan de in de artikelen 34, 35, 37 en 39 van het Unieverdrag bedoelde bevoegdheden van het Comité van Ministers worden overgedragen.

ARTIKEL 19

Voor de landbouwvraagstukken wordt een ministeriële Werkgroep ingesteld, waaraan de in de artikelen 14 en 22 van de Overgangsovereenkomst bedoelde bevoegd-heden van het Comité van Ministers worden overge-dragen.

Benelux, 3e aanvulling

Page 14: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

7

PROCÈS-VERBAUX

ARTICLE 16

1. Le Secrétaire général établit un projet de procès-verbal. Les interventions y sont reprises dans la langue dans laquelle elles ont été prononcées. Elles sont suivies de leur traduction dans le cas prévu à

l'article 15. Le projet contient en outre une liste des délibérations acquises.

2. Après approbation par le Comité, le procès-verbal est signé par le Président en exercice lors de l'appro-bation ainsi que par le Secrétaire général.

3. Le Secrétaire général assure la distribution des procès-verbaux conformément aux directives du Comité et en tout cas aux membres de ce dernier, en autant d'exemplaires qu'ils le désirent.

COMMUNICATIONS

ARTICLE 17

Les communications destinées au Comité sont adressées au Secrétariat général.

GROUPES DE TRAVAIL

ARTICLE 18

Pour les affaires administratives, il est institué un Groupe de travail ministériel auquel sont délégués les pouvoirs du Comité de Ministres prévus aux articles 34, 35, 37 et 39 du Traité d'Union.

ARTICLE 19

Pour les problèmes agricoles, il est institué un Groupe de travail ministériel auquel sont délégués les pouvoirs du Comité de Ministres prévus aux articles 14 et 22 de. la Convention transitoire.

Benelux, 3me supplément

Page 15: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

ARTIKEL 20

Iedere Regering wijst de Ministers aan die haar vertegen-woordigen in de Werkgroepen bedoeld in de artikelen 18 en 19.

ARTIKEL 21

Dit Reglement is van toepassing op de in artikelen 18 en 19 bedoelde Werkgroepen alsmede op de andere Werkgroepen die zullen worden ingesteld krachtens arti-kel 21 van het Unieverdrag.

ARTIKEL 22

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 16: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

ARTICLE 20

Chaque Gouvernement désigne les Ministres qui le repré-sentent aux Groupes de travail prévus aux articles 18 et 19.

ARTICLE 21

Le présent Règlement est applicable aux Groupes de

le travail prévus aux articles 18 et 19 ainsi qu'aux autres Groupes de travail qui seront institués en vertu de l'article 21 du Traité d'Union.

ARTICLE 22

La présente décision entre en vigueur Ie jour de sa signa-ture.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

n

Benelux, 3me supplément

Page 17: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

9

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS TOT BENOEMING VAN DE

SECRETARIS-GENERAAL VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE

(M (60) 5)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 34, lid 3, van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

De Heer Dr. C. D. A. baron van LYNDEN wordt benoemd tot Secretaris-Generaal van de Benelux Eco-nomische Unie.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening en zal effect 'sorteren vanaf de dag van inwerkingtreding van het Unieverdrag.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

C

Benelux, 3e aanvulling

Page 18: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

9

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES NOMMANT LE SECRÉTAIRE GÉNÉRAL DE

L'UNION ÉCONOMIQUE, BENELUX (M(60)5)

Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Le Dr. C. D. A. baron van LYNDEN est nommé Secrétaire général de l'Union économique Benelux.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature et sort ses effets le jour de l'entrée en vigueur du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

n

Benelux, 3me supplément

Page 19: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN

10

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS TOT BENOEMING VAN EEN

ADJUNCT-SECRETARIS-GENERAAL VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE

(M (60) 6)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Ie Gelet op artikel 34, lid 3, van het Unieverdrag,

1-leeft het volgende beslist:

ARTIKEL I

De Heer Philippe CARTUYVELS wordt benoemd tot Adjunct-Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening en zal effect sorteren vanaf de dag van inwerkingtreding van het Unieverdrag.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelûx. 3e aanvulling

Page 20: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

10

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES

NOMMANT UN SECRÉTAIRE GÉNÉRAL

ADJOINT DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX

(M (60) 6)

Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

s. Vu l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Monsieur Philippe CARTUYVELS est nommé Secré- taire général adjoint de l'Union économique Benelux.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa sig-nature et sort ses effets le jour de l'entrée en vigueur du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres.

(s.) P. WIGNY

Benelux, 3me supplément

Page 21: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

11

BESCHIKKING VAN HET COMITË VAN MINISTERS TOT BENOEMING VAN EEN

ADJUNCT-SECRETARIS-GENERAAL VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE

(M (60) 7)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 34, lid 3, van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

De Heer Joseph OLINGER wordt benoemd tot Adjunct- Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening en zal effect sorteren vanaf de dag van inwerkingtreding van het Unieverdrag.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

be Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 22: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

11

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES NOMMANT UN SECRÉTAIRE GÉNÉRAL ADJOINT DE L'UNION

ÉCONOMIQUE BENELUX (M (60) 7)

Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

le Vu l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

Article 1

Monsieur Joseph OLINGER est nommé Secrétaire général adjoint de l'Union économique Benelux.

Article 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature et sort ses effets le jour de l'entrée en vigueur du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

. (s.) P. WIGNY.

Benelux, 5me supplément

Page 23: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

12

BESCHIKKING VAN HET COMITË VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TER BEPALING VAN DE TAAKVERDELING VAN DE COMMISSIE EN DE BIJZONDERE

COMMISSIES VAN DE UNIE EN VAN HUN SAMENSTELLING

(M (60) 8)

(zie ook aanvullende Ministeriële Beschikking van 15 mei 1961, blz. 74)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economisch Unie, Ie Gelet op de artikelen 31 en 32 van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist:

Artikel 1

De taakverdeling van de Commissies en de Bijzondrere Commissies van de Unie, alsmede hun samenstelling, worden bepaald in de bij-lagen bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar onder-tekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

.

(w.g.) P. WIGNY.

Benelux, Sdo aanvulling

Page 24: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

11

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES NOMMANT UN SECRÉTAIRE GÉNÉRAL

ADJOINT DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX

(M (60) 7)

le Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Monsieur Joseph OLINGER est nommé Secrétaire géné-ral adjoint de l'Union économique Benelux.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature et sort ses effets le jour de l'entrée en vigueur du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WJGNY

Benelux, 3me supplément

Page 25: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

12

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN

MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE

UNIE TER BEPALING VAN DE TAAKVERDELING

VAN DE COMMISSIES EN DE

BIJZONDERE COMMISSIES VAN DE UNIE

EN VAN HUN SAMENSTELLING

(M (60) 8)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op de artikelen 31 en 32 van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist

ARTIKEL 1

De taakverdeling van de Commissies en de Bijzondere Commissies van de Unie, alsmede hun samenstelling, worden bepaald in de bijlagen bij deze beschikking.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november . 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

n

Benelux, 3e aanvulling

Page 26: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

12

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX FIXANT LES COMPÉTENCES DES

COMMISSIONS ET DES COMMISSIONS SPÉCIALES ET DÉTERMINANT LEUR COMPOSITION

(M (60) 8)

(Voir également la Décision ministérielle complementaire du 15 mai 1961, p. 74)

Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu les articles 31 et 32 du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

Article 1

Les compétences des Commissions et des Commissions spéciales de l'Union ainsi que leur composition sont fixées dans les annexes à la présente décision.

Article 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY.

Benelux, 5me supplément

Page 27: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

13

COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE ECONOMISCHE BETREKKINGEN

(M (60) 8 - Bijlage I)

Artikel 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Commissie belast met de vraag-stukken inzake de betrekkingen met derde landen en internationale economische organisaties.

Haar taak omvat tevens de coördinatie voor wat betreft de pro-blemen van het handelsverkeer tussen de drie landen, voor zover deze samenhangen met de buitenlandse handel.

Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. de bestudering van de vraagstukken van het voeren van een autonome en van een contractuele gemeenschappelijke handelspolitiek (artikelen 10, 72 en 75 van het Unieverdrag en artikelen 26, 27 en 28 van de Overgangsovereenkomst);

b. de coördinatie van de houding en de verbintenissen in te nemen of aan te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van internationale instellingen of conferenties (artikel 9 van het Unieverdrag);

c. de voorbereiding van verdragen en overeenkomsten betreffende de buitenlandse handel, de daarmee verband houdende betalingen en het douanetarief, alsmede het toezicht op de uitvoering daarvan (artikelen 73 en 74 van het Unieverdrag);

d. de coöordinatie vand e maatregelen tot vereenvoudiging van het handelsverkeer met derde landen en tot afschaffing van de eco-nomische en administratieve belemmeringen tussen de drie landen (artikel 75 van het Unieverdrag en artikel 10 van de Overgangs-overeenkomst);

Benelux, 5de aanvulling

Page 28: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

13

COMMISSION DES RELATIONS ÉCONOMIQUES AVEC L'ÉTRANGER

(M (60) 8 - Annexe 1)

ARTICLE 1

1. Dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par • l'article 30 du Traité d'Union, la Commission est chargée des questions relatives aux relations écono-miques avec les pays tiers 'et les organisations inter-nationales de caractère économique.

Sa compétence s'étend également à la coordination en ce qui concerne les problèmes posés par les échanges commerciaux entre les' trois pays, pour autant qu'ils se rapportent au commerce extérieur.

2. La compétence de la Commission comprend plus particulièrement:

a. l'étude des questions relatives à la poursuite d'une politique commerciale commune tant autonome que contractuelle (articles 10, 72 et 75 du Traité d'Union et articles 26, 27 et 28 de la Convention transitoire);

b. la coordination des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales de caractère écono-mique (article 9 du Traité d'Union);

c. la préparation des traités et accords relatifs au commerce extérieur, aux paiements y afférents et au tarif douanier, ainsi que le contrôle de leur exécution (articles 73 et 74 du Traité d'Union);

d. la coordination des mesures destinées à faciliter les échanges commerciaux avec les pays tiers, et celles destinées à l'élimination des entraves d'ordre économique et administratif entre l'es trois pays (article 75 du Traité d'Union et article 10 de la Convention transitoire);

Benelux, 3me supplément

Page 29: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

14

e. het doen van voorstellen tot coördinatie van wet-telijke of uitvoerende voorschriften van economi-sche aard betreffende de in-, uit- en doorvoer, met inbegrip van het administratief regime van het buitenlandse handelsverkeer (artikelen 11 en 76 van het Unieverdrag).

ARTIKEL 2

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste negen leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een verga-dering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheim-houding verplicht.

ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

.

Benelux. 3e aanvulling

Page 30: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

14

e. la formulation de propositions tendant à coor-donner les dispositions législatives et réglemen-taires d'ordre économique concernant l'importa-tion. l'exportation et le transit, y compris le régi-me administratif du commerce extérieur (articles 11 et 76 du Traité d'Union).

ARTICLE 2

ID 1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut sa faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union éco-nomique.

.

Benelux, 3nie supplément

Page 31: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

15

COMMISSIE VOOR MONETAIRE EN FINANCIËLE VRAAGSTUKKEN (M (60) 8 - Bijlage 2)

ARTIKEL 1 1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30

van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Com-missie met de financiële en monetaire vraagstukken belast.

2. a. De Commissie volgt de monetaire en financiële toestand van de Lid-Staten van de Economische Unie alsmede hun algemeen betalingsregime.

b. Bij de beschouwing van de monetaire en finan-ciële toestand en de ontwikkeling daarvan tracht de Commissie in het bijzonder de moeilijkheden te voorzien welke de betalingsbalansen kunnen verstoren. Zij doet voorstellen om deze moeilijk-heden te voorkomen met behoud van de mone-taire stabiliteit van elk der Lid-Staten.

C) Met betrekking tot het algemeen betalingsregime van de Lid-Staten stelt de Commissie de coördi-natiemaatregelen voor, welke vereist zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Unieverdrag.

ARTIKEL 2 1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een

delegatiehoofd en ten hoogste twee leden aan. 2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger

worden vertegenwoordigd. Ie 3. Iedere deegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3 De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

Benelux, 3e aanvulling

Page 32: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

15

COMMISSION MONÉTAIRE ET FINANCIÈRE (M (60) 8 - Annexe 2)

ARTICLE 1 1. Dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par

l'article 30 du Traité d'Union, la Commission est chargée des questions financières et monétaires.

2. a. La Commission suit la situation monétaire et financière des pays membres de l'Union écono-mique ainsi que leur régime général des paie-ments.

b. Dans ses examens de la situation monétaire et financière et de ses développements, la Commis-sion s'efforce notamment de prévoir les difficultés susceptibles d'affecter les balances des paiements. Elle fait toutes suggestions de nature à prévenir ces difficultés tout en préservant la stabilité moné-taire de chacun des Etats membres.

C. En ce qui concerne le régime général de paiements des pays membres, la Commission propose les modalités de coordination requises pour la réali-sation des objectifs du Traité d'Union.

ARTICLE 2 1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un

chef de délégation et deux membres au maximum. 2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3 La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

Benelux, 3me supplément

Page 33: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

16

COMMISSIE VOOR INDUSTRIE EN HANDEL (M (60) 8 - Bijlage 3)

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Commis-sie belast met de behandeling van vraagstukken, ver-band houdende met:

a. de voorziening, de produktie, de afzet, de ver-deling, de concurrentiepositie, de prijsontwikke-ling en de ordeningspolitiek op het gebied van industrie en handel;

b. de belangen van de afnemers en hua bevoorrading met grondstoffen, halffabrikaten en eindproduk-ten;

een en ander voor zover deze vraagstukken verband houden met de doelstellingen en bepalingen van het Unieverdrag en onverminderd de bevoegdheid van de Bijzondere Commissie voor de Middenstand.

2. Tot haar taak behoort meer in het :bijzonder:

a. de harmonisatie van voorschriften op het gebied van nijverheid en handel, voor zover nodig om gerechtvaardigde belemmeringen van het vrije verkeer of verstoringen van de mededingings-voorwaarden weg te nemen of te voorkomen (art. 6 en 7 van het Unieverdrag, art. 9 van de Overgangsovereenkomst en art. 75 van het Unie-verdraig);

b. het opsporen en signaleren van belemmeringen of verstoringen als onder a. bedoeld, voor zover de gevolgen daarvan zich binnen 'het werkterrein van de Commissie voor Industrie en Handel doen gevoelen, ook indien de voorschriften die deze belemmeringen veroorzaken, tot het werkterrein van andere commissies behoren;

Benelux, 3e aanvulling

Page 34: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

16

COMMISSION POUR L'INDUSTRIE ET LE COMMERCE (M (60) 8 - Annexe 3)

ARTICLE 1

1. Dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, la Commission a pour

• tâche de traiter les questions se rapportant:

a. à l'approvisionnement, la production, la vente, la distribution, la position concurrentielle, l'évolution des prix et la politique d'organisation en matière industrielle et commerciale;

b. aux intérêts des acheteurs et à leur approvisionne-ment en matières premières, demi-produits et produits finis;

pour autant que ces problèmes se rapportent aux buts et dispositions du Traité d'Union et sans préjudice de la compétence de la Commission spéciale pour les Classes moyennes.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. l'harmonisation des législations et prescriptions en matière industrielle et commerciale, pour autant que de besoin, en vue de l'élimination des entraves indues à la libre circulation ou des per-turbations dans les conditions de concurrence (art. 6 et 7 du Traité d'Union, art. 9 de la Convention transitoire et art. 75 du. Traité d'Union);

b. le dépistage et le signalement d'entraves ou de perturbations, visées sous a., pour autant que les répercussions s'en fassent sentir dans le domaine de la Commission pour l'Industrie et le Commer-ce, même si les prescriptions qui provoquent ces entraves ou perturbations appartiennent au do-maine d'autres commissions;

Benelux, 3me supplément

Page 35: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

~STERIELE BESCHIKKINGEN

17

c. de coördinatie van het beleid ten aanzien van privaatrechtelijke overeenkomsten en afspraken inzake economische samenwerking, alsmede ten aanzien van misbruik van economische macht (art. 8 van het Unieverdrag en art. 11 van het Uitvoeringsprotocol);

d. het coördineren van het vestigingsbeleid voor industrie en handel (art. 2, lid 2 sub b, van het Unieverdrag, zulks met inbegrip van het zo nodig voorbereiden van de toepassing van art. 2 van de Overgangsovereenkomst);

C. het plegen van overleg over de door de publiek-rechtelijke bedrijfsorganisaties van een der landen te nemen of reeds genomen maatregelen, welke van wezenlijk belang zijn voor een der partner-landen en voor zover deze maatregelen betrek-king hebben op het werkterrein van de Commissie voor Industrie en Handel (art. 10 van het Uit-voeringsprotocol);

f. het doen van voorstellen inzake invoerbeperkingen en andere maatregelen ter bescherming van de industrie in de partnerlanden tegen niet loyale concurrentie door andere landen;

g. het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissèn in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van internationale instellingen of conferenties, zulks voor wat be-treft onderwerpen, welke tot het werkterrein van de Commissie voor Industrie en Handel behoren;

h. het vergelijken van het prijsverloop in de drie landen en het uitvoeren van maatregelen om te voorkomen, dat dit prijsverloop moeilijkheden op-levert voor de ongestoorde werking van de Eco-nomische Unie;

Benelux, 3e aanvulling

Page 36: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

17

c. la coordination de la politique à l'égard des ac-cords et ententes privés de coopération écono-mique ainsi qu'à l'égard des abus de puissance économique (art. 8 duTraité d'Union et art. 11 du Protocole d'Exécution);

d. la coordination de la politique d'établissement dans l'industrie et le commerce (art. 2, alinéa 2 sous b, du Traité d'Union, y compris la prépara-tion éventuelle de l'application de l'article 2 de la Convention transitoire);

e. la consultation sur les mesures, à prendre ou déjà prises par les organismes de droit public de l'économie de l'un des pays, qui présentent un intérêt réel pour l'un des pays partenaires, pour autant quë ces mesures portent sur le domaine qui est de la compétence de la Commission pour l'industrie et le Commerce (art. 10 du Protocole d'Exécution);

f. la présentation de propositions relatives aux restrictions à l'importation et autres mesures en vue de la protection de l'industrie dans les pays membres contre la concurrence déloyale d'autres pays;

• g. la consultation préalable au sujet des-attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales, pour ce qui concerne les objets qui appartiennent au domaine qui est de la compétence de la Com-mission pour l'industrie et le Commerce;

la comparaison de l'évolution des prix dans les trois pays et l'élaboration de mesures pour em-pêcher que cette évolution des prix ne soulève des difficultés à l'activité normale de l'Union économique;

Benelux, 3me supplément

Page 37: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

18

het onderioeken van de wenselijkheid een overeen-komst te sluiten inzake de bepalingen voor ver-zekeringen, spaarkassen en bouwkassen, als be-doeld in artikel 58, lid 3, van het Unieverdrag en het, eventueel, binnen vijf jaar voorbereiden van een dergelijke overeenkomst (art. 6 van de Over-gangsovereenkomst);

het onderzoeken van de wenselijkheid algemene of bijzondere doelstellingen te aanvaarden van een gecoördineerd investeringsbeleid voor één of meer sectoren van de volkshuishouding en het voorbereiden van methoden volgens welke een dergelijk beleid zou kunnen worden verwezenlijkt (artikel 64 van het Unieverdrag).

ARTIKEL 2

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste negen leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

Benëlux, 3e aanvulling

Page 38: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

18

l'examen de l'opportunité de réaliser une con-vention relative aux secteurs des assurances, de la capitalisation et des prêts 'hypothécaires comme indiqué à l'art. 58, alinéa 3, du Traité d'Union et, éventuellement, la préparation dans les cinq ans d'une telle convention (art. 6 de la Convention transitoire);

Si. l'examen de l'opportunité d'accepter des objectifs généraux ou particuliers d'une politique coordon-née d'investissements dans un ou plusieurs sec-teurs de l'économie et la préparation de méthodes suivant lesquelles une politique semblable peut être réalisée (article 64 du Traité d'Union).

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

S ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union éco-nomique.

Benelux, 3me supplément

Page 39: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE

19

COMMISSIE VOOR LANDBOUW, VOEDSELVOORZIENING EN VISSERIJ

(M (60) 8 - Bijlage 4),

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens art. .30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Commissie belast met de vraagstukken inzake de produktie van, de Verwerking van en de handel in landbouw-, tuin-bouw-, wijnbouw- en visserijprodukten.

2. Tot haar taak hoort meer in het bijzonder:

a. het bevorderen van de technische vooruitgang (art. 65 a van het Unieverdrag);

b. het nemen van maatregelen, welke tot doel heb-ben zoveel mogelijk te voldoen aan de binnen-landse behoeften en een zo sterk mogelijke positie op de buitenlandse markten te verkrijgen (art. 65 b van het Unieverdrag);

c. het voorbereiden van beschikkingen van het Comité van Ministers, welke tot doel hebben

• een ernstige crisistoestand te voorkomen in de • landbouw, de voedselvoorziening of de visserij en

eventueel een dergelijke crisistoestand uit de weg te ruimen (art. 66 van het Unieverdrag);

d. het voorkomen en het opheffen van ongerecht-vaardigde belemmeringen op het vrije verkeer door middel van coördinatie van wettelijke en oe uitvoerende voorschriften en van andere publiek-rechtelijke voorschriften (art. 6 en 7 van het Unieverdrag en. art. 9 van de Overgangsovereen-komst);

e. het vaststellen van minimumprijzen, het voort-durend gadeslaan van het prijsverloop en het uit-oefenen van toezicht op de toepassing van de heffingen ter waarborging van de minimumprijzen (art. 13 tot en met 16 van de Overgangsovereen-komst);

Benelux, 3e aanvulling

Page 40: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

19

COMMISSION DE L'AGRICULTURE, DU RAVITAILLEMENT ET DE LA PÊCHE

(M (60) 8 - Annexe 4)

ARTICLE 1

1. La Commission est chargée des questions relatives à la production, à la transformation et au commerce des produits agricoles, horticoles, viticoles et des produits de la pêche dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. l'encouragement du progrès technique (art. 65 a du Traité d'Union);

b. les mesures ayant pour but de répondre au maximum aux besoins intérieurs et d'acquérir une position aussi forte que possible sur les mar-chés extérieurs (art. 65 b du Traité d'Union);

c. la préparation des décisions du Comité de Minis-tres ayant pour but d'éviter un état de crise grave dans un secteur de l'agriculture, du ravitaillement ou de la pêche et, éventuellement, d'y porter remède (art. 66 du Traité d'Union);

d. la prévention et l'élimination des entraves indues • à la libre circulation par la coordination des

dispositions légales et réglementaires et des autres dispositions de droit public (art. 6 et 7 du Traité d'Union et art. 9 de la Convention transitoire);

e. la fixation des prix minima, l'observation con-stante de l'évolution des prix et la surveillance des prélèvements effectués en vue de garantir les prix minima (art. 13 à 16 de la Convention trans - sitoire);

Benelux, 3me supplément

Page 41: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M1N1STERILE BESCHIKKINGEN

20

f. het plegen van vooroverleg over de vrijmaking, ten aanzien van derde landen, van de op lijst A voorkomende produkten (art. 17 van de Over-gangsovereenkomst);

g. het voorbereiden van de toepassing van een door het Comité van Ministers vast te stellen bijzon-dere regeling voor produkten voorkomende op lijst B (art. 19 van de Overgangsovereenkomst);

h. het opstellen van een rapport aan het Comité van Ministers aangaande wijzigingen in de lijsten A, B en C (art. 21 van de Overgangsovereenkomst);

j. het plegen van overleg aangaande door de pu-bliekrechtelijke bedrijfsorganisaties van een Hoge Verdragsluitende Partij te nemen of reeds geno-men maatregelen, welke van wezenlijk belang zijn voor een andere Hoge Verdragsluitende Partij, voor zover deze maatregelen liggen op het gebied. dat ressorteert onder de bevoegdheid van de Commissie (art. 10 .van het Uitvoeringsprotocol);

j. het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van internationale economische organisaties en conferenties (Minis-teriële beschikkingen van Hertoginnedal van 20 februari 1960);

k. het plegen van 'vooroverleg over voorgenomen maatregelen ter 'bevordering van de uitvoer (art. 75 van het Unieverdrag);

J. het zo nodig coördineren van het vestigingsbeleid in de agrarische sector.

ARTIKEL 2

I. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste acht leden aan.

Benelux, 3e aanvulling

Page 42: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

20

f. la consultation préalable à la libération- des pro-duits figurant à la liste A à l'égard des pays tiers (art. 17 de la Convention transitoire);

g. la préparation de l'application d'un régime spécial à fixer par le Comité de Ministres pour les pro-duits figurant à la liste B (art. 19 de la Conven-tion transitoire);

h. l'établissement du rapport au Comité de Ministres relatif à des modifications des listes A, B et C (art. 21 de la Convention transitoire);

la consultation sur les mesures à prendre ou déjà prises par les organismes de droit public de l'économie d'une Haute Partie Contractante qui présentent un intérêt réel pour une autre Haute Partie Contractante, pour autant que ces mesures appartiennent au domaine qui est de la compé-tence de la Commission (art. 10 du Protocole d'Exécution);

j. la consultation préalable au sujet des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales à caractère économique (Décisions ministérielles de Val Duchesse du 20 février 1960);

k. la consultation préalable au sujet des mesures 'a prendre afin de promouvoir les exportations (art. 75 du Traité d'Union);

1. la coordination, Ie cas échéant, de la politique d'établissement dans le secteur agricole.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégûés un chef de délégation et huit membres au maximum.

Benelux 3me supplément

Page 43: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

21

2. Iedere afgevaardigde .kan door, een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheim-houding verplicht.

. Ie ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

.

Benelux, 3e aanvulling

Page 44: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

21

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

n

Benelux, 3me supplément

Page 45: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

22

COMMISSIE VOOR DOUANE EN BELASTINGEN (M (60) 8 - Bijlage 5)

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Com-missie belast met het behandelen van kwesties op douane- en fiscaal gebied, welke van invloed kunnen zijn op het douanebeleid en op de heffing van rech-ten, belastingen, retributies, heffingen of kosten van welke aard ook, binnen het kader van de Unie.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. de invoerrechten op goederen herkomstig uit derde landen (art. 11 en 78 van het Unieverdrag);

b. het voorbereiden van verdragen en overeenkom-sten betreffende het •douanetarief (art. 10 en 73 van het Unieverdrag) en van internationale over-eenkomsten inzake douanetechniek;

c. de douaneregimes bij in-, uit- en doorvoer (art. 11, lid 3, van het Unieverdrag);

d. de overdrachttaxe, de omzetbelasting en soortge-lijke belastingen (art. 5 en 79 van het Uniever-drag en art. 32 van de Overgangsovereenkomst);

e. accijnzen en het waarborgrecht voor werken van edel metaal (art. 80 van het Unieverdrag en art. 31 van de Overgangsovereenkomst);

f. maatregelen welke genomen moeten worden ten aanzien van in specifieke tarieven uitgedrukte ge-unificeerde rechten, belastingen en heffingen, indien één der Hoge Verdragsluitende Partijen haar muntpariteit zou wijzigen (art. 81 van het Unieverdrag);

Benelux, 3e aanvulling

s

Page 46: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

22

COMMISSION DOUANIÈRE ET FISCALE (M (60) 8 - Annexe 5)

ARTICLE I

1. La Commission est chargée, dans le cadre de la mis-sion qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, des matières douanières et fiscales qui sont • susceptibles d'avoir une répercussion sur la politique douanière et sur la perception des droits, impôts, taxes, redevances, prélèvements ou charges générale-ment quelconques, dans le cadre de l'Union.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. les droits d'entrée sur les marchandises en prove-nance de pays tiers (art. 11 et 78 du Traité d'union);

b. la préparation des traités et accords relatifs au tarif douanier (art. 10 et 73 du Traité d'Union) ainsi que de tous arrangements internationaux portant sur des questions de technique douanière;

C. les régimes douaniers applicables à l'importation, à l'exportation et au transit (art. 11, alinéa 3, du • Traité d'Union);

d. la taxe de transmission, l'impôt sur le chiffre d'affaires et les impôts analogues (art. 5 et 79 du Traité d'Union et art. 32 de la Convention transitoire);

e. les droits d'accise et la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux (art. 80 du Traité d'Union et art. 31 de la Convention transitoire);

f. les mesures à prendre en matière de droits, impôts ou taxes unifiés, exprimés en taux spécifiques, au cas où une des Hautes Parties Contractantes mo-difierait la parité de sa monnaie (art. 81 du Traité d'Union);

Benelux, 3me supplément

Page 47: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

23

g. het verlenen van wederkerige bijstand bij de hef-fing en de invordering van de sub a, d en e van dit artikel genoemde belastingen, alsmede bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten (art. 83 van het Unieverdrag); -

h. de toewijzing van de opbrengst van de sub a, d en e van dit artikel bedoelde belastingen (art. 84 van het Unieverdrag); Ie

i. maatregelen tot geleidelijke vermindering van de verschillen, welke op het gebied van andere belastingen dan die bedoeld sub a, d en e van dit artikel, de mededingingsvoorwaarden kunnen verstoren (art. 33 van de Overgangsovereenkomst);

j. het verlenen van wederkerige bijstand bij de invordering van belastingvorderingen, niet ge-noemd onder vorenstaande, letter g, zulks binnen het kader van het Verdrag van 5 september 1952;

k. het coördineren van het fiscale beleid in het alge-meen (art. 8, lid 1, van het Unieverdrag);

1. de bevoegdheden welke de inleidende bepalingen van het gemeenschappelijk tarief van invoerrech-ten van Benelux toekennen aan de Administratieve Raad voor de Douaneregelingen (art. 5 van het Uitvoeringsprotocol);

m. het verlenen aan de onderdanen van elk der Hoge • Verdragsluitende Partijen van de behandeling welke voor de eigen onderdanen geldt, wat de rechten en belastingen van welke aard ook, be-treft (art. 2, lid 2, letter f; art. 58, leden I en 2; art. 59 en art. 68, letter a, van het Unieverdrag).

ARTIKEL 2

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste dertien leden aan.

Benelux, 3e aanvulling

Page 48: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

23

g. l'assistance réciproque pour « la perception et le recouvrement des impôts visés sub a, d et e du présent article, ainsi que la prévention et la ré-pression des infractions (art. 83 du Traité d'Union);

h. la dévolution du produit des impôts visés sub a, d et e du présent article (art. 84 du Traité

• d'Union);

j. les mesures propres à réduire progressivement les divergences qui, en matière d'impôts autres que ceux visés sub a, d et e du présent article, sont susceptibles de fausser les conditions de concur-rence (art. 33 de la Convention transitoire);

j. l'assistance réciproque pour le recouvrement des créances fiscales qui ne rentrent pas dans les prévisions du littéra g ci-dessus et ce dans le cadre de la Convention du 5 septembre 1952;

k. la coordination de la politique fiscale en général (art. 8, alinéa I, du Traité d'Union);

I. les attributions conférées au Conseil Administratif des Douanes dans les dispositions préliminaires du tarif commun des droits d'entrée du Benelux (art. 5 du Protocole d'Exécution);

• m. l'octroi aux ressortissants de chacune des Hautes Parties Contractantes du traitement accordé aux nationaux en ce qui concerne les impôts et taxes généralement quelconques (art. 2 alinéa 2, littéra f; art. 58, alinéas 1 et 2; art. 59 et art. 68, littéra a, du Traité d'Union).

ARTICLE 2

I. Chaque Gouvernement désigne comme délégues un • chef de délégation et treize membres au maximum.

Benelux. 3me supplément

Page 49: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN

24

2. Iedere afgevaardigde kan door .een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

n

Benelux, 3e aanvulling

Page 50: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

24

2. Chaque délégué peut être réprésenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union éco-nomique.

s

s

Benelux, 3me supplément

Page 51: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

25

COMMISSIE VOOR HET VERKEER (M (60) 8 - Bijlage 6)

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Com-missie belast met de behandeling van vraagstukken verband houdende met de verwezenlijking, op ver-keersgebied, van' de doelstellingen van het Uniever-drag, de Overgangsovereenkomst en het Uitvoerings-protocol.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. het voorbereiden van een gecoördineerd beleid, steunende op de harmonisatie der concurrentie-voorwaarden tussen de verschillende takken van binnenlands vervoer en op de rentabiliteit der vervoersondernemingen (art. 68 van het Unie-verdrag);

b. het bevorderen van een harmonische ontwikke-ling van en een actieve samenwerking tussen 'de zeehavens (art. 69 van het Unieverdrag);

c. het voorbereiden van de beschikkingen van het Comité van Ministers met betrekking tot het ver-voer als bedoeld in Hoofdstuk 5 van Deel III van het Unieverdrag (art. 85, 86, 87, 88 en 89 van het Unieverdrag);

d. het afschaffen der kwantitatieve beperkingen op Ie vervoersgebied (art. 34 van de Overgangsovereen-komst);

e. het harmoniseren van de bepalingen inzake het binnenlandse vervoer (art. 9 van het Uitvoerings-protocol);

f. het afschaffen van ondersteunings- of bescher-mingsmaatregelen ten voordele van één of meer ondernemingen of bedrijfstakken (art. 9, lid 2, van het Uitvoeringsprotocol);

Benelux. 3e aanvulling

Page 52: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

25

COMMISSION DES COMMUNICATIONS (M (60) 8 - Annexe 6)

ARTICLE 1

1. La Commission est chargée, dans le cadre de la mis-sion qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, des questions relatives à la réalisation, dans • le domaine des communications, des buts poursuivis par le Traité d'Union, la Convention transitoire et le Protocole d'Exécution.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. la préparation d'une politique coordonnée fondée sur l'harmonisation des conditions de concurrence entre les divers modes de transports intérieurs et sur la rentabilité des entreprises de transports (art. 68 du Traité d'Union);

b. l'encouragement du développement harmonieux et de la collaboration active des ports maritimes (art. 69 du Traité d'union);

c. la préparation des décisions du Comité de Mi-nistres relatives aux transports visés au Chapitre 5 de la Partie III du Traité d'Union (art. 85, 86, 87, 88 et 89 du Traité d'Union);

d. l'abolition des restrictions quantitatives en matière de transports (art. 34 de la Convention transitoire);

e. l'harmonisation des dispositions relatives aux transports nationaux (art. 9 du Protocole d'Exé-cution);

f. l'élimination des mesures de soutien ou de pro-tection en faveur d'une ou de plusieurs entre-prises ou industries (art. 9, alinéa 2, du Protocole d'Exécution);

Benelux, 3me supplément

Page 53: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M EN1STRIËLE BESCHIKKINGEN

26

g. het onderzoek van de wenselijkheid en de moge-lijkheid de coördinatie van het beleid inzake het vervoer door de lucht verder uit te breiden (art. 9, lid 6, van het Uitvoeringsprotocol);

h. het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in verband van internationale economische Organisatie en conferenties.

ARTIKEL 2

Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste veertien leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door des-kundigen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een vergadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

Benelux,3e aanvulling

Page 54: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

26

g. l'examen de l'opportunité et de la possibilité d'étendre la coordination des politiques de transports aériens (art. 9, alinéa 6, du Protocole d'Exécution);

•h. la consultation préalable au sujet des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales à

fb caractère économique.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et quatorze membres au maximum.

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant Faccord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

.

Benelux, 3me supplément

Page 55: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

27

COMMISSIE VOOR SOCIALE VRAAGSTUKKEN (M (60) 8 - Bijlage 7)

ARTIKEL 1

I. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Com-missie belast met de behandeling van alle sociale vraagstukken welke voortvloeien uit de toepassing van het Economische Unieverdrag en de daarmede verband houdende Verdragen.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. het toepassen van het op 7 juni 1956 te 's-Gra-venhage ondertekende Arbeidsverdrag alsmede het voorbereiden en het uitvoeren van maatregelen ter bevordering van het vrije verkeer van arbeiders in loondienst;

b. het coördineren van het beleid, dat de Hoge Ver-dragsluitende Partijen in overleg met het georga-niseerde bedrijfsleven voeren met het oog op de ontwikkeling van de sociale vooruitgang en op de invoering van sociale voorzieningen, welke aan de bevolkingen een zo groot mogelijke be-scherming en bestaanszekerheid verschaffen (art. 70 van het Unieverdrag);

C. het zo nodig bestuderen van maatregelen, welke moeten worden genomen in het geval als bedoeld in artikel 7 van de Overgangsovereenkomst;

d. het voorbereiden van een beschikking van het Comité van Ministers inzake de uitbreiding van de bepalingen van artikel 2, lid 2, sub b, van het Unieverdrag tot werknemers, welke zijn gebonden door een arbeidsovereenkomst voor schepelingen (art. 8 van de Overgangsovereenkomst);

e. het onderzoek van de toepassingsmaatregelen van bilaterale en multilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid, waarbij de Hoge Verdragslui-tende Partijen betrokken zijn;

Benelux, 3e aanvulling

Page 56: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

27

COMMISSION SOCIALE (M (60) 8 - Annexe 7)

ARTICLE 1

1. La Commission est chargée, dans le cadre de la mis-sion qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, de traiter tous les problèmes d'ordre social

S découlant de l'exécution du Traité d'Union économi- que et des Traités relatifs à ce dernier.

2. Sa compétence comprend particulièrement:

a. la mise en oeuvre du Traité de travail, signé à La Haye le 7 juin 1956, ainsi que la préparation et l'exécution de mesures tendant à favoriser la libre circulation des travailleurs salariés;

b. la coordination des politiques que les Hautes Parties Contractantes doivent poursuivre en con-sultation avec les organisations professionnelles en vue du développement du progrès social, ainsi qu'en vue de l'établissement de dispositions socia-les assurant aux populations un maximum de protection et de sécurité sociales (art. 70 du Traité d'Union);

C. l'étude s'il y a lieu, des mesures temporaires à prendre dans le cas prévu à l'article 7 de la Con-vention transitoire;

d. la préparation d'une décision duComité de Mi-nistres relative à l'extension des dispositions de l'article 2, alinéa 2 b) du Traité d'Union à des travailleurs se trouvant dans les liens d'un con-trat d'engagement maritime (art. 8 de la Con-vention transitoire);

e. l'examen -des mesures d'application des Conven-tions bilatérales et multilatérales de sécurité sociale auxquelles sont parties les Hautes Parties Contractantes;

Benelux, 3me supplément

Page 57: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN

28

f. het onderzoek van de maatregelen, welke even-tueel nodig zullen zijn teneinde de toepassing van tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen gesloten bilaterale overeenkomsten inzake sociale zeker-heid in nieuwe nationale wetgevingen op te nemen (art. 4, lid 2, van het Uitvoeringsprotocol).

g. het onderzoek van de maatregelen welke genomen moeten worden voor de opheffing van de belem-meringen op het Vrije goederenverkeer, die zouden kunnen voortvloeien uit voorschriften met be-trekking tot de bescherming van machines, installaties of gevaarlijke voorwerpen en inzake het vervoer en het gebruik van gevaarlijke stoffen, zulks door middel van harmonisatie van deze voorschriften (art. 6 van het Unieverdrag en art. 9 van de Overgangsovereenkomst);

h. het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van interna-tionale organisaties en conferenties.

ARTIKEL 2

Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste negen leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van, de Raad van de Economische Unie.

Benelux, 3e aanvulling

Page 58: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

28

f. l'examen des mesures nécessaires, le cas échéant, pour étendre à des législations nationales nouvel-les l'application des Conventions bilatérales sur la sécurité sociale, conclues entre les Hautes Parties Contractantes (art. 4, alinéa 2 du Protocole d'Exé-cution);

g. l'examen des mesures à prendre pour la suppres-sion des entraves à la libre circulation des mar-chandises qui pourraient résulter des réglemen-tations relatives à la protection des machines, installations ou objets dangereux et au trafic et à l'emploi des substances dangereuses par une har-monisation de ces réglementations (art. 6 du Traité d'Union et art. 9 de la Convention transi-toire);

h. la consultation préalable au sujet des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

2. Chaque délégué peut être représenté par un sup-pléant.

la 3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission.

ARTICLE 3

La Commission fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique. -

Benelux, 3me supplément

Page 59: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

29

BIJZONDERE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE STATISTIEK

(M (60) 8 - Bijlage 8)

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Bijzon-dere Commissie belast met de behandeling van vraag-stukken op het gebied van de statistiek.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. het verzamelen van door elk der bevoegde natio-nale diensten samengestelde statistieken, welke onmisbaar zijn voor het verkrijgen van vergelijk-bare gegevens ter beoordeling van de econo-mische, financiële en sociale toestand in de drie landen (art. 90 van het Unieverdrag);

b. het voorbereiden van de eventuele beschikking van het Comité van Ministers met betrekking tot het opstellen van statistische overzichten in-zake de goederen en de middelen voor het vervoer van goederen, welke de grenzen der Verdrag-sluitende Partijen overschrijden (art. 92 van het Unieverdrag).

ARTIKEL 2

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste zes leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts niet toestemming van de Bijzondere Commissie voor een vergadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aan-zien van de door de Bijzondere Commissie aange-geven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3 De Bijzondere Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

Benelux, 3e aanvulling

Page 60: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISÏÉRIELLES

29

COMMISSION SPÉCIALE POUR LA COORDINATION DES STATISTIQUES

(M (60) 8 - Annexe 8)

ARTICLE 1

1. La Commission spéciale est chargée, dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du le

Traité d'Union, des questions relatives aux statisti- ques.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement: a. le rassemblement des données statistiques indis-

pensables à l'obtention de données comparables permettant d'apprécier la situation économique, financière et sociale des trois pays et qui ont été élaborées par chacun des services nationaux compétents (art. 90 du Traité d'Union);

b. la préparation de la décision éventuelle du Comi-té de Ministres relative à l'établissement des relevés statistiques concernant les marchandises et les moyens de transport de marchandises qui franchissent les frontières des trois Parties Con-tractantes (art. 92 du Traité d'Union).

ARTICLE 2 1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un

chef de délégation et six membres au maximum. 2. Chaque délégué peut être réprésenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission spéciale; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission spéciale.

ARTIKEL 3 La Commission spéciale fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

Benelux, 3me supplément

Page 61: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

30

BIJZONDERE COMMISSIE VOOR DE VERGELIJKING DER BEGROTINGEN

VAN OVERHEIDS- EN SEMI-OVERHEIDSINSTELLINGEN

(M (60) 8 - Bijlage 9)

ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Bijzon-dere Commissie belast met de bestudering der begro-tingen en rekeningen van de Staat, de provincies, de gemeenten en van alle andere instellingen van open-baar nut.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. het analyseren van begrotingen en rekeningen en het bestuderen daarvan van uit economisch en financieel oogpunt, alsmede het onderzoek van de verschillende aspecten der openbare financiën in het kader van de nationale economie;

b. het voorbereiden van de coördinatie van het be-leid op financieel en economisch gebied door het verschaffen van de tot dat doel noodzakelijke financiële gegevens, betrekking hebbende op de openbare financiën (art. 8, lid 1, van het Unie-verdrag);

C. het vergelijken en bestuderen van de technieken en de methodes, welke bij de opstelling en de uit-voering der begrotingen worden toegepast;

d. het onderzoeken van bepaalde aspecten of bij-zondere problemen, verband houdende met de nationale begrotingen.

ARTIKEL 2

L Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogstè negen leden aan.

Benelux, 3e aanvulling

Page 62: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

30

COMMISSION SPÉCIALE POUR LA COMPARAISON DES BUDGETS DES

INSTITUTIONS PUBLIQUES ET PARAËTATIQUES (M(60) 8—Annexe 9)

ARTICLE 1

1. La Commission spéciale est chargée dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, de l'étude des budgets et des comp-tes de l'Etat, des provinces, des communes et de toutes les institutions d'utilité publique.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. l'analyse des budgets et des comptes et leur étude du point de vue économique et financier, ainsi que l'examen des différents aspects des finances publiques dans le cadre de l'économie nationale;

b. la préparation de 'la coordination des politiques dans le domaine financier et économique, par la fourniture des données financières, nécessaires à cet effet, se rapportant aux finances publiques (art. 8, alinéa 1 du Traité d'Union);

c. la comparaison et l'étude des techniques et mé-thodes appliquées pour l'élaboration et l'exécution des budgets;

d. l'examen de certains aspects ou problèmes parti-culiers se rattachant aux budgets nationaux.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

Benelux 3me supplément

Page 63: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

31

2. Iedere afgevaardigde kan doôr een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Bijzondere Commissie voor een vergadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Bijzondere Commissie aan-gegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Bijzondere Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

.

Benelux, 3e aanvulling

Page 64: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

31

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission spéciale; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par le Commission spéciale.

ARTICLE 3

La Commission spéciale fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

.

s

Benelux 3me supplément

Page 65: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

32

BIJZONDERE COMMISSIE VOOR DE AANBESTEDINGEN

(M (60) 8 - Bijlage 10) ARTIKEL 1

1. Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Bijzon-dere Commissie belast er op toe te zien, dat op het gebied van de aanbestedingen door de overheids-instellingen van het ene land geen enkele discrimi-natie, in welke vorm ook, wordt toegepast ten gunste van de eigen produkten en onderdanen, ten nadele van de produkten en onderdanen van de andere landen.

2. De Bijzondere Commissie is in het bijzonder bevoegd ten aanzien van de gevallen, als omschreven in de artikelen 8 en 10 van het Protocol van 6 juli 1956 betreffende de nationale behandeling bij de aanbe-steding van werken en de aankoop van goederen en in de Ministeriële Beschikking van 24 april 1956 inzake de toepassing van bedoeld Protocol.

3. Tot haar taak behoort eveneens het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van internationale economische organisaties en conferenties.

ARTIKEL 2 1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een

delegatiehoofd en ten hoogste negen leden aan. 2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger

worden vertegenwoordigd. 3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-

digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Commissie voor een ver-gadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aanzien van de door de Bijzondere Commissie aangegeven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3 De Bijzondere Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unie.

Benelux, 3e aanvulling

Page 66: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS M1N!STÉLLES

32

COMMISSION SPÉCIALE POUR LES ADJUDICATIONS

(M (60) 8— Annexe 10) ARTICLE 1

1. La Commission spéciale est chargée, dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, de veiller dans le domaine des ad-

S judications à ce qu'aucune discrimination, sous quel-que forme que ce soit, ne puisse être appliquée par les pouvoirs publics de l'un des ipays en faveur de ses produits nationaux ou de ses ressortissants et au détriment des produits ou des ressortissants des autres pays.

2. La Commission spéciale est plus particulièrement compétente pour les cas définis dans les articles 8 et 10 du Protocole du 6 juillet 1956 concernant le traitement national en matière d'adjudications de travaux et d'achat de marchandises et par la Décision ministérielle du 24 avril 1956 relative à l'application dudit Protocole.

3. Sa compétence comprend également la consultation préalable au sujet des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales à caractère économique.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

• 2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission spéciale; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission spéciale.

ARTICLE 3 La Commission spéciale fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

Benelux, 3me supplément

Page 67: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MIN ISTERIËLE BESCHIKKINGEN

33 S

BIJZONDERE COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID

(M (60) 8 - Bijlage 11)

ARTIKEL 1

Binnen het raam van de haar krachtens artikel 30 van het Unieverdrag toegewezen taak, is de Bijzon- dere Commissie belast met het harmoniseren van de Ie voorschriften op het gebied van de volksgezondheid en met het bevorderen van een nauwe samenwerking tussen de drie landen op dit gebied, voor zover een en ander verband houdt met de verwezenlijking van de doelstellingen van het Economische Unieverdrag.

2. Tot haar taak behoort meer in het bijzonder:

a. het harmoniseren van de nationale voorschriften op het gebied van de volksgezondheid teneinde de moeilijkheden op té heffen welke een belem-mering kunnen vormen op het vrije verkeer (art. 6 van het Unieverdrag);

b. het harmoniseren van de nationale voorschriften op het gebied van de volksgezondheid teneinde de moeilijkheden op te heffen die de mede-dingingsvoorwaarden kunnen verstoren (art. 7 van het Unieverdrag);

e. het plegen van vooroverleg over de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan ten opzichte van of in het verband van interna-tionale economische organisaties en conferenties.

ARTIKEL 2

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste negen leden aan.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

Beneltix, 3e aanvulling

Page 68: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

33

COMMISSION SPÉCIALE POUR LA SANTÉ PUBLIQUE

(M (60) 8 - Annexe 11)

ARTICLE 1

1. La Commission spéciale est chargée, dans le cadre de la mission qui lui est dévolue par l'article 30 du Traité d'Union, d'harmoniser les dispositions en matière de santé publique et de promouvoir une collaboration étroite entre les trois pays dans ces domaines, pour autant qu'il y ait une répercussion sur la réalisation des objectifs du Traité d'Union économique.

2. Sa compétence comprend plus particulièrement:

a. l'harmonisation des dispositiàns nationales con-cernant les problèmes de santé publique pour éliminer les difficultés susceptibles d'entraver in-dûment la libre circulation (art. 6 du Traité d'Union);

b. l'harmonisation des dispositions nationales con-cernant les problèmes de santé publique pour éliminer les difficultés qui sont susceptibles de fausser les conditions de concurrence (art. 7 du Traité d'Union);

c. la consultation préalable au sujet des attitudes et engagements à prendre à l'égard ou dans le cadre des institutions et conférences internationales à caractère économique.

ARTICLE 2

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et neuf membres au maximum.

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

Benelux, 3me supplément

Page 69: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M INISTERIËLE BESCHIKKINGEN

34

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Bijzondere Commissie voor een vergadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aan-zien van de door de Bijzondere Commissie aange-geven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 3

De Bijzondere Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Comité van Ministers door tussenkomst van de Raad van de Economische Unié.

Benelux, 3e aanvulling

Page 70: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

34

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord de la Commission spéciale; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission spéciale.

ARTICLE 3

La Commission spéciale fait annuellement rapport au Comité de Ministres par l'intermédiaire du Conseil de l'Union économique.

s

Benelux, 3me supplément

Page 71: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

35

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TER VASTSTELLING VAN HET AANTAL

AFGEVAARDIGDEN WAARUIT DE RAAD VAN DE ECONOMISCHE UNIE BESTAAT

(M (60) 9)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 26, lid 1, van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

1. De Raad van Economische Unie bestaat ten hoogste uit tien afgevaardigden per delegatie.

2. Iedere afgevaardigde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 72: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

35

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX FIXANT LE NOMBRE DES DÉLÉGUÉS COMPOSANT LE CONSEIL DE L'UNION ÉCONOMIQUE

(M (60) 9)

ID Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux.

Vu l'article 26, alinéa 1, du Traité d'Union,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

1. Le Conseil de l'Union économique est composé au maximum de dix délégués par délégation.

2. Chaque délégué peut être représenté par un suppléant.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature.

ib Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

Benelux, 3me supplément

Page 73: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

36

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE

UNIE TER BEPALING VAN HET STATUUT VAN HET COLLEGE VAN SCHEIDSRECHTERS

(M (60) 10)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 53 van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist

ARTIKEL 1

Het Statuut van het College van Scheidsrechters is vast-gesteld in de bij deze beschikking gevoegde tekst.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

.

Benelux, 3e aanvulling

Page 74: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

36

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX

DÉTERMINANT LE STATUT DU COLLÉGE ARBITRAL

(M (60) 10)

Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux,

Vu l'article 53 du Traité d'Union,

A pris la présente décision

ARTICLE 1

Le Statut du Collège arbitral est déterminé dans le texte annexé à la présente décision.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa sig-nature.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

Benelux, 3me supplément

Page 75: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M INISTERIËLE BESCHIKKINGEN

.

C

Benelux, 3e aanvulling

Page 76: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

4. Sauf décision contraire de la section, l'exécution de la sentence est suspendue, dès que la demande en revision est déclarée recevable.

MESURES CONSERVATOIRES

ARTICLE 21

1. Les mesures conservatoires prévues à l'article 46, ali-néa 2, du Traité d'Union sont prescrites par la section saisie du différend.

2. Les mesures conservatoires ne préjugent pas le fond de l'affaire.

3. La section peut, en tout état du litige, modifier ou révoquer les mesures conservatoires qu'elle a prescri-tes ou confirmées.

DEMANDE D'AVIS CONSULTATIF

ARTICLE 22

1. Si le Comité de Ministres demande un avis consul-tatif en vertu de l'article 52 du Traité 1'Union, le greffier communique dans ie plus bref délai le dos-sier y relatif aux membres du Comité de Présidence.

2. Le Comité se réunit dans les vingt-et-un jours qui suivent la communication du dossier.

3. L'avis consultatif doit être rendu dans les deux mois qui suivent la communication du dossier. L'avis ne peut être publié qu'avec le consentement du Comité de Ministres.

EMPLOI DES LANGUES

ARTICLE 23

1. Les parties sont libres de choisir une des langues officielles des institutions de l'Union, tant pour les actes de procédure et leurs annexes que lors des débats oraux. En cas de besoin, à la demande d'une partie ou d'un arbitre, le greffier assure la traduction dans l'autre langue.

2. Les pièces et documents produits ou annexés qui sont rédigés dans une langue autre que le français ou le néerlandais doivent, à la demande d'une partie ou d'un arbitre, être accompagnés d'une traduction dans l'une ou l'autre de ces langues. Dans le cas de pièces et documents volumineux, des traductions en extrait peuvent être présentées. A tout moment, la section peut exiger une traduction plus complète ou intégrale, soit d'office, soit à la demande d'une des parties.

3. Lorsqu'un témoin ou un expert déclare qu'il ne peut s'exprimer convenablement dans une des langues officielles, la section l'autorise à faire sa déclaration dans une autre langue et décidé; s'il y a lieu, des dispositions à prendre pour assurer la traduction dans les langues officielles.

ARTICLE 24

Le Collège arbitral a son siège à Bruxelles. Les sections peuvent toutefois se réunir en dehors du siège.

ARTICLE 25

Les dispositions du présent Statut peuvent être modifiées ou complétées par décision du Comité de Ministres sur avis du Comité de Présidence.

39

Page 77: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

4. Behoudens andersluidende beslissing van de afdeling, wordt de tenuitvoerlegging van de uitspraak opge-schort, zodra het verzoek tot herziening ontvankelijk is verklaard.

CONSERVATOIRE MAATREGELEN

ARTIKEL 21

1. De conservatoire maatregelen bedoeld in artikel 46, lid 2, van het Unieverdrag, worden voorgeschreven door de afdeling waarbij het geschil aanhangig is.

2. De conservatoire maatregelen lopen niet vooruit op de zaak zelve.

3. De afdeling kan de conservatoire maatregelen die zij heeft voorgeschreven of bevestigd, in elke stand van het geding wijzigen of intrekken.

VERZOEK OM ADVIES

ARTIKEL 22

1. Indien het Comité van Ministers op grond van artikel 52 van het Unieverdrag advies vraagt, stelt de griffier de leden van het Comité van Voorzitters zo spoedig mogelijk in het bezit van het desbetreffende dossier.

2. Het Comité komt bijeen binnen eenentwintig dagen na de toezending van het dossier.

3. Het advies moet worden uitgebracht binnen twee maanden na de toezending van het dossier. Het ad-vies mag slechts worden openbaar gemaakt met toe-stemming van het Comité van Ministers.

HET GEBRUIK VAN DE TALEN

ARTIKEL 23

1. Het staat de partijen vrij elke der officiële talen van de instellingen van de Unie te kiezen, zowel voor de processtukken en hun bijlagen als voor de monde-linge debatten. Indien nodig verzorgt de griffier, op verzoek van een partij of van een scheidsrechter, de vertaling in de andere taal.

2. De in een andere taal dan in het Frans of het Neder-lands overgelegde stukken en documenten moeten, op verzoek van een partij of van een scheidsrechter, worden vergezeld van een vertaling in één van deze talen. Van omvangrijke stukken en documenten kunnen uittreksels in vertaling worden overgelegd. De afdeling kan te allen tijde hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een der partijen, een uitvoeriger of een volledige vertaling eisen.

38

3. Wanneer een getuige of een deskundige verklaart, dat hij zich niet voldoende in één der officiële talen kan uitdrukken, machtigt de afdeling hem zijn ver-klaringen in een andere taal af te leggen en beslist zo nodig welke maatregelen genomen moeten worden voor een vertaling in de officiële talen.

ARTIKEL 24

Het College van Scheidsrechters heeft zijn zetel te Brussel. De afdelingen kunnen evenwel elders vergaderen.

ARTIKEL 25

De bepalingen van dit Statuut kunnen op advies van het Comité van Voorzitters bij beschikking van het Comité van Ministers worden gewijzigd of aangevuld.

Page 78: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

PREUVES ET RENSEIGNEMENTS

ARTICLE 12

1. La section juge de l'admissibilité et de la valeur des preuves invoquées par les parties.

2. Les parties communiquent à la section les renseigne-ments que celle-ci leur demande. Si une partie manque à cette obligation, la section en prend acte.

3. La section peut demander les renseignementts prévus à l'alinéa 2 du présent article jusqu'à la clôture des débats.

ARTICLE 13

Toute pièce produite par l'une des parties doit être com-muniquée en copie certifiée conforme, par l'intermédiaire du greffier, à la partie adverse et, le cas échéant, à la partie intervenante.

PUBLICITÉ DES SÉANCES ET DÉLIBÉRATIONS

ARTICLE 14

1. Les séances des sections ne sont pas publiques, à moins que les parties n'en aient décidé autrement. Les délibérations sont tenues secrètes.

2. Les arbitres doivent garder le secret sur tout ce qui est porté à leur connaissance dans l'exercice de leur fonction.

DÉFAUT

ARTICLE 15

1. Lorsqu'une des parties ne se présente pas ou s'abstient de faire valoir ses moyens, l'autre partie peut deman-der à la section saisie de lui adjuger ses conclusions.

2. La section, avant d'y faire droit, doit s'assurer que le Collège arbitral est compétent et que les conclusions sont fondées en fait et en droit.

DÉSISTEMENT

ARTICLE 16

t. Moyennant l'accord de la partie adverse, la partie demanderesse peut se désister jusqu'au prononcé de la sentence.

l. En cas de dessaisissement de la section par accord des deux parties, la section en prend acte.

I. La section peut prendre acte d'une transaction inter-venue entre les parties et lui donner, à leur requête, la forme d'une sentence.

SENTENCE ARBITRALE

ARTICLE 17

La sentence est adoptée à la majorité des voix par la section saisie du différend. Elle doit être rendue dans les trois mois qui suivent la date de communi-cation du dossier aux membres de la section, à moins que les parties en litige ne soient d'accord pour pro-longer ce délai. Une demande en intervention n'exer-ce aucune influence sur ce délai.

2. La sentence est motivée. Elle indique le nom des arbitres; elle est signée par le président de la section et par le greffier.

3. La sentence est prononcée en séance publique. Le greffier veille •à ce que les Ministres des Affaires étrangerès des parties reçoivent communication de la sentence dans les huit jours qui suivent le prononcé de celle-ci; il en assure la communication dans le même délai au Ministre des Affaires étrangerès du Gouvernement resté en dehors du litige.

ARTICLE 18

La sentence est obligatoire dès le huitième jour qui suit le prononcé. Elle doit être exécutée de bonne foi et im-médiatement, à moins qu'elle ne prévoie des délais pour tout ou partie de cette exécution.

ARTICLE 19

En cas de contestation sur le sens et la portée d'une sentence, il appartient à la section qui l'a rendue de l'interpréter. La, demande d'interprétation doit être for-mulée par les parties ou par l'une d'elles, dans le délai d'un mois après que la contestation s'est manifestée et au plus tard dans les six mois qui suivent le prononcé de la sentence.

ARTICLE 20

La revision d'une sentence ne peut être demandée qu'à la section qui l'a rendue et en raison de la découverte d'un fait qui eût été de nature à exercer une influence décisive sur la sentence et qui, avant le prononcé de celle-ci, n'était connu ni par la sec-tion, ni par la partie qui demande la revision sans qu'il y ait de sa part faute grave à l'ignorer.

2. La demande en revision ne peut être formulée par les parties ou par l'une d'entre elles, que dans le délai de six mois après la découverte du fait visé à l'alinéa 1er du présent article et au plus tard dans les trois années qui suivent le prononcé de la sen-tence.

3. Avant tout examen du fond, la section saisie se prononce par une décision motivée sur la recevabilité de la demande en revision.

37

Page 79: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

BEWIJSMIDDELEN EN INLICHTINGEN

ARTIKEL 12

1. De afdeling beoordeelt de toelaatbaarheid en de waarde van de door partijen aangevoerde bewijsmid-delen.

2. Partijen verstrekken de afdeling allie inlichtingen, welke deze vraagt. Indien een partij deze verplichting niet naleeft, neemt de afdeling daarvan nota.

Tot de sluiting der mondelinge behandeling kan de afdeling de in lid 2 van dit artikel bedoelde inlich-tingen vragen.

ARTIKEL 13

Van ieder door een der partijen overgelegd stuk dient een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift, door tussen-komst van de .griffier, te worden gezonden aan de tegen-partij en, zo nodig, aan de partij die zich in de zaak heeft gevoegd.

OPENBAARHEID VAN DE ZITTINGEN EN DE DISCUSSIES

ARTIKEL 14

De zittingen van de afdelingen zijn niet openbaar, tenzij partijen anders besluiten. De beraadslagingen zijn geheim.

2. De scheidsrechters zijn verplicht tot geheimhouding aangaande alles wat in de uitoefening van hun func-tie te hunner kennis is gekomen.

VERSTEK

ARTIKEL 15

1. Wanneer een der partijen verstek laat gaan of ver-zuimt haar verweermiddelen te doen gelden, kan de andere partij de afdeling, waarbij het geschil aan-hangig is gemaakt, verzoeken haar eis toe te wijzen.

2. Alvorens hieraan te voldoen dient de afdeling zich er van te vergewissen dat het College van Scheidsrech-ters bevoegd is en dat de eis in feite en in rechte ge-grond is.

INTREKKING VAN DE EIS

ARTIKEL 16

1. Met instemming van de tegenpartij kan de eisende partij haar eis intrekken tot op het tijdstip van de uitspraak.

2. In geval van onttrekking van de zaak aan de afdeling met goedvinden van de twee partijen neemt de afde-ling daarvan nota.

3. De afdeling kan nota nemen van een tussen partijen tot stand gekomen vergelijk en daaraan, op hun ver-zoek, de vorm van een uitspraak geven.

SCHEIDSRECHTERLIJKE UITSPRAAK

ARTIKEL 17 De afdeling, waarbij het geschil aanhangig is ge-maakt, doet uitspraak bij meerderheid van stemmen. De uitspraak dient te worden gedaan binnen drie maanden na de datum van toezending van het dossier aan de leden van de afdeling, tenzij de bij het geding betrokken partijen instemmen niet verlenging van deze termijn. Een verzoek tot voeging heeft op deze termijn geen invloed.

2. De uitspraak wordt met redenen omkleed. Zij ver-meldt de naam der scheidsrechters en wordt onder-tekend door de voorzitter van de afdeling en door de griffier.

De uitspraak wordt in het openbaar gedaan. De grif-fier draagt zorg, dat de Ministers van Buitenlandse Zaken van partijen binnen acht dagen mededeling ervan ontvangen; binnen dezelfde termijn brengt hij de uitspraak ter kennis van de Minister van Buiten-landse Zaken van de buiten het geding gebleven Regering.

ARTIKEL 18

De uitspraak is bindend niet ingang van de achtste dag nadat zij is gedaan. Zij moet te goeder trouw en onmid-dellijk ten uitvoer worden gelegd, tenzij voor de algehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging termijnen zijn gesteld.

ARTIKEL 19

Indien de betekenis en de strekking van een uitspraak worden betwist, dient de afdeling die haar gewezen heeft, een nadere toelichting te geven. Het verzoek tot nadere toelichting dient door partijen of door één daarvan te worden gedaan binnen een maand nadat het twistpunt gerezen is en uiterlijk binnen zes maanden na het doen van de uitspraak.

ARTIKEL 20

Herziening van een uitspraak kan slechts worden ver-zocht aan de afdeling die haar gedaan heeft en op grond van het aan het licht komen van een feit, dat een beslissende invloed op de uitspraak gehad zou hebben en dat v66r de uitspraak noch aan de afdeling noch aan de partij die om herziening verzoekt bekend was, zonder dat de onbekendheid met dit feit haar als een ernstig verzuim kan worden aangerekend.

2. Het verzoek tot herziening kan door partijen of door één daarvan slechts worden ingediend binnen zes maanden na het aan het licht komen van het in lid 1 van dit artikel bedoelde feit en uiterlijk binnen drie jaar na het doen van de uitspraak.

3. Alvorens de zaak zelve te onderzoeken, spreekt de desbetreffende afdeling zich door middel van een gemotiveerde beslissing uit over de ontvankelijkheid van de aanvraag tot herziening.

Page 80: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

3. Le Comité de Présidence arrête le règlement d'ordre intérieur du Collège arbitral. En arrêtant ce règle-ment, le Comité de Présidence tient compte, dans la mesure du possible, du Modèle des Règles sur la Procédure arbitrale élaboré par la Commission de Droit international des Nations Unies (Document A/3859), étant entendu que la procédure doit être contradictoire.

4. Le Comité de Présidence peut, à l'initiative d'un de ses membres, décider à l'unamité que, pour un motif grave, un arbitre ne doit pas concourir à la décision d'un litige déterminé. Si cet arbitre est membre du Comité de Présidence, il ne prend pas part au vote afférent.

DÉCLARATION DES ARBITRES

ARTICLE 7 Les arbitres ne peuvent assumer leurs fonctions qu'après avoir déposé au greffe du Collège arbitral une décla-ration écrite libellée comme suit

,,Je déclare solennellement que j'exercerai tous mes de -,,voirs et attributions d'arbitre en tout honneur et dévoue-,,ment, en pleine et parfaite impartialité et en toute ,,conscience".

PROCÉDURE

ARTICLE 9

1. Lorsqu'une Haute Partie Contractante fait appel à l'arbitrage, elle dépose une requête au greffe du Col-lège arbitral et en transmet une copie au Gouver -nement de la Haute Partie Contractante mise en cause.

2. Lorsque deux Hautes Parties Contractantes font conjointement appel à l'arbitrage pour résoudre le différend qui les oppose, elles déposent une requête conjointe au greffe du Collège arbitral.

3. Le greffier transmet une copie certifiée conforme des requêtes aux membres du Comité de Présidence ainsi qu'à la troisième Partie Contractante.

4. Le président du Comité de Présidence défère chaque requête à la section que l'affaire concerne.

5. Le greffier communique dans le plus bref délai le dossier relatif au différend aux membres de la section saisie.

6. La section se réunit dans les huit jours qui suivent la communication du dossier.

ARTICLE 10

FIN DU MANDAT DES ARBITRES

ARTICLE 8 1. Lorsqu'un arbitre demande à être déchargé de ses

fonctions, le Comité de Présidence décide à la majo-rité des voix si la démission sera accordée.

2. Le Comité de Présidence peut décider que la démis-sion ne prendra effet qu'après l'achèvement de toutes ou certaines affaires en cours auxquelles l'arbitre participe.

3. Le Comité de Présidence avise immédiatement le Comité de Ministres de toute démission accordée. Ce dernier peut désigner un nouvel arbitre même si la démission est accordée dans le cas prévu à l'alinéa 2 du présent article.

4. Un arbitre ne peut être relevé de ses fonctions avant le terme pour lequel il a été nommé que si, au juge-ment unanime du Comité de Présidence, il ne remplit plus les conditions requises pour l'exécution de ses fonctions.

5. Dans les cas prévus au présent article, l'arbitre qui est membre du Comité de Présidence ne prend pas part aux votes qui le concernent.

1. Les délibérations des sections sont acquises à la majo-rité des voix.

2. A défaut d'autres dispositions prises de commun ac-cord par les-parties en litige, la section suit les règles de procédure arrêtées par le Comité de Présidence conformément à l'article 6, alinéa 3.

3. Chaque partie en litige se fait représenter devant la section saisie par un agent. Celui-ci peut se faire assister de conseils et d'experts.

INTERVENTION

ARTICLE 11

1. Le Gouvernement d'une Haute Partie Contractante demanderesse en intervention dépose sa demande au greffe du Collège arbitral et en transmet une copi aux parties en litige.

2. La section saisie admet la demande en intervention si celle-ci répond aux conditions prévues par l'article 47 du Traité d'Union.

35

Page 81: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

Het Comité van Voorzitters stelt het reglement van orde van het College van Scheidsrechters vast. Bij het vaststellen van dit reglement laat het Comité van Voorzitters zich zoveel mogelijk leiden door het Model voor Regels inzake scheidsrechterlijke proce-dure, opgesteld door de Commissie voor het Inter-nationale Recht der Verenigde Naties (document A/3859), met dien verstande dat de procedure op tegenspraak moet zijn.

Op initiatief van een van zijn leden kan het Comité van Voorzitters bij algemene stemmen beslissen, dat een scheidsrechter om gewichtige redenen niet mag deelnemen aan de beslissing in een bepaald geding. Indien deze scheidsrechter lid is van het Comité van Voorzitters, neemt hij geen deel aan de desbetreffende stemming.

VERKLARING VAN SCHEIDSRECHTERS

ARTIKEL 7

De scheidsrechters kunnen eerst in functie treden na bij de griffie van het College van Scheidsrechters een schrifte-lijke verklaring in de navolgende bewoordingen te hebben nedergelegd: ,,Ik verklaar plechtig, dat ik als scheidsrechter in alle ,,oprechtheid en met toewijding, in volledige en volstrek -,,te onpartijdigheid en naar eer en geweten mijn verplich -,,tingen zal nakomen en mijn bevoegdheden zal uit-,,oefenen".

PROCEDURE

ARTIKEL 9

1. Wanneer een Hoge Verdragsluitende Partij een be-roep op arbitrage doet, legt zij een verzoekschrift bij de griffie van het College van Scheidsrechters neder en zendt zij een afschrift daarvan aan de Regering van de betrokken Hoge Verdragsluitende Partij.

2. Wanneer twee Hoge Verdragsluitende Partijen geza-menlijk een beroep op arbitrage doen ter oplossing van het tussen hen gerezen geschil, leggen zij een gezamenlijk verzoekschrift bij de griffie van het Col-lege van Scheidsrechters neder.

3. De griffier zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift der verzoekschriften aan de leden van het Comité van Voorzitters, alsmede aan de derde Ver-dragsluitende Partij.

4. De voorzitter van het Comité van Voorzitters ver-wijst ieder verzoekschrift naar de bevoegde afdeling.

5. De griffier stelt de leden van de betrokken afdeling zo spoedig mogelijk in het bezit van het op het geschil betrekking hebbende dossier.

6. De afdeling komt bijeen binnen acht dagen na de toe-zending van het dossier.

ARTIKEL 10

1. De afdelingen besluiten bij meerderheid van stemmen. AFLOOP VAN DE AMBTSTERMIJN

VAN DE SCHEIDSRECHTERS

ARTIKEL 8

1. Wanneer een scheidsrechter verzoekt van zijn functie te worden ontheven, beslist het Comité van Voor-zitters bij meerderheid van stemmen of ontslag zal worden verleend.

2. Het Comité van Voorzitters kan beslissen dat het ontslag ingaat nadat de scheidsrechter alle of bepaalde zaken waarbij hij is betrokken heeft beëindigd.

3. Het Comité van Voorzitters verwittigt het Comité van Ministers onverwijld van ieder verleend ontslag. Het Comité van Ministers kan een nieuwe scheids-rechter aanwijzen, ook al is het ontslag verleend onder het in lid 2 van dit artikel gesteld geval.

4. Voor het verstrijken van de termijn, waarvoor hij is benoemd kan een scheidsrechter slechts van zijn functie worden ontheven, indien hij, naar het een-stemmig oordeel van het Comité van Voorzitters, niet meer voldoet aan de gestelde eisen voor de uit-oefening van zijn functie.

5. De scheidsrechter« die lid is van het Comité van Voor-zitters, neemt geen deel aan de in dit artikel vermelde stemmingen, die hem betreffen.

34

2. Behoudens andersluidende afspraak tussen de bij het geding betrokken partijen, volgt de afdeling de door het Comité van Voorzitters overeenkomstig artikel 6, lid 3, vastgestelde procedure.

3. Ieder der bij het geding betrokken partijen doet zich voor de desbetreffende afdeling vertegenwoordigen door een agent. Deze kan zich doen bijstaan door raadslieden en deskundigen.

VOEGING

ARTIKEL 11

1. De Regering van een Hoge Verdragsluitende Partij, die verzoekt zich in het geding te voegen, legt haar verzoekschrift bij de griffie van het College van Scheidsrechters neder en zendt een afschrift daarvan aan de bij het geding betrokken partijen.

2. De afdeling waarbij het geschil aanhangig is gemaakt verklaart het verzoek tot voeging ontvankelijk indien dit beantwoordt aan de voorwaarden omschreven in artikel 47 van het Unieverdrag.

Page 82: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M (60) 10 Bijlage - Annexe

STATUT DU COLLÈGE ARBITRAL

COMPOSITION

ARTICLE 1

1. Le Collège arbitral exerce ses fonctions conformé-ment aux dispositions du Traité d'Union.

2. Il est composé des sections suivantes: Section économique Section financière Section sociale Section agricole

3. Le Comité de Ministers peut instituer d'autres sec-tions.

4. Le Secrétaire général de l'Union économique assume les fonctions de greffier du Collège arbitral. Il con-serve les archives et assure le service administratif.

DÉSIGNATION DES MEMBRES DES SECTIONS

ARTICLE 2

1. Pour chaque section, chacune des Hautes Parties Contractantes au Traité d'Union désigne un arbitre effectif et un arbitre suppléant de sa nationalité. Une personne peut être désignée dans plusieurs sections à la fois.

2. Ces arbitres sont nommés parmis des personnalités offrant toutes garanties d'indépendance et de com-pétence.

3. Le mandat des arbitres a une durée de trois ans. Si à l'expiration de ce ternie, ils n'ont pas été rem-placés, leur mandat est tacitement reconduit pour une nouvelle période de trois ans.

ARTICLE 3 1. En vue d'assurer la présidence des sections, le Càmité

de Ministres établit une liste de six arbitres, dont deux de la nationalité de chaque Haute Partie Con-tractante.

2. Ces arbitres sont désignés parmi les Premiers Prési-dents, Présidents, Vice-Presidents et Conseillers des Cours de Cassation ou des Cours d'Appel des trois Hautes Parties Contractantes.

3. A cette fin, le Premier Président de la Cour de Cas-sation de Belgique, le Président de la Cour Supé-rieure de Justice du Luxembourg et le Président du ,,Hoge Raad der Nederlanden" sont invités à com-muniquer au Comité de Ministres une liste de quatre personnes choisies parmi les magistrats précités de la Cour de Cassation et des Cours d'Appel de leur pays.

ARTICLE 4

1. La désignation des arbitres mentionnés aux articles 2 et 3 se fait dès l'entrée en vigueur du présent Statut.

2. En cas de décès, de démission ou d'empêchement permanent d'un arbitre, il est pourvu à son rempla-cement. Le nouvel arbitre achève le ternie de son prédécesseur.

En cas d'empêchement temporaire d'un arbitre men-tionné à l'article 2, son suppléant prend sa place.

En cas d'empêchement temporaire d'un arbitre men-tionné à l'article 3, il appartient au Comité de Prési-dence visé à l'article 6 d'arrêter les mesures néces-saires.

3. Le remplacement des arbitres s'effectue suivant la procédure prévue pour leur désignation. Toutefois, dans le cas du remplacement d'un des arbitres men-tionnés à l'article 3, la liste communiquée au Comité de Ministres ne comprend que deux personnes.

COMPOSITIONS DES SECTIONS

ARTICLE 5

1. Chaque section saisie d'un différend est composée de la façon suivante:

a. La présidence est exercée par un arbitre de la liste mentionnée à l'article 3, alinéa 1, et désigné suivant un système de roulement fixé par le Comité de Ministres. Une personne peut présider plusieurs sections.

b. L'arbitre national de chacune des deux parties en litige siège à la section.

2. La composition d'une section saisie d'un différend reste invariable sauf dans les cas prévus à l'article 4, alinéa 2.

COMITÉ DE PRÉSIDENCE

ARTICLE 6

1. Les arbitres mentionnés à l'article 3 constituent le Comité de Présidence du Collège arbitral. Le Comité élit parmi ses membres un président qui reste en fonction pour une année et qui est rééligible. Son mandat est reconduit tacitement s'il n'y a pas de nouvelle élection avant l'expiration de son terme.

2. Les délibérations du Comité de Présidence sont ac-quises à la majorité des voix,

33

Page 83: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

ARTIKEL 4

STATUUT VAN HET COLLEGE VAN SCHEIDSRECHTERS SAMENSTELLING

ARTIKEL 1

1. Het College van Scheidsrechters oefent zijn I uit overeenkomstig de bepalingen van het Unie-, verdrag.

2. Het bestaat uit de volgende afdelingen Economische Afdeling Financiële Afdeling Sociale Afdeling Agrarische Afdeling

3. Het Comité van Ministers kan andere afdelingen instellen.

4. De Secretaris-Generaal van de Economische Unie bekleedt de functie van griffier van het College van Scheidsrechters. Hij bewaart de archieven en verzorgt de administratieve dienst.

AANWIJZING VAN DE LEDEN DER AFDELINGEN

ARTIKEL 2

1. Voor elke afdeling wijst ieder der Hoge Verdrag-sluitende Partijen bij het Unieverdrag een scheids-rechter en een plaatsvervangend-scheidsrechter van de eigen nationaliteit aan. Een zelfde persoon kan gelijk-tijdig voor meer dan één afdeling worden aange-wezen.

2. Deze scheidsrechters worden gekozen uit personen, wier onafhankelijkheid en bekwaamheid boven iedere twijfel verheven is.

3. De ambtstermijn van de scheidsrechters bedraagt drie jaar. Indien zij, bij het verstrijken van deze termijn niet zijn vervangen, wordt deze stilzwijgend voor drie jaar verlengd.

ARTIKEL 3 1. Ten einde te voorzien in het voorzitterschap van de

afdelingen, stelt het Comité van Ministers een lijst van zes scheidsrechters op, waarvan twee van elke nationaliteit der drie Hoge Verdragsluitende Partijen.

2. Deze scheidsrechters worden gekozen uit de Eerste Voorzitters, de Voorzitters, de Vice-Voorzitters en de Raadsleden van de Hoven van Cassatie en de Hoven van Beroep van de drie Hoge Verdragsluitende Par-tijen.

3. Tot dat doel worden de Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie van België, de Voorzitter van ,,la Cour Supérieure de Justice" van Luxemburg en de President van de Hoge Raad der Nederlanden uit-genodigd aan het Comité van Ministers een lijst te zenden van vier personen gekozen uit voornoemde magistraten van het Hof van Cassatie en van de Hoven van Beroep van hun land.

1. De aanwijzing van de scheidsrechters als bedoeld in de artikelen 2 en 3 vindt plaats zodra dit Statuut in werking is getreden.

2. In geval van overlijden, ontslag of blijvende verhin-dering van een scheidsrechter, wordt in zijn vervan-ging voorzien. De nieuwe scheidsrechter voltooit de ambtstermijn van zijn voorganger.

In geval van tijdelijke verhindering van een scheids-rechter als bedoeld in artikel 2 neemt zijn plaatsver-vanger zijn taak waar.

In geval van tijdelijke verhindering van een scheids-rechter als bedoeld in artikel 3, dient het in artikel 6 genoemd Comité van Voorzitters de nodige maat-regelen te nemen.

De vervanging der scheidsrechters geschiedt volgens de voor hun aanwijzing vastgestelde procedure. In geval van vervanging van een der in artikel 3 ge-noemde scheidsrechters, bevat de aan het Comité van Ministers te zenden lijst echter slechts twee personen.

SAMENSTELLING VAN DE AFDELINGEN

ARTIKEL 5

Iedere afdeling, waarbij een geschil aanhangig is ge-maakt, wordt als volgt samengesteld:

a. Het voorzitterschap wordt bekleed door een scheidsrechter van de lijst als bedoeld in artikel 3, lid 1, die wordt aangewezen volgens een door het Comité van Ministers vastgestelde toerbeurt. Een zelfde persoon kan meer dan één afdeling voor-zitten.

b. De nationale scheidsrechter van elk der beide bij het geding betrokken partijen heeft zitting in de afdeling.

2. De samenstelling van een afdeling, waarbij een geschil aanhangig is, blijft ongewijzigd, behalve in het geval bedoeld in artikel 4, lid 2.

COMITÉ VAN VOORZITTERS

ARTIKEL 6

De in artikel 3 genoemde scheidsrechters vormen het Comité van Voorzitters van het College van Scheids-rechters. Het Comité kiest uit zijn leden een voor-zitter, die gedurende één jaar in functie blijft en herkiesbaar is. Zijn ambtstermijn wordt stilzwijgend verlengd indien v66r het verstrijken daarvan geen nieuwe verkiezing plaatsvindt.

2. Het Comité van Voorzitters besluit bij meerderhëid van stemmen.

32

Page 84: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

s

Benelux, 3me supplément

Page 85: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MiNISTERIËLE BESCHIKKINGEN

48

BESCHIKKING VAN HET COMITË VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE

UNIE TOT VERLENGING VAN DE TERMIJN VOORZIEN IN DE ARTIKELEN 1, 26 EN 29

VAN DE OVEREENKOMST (M (60) 11)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Ie

Gelet op artikel 37 van de Overgangsovereenkomst,

Overwegende, dat het, op grond van de tijd welke is verlopen tussen de ondertekening en de inwerkingtreding van het Unieverdrag noodzakelijk is bepaalde in de Overgangsovereenkomst voorziene termijnen te ver -lngen,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

In de artikelen 1, 26 en 29 van de Overgangsovereen-komst wordt de datum ,,1 januari 1959" vervangen door de datum ,,l januari 1961".

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 86: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

48

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX

PROROGEANT LES DÉLAIS PRÉVUS AUX ARTICLES 1, 26 ET 29

DE LA CONVENTION TRANSITOIRE (M(60) 11)

Ob Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux,

Vu l'article 37 de la Convention transitoire.

Considérant qu'en raison du délai écoulé entre la signa-ture du Traité d'Union économique et son entrée en vigueur, il est nécessaire de proroger certaines périodes stipulées dans la Convention transitoire,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Aux articles 1, 26 et 29 de la Convention transitoire, la date du ,,ler janvier 1959" est remplacée par la date du ,,ler janvier 1961".

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur Ie jour de sa signature.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité dé Ministres.

(s.) P. WIGNY

Benelux, 3me supplément

Page 87: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

49

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TOT INSTELLING VAN EEN COMMISSIE

VOOR HET VRIJE VERKEER EN DE VESTIGING VAN PERSONEN

(M (60) 12)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 31 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 8 van de Overeenkomst inzake de ten-uitvoerlegging van de artikelen 55 en 56 van het Unie-verdrag, getekend te Brussel, op 19 september 1960. Heeft het volgende beslist

ARTIKEL 1

1. Met het oog op de toepassing van de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van de artikelen 55 en 56 van het Unieverdrag, ondertekend te Brussel op 19 september 1960 en overeenkomstig artikel 31 van dit Verdrag, wordt een Commissie voor het vrije verkeer en de vestiging van personen ingesteld, waarvan de bevoegdheden door voornoemde Over-eenkomst zijn vastgelegd.

2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde Commissie wordt gevormd door ambtenaren van de betrokken Ministeries, aan te wijzen door de Minis-ters van Buitenlandse Zaken en Justitie van ieder der drie Regeringen.

ARTIKEL 2 Deze beschikking treedt in werking tegelijk met de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van de arti-kelen 55 en 56 van het Unieverdrag. Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 88: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

49

DECISION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX INSTITUANT

UNE COMMISSION POUR LA LIBRE CIRCULATION ET L'ETABLISSEMENT

DES PERSONNES

(M (60) 12)

le Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu l'article 31 du Traité d'Union,

Vu l'article 8 de la Convention portant exécution des articles 55 et 56 du Traité d'Union, signée à Bruxelles, le 19 septembre 1960.

A pris la présente décision

Article 1

1. En vue de l'application de la Convention por-tant exécution des articles 55 et 56 du Traité d'Union, signée à 'Bruxelles, le 19 septembre 1960 et conformément à l'article 31 de ce Traité, il est institué une Commission pour la libre circulation et l'établissement des, personnes dont les attributions sont fixées par ladite Convention.

2. La Commission prévue à l'alinéa 1er du présent article est composée de fonctionnaires des Ministères

S intéressés à désigner par les Ministres des Affaires Etrangères et de la Justice de chacun des trois Gouvernements.

Article 2

La présente décision entre en vigueur en même temps que la Convention portant exécution des articles 55 et 56 du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

Benelux, 12me supplément

Page 89: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

I1

- Benelux, 12de aanvulling -- - - -

Page 90: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten
Page 91: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M(6o) is

BESCHIKKING VAN HET COMITË VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TOT INSTELLING VAN EEN WERKGROEP

EN VAN EEN BIJZONDERE COMMISSIE TER UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST INZAKE

DE VERLEGGING VAN DE PERSONEN-

CONTROLE NAAR DE BUITENGRENZEN VAN HET BENELUXGEBIED, ONDERTEKEND

TE BRUSSEL OP 11 APRIL 1960

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op de Overeenkomst inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Benelux-gebied, ondertekend te Brussel, op 11 april 1960,

Gelet op het Protocol betreffende de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst, ondertekend te Brussel, op 20 juni 1960,

Gelet op de artikelen 21 en 31 van het Unieverdrag,

Heeft het volgende beslist

ARTIKEL 1

1. Ter uitvoering van de Overeenkomst inzake de ver-legging van de personencontrole naar de buitengren-zen van het Beneluxgebied, getekend te Brussel op 11 april 1960> wordt krachtens artikel 21 van het Unieverdrag een Werkgroep ingesteld, waarvan de bevoegdheid in bedoelde Overeenkomst is bepaald.

2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde Werkgroep be-staat uit de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie van elk der drie Regeringen.

3. Iedere delegatie kan, telkens als zij zulks wenselijk acht, andere leden van haar Regering uitnodigen tot het bijwonen van een bepaalde vergadering van de Werkgroep.

ARTIKEL 2

1. Ter uitvoering van de in artikel 1 van deze beschik-king genoemde Overeenkomst wordt krachtens artikel 31 van het Unieverdrag een Bijzondere Commissie voor het personenverkeer ingesteld, waarvan de taak in bedoelde Overeenkomst is bepaald.

2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde Bijzondere Com-missie bestaat uit ambtenaren van de betrokken Ministeries, aan te wijzen door de Ministers van Bui-tenlandse Zaken en van Justitie van ieder der drie Regeringen.

42

ARTIKEL 3

1. Iedere Regering wijst als haar afgevaardigden een delegatiehoofd en ten hoogste vier leden aan om haar in de Bijzondere Commissie te vertegenwoordigen.

2. Iedere gedelegeerde kan door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd.

3. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door deskun-digen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Bijzondere Commissie voor een vergadering worden uitgenodigd; zij zijn ten aan-zien van de door de Bijzondere Commissie aange-geven punten tot geheimhouding verplicht.

ARTIKEL 4

De Bijzondere Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de Werkgroep.

ARTIKEL 5

De beschikkingen van de door het Protocol van 20 juni 1960 ingestelde Werkgroep worden beschouwd te zijn genomen door de bij deze beschikking ingestelde Werk-groep.

ARTIKEL 6

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

P.. GWI

Page 92: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M (60) 13

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES DE L'UNION ÈCONOMIQUE BENELUX INSTITUANT UN GROUPE DE TRAVAIL ET UNE COMMISSION

SPÉCIALE EN VUE DE L'EXÉCUTION DE LA CONVENTION CONCERNANT LE TRANSFERT

DU CONTRÔLE DES PERSONNES VERS LES FRONTIÈRES EXTÉRIEURES

DU BENELUX, SIGNÉE À BRUXELLES LE 11 AVRIL 1960

Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu la Convention concernant le transfert du contrôle des personnes vers les frontières extérieures du Benelux, signée à Bruxelles, le 11 avril 1960,

Vu le Protocole relatif à l'exécution de ladite Convention, signée à Bruxelles, le 20 juin 1960,

Vu les articles 21 et 31 du Traité d'Union,

A pris la présente décision

ARTICLE 1

1. En vue de l'exécution de la Convention concernant le transfert du contrôle des personnes vers les fron-tières extérieures du Benelux, signée à Bruxelles le 11 avril 1960, et en application de l'article 21 du Traité d'Union, il est institué un Groupe de Travail dont les attributions sont celles fixées par ladite Convention.

ARTICLE 3

1. Chaque Gouvernement désigne comme délégués un chef de délégation et quatre membres au maximum pour le représenter au sein de la Commission spéciale.

2. Chaque délégué peut être représenté par un sup-pléant.

3. Chaque délégation peut se faire assister d'experts. Les experts non-fonctionnaires ne peuvent être convo-qués à une réunion que moyennant l'accord de Ja Commission spéciale; ils sont tenus de garder le secret sur les points indiqués par la Commission spéciale.

ARTICLE 4

La Commission spéciale fait annuellement rapport au Groupe de Travail.

ARTICLE 5

Les décisions prises par le Groupe de travail constitué par le Protocole du 20 juin 1960 sont considérées comme étant prises par le Groupe de travail institué par Ja présente décision.

ARTICLE 6

La présente décision entre en vigueur le jour de sa sig-nature.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

2. Le Groupe de Travail prévu à l'alinéa 1 du présent .. W EGNY (s.) article est composé des Ministres des Affaires étrangères et de la Justice de chacun des trois Gou-vernements.

3. Chaque délégation peut inviter d'autres membres de son Gouvernement à prendre part à une réunion déterminée du Groupe de Travail, chaque fois qu'elle l'estime opportun.

ARTICLE 2

1. En vue de l'exécution de la Convention citée à l'arti-cle 1er de la présente décision, et en application de l'article 31 du Traité d'Union, il est institué une Commission spéciale pour la circulation des person-nes dont la mission est fixée dans ladite Convention.

2. La Commission spéciale prévue à l'alinéa 1er du présent article est composée de fonctionnaires des Ministères intéressés à désigner par les Ministères des Affaires étrangères et de la Justice, de chacun des trois Gouvernements.

43

Page 93: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

s

.

Benelux, 3me supplément

Page 94: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

53

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE.

UNIE TER GOEDKEURING VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE

RAAD VAN DE ECONOMISCHE UNIE (M (60) 14)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op artikel 27 van het Unieverdrag,

Op voorstel van de Raad van de Economische Unie,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

Bijgaand Reglement van orde van de Raad van de Economische Unie wordt goedgekeurd.

ARTIKEL 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 95: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

53

DÊCISION DU COMITË DE MINISTRES DE L'UNION ]ÉCONOMIQUE BENELUX

APPROUVANT LE RÈGLEMENT D'ORDRE INTÉRIEUR DU CONSEIL DE L'UNION

ÉCONOMIQUE (M (60) 14)

Ob Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu l'article 27 du Traité d'Union,

Sur proposition du Conseil de l'Union économique,

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Le Règlement d'ordre intérieur du Conseil de l'Union économique, annexé à la présente décision, est approuvé.

ARTICLE 2

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

Benelux, 3me supplément

Page 96: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M INISTERIËLE BESCHIKKINGEN

54

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE RAAD VAN DE ECONOMISCHE UNIE

(M (60) 14 - Bijlage)

De Raad van de Economische Unie,

Gelet op artikel 27 van het Unieverdrag,

Stelt het onderstaande Reglement van orde op:

VERGADERINGEN

ARTIKEL 1

1. De Raad komt bijeen op een door de drie delegatie-hoofden in onderling overleg vastgestelde datum, uur en plaats.

2. Op verzoek van het hoofd van een delegatie komt de Raad evenwel bijeen binnen veertien dagen na ontvangst van dit verzoek door het Secretariaat-Generaal, dat dit verzoek binnen vijf dagen aan de andere delegaties mededeelt.

SAMENSTELLING

ARTIKEL 2

1. Iedere delegatie kan zich doen bijstaan door des-kundigen. Niet-ambtelijke deskundigen kunnen slechts met toestemming van de Raad voor een vergadering worden uitgenodigd.

2. De Bijzondere Commissies worden uitgenodigd zich te doen vertegenwoordigen telkens wanneer op de ontwerp-agenda punten voorkomen, welke tot hun bevoegdheden behoren. Iedere Bijzondere Commissie wordt dan op de vergaderingen van de Raad ver-tegenwoordigd door ten hoogste drie van haar leden.

ARTIKEL 3

I. De Secretaris-Generaal convoceert de afgevaardigden zo mogelijk tenminste tien dagen voor de vergade-ring, onder vermelding van datum, uur en plaats daarvan.

Benelux, 3e aanvulling

Page 97: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

54

RÈGLEMENT D'ORDRE INTÉRIEUR DU CONSEIL DE L'UNION ÉCONOMIQUE

(M (60) 14 - Annexe)

Le Conseil de l'Union économique,

Vu l'article 27 du Traité d'Union,

• Etablit le présent Règlement d'ordre intérieur:,

RÉUNIONS

ARTICLE 1

1. Le Conseil se réunit à la date, à l'heure et au lieu arrêtés d'un commun accord par les chefs des trois délégations.

2. Toutefois, à la demande du chef d'une délégation, le Conseil se réunit dans les quinze jours qui suivent la réception de cette demande par le Secrétariat général qui la communique aux autres délégations dans les cinq jours.

COMPOSITION

ARTICLE 2 1. Chaque délégation peut se faire assister d'experts.

Les experts non fonctionnaires ne peuvent être con-voqués à une réunion que moyennant l'accord du Conseil.

2. Les Commissions spéciales sont invitées à se faire représenter chaque fois que le projet d'ordre du jour comporte des questions entrant dans leurs attributions. Dans ce cas, chaque Commission spéciale est repré-sentée aux réunions du Conseil par trois de ses mem-bres au plus.

ARTICLE 3

1. Le Secrétaire Général convoque les délégués si pos-sible dix jours au moins avant la réunion et leur en notifie la date, l'heure d'ouverture et le lieu.

Benelux, 3me supplément

Page 98: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MIN ISTERIËLE BESCHIKKINGEN

55

2. Hij stelt in overleg met de delegatiehoofden de ontwerp-agenda op en zendt deze, vergezeld van de daarop betrekking hebbende stukken, in beide offi-ciële talen aan de afgevaardigden toe. Op verzoek van één der delegaties of van de Secretaris-Generaal kan een punt op de ontwerp-agenda worden geplaatst.

3. Het Secretariaat-Generaal deelt de afgevaardigden de vraagstukken mede, welke niet op de ontwerp-agenda voorkomen en waarvan na het verzenden daarvan, alsnog door een delegatie behandeling is ver-zocht en zendt hem de daarop betrekking hebbende stukken toe.

4. Iedere delegatie kan het Secretariaat-Generaal ver-zoeken bepaalde stukken aan de afgevaardigden toe te zenden.

ARTIKEL 4

De Raad stelt aan het begin van iedere vergadering de agenda vast. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 5, kan hij daaraan punten toevoegen, welke niet op de ontwerp-agenda voorkomen.

ARTIKEL 5

De Raad kan vergaderen in afwezigheid van een dele-gatie indien deze verklaard heeft daartegen geen bezwaar te hebben. In dat geval mogen geen punten worden toegevoegd aan de ontwerp-agenda zoals deze voor de uitdrukkelijke verklaring van afwezigheid is toegezonden.

ARTIKEL 6

De Raad kan deskundigen uitnodigen vergaderingen bij te wonen.

ARTIKEL 7

De Secretaris-Generaal woont de vergaderingen van de Raad bij, behoudens andersluidende beslissing van de Raad.

Benelux, 3e aanvulling

Page 99: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

55

2. Ii établit le projet d'ordre du jour en accord avec les chefs de délégation et l'envoie aux délégués accom-pagné de la documentation afférente, dans les deux langues officielles. Un point est porté au projet d'ordre du jour à la demande d'une des délégations ou du Secrétaire général.

3. Le Secrétariat général communique aux délégués les questions ne figurant pas au projet d'ordre du jour et dont l'examen a été demandé par uné délégation postérieurement à l'envoi de celui-ci, ainsi que la documentation afférente.

4. Chaque délégation peut demander au Secrétariat général que des documents déterminés soient com-muniqués aux délégués.

ARTICLE 4

Le Conseil arrête l'ordre di jour au début de chaque réunion. Sous réserve de ce qui est prévu à l'article 5, il peut y inclure des points qui ne figurent pas au projet d'ordre du jour.

ARTICLE 5

Le Conseil peut se réunir en l'absence d'une délégation si celle-ci a déclaré n'y avoir aucune objection. Dans ce cas, aucun point rie peut être ajouté au projet d'ordre •

du jour tel qu'il a été envoyé avant la déclaration expresse d'absence.

ARTICLE 6

Le Conseil peut inviter des experts à assister à des réunions.

ARTICLE 7

Le Secrétaire général assiste aux réunions du Conseil, sauf décision contraire de celui-ci.

Benelux, 3me supplément

Page 100: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

56

VOORZITTERSCHAP

ARTIKEL 8

1. Voorzitter van de Raad is hij die daartoe krachtens artikel 26, lid 2, van het Unieverdrag is aangewezen door de Regering van het land waar de vergadering wordt gehouden.

2. De Voorzitter kan zich doen vervangen door een lid van zijn delegatie.

ARTIKEL 9

De Voorzitter opent en sluit de bijeenkomst; hij leidt de besprekingen en kondigt de genomen besluiten af.

STEMMING

ARTIKEL 10

Ieder voorstel dient schriftelijk te worden ingediend wanneer een der delegaties zulks verzoekt.

ARTIKEL 11

1. De Raad besluit met algemene stemmen. Iedere delegatie beschikt over één stem en maakt haar stand-punt bekend bij monde van het delegatiehoofd. Meningsverschillen worden aan het Comité van Ministers voorgelegd.

2. In spoedgevallen kunnen besluiten van de Raad schriftelijk worden genomen.

3. De onthouding .of, in het geval bedoeld in artikel 5, de afwezigheid -van een delegatie verhindert niet dat een besluit wordt genomen.

Benelux,. 3e aanvulling

Page 101: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DECISIONS MINISTÉRIELLES

56

PRÉSIDENCE

ARTICLE 8

1. La Présidence du Conseil est assumée par la personne désignée en vertu de l'article 26, alinéa 2, du Traité d'Union, par le Gouvernement du pays où se tient la réunion.

ib 2. Le Président peut se faire remplacer par un membre de sa délégation.

ARTICLE 9

Le Président ouvre et lève la séance; il dirige les débats et proclame les délibérations acquises.

VOTE

ARTICLE 10

Toute proposition doit être présentée par écrit lorsqu'une des délégations le demande.

ARTICLE 11

1. Les délibérations du Conseil sont acquises à I'unamité. Chaque délégation dispose d'une voix et fait connaître sa position par la voix du chef de délégation. Les divergences de vues sont soumises hu Comité de Ministres.

2. En cas d'urgence, les délibérations du Conseil peuvent être acquises au moyen de prises de position écrites.

3. L'abstention ou, dans le cas prévu à l'article 5, l'ab-sence d'une délégation ne constitue pas un obstacle à ce qu'une délibération soit acquise.

Benelux, 3me supplément

Page 102: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN

57

TALEN

ARTIKEL 12

Op verzoek van een delegatie wordt het in een der offi- ciële talen van de instellingen van de Unie gesprokene, door het Secretariaat-Generaal in de andere taal vertaald.

NOTULEN Ie ARTIKEL 13

1. Het Secretariaat-Generaal stelt de ontwerp-notulen op, welke aan de Raad ter goedkeuring kan worden voor-gelegd tijdens een volgende vergadering of, in spoed-gevallen, bij briefwisseling.

2. Het Secretariaat-Generaal draagt zorg voor de ver-spreiding der notulen overeenkomstig de richtlijnen van de Raad.

MEDEDELINGEN

ARTIKEL 14

Mededelingen bestemd voor de Raad, worden gericht tot het Secretariaât -Generaal.

BEPERKTE SAMENSTELLING

ARTIKEL 15

1. De Raad komt in beperkte samenstelling bijeen ter behandeling van administratieve zaken het Secreta-riaat-Generaal betreffende.

2. Behoudens andersluidende beslissing van de Raad, behandelt deze bovendien in beperkte samenstelling de vraagstukken betreffende de coördinatie van het conjunctuurbeleid alsmede de procedurevraagstukken voor de toepassing van artikel 9 van de Overgangs-overeenkomst.

Benelux, 3e aanvulling

Page 103: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

57

LANGUES

ARTICLE 12

A la demande d'une délégation, une intervention faite dans une des langues officielles des institutions de l'Union est traduite dans l'autre par les soins du Secrétariat général.

ARTICLE 13

1. Le Secrétariat général établi un projet de procès-verbal qui est soumis à l'approbation du Conseil lors d'une réunion ultérieure ou, en cas d'urgence, par échange de correspondance.

2. Le Secrétariat général assure la distribution des procès-verbaux conformément aux directives du Conseil.

COMMUNICATIONS

ARTICLE 14

Les communications destinées au Conseil sont adressées au Secrétariat général.

FORMATION RESTREINTE

ARTICLE 15

1. Le Conseil se réunit en formation restreinte pour traiter des questions administratives intéressant le Secrétariat général.

2. Sauf décision contraire du Conseil, celui-ci traite en outre en formation restreinte les problèmes concernant la coordination des politiques conjoncturelles ainsi que les questions de procédure à suivre lors de l'ap-plication de l'article 9 de la Convention transitoire.

S

Benelux, 3me supplément

Page 104: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

58

3. De Raad kan beslissen andere vraagstukken in be-perkte samenstelling te behandelen.

4. Voor elke soort vraagstukken bepaalt de Raad zijn beperkte samenstelling.

WERKGROEPEN

ARTIKEL 16

De Raad kan werkgroepen instellen waarvan hij de taak en de samenstelling bepaalt.

ARTIKEL 17

1. De Commissies en de Bijzondere Commissies kunnen zich rechtstreeks tot het Comité van Ministers of tot de Werkgroepen daarvan wenden, wanneer het gaat om het treffen van spoedmaatregelen inzake uitvoe-ring van het Unieverdrag of het naleven van andere internationale verplichtingen. Gelijktijdig doen zij de Raad afschrift toekomen van hun mededeling aan genoemd Comité.

2. De Commissie voor douane en belastingen kan zich ook rechtstreeks tot het Comité van Ministers wen-den, wanneer het gaat om vraagstukken welke uit-sluitend tot de douane- of tot de belastingtechniek behoren.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van de Raad,

(w.g.) G. CRAEN

Benelux, 3e aanvulling

Page 105: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

58

3. Le Conseil peut décider de traiter en formation restreinte d'autres questions.

4. II appartient au Conseil de déterminer, pour chaque catégorie de questions, sa composition en formation restreinte.

. GROUPES DE TRAVAIL

ARTICLE 16

Le Conseil peut instituer des groupes de travail dont il détermine le mandat et la composition.

ARTICLE 17

1. Les Commissions et les Commissions spéciales peu-vent s'adresser directement au Comité de Ministres ou aux Groupes de travail de celui-ci, lorsqu'il s'agit de prendre des mesures d'urgence afin d'assurer l'exécution du Traité d'Union ou l'accomplisement d'autres obligations internationales. Elles transmet-tent en même temps au Conseil de l'Union écono-mique copie de leur intervention.

2. La Commission douanière et ficale peut en outre s'adresser directement au Comité de Ministres, lors-qu'il s'agit de régler des questions relevant unique-ment de la technique douanière ou fiscale.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Conseil.

(s.) G. CRAEN

Benelux, 3me supplément

Page 106: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN

59

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS INZAKE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 34, LID 3, EN VAN ARTIKEL 35, LID 3, VAN HET VERDRAG TOT INSTELLING

VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE (M (60) 15)

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op de artikelen 34 en 35 van het Unieverdrag,

Gelet op het voorstel van de Secretaris-Generaal voor wat betreft artikel 2,

Gelet op het advies van de Raad van de Economische Unie in beperkte samenstelling,

Overwegende, dat voorlopige maatregelen moeten wor-den genomen teneinde te waarborgen, dat de bepalingen; vervat in de artikelen 34, lid 3, en 35, lid 3, van voor-noemd Unieverdrag, met ingang van 1 november 1960 toepassing vinden,

Heeft het volgende beslist:

.

ARTIKEL 1

De regeling met betrekking tot de schalen van salaris, pensioen en toelagen van de Secretaris-Generaal en van de Adjunct-Secretarissen-Generaal, die in functie wa-ren ingevolge de Nederlandsch-Belgisch-Luxemburgsche Douane-Overeenkomst, blijft evenals de andere arbeids-voorwaarden van kracht tot dat het Comité van Ministers de regeling heeft kunnen vaststellen als bedoeld in artikel 34, lid 3, van het Unieverdrag.

Benelux, 3e aanvulling

Page 107: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

59

DÉCISION DU COMITÉ DE MINISTRES

RELATIVE A L'EXÉCUTION DE L'ARTICLE 34, ALINÉA 3, ET DE L'ARTICLE 35, ALINÉA 3,

DU TRAITÉ INSTITUANT L'UNION

ÉCONOMIQUE BENELUX

(M (60) 15)

I Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux,

Vu les articles 34 et 35 du Traité d'Union,

Vu la proposition du Secrétaire général en ce qui con-cerne l'article 2,

Vu l'avis du Conseil de l'Union économique en forma-tion restreinte,

Considérant qu'il y a lieu de prendre des mesures provi-soires de nature à assurer, à partir du 1er novembre 1960, l'application des dispositions prévues à l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union et à l'article 35, alinéa 3. du Traité précité.

A pris la présente décision:

ARTICLE 1

Le régime relatif aux barèmes des traitement, pension et indemnités du Secrétaire général et des Secrétaires Généraux adjoints, qui étaient en fonction en application de la Convention Douanière néerlando-belgo -luxembour-geoise ainsi que toutes les conditions dans lesquelles ils doivent remplir leurs fonctions, est maintenu en vigueur jusqu'à ce que le Comité de Ministres ait pu fixer le régime prévu à l'article 34, alinéa 3, du Traité d'Union.

Benelux, 3me supplément

Page 108: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN

60

ARTIKEL 2

De regeling met betrekking tot het personeelsstatuut, de personeelsformatie, de schalen van de salarissen, pen-sioenen en toelagen van de personeelsleden, die in functie waren ingevolge de Nederlandsch -Belgisch-Luxemburg-sche Douane-Overeenkomst, blijft evenals de andere ar-beidsvoorwaarden van kracht tot dat het Comité van Ministers de regeling heeft kunnen vaststellen als bedoeld in artikel 35, lid 3, van het Unieverdrag.

ARTIKEL 3

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening en zal effect sorteren vanaf de dag van inwerkingtreding van het Unieverdrag.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. WIGNY

Benelux, 3e aanvulling

Page 109: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

DÉCISIONS MINISTÉRIELLES

19 suppl. Textes de Base

60

Article 2

Le régime relatif au statut du personnel, au cadre orga-nique, aux barèmes des traitements, pensions et indem-nités des membres du personnel qui étaient en fonction en application de la Convention Douanière néerlando-belgo-luxembourgeoise ainsi que toutes les conditions dans lesquelles les membres du personnel doivent ac-complir leurs fonctions, est maintenu en vigueur jusqu'à

le ce que le Comité de Ministres ait pu fixer le régime prévu à l'article 35, alinéa 3, du Traité d'Union.

Article 3

La présente décision entre en vigueur le jour de sa signature et sort ses effets le jour de l'entrée en vigueur du Traité d'Union.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.) P. WIGNY

Page 110: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

MINISTERIELE BESCHIKKINGEN j9d aanv. Basisteksten

Page 111: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

BESCHIKKING VAN HET COMITÉ VAN MINISTERS VAN DE

BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE UITVOERINGS- EN CONTROLE-VOORSCHRIFTEN VOOR

HET ONGEREGELDE REIZIGERSVERVOER

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Gelet op de artikelen 86, lid 1, en 87, lid 2, van het Unieverdrag,

Gelet op artikel 34 van de Overgangsovereenkomst,

Gelet op punt 1 van het Protocol van Ondertekening, gehecht aan het Unieverdrag,

Gelet op het verslag dd. 22 maart 1960 van de krachtens het Protocol van Ondertekening ingestelde groep van deskundigen,

Heeft het volgende beslist:

ARTIKEL 1

DEFINITIES

In tegenstelling tot

- openbare autobusdiensten en bijzondere autobus-diensten met inbegrip van pendeldiensten in de zin van de Belgische wetgeving;

- autobusdiensten en groepsvervoer in de zin van de Nederlandse wetgeving, alsmede pendeldiensten;

openbare diensten voor vervoer over de weg als be-doeld in de Luxemburgse wetgeving, alsmede pendel-diensten;

wordt in de zin van artikelen 86, lid 1 en 87, lid 2, van het Verdrag tot Instelling van de Benelux Economi-sche Unie en artikel 34 van de Overgangsovereenkomst onder ongeregeld reizigersvervoer over de weg verstaan:

1. vervoer niet een toeristisch karakter, dat wordt ge-organiseerd ten behoeve van reizigers, die zich voor hun genoegen verplaatsen, waarbij een reisweg wordt gevolgd, die de reizigers in de gelegenheid stelt voor hen interessante plaatsen en landstreken te zien met een redelijk oponthoud in bezienswaardige plaatsen;

2. vervoer, dat niet valt onder punt 1 en dat aan een van onderstaande definities beantwoordt:

a vervoer, dat wordt georganiseerd om groepen rei-zigers afkomstig uit derde landen af te halen of terug te brengen, zulks op grond van een voor de aankomst van deze reizigers afgesloten contract;

50

b. vervoer, dat wordt georganiseerd ter deelneming aan een culturele, (kunst, opvoeding, godsdienst, wetenschap), beroeps- of sportmanifestatie;

c. vervoer, dat wordt georganiseerd met het oog op gemeenschappelijke beroeps- of culturele belang-stelling.

3. Buitengewoon vervoer, andere dan bedoeld sub 1 en 2, indien de betrokken reizigers niet zonder bezwaar gebruik kunnen maken van de openbare vervoermid-delen en indien de autoriteiten van het land, waar de betrokken vervoerder gevestigd is, te dien einde een speciale vergunning hebben verleend. Deze vergun-ning moet door de chauffeur getoond kunnen worden.

ARTIKEL 2

CONTROLE-MAATREGELEN

1. Voor iedere uit te voeren reis, dienen de vervoerders onverminderd de nationale vergunningsdocumenten voor elk der voertuigen in het bezit te zijn van een afzonderlijk ritblad volgens het aan deze beschikking gehechte model, dat volledig ingevuld en voor echt gewaarmerkt is. Dit ritblad dient zich in het voertuig te bevinden gedurende de reis, waarop het betrekking heeft, en te worden getoond op verzoek van de met controle belaste ambtenaren. Na het volbrengen van de reis, dient het ritbiad zo spoedig mogelijk te wor-den teruggezonden aan de daartoe aangewezen auto-riteiten en wel volgens een procedure en binnen een termijn als door deze autoriteiten vastgesteld.

2. De bevoegde autoriteiten der Verdragsluitende Par-tijen dienen de autoriteiten van het land, op welks grondgebied het vervoer een aanvang neemt, of wordt beëindigd, onverwijld in kennis te stellen van de afgifte van speciale vergunningen, verleend op grond van artikel 1, lid 3.

3. In geval er vermoeden bestaat van overtreding van vorenstaande voorschriften, stellen de bevoegde autoriteiten van elk der Verdragsluitende Partijen een enquête in, zo nodig op verzoek van de bevoegde autoriteiten van een der andere Verdragsluitende Partijen.

ARTIKEL 3

STATISTIEK

De Hoge Verdragsluitende Partijen wisselen periodiek statistische gegevens uit aangaande

a. het aantal touring-carreizen, welke het grondgebied van een der andere Verdragsluitende Partijen als uit-gangspunt of als doel hebben, dan wel door dit gebied heen lopen;

b. het aantal vervoerde reizigers;

Page 112: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

M (60) 17

DÉCISION DU COMITÉ

DE MINISTRES DE L'UNION ÉCONOMIQUE BENELUX CONCERNANT LES

RÈGLES COMMUNES D'EXÉCUTION ET DE CONTRÔLE POUR LES TRANSPORTS

IRRÉGULIERS DE VOYAGEURS

Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux,

Vu les articles 86, alinéa 1, et 87, alinéa 2, du Traité d'Union,

Vu l'article 34 de la Convention transitoire,

Vu le point 1 du Protocole de signature annexé au Traité d'Union,

Vu le rapport du 22 mars 1960 du Groupe d'Experts institué par ce Protocole de signature,

A pris la présente décision

ARTICLE 1

DÉFINITIONS

Par opposition:

- aux services publics d'autobus et aux services spé-ciaux d'autobus y compris les services de navette, au sens de la législation belge;

- aux services d'autobus et aux transports en groupe au sens de la législation néerlandaise ainsi qu'aux services de navette;

- aux services publics de transport routier visés par la législation luxembourgeoise ainsi qu'aux services de navette;

on entend par transports routiers irréguliers de voyageurs au sens des articles 86, alinéa 1, et 87, alinéa 2, du Traité instituant l'Union économique Benelux et de l'article 34 de la Convention transitoire:

1. les transports à caractère touristique organisés à l'in-tention des voyageurs qui se déplacent pour leur agrément, empruntant un itinéraire permettant la vue de lieux ou de paysages intéressants pour les voya-geurs et prévoyant des arrêts raisonnables en des lieux qui méritent d'être visités;

2. les transports qui ne sont pas visés sous 1. et qui satisfont à l'une des définitions ci-dessous

a. les transports organisés en vue d'aller chercher ou de reconduire des groupes de voyageurs en provenance de pays tiers, en exécution d'un contrat conclu avant l'arrivée de ces voyageurs;

b. les transports organisés en vue de participer à une manifestation culturelle (art, éducation, reli-gion, sciences), professionnelle ou sportive;

c. les transports organisés en vue de satisfaire des intérêts professionnels ou des goûts culturels com-muns.

3. Les transports exceptionnels autres que ceux visés sous 1 et 2 lorsque les voyageurs en cause ne peuvent pas, sans inconvénient, faire usage des moyens de transports publics et lorsque les autorités compéten-tes du pays où est établi l'entrepreneur de transport intéressé, ont octroyé une autorisation spéciale à cet effet. Cette autorisation doit pouvoir être exhibée par le conducteur.

ARTICLE 2

MESURES DE CONTRÔLE

1. Pour chaque voyage à exécuter, les transporteurs doivent être en possession, pour chacun des véhicules indépendamment des documents nationaux d'autorisa-tion, d'une feuille de route distincte, conforme au modèle annexé à la présente décision, remplie en-tièrement et certifiée sincère. Cette feuille de route devra se trouver à bord du véhicule, pendant le voyage auquel elle se rapporte, et être exhibée à la demande des agents chargés du contrôle. Après la fin du voyage, la feuille de route devra être renvoyée le plus rapidement possible aux autorités désignées à cet effet selon une procédure et avant un délai ex-trême fixé par celles-ci.

2. Les autorités compétentes des Parties Contractantes informeront immédiatement les autorités du pays sur le territoire duquel le transport débute ou prend fin, de l'octroi des autorisations spéciales délivrées sur base de l'article 1, alinéa 3.

3. En cas de présomption d'infraction aux prescriptions ci-avant, les autorités compétentes de chacune des Parties Contractantes instaureront une enquête, au besoin à l'invitation des autorités compétentes de l'une des autres Parties Contractantes.

ARTICLE 3

STATISTIQUE

Les Hautes Parties Contractantes échangeront périodi-quement les données statistiques suivantes

a. nombre de voyages-véhicules débutant sur le terri-toire de l'une des autres Parties Contractantes, y aboutissant ou y transitant;

b. nombre de voyageurs transportés;

51

Page 113: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

c. aantal afgelegde kilometers op het Belgisch grond-gebied;

d. per vervoerder opgestelde lijst van reizen volgens vertrek en eindpunten.

ARTIKEL 4

Deze beschikking die inhoudt de afschaffing van de kwantitative beperkingen inzake het ongeregeld reizigers-vervoer over de weg in de zin van artikel 34 van de Overgangsovereenkomst, treedt in werking op 1 januari 1961.

Gedaan te Brussel, op 3 november 1960.

De Voorzitter van het Comité van Ministers,

(w.g.) P. 1

k GN

52

Page 114: Textes de base BENELUX - University of Notre Dameggoertz/rei/reidevon.dtBase2/Files.noindex/pdf/6/1965-03-3.pdfministeriËle beschikkingen dÉcisions ministÉrielles 23" aanv. basisteksten

c. nombre de kilomètres parcourus sur le territoire belge;

d. liste des voyages établie par transporteur, selon les points d'origine et de destination.

ARTICLE 4

La présente décision qui implique l'abolition des restric-tions quantitatives en matière des transports routiers irréguliers de voyageurs au sens de l'article 34 de la Convention transitoire, entre en vigueur le 1er janvier 1961.

Fait à Bruxelles, le 3 novembre 1960.

Le Président du Comité de Ministres,

(s.)