slide 1  · web view2020. 9. 19. · gezinspedagogiek . college 19 november 2015 ....

62
Gezinspedagogiek College 19 november 2015 Nieuw-samengestelde en eenoudergezinnen

Upload: others

Post on 31-Jan-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Slide 1

Gezinspedagogiek

College 19 november 2015

Nieuw-samengestelde en eenoudergezinnen

Doelstellingen

· Inzien dat er een grote diversiteit is in nieuwsamengestelde (NSG) en eenoudergezinnen

· Het verwerven van kennis over en inzicht in gezinsprocessen bij NSG en eenoudergezinnen

(ontwikkeling, rollen, opvoeding, …)

· Het verwerven van kennis over en inzicht in (actuele) uitdagingen voor NSG en eenoudergezinnen

· Kunnen kritisch reflecteren over deze thema’s

Studiemateriaal

· Vandemeulebroecke, L. (1999). De opvoedingssituatie in nieuw samengestelde gezinnen. In: L.

Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge & J. Gerris

(eds.). Gezinspedagogiek. Deel 1: Actuele thema’s in onderzoek en praktijk. (p. 175-185). Leuven/Apeldoorn: Garant. (reader)

· Colpin, H., Vandemeulebroecke, L., & De Munter, A. (2000). Opvoeding in eenoudergezinnen. Een overzicht van de onderzoeksliteratuur. TOKK, 25, 31-44. (reader)

Structuur college: NSG

1. Definitie nieuw-samengesteld gezin (NSG)

2. Prevalentie

3. De ontwikkeling van NSG

3.1 De stiefgezincyclus (Papernow)

3.2 Onderzoek naar keerpunten en trajecten

4. Opvoeding binnen NSG

5. Actuele thema’s m.b.t. NSG

5.1 Huisvesting

5.2 Een juridisch statuut voor de stiefouder?

5.3 Kansarmoede en NSG

5.4 Culturele verschillen

5.5 Het kind en zijn omgeving

5.6 Het kind en zijn gezin

1. Definitie nieuw-samengesteld gezin (NSG)

· Gezin met kind(eren) uit een vorige relatie • Veel diversiteit mogelijk, bepaald door:

· aanwezigheid kind(eren) van één of beide partners, al dan niet inwonend

· wel/geen gezamenlijke kinderen Maar ook door:

· Vroegere en huidige burgerlijke stand ouders

· Reden van ontbinding vroegere relatie

· Omgangsregeling vb week-week regeling

· Ex-partner ook nieuwe relatie? – Gezamenlijke kinderen?

· Hét NSG bestaat niet

- discussie over terminologie ‘stiefouder’ (sprookjes: boze vrouw) dus eventueel plusouder of zorgouder

2. Prevalentie: mensen in bepaalde situatie

· Statische versus dynamische benadering

· Schatting op basis van

· Rijksregister: wie gezinshoofd (referentiepersoon): afleiden of het gaat over biologisch of niet biologisch nadeel: kind geen zicht op alle gezinsvormenvoordeel: heel België bekijken

· Panel Study on Belgian Households: gezinnen worden bevraagd om ontwikkelingen die zich voordoen te bekijkennadeel: afhankelijk van gezinnen die meedoen: onderschatting van reëel relatie

· Voor- en nadelen

· Analyse van gegevens 2001-2006 (combinatie van de twee)

· ‘veilige’ schatting: 9.5 à 10% kinderen die klassiek gezin ‘wisselen’ voor NSG

Surkyn & Willaert, 2008

Kinderen per gezinstype 1/1/2004 (bron: CBGS)

Kind bij

%

gehuwd paar

75.0

- waarvan beide biologische ouders

70.5

- waarvan ouder & stiefouder

4.5

ongehuwd paar

9.0

- waarvan beide biologische ouders

3.3

- waarvan ouder & stiefouder

5.7 dus 10% in nieuw samengesteld gezin

alleenstaande moeder

11.3

alleenstaande vader

1.7

ander type huishouden of onbekend (oom, pleegouder,…)

3.0

3. De ontwikkeling van NSG

· Modellen gebaseerd op klinische ervaring (mensen die werken met nieuw samengestelde gezinnen)

– Papernow: de stiefgezincyclus

· Modellen gebaseerd op empirische toetsing (mensen die via wetensch ond kijken naar ontwikkeling en rekening houden met speciale momenten die zich voordoen en het moment dat NSG zich vormt)

– Baxter et al.: onderzoek naar keerpunten en trajecten

3.1 De stiefgezincyclus (klinisch)

· Patricia Papernow (1984)

· Gezinsontwikkelingscyclus – Theoretisch kader:

· ‘Gestalt’theorie: individu moeilijk met omgeving kan leiden tot problemen (psychotherapie van het contact)

· Gezinssysteemtheorie: koppel, kinderen, biologisch-gerelateerde gezinsleden, nt biologisch-gerelateerde gezinsleden

· Gebaseerd op klinisch werk & interviews

De stiefgezincyclus

Vroege

stadia

Late

stadia

Fantasie

Onderdompeling

& verdieping

Bewustwording

Mobilisatie

Actie

Contact

Oplossing

Middelste

stadia

Vroeg stadia: fantasie: fantaseren over fijne situatie + nieuwe partner fijn dat hij/ zij wordt opgenomen maar kinderen nog – gevoelensonderdompeling en verdieping: band tussen partner en biologisch kind is sterk en nieuwe ouder hier negatieve gevoelens over hebben. Biologische ouder idee dat nieuwe partner geen band wil aangaanbewustwording: gevoelen onder ogen zien: benoemen en herkennen. Stiefouder=outsider/ biologische ouder=insider: niet evident om met nieuwe partner en biologische kinderen rekening houden Middel stadiaMobilisatie: rekening met behoeften van iedereen: biologische ouder en kinderen en nieuwe partner. Moeilijk want biologische ouder rekening houden met iedereen vb kinderen willen tijd met ouder maar nieuwe partner wil ook tijd met oder (eerder communiceren)actie: nog meer onderhandelen met elkaar over noden. Duidelijke grenzen stellen over alles late stadia contactfase: rol van stief ouder is duidelijk= intimed outsider: buitenstaander maar ook vertrouwensfiguuroplossingsfase: relaties zijn betrouwbaar en authentiek. Proces een hele tijd in beslag dus er wordt een bepaalde geschiedenis opgebouwd: anekdotes. Hierdoor elkaar meer vertrouwen, relaties echt en kan je als NSG goed samenleven.

· Ontwikkelingstaken

– Bepalen van rollen, posities (bepaald door geslacht, leeftijd, graad van verwantschap vb 1 volwassen man dus deze wordt gezinshoofd), relaties in het gezin – In de vroege stadia (vaak moeilijk):

· Omgaan met verwarring, ontgoocheling over eerste ervaringen in NSG

· Inzien dat NSG voor elk betrokken gezinslid een andere betekenis kan hebben

· Zich engageren in het proces van gezinsopbouw

· Doorlopen van de stiefgezincyclus gebeurt niet strikt rechtlijnig

· Duur:

– snel: ongeveer vier jaar – gemiddeld: ongeveer zeven jaar

· Belang van:

· sociale steun: vooral binnen de koppelrelatie; partner te ondersteunen

· realistische verwachtingen: vb nieuwe partner niet even goede relatie met kind als biologische ouder

· dit model nogal normatief: lijkt alsof er bepaalde dingen echt moeten gebeuren vb echte breuk tussen de ouders

3.2 Onderzoek naar keerpunten en trajecten (emprisch)

· Baxter, Braithwaite, & Nicholson (1999)

· Keerpunt = gebeurtenis die een relatie op een belangrijke manier wijzigt, zowel positief als negatief

· Denken aan periode die belangrijk waren (=keerpunten) tijdens scheiding (over 48 weken)

· Onderzoek naar keerpunten en trajecten in NSG

· Methode: ‘Retrospective Interview Technique’ bij 53 ‘blended families’

14

13

Keerpunten

Frequentie %

1. Verandering gezinssamenstelling

25.7

2. Conflict of meningsverschil

14.7

3. Speciale gelegenheden

14.0

4. Quality time

12.7

5. Gezinscrisis

8.9

6. Verzoening of oplossen probleem

5.1

7. Verhuizing

4.4

8. Prosociale acties: vb vragen naar school of liefde

3.9

9. Onvervulde verwachtingen: teleurstelling

3.0

10. Veranderingen in sociaal netwerk: nieuwe vrienden door komst partner

2.3

11. Jobgerelateerde veranderingen

1.8

12. Verandering bij niet-residentiële ouder

1.4

13. Negatieve intrapsychische veranderingen: geen deel willen uitmaken van nieuw samengesteld gezin

0.7

14. Verbreken relatie

0.7

15. Positieve intrapsychische veranderingen: wel deel willen uitmaken van nieuw samengesteld gezin

0.4 14

Vijf ontwikkelingstrajecten bij NSG

Versneld

1. Treuzelend

2. Stagnerend

3. Verzwakkend

4. Turbulent

15

FLF = Feeling Like a Family versneld: grootste groep: worden snel samengesteld gezintreuzelend: meer + dan – keerpunten. Begint lager en stijgt en daalt maar eindigt hoog (70% feeling like a family)stagnerend: is laag en betert niet verzwakkend: beginnen hoog maar neemt daarna af turbulent: hoge pieken diepe dalen Baxter et al. (1999)

4. Opvoeding binnen NSG • Pedagogische aspecten

· nieuwe partner, nieuwe ouder?

· ouders in nieuw samengesteld gezin worstelen met problemen en vragen m.b.t.

· posities en rollen in het gezin:

· gedrags- en betekenisaspecten van het opvoedend handelen: mogen wij straffen, mogen we regels stellen: doen we dit niet, heeft het kind dan respect?

· gebrek aan rolmodellen en institutionalisering: geen algemeen voorbeeld om je aan te spiegelen: ° twijfel

· kinderen: van één/twee naar drie/vier ouders?

18

• Mogelijke rollen van de stiefouder

· Gewone ouderrol: als kinderen nog jong zijn: snappen oorzaken van scheiding vaak nog niet

· Afstandelijke ouderrol: neemt geen verantwoordelijk op

· Niet-ouder : zeker mate van zorg(huishouden), maar niet bemoeien met tafelmanier, bord leegeten

· Disciplinerende rol: consequentie laten volgen als iets fout maakt (meer controlerend, minder warmte of ondersteuning)

· Leermeester op een bepaald gebied: bepaald talent en hier hun kennis over doorgeven

· Identificatiemodel: rolmodel door bepaalde eigenschappen

· Vriend(in): niet echt opgevoed maar wel vertrouwensband (warm en ondersteunend)

wel discipline en controle

• Voorwaarden stiefouderrol

· Realistisch zijn

· Uniek zijn

· Flexibel zijn: kijken wanneer wel en niet ouderrol opnemen

· Erkend worden: vooral door partner

· Aangepast en verrijkend zijn: rekening houden capaciteiten

· Niet wedijveren met de afwezige ouder

· ‘Intimate outsider-positie’

Onderzoek ‘Scheiding in Vlaanderen’ (SiV)

(Bastaits, Van Peer, & Mortelmans, 2013)

• Steekproef

– subset van de SiV-dataset: 404 kinderen (10-18 jaar) en ouders uit intacte en ontbonden huwelijken

• Methode

· Computer Assisted Personal Interview

· Parenting Style Inventory II: op basis van subschalen steun en controle worden ouders na statistische analyse toegewezen aan één van de vier opvoedingsstijlen volgens Baumrind

· Gezinstype: toegekend op basis van een dubbele verblijfskalender (verblijfsregeling bekijken op basis van dagboeken)

• Residentiële ouder: waarbij het kind meer dan 66% van de nachten verblijft; niet-residentiële ouder: waarbij het kind minder dan 33% van de nachten verblijft; co-ouder: waarbij kind min. 33% en max. 66% van de nachten verblijft

• Resultaten

· Gezinstypes in de onderzoeksgroep:

· Onderzoeksgroep bevat 8,1% residentiële vaders en 55,5% residentiële moeders, 34,0% vaders en moeders in verblijfsco-ouderschap en 57,9% niet-residentiële vaders en 10,5% niet-residentiële moeders

· 59,0% van de vaders en 50,8% van de moeders woont samen met een nieuwe partner (ook eenoudergezinnen)

· Prevalentie opvoedingsstijlen?

· Minder dan de helft van de (28,2%) en moeders

(42,8%) hanteert een autoritatieve opvoedingsstijl

· Autoritatieve opvoedingsstijl bij alleenwonende vaders: 23,0%, bij alleenwonende moeders 44,4%

· Verschillen opvoedingsstijlen van ooit-gescheiden vaders en moeders naargelang het gezinstype?

· Niet-residentiële (vader die minder contact heeft) vaders zijn vaker permissief en niet-betrokken dan de residentiële vaders en de vaders in verblijfsco-ouderschap

· Geen verschillen in opvoedingsstijlen bij moeders

· De hoeveelheid contact: geen invloed op de opvoedingsstijl van moeders. Bij vaders: minder contact hangt samen met een hogere kans op een niet-betrokken of een permissieve vader en met een lagere kans op een autoritatieve vader.

· Verschillen in opvoedingsstijlen tussen eenoudergezinnen en stiefgezinnen?

· Geen significante verschillen

Cognities (betekeniscomponent vh opvoeden) van ouders over het ouderschap in NSG

· Fine & Kurdek (1994) •Drie soorten cognities:

· Percepties: hoe vaak meent men zelf bepaalde opvoedingsgedragingen te stellen

· Assumpties: veronderstellingen over hoe vaak typische ouders bepaalde opvoedingsgedragingen vertonen (andere ouders)

· Normen: hoe vaak zou men bepaalde opvoedingsgedragingen moeten stellen

· Onderzoeksgroep:

· 115 biologische vaders en stiefmoeders, 100 biologische moeders en stiefvaders met minstens 1 kind tussen 5 en 15 jaar

· Conclusies – Biologische en stiefouders kunnen verschillende ‘scripts’ hebben over opvoeden

· Stiefouders die vinden dat ze evenveel betrokken zijn in de opvoeding als biologische ouders zijn meer tevreden over hun ouderrol

• Visies & verwachtingen van ‘stief’moeders op hun rol als ouder Verschillende familierelatie-modellen (Church, 1999)

-Nucleair model (22%) : kerngezin= ideaalbeeld. Als stiefmoeder moet je ook betrokken zijn in opvoeding stiefkind (competitie met biologische moeder)

-Uitgebreid model (27%): fijn als alle mogelijke betrokken ook betrokken zijn (zowel zij zelf als biologische moeder betrokken: moeilijk indien bio-moeder geen contact wil)- Koppelmodel (31%): investeren in partnerrelatie (goede basis): biomoeder: aanvaarden (niet vermijden of veel contact): aanvaarden dat biomoeder opvoed (=intimed-outsider

• Restcategorie:

· Biologisch model

· Geen gezinsmodel

· Betekenis van opvoedingsprocessen na echtscheiding en hertrouw

· cf. college ‘echtscheiding’

· Vijf verklaringen voor meer probleemgedrag & lager psychologisch welbevinden bij kinderen in gescheiden en hertrouwde gezinnen (Hetherington, Bridges & Insabella, 1998):

· Individuele kwetsbaarheid van de gezinsleden

· Gezinssamenstelling als afwijking van de norm

· Moeilijke omstandigheden

· Ouderlijke zorgen en angsten

· Gezinsprocessen, -relaties en opvoedingspraktijken als mediatoren

Besluit

· complexe pedagogische uitdaging binnen nieuw-samengestelde gezinnen

· mediërende rol van gezins- en opvoedingsprocessen

· belang van gezins- en opvoedingsondersteunend aanbod

5. Actuele thema’s m.b.t. NSGKoning-Boudewijnstichting: nagaan of er sociale ongelijkheid is op verschillende vlakken: 5.1 Huisvesting: zijn er voldoende grote huizen?

· Het belang van een reële én een symbolische ruimte voor het kind: eigen plek in huis is belangrijk (echt of symbolisch: vb plekje met dingen van kind: foto’s, tekeningen)

· Tekort aan voldoende grote woningen voor NSG

• Probleem van domiciliëring kind bij ene of andere ouder: kinderen kunnen slechts 1 domiciliering hebbenSuggesties naar het beleid:

· meer mobiliteit in (sociale) huisvestingssector

· vergroten of renoveren van sociale woningen: indien heel groot gezin is

· denken aan modulaire woningen: bepaalde opties openhouden

· belang van aantrekkelijke openbare ruimte: vb in sociale woonwijk: leuke plekken buiten de woonwijk om te spelen

· systeem met dubbele adressen: register waar men dit opneemt of tweede domicilieadres

5.2 Een juridisch statuut voor de stiefouder?

· Cf. Wetsvoorstel zorgouderschap

· Pro:

· Stiefouder moet kunnen meebeslissen over ‘alledaagse’ dingen

· Symbolische erkenning van de stiefouder: doen veel voor kinderen dus

· Contra:

· Verankering in wetten niet mogelijk wegens complexiteit NSG

· Buiten spel zetten van biologische ouder: te kort doen

· Zelfredzaamheid van NSG

· Suggestie:

– op gang brengen van breed maatschappelijk debat, niet beperkt tot juristen: pedagogen en psychologen ook betrekken?

5.3 Kansarmoede

· Materiële toestand verschilt weinig van klassiek kerngezin (éénoudergezinnen hebben het wel moeilijk)

· Additieve logica in bevoorrechte milieus; nieuwe partner komt in gezin en kan rol van ouder opnemen versus substitutielogica in kansarme milieus

· Pascale Jamoulle: de positie van de (stief-)vader in kansarme gezinnen.

· Suggesties:

· debat over het al dan niet officieel samenwonen, en de vaststelling van het samenwonen door sociale dienst of wijkpolitie (mensen willen dit niet altijd toegeven want anders valt ondersteuning mss weg)

· belang van hulpverleners die banden smeden tussen kansarme gezinnen en welzijnsdiensten

5.4 Culturele verschillen

· in veel culturen geldt de logica van de afstamming langs één lijn, meestal die van de vader: na scheiding kind automatisch aan vader toegewezen; moeders dan buiten spel gezet • Geen individueel zelfbeschikkingsrecht

· Suggesties:

– professionele dienstverleners moeten zich informeren in de culturele logica van de groepen migranten in ons land om de gepaste maatregelen te kunnen nemen en de gepaste hulp te kunnen bieden

5.5 Het kind en zijn omgeving

· School (vaste waarde in leven kind)

· School tussen ‘twee vuren’: niet als plek waar dingen kunnen worden uitgevochten

· School als neutrale, veilige plek

· www.nieuwegezinsvormen.be: leerkrachten inlichten over hoe omgaan met nieuw samengestelde gezinnen

· Suggesties:

· informatie bieden aan scholen over ondersteuning van kinderen en over te vermijden situatie

· nadenken over systemen van informatieoverdracht

· Hulpverlening

· Rechter, bemiddelaar, therapeut: rekening houden met privacy met kinderen

· Gesprekken met kinderen: ‘verhaal’, ‘sleutelmoment’: weten waarom iets gebeurd

· Belang van beroepsgeheim: afspreken wat is vertrouwelijk en wat niet

· Suggesties:

· Adequate gespreksmogelijkheden bieden

· Aanmoedigen om in te gaan op het bestaande therapeutische en educatieve aanbod

· Gerechtelijke procedures voor het ondervragen van jongeren evalueren en herzien

5.6 Het kind en zijn familie

· De relatie met de grootouders of uitgebreide familie: veilige en neutrale figuren/kunnen meegenomen worden in strijd (beïnvloeden van kinderen)

· De relatie met broers en zussen, halfbroers en –zussen, stiefbroers en -zussen

Structuur college: Het eenoudergezin

1. Definitie & Diversiteit

2. De ontwikkeling van kinderen in eenoudergezinnen: risico- en protectieve factoren

3. Besluit

1. Definitie & Diversiteit

· Definitie in enge en in brede zin

· Diversiteit in eenoudergezinnen door

· Oorzaken en motieven van het eenouderschap

· Kenmerken van de alleenstaande ouder

· Kenmerken van de kinderen ten laste

· Kenmerken van het gezin

· Prevalentie (Koning Boudewijnstichting, 2014)

· België: 19 % van de gezinnen = eenoudergezinnen.

· De studie ONAFTS van 2008 stelde dat 20,48 % van alle gezinnen met kinderen in België een eenoudergezin is.

Gespreid over de gewesten bedraagt dat cijfer in Vlaanderen 15,74 %, in Brussel 30,86 % en in Wallonië 25,52 %.

2. De ontwikkeling van kinderen in eenoudergezinnen

· Deficit-model: kleine maar significante verschillen tussen kinderen in een- en tweeoudergezinnen

· Kinderen in eenoudergezinnen meer gedrags- en emotionele problemen, gezondheidsproblemen, problemen op school

· Kritiek op dit soort onderzoek:

· zie college echtscheiding

· + verschillende definities eenoudergezin

Risico- en protectieve factoren voor de kindontwikkeling in eenoudergezinnen

· Factoren in de gezinscontext

· Ontstaan na ingrijpende levensgebeurtenis

· Taakverzwaring van de ouder: taakbelasting voor 1 ouder is groot! (niet evident: overleggen over opvoeding, economisch: minder tijd voor zichzelf=> geïsoleerd)

· Economische positie van het gezin

· Maatschappelijke positie van het gezin

· Factoren in de opvoeding

· ‘Minder’ opvoeden: maar 1 ouder aanwezig

· Verminderde gezagsfunctie: vijf verklaringen

· number explanation: 1 ipv 2 ouders: minder opgevolgd, minder controle

· gender explanation: kinderen missen gezag van vader, typische rol w niet opgenomen door de moeder!

· gedrag ex-partner: invloed op opvoeden van andere ouder

· gevoel van incompetentie: onzekerheid, minder goed opvoeden?

· ouder-kindrelatie minder hiërarchisch: kind helpt ouder al eens, staan meer op dezelfde lijn en niet boven kind

· Afwezigheid van rolmodel

· Opvoedingsonzekerheid

· Nood aan steun: herkenning vragen aan partner

· Protectieve factoren (beschermend) – ‘empowerment’: moeder laagt er TOCH in haar gezin recht te houden – opvoeding

· afwezigheid conflict: vb niet ingaan op gedrag van ex-partner

· contact met niet-inwonende ouder

· goed voorbereid worden op nieuwe gezinssituatie

· Gezinssysteem- en omgevingsfactoren

· contact & communicatie tussen ouders

· siblingrelaties

· school

· Individuele kenmerken van de ouders

· Individuele kenmerken van de kinderen

3. Besluit

· Nood aan optimalisering financiële beschermingsmaatregelen

· Afstemming kinderopvang op specifieke noden van eenoudergezinnen

· Specifieke opvoedingsondersteuning

· Belang van mantelzorg: buren, familie die meehelpen om kinderen op te voeden

· Specifieke aandacht voor deze groep kan paradoxaal effect hebben, maar onderscheid maken tussen traditioneel versus niet-traditioneel gezin kan ook nuttig zijn.

Referenties/Interessante literatuur

· Bastaits, K., Van Peer, C., & Mortelmans, D. (2013). Ouderlijke opvoedingsstijlen na echtscheiding. In: M. Corijn & C. Van Peer (eds), Gezinstransities in Vlaanderen (p. 309-330). Studiedienst van de Vlaamse Regering, SVR-Studie 2013/2.

· Koning Boudewijnstichting (2008). Het kind in een nieuw samengesteld gezin.

· Koning Boudewijnstichting (2014). Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in België.

– deze uitgaven kunnen gratis worden gedownload van de website https://www.kbs-frb.be/nl/Activities/Publications (onder de rubriek

‘Armoede & sociale rechtvaardigheid’)

2

20

21