reader sport event marketing 2011
DESCRIPTION
Reader behorend bij het vak Sport Event Marketing in jaar 2 van SPECO Sport & MediaTRANSCRIPT
Reader
Sport Event Marketing
samengesteld door:
Y. Smit
M. de Cocq
R. Kok
SPECO Sport & Media
2011
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1: DIENSTENMARKETING 4
1.1 KENMERKEN DIENST 4
KENMERK 1; ONTASTBAARHEID 5
KENMERK 2; VERGANKELIJKHEID 6
KENMERK 3; HETEROGENITEIT 8
KENMERK 4; INTERACTIEVE CONSUMPTIE 9
HOOFDSTUK 2: MARKETINGMIX SPORTEVENTS 13
2.1 PHYSICAL EVIDENCE 13
2.2 PEOPLE 20
2.3 PROCES 21
2.4 PRODUCT 22
2.5 PROMOTIE (COMMUNICATIE) 24
2.6 PRIJS 25
2.7 PLAATS 27
HOOFDSTUK 3: IMAGINEERING 29
3.1 INTERACTIVE EXPERIENCE MODEL 29
DE PERSOONLIJKE CONTEXT 30
DE SOCIALE CONTEXT 30
DE FYSIEKE CONTEXT 31
3.2 DE TIJDSDIMENSIE VAN BELEVING 31
3.3 PERSOONLIJKE VAARDIGHEDEN 32
3.4 BELEVINGSDOMEINEN 32
AMUSERENDE BELEVENISSEN 34
LERENDE BELEVENISSEN 34
ONTSNAPPING 34
ESTHETIEK 35
HOOFDSTUK 4: EXPERIENCE MARKETING 36
4.1 STRATEGIC EXPERIENTIAL MODULES 36
4.2 BELEVENISSEN REGISEREN 37
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 3
4.3 THEATERMODEL 38
HOOFDSTUK 5: KWALITEIT EN KWALITEITPERCEPTIE 40
5.1 GEBRUIKERSKWALITEIT 40
5.2 HET METEN VAN KWALITEIT 40
5.3 HET LEVEREN VAN KWALITEIT 44
5.4 DE 5 GAPS 45
LITERATUUR 48
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 4
HOOFDSTUK 1: DIENSTENMARKETING
In dit hoofdstuk gaan we in op de specifieke eigenschappen waarmee diensten zich
onderscheiden van producten.
Verschillen zijn in het algemeen relatief, dus de hierna genoemde verschillen moet je
vooral lezen in termen van “diensten zijn wat meer (resp. wat minder)… dan
producten”. Met andere woorden, de hierna gegeven opsomming moet je niet al te
zwart/wit interpreteren. De verschillen vind je terug in de volgende elementen:
- (niet) tastbaar
- (onderdelen van) totaal beoordeeld
- (niet) gereed bij aankoop
- (achteraf pas) kwaliteit duidelijk
- (onmogelijk) te ruilen / inwisselbaar
- (niet) differentieerbare kwaliteitskeus
- (niet) op voorhand te demonstreren
- (niet) mogelijk via tussenhandel
- kwaliteit van de dienst is persoonsafhankelijk
- (niet) objectief meetbaar
- (niet) met constante kwaliteit leverbaar
- “productie”(niet) locatiegebonden
- prijsstelling (moeilijk) te verdedigen
- (dis-)satisfiers
- diensten wijzigen impliceert aanvullend trainen van personeel
- (niet) te beschermen met patenten
- voorraadvorming (niet) mogelijk
- bij diensten is de klant vaak sterker betrokken bij de leverancier
1.1 Kenmerken dienst
Deze waslijst besluiten we met de opsomming van de belangrijkste vier kenmerken:
1. ontastbaarheid: diensten kunnen niet worden ervaren vóórdat ze worden
“aangeschaft”;
2. vergankelijkheid: diensten kunnen niet op voorraad worden gelegd
3. heterogeniteit: diensten zijn variabel en de kwaliteit wordt in sterke mate
bepaald door degene die de dienst levert én door externe factoren (bijv. het
weer)
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 5
4. Interactieve consumptie: diensten worden gelijktijdig geproduceerd en
geconsumeerd;
Kenmerk 1; Ontastbaarheid
Een product wordt vaak geleverd met aanvullende diensten. Zoals het kopen van een
plasma-televisie: na de aankoop laat je de TV thuis afleveren, installeren en aansluiten.
Bovendien sluit je de extra garantie af…. Ook bij sportzaken kom je aanvullende
diensten tegen, zoals het laten bespannen van een racket, het testen van nieuwe
hockeysticks in een aangrenzende ruimte tot en met het uittesten van duikapparatuur in
een levensgroot aquarium. Juist door de toevoeging van specifieke diensten kun je je als
winkelier nog onderscheiden wanneer assortimenten van winkels steeds meer op elkaar
gaan lijken.
Fysieke aspecten van een dienst
Maar ook een dienst wordt vaak geleverd met aanvullende producten. Bedenk dat een
schoonmaakorganisatie niet alleen de meneer/mevrouw levert om het pand te reinigen,
maar ook zorgt voor de benodigde schoonmaakmiddelen en het materiaal. Bovendien
zorgt de schoonmaakorganisatie ook voor aanvullende diensten, bijv. voor vervoer van
de schoonmaakmedewerkers naar de opdrachtgever en de inzet van een supervisor die
controleert of de
schoonmaakactie het
gewenste (en met de klant
afgesproken) effect
oplevert.
Een dienst is niet alleen
fysiek ontastbaar, maar
vaak ook mentaal
ontastbaar. De afnemer
heeft een beperkt
voorstellingsvermogen van
de precieze uitvoering van
een dienst. Vooral bij
complexe diensten is de
consument nauwelijks in
Diensten continuüm
Overwegend tastbaar
Overwegend ontastbaar
zout
auto’s
restaurants
luchtvaart
onderwijs
restaurants
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 6
staat om de dienstverlening objectief te beoordelen. De mentale onzekerheid resulteert
vaak in een gevoel van onzekerheid dat vaak wordt omschreven met de term perceived
risk. Aangezien klanten vaak het risico zo veel mogelijk willen beperken, zijn ze vaak
bereid om hier extra voor te betalen.
Het managen van ontastbaarheid
Er zijn twee essentiële vraagstukken:
- Hoe kan men de ontastbaarheid reduceren?
- Hoe zorg men ervoor dat de klant weer terugkomt?
De onzekerheid kun je wegnemen door tastbare bewijzen.
De mentale ontastbaarheid is vaak belangrijker dan de fysieke ontastbaarheid. Men zal
daarom het front office personeel moeten aansporen om de klant duidelijk uit te leggen
wat er verkocht wordt. Organisaties kunnen proberen het productieproces zichtbaar te
maken voor de klant, bijvoorbeeld door filmpjes, foto’s over het proces.
Ook keurmerken, certicering, e.d. kunnen bijdragen om de onzekerheid weg te nemen.
Door relatiemanagement kan de ontastbaarheid ook verkleind worden. Bijvoorbeeld
door te refereren aan eerdere ervaringen.
Kenmerk 2; Vergankelijkheid
Naarmate de ontastbaarheid toeneemt, zullen de mogelijkheden tot voorraadvorming
bij de producenten bezitsvorming bij de consument afnemen. De dienst is dan tijdelijk of
vergankelijk. Daarom is het streven naar een zo gering mogelijke ongebruikte
productiecapaciteit in rustige periodes en/of het minimaliseren van nee-verkopen in
drukke periodes karakteriserend voor het voorraadbeheer van een vergankelijke dienst.
Het managen van vergankelijkheid
Capaciteitsmanagement
Capaciteitsmanagement is het managen van vraag en bod. Het moet ervoor zorgen dat
een dienstverlener de beschikbare capaciteit zo optimaal mogelijk aanpast aan de vraag.
Er kunnen zich 3 situaties voordoen:
- vraagoverschot: De vraag overtreft maximale capaciteit. De dienstverlener moet
‘nee’ verkopen.
- Optimale capaciteit: De vraag overtreft de optimale capaciteit, waardoor het
risico bestaat dat er kwaliteitsvermindering optreedt.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 7
- Capaciteitsoverschot: De vraag naar de dienst blijft achter bij de capaciteit.
Gezien de vergankelijkheid van diensten ontstaan in deze situatie
efficiencyverliezen, omdat arbeid, tijd en faciliteiten verloren gaan.
Bij het op elkaar afstemmen van de vraag en capaciteit heeft de dienstverlener keuze
uit:
- Chase demand: het aanpassen van de vraag. De vraag in drukke periodes wordt
afgeremd en er wordt meer vraag gecreëerd in rustige periodes.
- Level Capacity: het aanpassen van het aanbod. Het management probeert de
capaciteit te beïnvloeden door bijvoorbeeld flexibele personeelsbezetting en
extra capaciteit.
Yieldmanagement
Yieldmanagement is het managen van vraag en aanbod met behulp van het
prijsinstrument. De opbrengst wordt gemaximaliseerd door de beschikbare
productiecapaciteit vast te stellen op basis van verschillende prijzen aan verschillende
doelgroepen. Yieldmanagement is alleen effectief toe te passen wanneer aan een aantal
voorwaarden is voldaan:
- De voorraad is vergankelijk.
- De aanbieder beschikt over een relatief vaste capaciteit die op korte termijn niet
te vergroten is.
- De kosten om de capaciteit te veranderen zijn hoog.
- De vraag fluctueert sterk.
- De verkoop- en bedieningskosten van een klant zijn marginaal.
- Afnemers accepteren prijsdifferentiatie.
Mogelijke risico’s voor yieldmanagement zijn:
- Verontwaardiging onder klanten, omdat anderen veel minder betaald hebben
voor dezelfde dienst.
- Opportunistisch gedrag van klanten: De gewiekste klanten kopen niet meer
tegen het normale tarief maar spelen in op prijsveranderingen.
- Problemen met imago en kwaliteit: Door kortingen worden wellicht ook andere
klantgroepen aangetrokken die niet goed samengaan met de vaste klanten.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 8
Kenmerk 3; Heterogeniteit
Het feit dat de mens vaak onderdeel van het dienstverleningsproces is, heeft tot gevolg
dat standaardisatie van de dienst niet altijd even eenvoudig is. Naast het feit dat
dienstverlening mensenwerk is, moet ook rekening worden gehouden met het feit dat
een consument bij de beoordeling van bijvoorbeeld de kwaliteit van een dienst zowel
objectieve criteria als subjectieve motieven kan en zal hanteren.
Het managen van heterogeniteit
Dit vereist dat elke dienstverlener de verwachtingen van de klant en het
kwaliteitsoordeel van de klant een relevante plaats geeft in zijn denken en handelen. In
de communicatie is het belangrijk dat de klant een juist verwachtingspatroon heeft. Niet
alleen in de verwachtingen zijn de oorzaken van de heterogeniteit. Het blijkt dat het
kwaliteitsoordeel van de klant over de ontvangen dienstverlening sterk afhankelijk is
van het gedrag van de personeelsleden, zeker daar waar het prosumerschap groot is. De
daadwerkelijke beleving van de dienst is bepalend voor de tevredenheid van de
consument.
Om verwachtingen te kunnen managen is het belangrijk te weten welke factoren
invloed hebben op de verwachtingen. Er is onderscheid gemaakt in beheersbare en
onbeheersbare factoren.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 9
Tastbare zaken zijn bijvoorbeeld het uiterlijk van de vestiging en het voorkomen van het
personeel.
De prijs is voor consumenten een indicatie voor de te verwachten kwaliteit. In het
algemeen geldt: hoe hoger de prijs, hoe hoger het verwachte kwaliteitsniveau.
De persoonlijke behoefte verschillen per consument en bepalen mede de
verwachtingen van de klant.
Situationele factoren zijn voor de dienstverlener onbeheersbare gebeurtenissen die
verschillende klanten of klantgroepen kunnen treffen. Bijvoorbeeld een stroomstoring.
Kenmerk 4; Interactieve consumptie
Bij de tot standkoming van de dienst is een zekere medewerking van de consument een
vereiste. In veel gevallen kan de productie van een dienst pas aanvangen wanneer de
consument in persoon aanwezig is. Diensten zijn niet dezelfde mate ontastbaar,
waardoor de interactiviteit ook sterk kan verschillen. Interactieve consumptie betekent
niet alleen een betrokkenheid van de consument bij de totstandkoming van de dienst,
maar ook dat de consument zicht heeft op het tot stand komen van de dienst en het
daarbij behorende dienstverleningsproces. In dit kader wordt de klant gezien als een
prosumer (samentrekking van producer en consumer). De klant is dus ook een beetje
producent van de dienst.
Het managen van interactiviteit
Prosumerschap
Prosumerschap van diensten is de duur en/of de intensiteit van het moment waarop de
klant en dienstverlener interactief zijn.
Bij Prosumerschap kan onderscheid gemaakt worden tussen:
1. de productie van een dienst: deze bestaat uit de voorbereiding en de aflevering
2. de consumptie van de dienst: dit betreft de ervaring en het gebruik van een
dienst.
De productie van diensten kenmerkt zich door een duidelijk onderscheid tussen de
voorbereiding en de aflevering, waarbij de aflevering gelijk staat aan het daadwerkelijk
verlenen van de dienst. De relatieve omvang van het afleveringsproces in vergelijking
tot de voorbereiding is per dienst verschillend.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 10
De consumptie van een dienst verschilt natuurlijk weer per type dienst. Bij de ene dienst
is het ervaringsdeel geel groot en bij een andere juist het gebruik.
De daadwerkelijke dienstverlening bestaat uit de componenten aflevering en ervaring,
die gelijktijdig plaatsvinden en resulteren in het prosumerschap. De ellips symboliseert
dus het directe contactmoment tussen de dienstverlener en zijn klant. De totale omvang
van de ellips wordt dan bepaald door de noodzakelijke aanwezigheid van de
dienstverlener en de klant.
Servuctieproces
Servuctie is een samenvoeging van service (dienst) en productie. Het servuctieproces
van een dienst kenmerkt zich in meer of mindere mate door een direct kanaal waarbij
een deel van de organisatie zichtbaar is. Het zichtbare deel staat in directe interactie
met de consument en wordt dan ook het front-office genoemd.
In het niet-zichtbare deel van de organisatie, het back-office, vinden activiteiten plaats
die weliswaar nodig zijn om de dienst voort te brengen, maar die zich onttrekken aan de
waarneming van de consument. Wat ook belangrijk is bij het servuctieproces , is het
contact dat klanten onderling hebben. Zo kunnen gebruiker van een dienst elkaar
negatief beïnvloeden tijdens het wachten. Het gezamenlijk consumeren kan ook een
positief effect hebben, bijvoorbeeld in een stadion vol met toeschouwers.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 11
Wachttijden / wachtrijenmanagement
Wachttijden kunnen snel irritatie en ontevredenheid bij de consument veroorzaken en
effect hebben op stemmingen en emoties. Uit onderzoek blijkt dat ten aanzien van
wachttijd niet alleen aandacht moet worden besteed aan de objectieve (feitelijke)
wachttijd, maar ook aan de subjectieve (gepercipeerde) wachttijd. Irritaties over het
wachten blijkt bijvoorbeeld heel groot, naarmate de consument lang moet wachten en
haast heeft, of niets te doen heeft tijdens het wachten, of het gevoel krijgt dat het
wachten onrechtvaardig is. Pruyn & Smidts hebben een model ontwikkeld waarmee het
(on)tevredenheidsoordeel van klanten over de dienstverlening als gevolg van het
wachten kan worden bestudeerd. Zij stellen dat de tevredenheid over de
dienstverlening onder andere wordt bepaald door de tevredenheid met het wachten.
De tevredenheid met het wachten is vervolgens afhankelijk van 3 factoren:
1. de verwachtingen waarmee consumenten de wachtsituatie betreden;
2. de tolerantie die de consument op dat moment met het wachten heeft;
3. de evaluatie en beoordeling van de wachtsituatie zelf.
Het is niet altijd mogelijk om wachttijden volledig uit te bannen, maar regulering en
aandacht voor het veraangenamen van het wachten behoren zeker tot het takenpakket
van elke markgericht dienstverlener. Wat hier aan gedaan kan worden, is kort
samengevat in figuur 2.12
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 12
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 13
HOOFDSTUK 2: MARKETINGMIX SPORTEVENTS
De marketingmix van sportevents kent 7 P’s;
- Physical evidence
- People
- Process
- Product
- Plaats
- Prijs
- Promotie
2.1 Physical evidence
De fysieke dienstverleningsomgeving speelt een belangrijke rol in het vormen van
klantervaring en het stimuleren van tevredenheid. Diensten hebben ‘physical evidence’
nodig, oftewel het tastbaar maken van het ontastbare. De dienstverleningsomgeving,
ook wel servicescapes genoemd, kan positieve of negatieve associaties oproepen. De rol
van de servicescape:
1 Aandachttrekker, om de servicescape te onderscheiden van die van concurrenten en
klanten uit het doelsegment te werven.
2 Boodschap doorgeven, op basis van symbolische aanwijzingen die worden gebruikt
om de onderscheidende kenmerken en kwaliteit van de dienstverleningservaring
aan de klant over te brengen.
3 Een effect creëren, waarbij kleuren, structuren, geluiden, geuren en ruimtelijk
ontwerp worden gebruikt om de gewenste ervaring te verbeteren en/of interesse in
bepaalde goederen, diensten of ervaringen te stimuleren.
Servicescapes hebben te maken met de stijl en het voorkomen van de fysieke omgeving
en andere aan ervaring gerelateerde elementen die klanten tegenkomen wanneer ze
een dienst afnemen.
In veel gevallen gebruiken klanten de dienstverleningsomgeving als aanwijzing voor de
kwaliteit. Het decor en de inrichting van een entree zijn bijvoorbeeld Elegant en bedoeld
om de bezoeker te imponeren. Elke servicescape verduidelijkt en bekrachtigt de
positionering van het evenement en bepaalt in belangrijke mate de verwachtingen van
de bezoeker. Daarnaast zijn dienstverleningsomgevingen vaak ontworpen om de
dienstontmoeting te ondersteunen en de productiviteit te bevorderen.
In figuur 10.4 vind je de belangrijkste dimensies die Mary Jo Bitner in de
dienstverleningsomgevingen heeft waargenomen.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 14
Omdat mensen deze dimensies holistisch lijken te beschouwen, is de mate waarin elke
afzonderlijke dimensie bij de rest past de sleutel tot succesvol ontwerp. Het model
toont verder aan dat er bepaalde aspecten van de klant- en werknemersrespons zijn. Dit
betekent dat dezelfde dienstverleningsomgeving verschillende uitwerkingen op
verschillende klanten kan hebben.
De invloed van omgevingsomstandigheden
Dit zijn de aspecten van de omgeving die de 5 zintuigen prikkelen. Zelfs wanneer ze niet
bewust worden opgepikt, kunnen ze een bepaalde invloed p emotionele gesteldheid,
attitude en gedrag hebben. De omringende omgeving, of de sfeer, is méér dan de som
der delen en bestaat uit letterlijk honderden ontwerpelementen en –details die
gezamenlijk de gewenste dienstverleningsomgeving creëren.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 15
Muziek
Zelfs als het nauwelijks hoorbaar is, kan muziek in de dienstverleningsomgevingen een
grote invloed op perceptie en gedrag hebben. De verschillende structurele kenmerken
van muziek (zoals tempo, volume en harmonie) worden als geheel opgevat en wordt
hun invloed op de interne en gedragsmatige respons door kenmerken van de klant
gemodereerd.
Geur
Een omgevingsgeur is een geur die niet in de gehele omgeving te ruiken is, wel of niet
bewust door klanten wordt opgepikt en niet aan een specifiek product verbonden is.
Geur heeft een grote invloed op onze stemming, onze affectieve en oordelende
respons, en zelfs op onze koopintentie.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 16
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 17
Kleur
Kleur is stimulerend, kalmerend, expressief, verontrustend, indrukwekkend, cultureel,
uitbundig, symbolisch. Kleuren hebben een sterke invloed op gevoelens.
Ruimtelijke indeling en functionaliteit
Omdat dienstverleningsomgevingen meestal een bepaald doel dienen en in de behoefte
van de klant moeten voorzien, zijn de ruimtelijke indeling en functionaliteit erg
belangrijk. De ruimtelijke indeling verwijst naar de omvang en vorm van inrichting,
balies, (eventueel) apparatuur en machinerie, en de manier waarop deze zaken in
relatie tot elkaar zijn geschikt. Functionaliteit verwijst naar de mogelijkheid van deze
elementen om de prestaties van de diensttransacties te ondersteunen. Ruimtelijke
indeling en functionaliteit hebben invloed op koopgedrag, klanttevredenheid en dus ook
de zakelijke prestaties van de dienstfaciliteit.
Tekens, symbolen en voorwerpen
Veel elementen in de dienstverleningsomgeving fungeren als impliciete of expliciete
signalen die het bedrijfsimago uitdragen, klanten helpen met het vinden van hun weg en
gedragsregels verduidelijken (bijvoorbeeld waar je in de rij moet aansluiten). Klanten
raken gedesoriënteerd wanneer ze geen duidelijke signalen in de servicescape kunnen
ontwaren. Dit leidt tot spanningen en onzekerheid over hoe men verder moet. De
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 18
uitdaging voor de ontwerpers van servicescapes is om tekens, symbolen en voorwerpen
te gebruiken die de klant op duidelijke wijze door het dienstverleningsproces leiden.
Mensen als onderdeel van de dienstverleningsomgeving
Het uiterlijk en gedrag van het dienstverlenend personeel kan de door de
dienstverleningsomgeving gecreëerde impressie bekrachtigen of verzwakken.
Ontwerp als holistisch geheel
Hoewel mensen zich vaak op bepaalde elementen of afzonderlijke ontwerpaspecten van
een omgeving richten, is het de volledige configuratie van alle ontwerpelementen die de
respons van de klant bepaalt. Klanten zien dienstverleningsomgevingen als geheel en
hun reactie op de fysieke omgeving is afhankelijk van het gecombineerde effect. Elk
element staat in relatie tot andere elementen. Tabel 10.1 geeft een voorbeeld waar je
op moet letten bij de inrichting van een winkel.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 19
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 20
2.2 People
Met people bedoelen we de medewerkers van de dienstverlener. Maar ook de andere
klanten die van invloed kunnen zijn op de ervaring van de kwaliteit van dienstverlening.
En dan met name het personeel dat op een of andere wijze bij de klant betrokken is.
Daarbij gaat het niet alleen om de mensen die betrokken zijn bij de prosumptie, maar
bijvoorbeeld ook de mensen die achteraf de rekening versturen aan de klant en
eventueel nog eens bellen waar de betaling blijft. Als je daarin mensen vergeet kan één
slecht functionerende medewerker de reputatie verpesten die de rest van het personeel
zorgvuldig probeert op te bouwen!
In marketing wordt vaak de term front-office gebruikt voor mensen die direct met
klanten in contact treden. Realiseer je echter dat ook medewerkers van het back-office -
die dus niet rechtstreeks met klanten in contact treden - de klantervaring mede kunnen
bepalen. Stel dat jij leiding geeft aan een grote keten van fitness-centra en technisch
personeel in dienst hebt dat het periodiek (mechanisch) onderhoud aan de apparaten
verzorgt. Jouw monteurs hebben zondagavond een feestje gehad dat nogal laat
geworden is. Maandagochtend zijn ze niet zo fit maar moeten ze wel een aantal
loopbanden doorsmeren en afstellen. Als ze dan hun werk half doen, in plaats van goed,
dan zullen de eerste klanten daar maandagmiddag al last van hebben, als ze het
overtollig gewicht na het weekend eraf willen trainen.
Om als dienstverlener invulling te geven aan de gewenste positionering, met andere
woorden om jouw imago te versterken, is het van belang dat alle medewerkers op
dezelfde positieve manier de klanten van dienst zijn. Dat betekent niet (alleen) dat
medewerkers in dezelfde bedrijfskleding rondlopen, maar vooral dat zij op dezelfde
manier handelen en adviseren. Training en opleiding van medewerkers speelt daarin
een belangrijke rol, maar eigenlijk begint het goed “uitlijnen” van je personeel al twee
stappen eerder. Er zijn tenminste drie stappen te maken:
1. werven van geschikte medewerkers
2. motiveren van medewerkers (continu proces)
3. opleiden van medewerkers (regelmatig terugkerend proces)
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 21
2.3 Proces
Een proces is een aaneenschakeling van handelingen in een gestandaardiseerde (maar
vaak wel klantspecifieke) volgorde. Het proces is gericht op een efficiënte en
klantvriendelijke manier van dienstverlening. Daarover moet nagedacht worden, je
begint niet zo maar een beetje diensten te verlenen… Slechte processen leiden tot
ineffectieve dienstverlening en ontevreden klanten tot gevolg, en bovendien maken ze
het functioneren van het eigen personeel lastiger. Het ontwerpen van processen
gebeurt veelal met stroomdiagrammen.
Hoe spreek je met je klant af wat je exact gaat doen resp. welke resultaten je moet
bereiken? In een Service Level Agreement (S.L.A.) leg je contractueel vast wat de
diensten zijn die je aanbiedt en welk prestatie-niveau (service level) je daarin belooft te
bereiken. Stel, je bent een internetprovider en levert webhosting aan bedrijven. Je zou
dan kunnen afspreken dat jij als hostingbedrijf ervoor zorgt dat je webservers 99,9% van
de tijd in de lucht zijn. En als dat onverhoopt tóch minder zou zijn, je de klant een
bepaalde schadeloosstelling in het vooruitzicht stelt. In zo’n SLA kun je ook de prijs
vastleggen die de klant voor die
dienstverlening betaalt, evenals
alle andere voorwaarden
waaraan klant en leverancier
zich contractueel willen
verbinden.
Na een onderzoek onder klanten
kan blijken dat bepaalde
onderdelen van de totale
dienstverlening niet helemaal
lopen zoals gewenst is. Uit de
figuur hierna kun je afleiden
waarop je de nadruk moet gaan
leggen bij verbeteracties.
Welke diensten verbeteren? (2)
relatief
onbelangrijk
relatief
belangrijk
Klant tevreden over
kwaliteit van de dienst
Klant ontevreden over
kwaliteit van de dienst
1. Sterkten van
de onderneming
2. Dringend te
verbeteren!
3. “Had beter
gekund maar
vooruit …”
4. “Is zonde van
de tijd geweest”
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 22
2.4 Product
Wanneer we bij dienstenmarketing spreken van een product, dan bedoelen we totale
prestatie van een dienst. Deze totaal-benadering noemen we ook wel een holistic view.
Als we het uitgebreide product (ook wel augmented product genoemd) bekijken, dan
kunnen we volgende elementen onderscheiden:
- het kernproduct: wat koopt de consument in feite?
- aanvullende diensten
- het proces van totstandkoming van de dienst (delivery process): hoe vindt de
levering plaats?
Bij het laatste element ga je dus concreet na hoe een dienst tot stand komt. Je kijkt
daarbij naar wat alle verschillende deelactiviteiten precies zijn, hoe lang elke
deelactiviteit duurt en de volgorde waarin deze deelactiviteiten plaatsvinden.
Maar eigenlijk kan het hierboven genoemde kernproduct ook weer onderverdeeld
worden in twee delen, nl. het fysiek tastbare product en de klantervaring. Bijvoorbeeld:
een schoonmaker gebruikt groene zeep maar de klant ruikt een frisse geur en heeft het
gevoel in een schone omgeving te zijn. Er is dus een verschil tussen het geleverde
kernproduct aan de ene kant en de door de klant waargenomen voordelen aan de
andere kant.
Voor de specifieke wereld van de sport is er iets bijzonders met het product aan de
hand. De marketeer zal namelijk op het product “sport” als kernproduct nooit zelf
(directe) invloed kunnen (en mogen) uitoefenen.
Service Delivery (actual) Service Product (experience)
Service Environment (servicescapes)
Physical Product (tastbaar)
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 23
Als commercieel directeur van een voetbalclub kun je van alles beïnvloeden en
verkopen: zitplaatsen, skyboxen, T-shirts en petjes, bier en popcorn,
handtekeningsessies enz., maar de wedstrijd zelf is niet het werkterrein van de
commercieel directeur.
Met dat in het achterhoofd stelt het volgende plaatje de componenten van een dienst
voor:
Het begrip servicescape is kort gezegd een samentrekking van “service” (dienst) en
“landscape” (landschap) en daarmee wordt de fysieke omgeving bedoeld waarin de
dienst wordt verleend.
Merk
Of een merkbelevenis voor een onderneming succesvol is, wordt vooral bepaald door de
mate waarin het merk in staat is om de consument te bereiken, de mate waarin het
merk met de consument in interactie treedt en de indruk die dat op de consument
maakt, de mate waarin de herinnering aan de interactie beklijft en tot slot de mate
waarin de herinnering aan de experience in een verhaal resulteert. Anders gezegd, er
zijn vanuit consumentenperspectief vier belangrijke succesfactoren voor brand
experiences:
- likeability (moet ik hier aandacht aan besteden?);
- impact (hoe indrukwekkend vind ik deze belevenis?);
- stickiness (beklijft de ervaring?);
- storyability (levert de experience een verhaal op dat ik kan navertellen?).
Vooral de storyability, het verhaal, vormt een ‘tastbaar’ resultaat van experience-
marketinginspanningen. Goede brand experiences of merkbelevenissen resulteren in
gedenkwaardige herinneringen, die herbeleefd worden via de verhalen die ze
opleveren. Dat geldt voor de belevenissen uit elk van de vier besproken
belevenisdomeinen.
Status lijkt in onze emotiesamenleving niet meer afhankelijk van materiële bezittingen,
maar van emotionele bezittingen of herinneringen. Om aan die emotionele bezittingen
status te kunnen ontlenen, vertellen we onze ervaringen aan anderen. Daarmee
bevredigen we deels onze eigen behoefte aan status en waardering en/of onze behoefte
aan sociale contacten (die grotendeels afhankelijk zijn van de verhalen die we paraat
hebben en kunnen uitwisselen). Maar door verhalen te vertellen vervullen we ook de
behoeften van anderen om vermaakt of afgeleid te worden of iets te leren.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 24
De kans dat verhalen worden doorverteld, is voor een groot deel afhankelijk van:
- de kracht van de verhaallijn (een goede aanloop, opbouw naar een climax en een
plot);
- de mate waarin het verhaal aansluit bij de belevingswereld van de toehoorders;
- de mate waarin de toehoorders zich met de hoofdrolspelers kunnen
identificeren;
- de authenticiteit van het verhaal.
Omdat verhalen via herinneringen de afgeleiden zijn van brand experiences, gelden
deze principes indirect ook voor experience marketing: herinneringen aan succesvolle
brand experiences zijn de moeite van het onthouden en doorvertellen waard; goede
merkbelevenissen worden dus gekenmerkt door de principes van goede verhalen. Ze
verkopen zichzelf, doordat de ontvangers de ervaring doorvertellen. Het
marketingsucces van de fish throwers berust voor een belangrijk deel op de verhalen die
ze opleveren en die worden doorverteld. Daarmee dienen doorvertelde verhalen als
goede indicator voor het succes van de merkbelevenis. In traditionele termen spreken
we in dit verband ook wel van word of mouth, in nieuwe termen van ambassador
marketing of viral marketing. Let wel: een goede ervaring betekent niet per definitie een
goed verhaal. Want dat is voor een groot deel ook afhankelijk van de
(na)vertelvaardigheden van de ontvanger die de ervaring heeft meegemaakt. Daarom is
het voor merken die brand experiences willen creëren, essentieel om ook aandacht te
besteden aan de storyability ervan.
2.5 Promotie (Communicatie)
Bij de promotie van diensten moet over de vier bijzondere kenmerken ervan (extra)
nagedacht moet worden.
Op de eerste plaats is er het aspect van ontastbaarheid, wat het moeilijk maakt om het
verschil aan te tonen met concurrerende diensten. Daarom is het van belang om aan te
tonen wat in het verleden de prestaties van de dienst(-verlener) waren.
Op de tweede plaats zal rekening gehouden moeten worden met de heterogeniteit.
Voor de promotie betekent dat, dat er nadruk gelegd moet worden op het leveren van
maatwerk. Daarnaast wil een prospect het risico kunnen inschatten en daarvoor heeft
hij/zij informatie nodig. Bovendien is het dan van belang dat er aandacht wordt
geschonken aan de kwaliteitsperceptie bij de klant.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 25
Door een goede communicatie voorafgaand aan de feitelijke dienstverlening kan
voorkomen worden dat de klant met overspannen verwachtingen de dienst afneemt,
waardoor het eindresultaat in de meeste gevallen vooral zal tegenvallen. Het
verstrekken van tijdige en juiste informatie voorkomt dat de klant met cognitieve
dissonantie achterblijft.
Het derde aspect, de interactieve consumptie, betekent dat je de afnemers bij de hand
wil nemen. Diensten worden, zoals je inmiddels weet, gemaakt door leverancier en
afnemer samen. In dat verband spraken we al eerder van het zgn. prosumerschap. Dat
betekent tegelijk ook dat marketingcommunicatie zich dus niet alleen moet richten op
het stimuleren van de vraag, maar óók op het informeren van de klant hoe die het beste
van de dienst gebruik kan maken.
En, tot slot, de vergankelijkheid van diensten heeft tot gevolg dat je als aanbieder wil
proberen om het moment van de vraag naar de dienst te beïnvloeden. Door het
inzetten van bijv. advertenties op bepaalde momenten kan de vraag gestuurd worden.
In het algemeen zie je daarbij vaak prijsaanbiedingen en sales promotion gebruikt
worden.
2.6 Prijs
De prijs, al dan niet in samenhang met andere marketingaspecten, maakt het voor de
consument mogelijk om diensten met elkaar te vergelijken.
Bij tastbare producten is het vaak duidelijk wat de prijs is. Dit staat in de prijslijst of op
een prijskaartje. Bij diensten ligt dat vaak anders, mede omdat een dienst klantspecifiek
geproduceerd kan worden. De klant bepaalt dus de vorm, inhoud, omvang enz. van een
dienst en daardoor is de prijs elke keer weer anders. De vergoeding die een klant betaalt
voor een dienst wordt soms met een andere term dan “prijs” aangeduid. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan begrippen als interest, rente, honorarium, poliskosten, collegegeld e.d.
Hoewel de gehanteerde benaming dus anders kan zijn, wordt de uiteindelijke prijs van
een dienst op vergelijkbare wijze als van een product bepaald. De bekende
prijsbepalingsmethoden zijn:
• kostprijsgeoriënteerd
• concurrentiegeoriënteerd
• afnemersgeoriënteerd
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 26
Bij dienstenmarketing is prijsbepaling extra belangrijk. Ter illustratie het volgende: stel
je voor dat je eigenaar bent van een passagiersvliegtuig. Dat vliegtuig vliegt elke dag één
keer heen en weer tussen Eindhoven en Barcelona. Er kunnen honderd passagiers mee
aan boord. Het is de kunst om je prijs zodanig te bepalen dat je vliegtuig helemaal vol zit
tegen de hoogst mogelijke prijs. Maar je snapt ook dat het vliegtuig steeds leger zal
worden naarmate jij de prijs steeds hoger maakt. Het punt is dat een lege stoel op een
vlucht van vandaag nooit meer verkocht zal worden. Die stoel op de vlucht van vandaag
levert dus niets op. Morgen verkoop je die stoel misschien wél, maar dat doet niets af
aan het feit dat je de opbrengsten die je vandaag met die stoel had kunnen maken nooit
meer zult ontvangen.
Het is daarom de kunst om de prijs op elk moment zodanig te kiezen dat je uiteindelijk
op het moment van het leveren van de dienst “uitverkocht” bent. Dus geen onverkochte
zitplaatsen over hebben, en alle verkochte zitplaatsen tegen de best haalbare prijs te
hebben verkocht.
Het optimaal benutten van de beschikbare capaciteit leidt tot het maximaliseren van de
opbrengst door de prijs elke keer aan te passen aan de vraag noemen we revenu
management. Bij een vliegtuig kan het dus betekenen dat je een stoel een halfjaar van
tevoren tegen een wat lagere prijs verkoopt (met vroegboekkorting!) dan op de dag van
de vlucht zelf. Want als iemand op het allerlaatste moment nog een zitplaats wil
boeken, dan heeft hij/zij kennelijk haast en zal dus bereid zijn om een wat hogere prijs
te betalen. Revenu management vraagt om een afstemming van marktsegmenten, prijs
en capaciteit.
Als onderdeel van revenu management kun prize customization toepassen. Het
kernproduct is dan misschien wel hetzelfde, maar door middel van fysieke en niet-
fysieke productattributen kleed je het kernproduct meer of minder aan. In het
voorbeeld van het vliegtuig. Je verkoopt vervoer van Eindhoven naar Barcelona, maar je
hebt eerste klas stoelen en tweede klas stoelen. De eerste klas gaat niet sneller, maar
het eten zal ongetwijfeld lekkerder zijn terwijl je kijkt naar je personal video system. In
de tweede klas is het eten wat de pot schaft en wat je aan film voorgeschoteld wordt.
Bij zo’n onderscheid praten we over high-value en low-value consumenten. De
prijsgevoeligheid van elk van die groepen is meestal verschillend. High-value
consumenten zijn in het algemeen bereid om méér te betalen voor een betere service.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 27
2.7 Plaats
Logischerwijze zijn de productie, de consumptie én de distributie nauw met elkaar
verbonden. Distributie en productie vinden in het algemeen gelijktijdig plaats, dicht in
de buurt van de consument.
Ten aanzien van distributie is een aantal trends waarneembaar, waaronder:
- ketenomkering: vanuit de individuele wensen van de klant wordt de benodigde
dienst samengesteld en dat leidt ertoe dat de wijze waarop een branche
georganiseerd is door deze vraagsturing vaak standaardisatie loslaat ten gunste
van maatwerkproductie.
- desintermediatie: bedrijven die geen waarde toevoegen in de bedrijfskolom
verdwijnen, omdat de klant bijv. via internet rechtstreeks contact opneemt met
de producent van de dienst
- verschuiving van “delivery media” naar “retrieval media”: de klant bepaalt waar/
wanneer hij van de dienst gebruik maakt
- verandering van “doorgever” naar “adviseur”
- onverwachte concurrenten: zeker wanneer diensten betrekkelijk eenvoudig zijn
te leveren zie je branchevervaging optreden, waarbij aanvankelijk elkaar niet
beconcurrerende bedrijven toch in elkaars vaarwater terecht komen.
Om een product aan de man te brengen zijn distributiekanalen nodig. Fysieke producten
tref je bijvoorbeeld aan in de schappen van de supermarkt. Een product in de schappen
schreeuwt om aandacht, want daartoe is verpakking ontworpen. Dit ligt voor een dienst
wat lastiger… Niettemin, ook een dienst vraagt om aandacht en wil in het “mentale
schap” terecht komen. Het wil een “top of mind” positie krijgen, met andere woorden
een plek krijgen op de shortlist “tussen je oren” op basis waarvan je je definitieve keuze
gaat maken.
De kunst voor een producent/dienstverlener is om de optimale distributievorm te
vinden. De beste vorm is onder meer afhankelijk van de complexiteit van een product.
Hoe moeilijker des te meer je in eigen hand zult willen houden om een constante
kwaliteit te bereiken. Verder speelt een rol of persoonlijk contact tussen klant en
dienstverlener van belang is. Persoonlijk contact is in het algemeen duurder dan
elektronisch contact. In dat licht zie je bijv. grote banken steeds meer vestigingen sluiten
en hun klanten stimuleren om via internetbankieren hun betalingen te doen enz.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 28
Hoewel elektronisch zakendoen nog altijd groeit, zijn er ook andere distributievormen
denkbaar. Denk bijv. aan een franchiseketen opzetten (Kwikfit, De Hypotheker), het
inschakelen van tussenpersonen (reisbureaus, assurantiekantoren) en netwerken in
eigen beheer (bijv. Postkantoren).
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 29
HOOFDSTUK 3: IMAGINEERING
Imagineering bestaat uit het vormgeven van de ervaringen of ‘memorable experiences’
van de consument. De doelstelling van de imagineer is het realiseren van een positieve
stemming bij de gebruiker en als gevolg daarvan een positieve beoordeling van het
product.
De omschrijving van het begrip “belevenis” volgens Pine en Gilmore is:
“Een belevenis of ‘experience’ doet zich voor wanneer consumenten zodanig
geïnvolveerd raken dat ze een blijvende indruk opdoen. De gebeurtenis is memorabel en
zeer persoonlijk. Emotioneel, fysiek, intellectueel of zelfs spiritueel wordt de consument
geraakt. Het is de beleving van de tocht in de achtbaan, het eerste popconcert, een
bijzondere sportprestatie, het ongeluk aan de andere kant van de snelweg, enzovoort.”
3.1 Interactive experience model
In het Engels betekent “to experience” zowel “beleven” als “ervaren”. Beleven is een
fysiek proces, iets dat je lichamelijk ondergaat. Een sportwedstrijd, een achtbaan, seks.
Ervaren is een mentaal proces, waarbij ontastbare experiences cognitief geplaatst
worden in een referentiekader en men daarvan geniet. We ervaren bijvoorbeeld als
toeschouwer een mooie sportprestatie, emotionele muziek of een adembenemend
vergezicht.
The interactive experience model
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 30
Een belangrijke eigenschap van de belevenis is dat zij uniek is en niet
standaardiseerbaar, want de consument produceert mee. De wijze waarop iemand iets
ervaart, is mede afhankelijk van zijn stemming, voorkennis, het gezelschap waarin hij
verkeert, etc. “Memorable experiences” zijn unieke persoonlijke ervaringen.
De beslissing om de vrije tijd buitenshuis door te brengen, wordt volgens Falk en
Dierking bepaald door het verlangen om persoonlijke en sociale wensen in
overeenstemming te brengen met de verwachte fysieke omstandingheden en
activiteiten van het aanbod buitenshuis. Om dit te illustreren introduceren zij het
zogenaamde “interactive experience model”. Volgens dit model wordt de beleving van
individuele consumenten bepaald door de persoonlijke, de sociale en fysieke context.
De persoonlijke context
Elke bezoeker heeft een unieke persoonlijke context, door Falk en Diering de
persoonlijke agenda genoemd: het geheel van verwachtingen en beoogde voordelen
omtrent de vrijetijdsactiviteit. De verschillen worden veroorzaakt door:
- Verschillen in eerdere ervaringen met het vrijetijdsproduct.
- Verschillen met betrekking tot kennis en ervaring ten aanzien van de belevenis.
- Verschillen met betrekking tot het beoogde doel van de activiteit.
Productontwikkelaars dienen daarom rekening te houden met de motieven van
bezoekers en verschillen tussen de wensen van bijvoorbeeld nieuwelingen en
geoefende (herhalings)gebruikers.
De sociale context
Belevenissen vinden meestal plaats in een groep en ook bezoekers die alleen zijn,
komen in contact met andere bezoekers en het personeel. De beoordeling van de
kwaliteit van een vrijetijdsbesteding wordt vaak op de eerste plaats bepaald door dit
gegeven. De drukte bij een evenement is van grote invloed op de beleving: slecht
bezochte feesten zijn niet gezellig, te drukke evenementen, met de bijbehorende
overlast zoals files, parkeerproblemen en wachtrijen worden ook zelden gewaardeerd.
De sociale context doordenken, maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen
verschillende groepen bezoekers.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 31
De fysieke context
De fysieke context van een belevenis bestaat uit verschillende elementen. Op de eerste
plaats de vormgeving en architectuur van de fysieke omgeving. De laatste jaren is er een
stijgende belangstelling voor de esthetiek (boven functionaliteit alleen) bij het
ontwerpen van vrijetijdsaccommodaties als bijvoorbeeld voetbalstadions (Gelredome,
Amsterdam Arena), musea (Naturalis) en winkelomgevingen. Ook de “lay-out” van de
omgeving is van belang. Een derde element is het “gevoel” dat de omgeving bij de
gebruiker ervan oproept. De binnen de fysieke omgeving aanwezige objecten en
activiteiten zijn de laatste die van belang zijn.
Een combinatie van elk van hierboven genoemde contexten wordt voortdurend door de
individuele bezoeker zelf vormgegeven en de interactie tussen de contexten bepaald de
beleving. Het geheel is uniek voor elke individuele bezoeker: geen enkele bezoeker zal
dezelfde beleving ondergaan.
Het relatieve belang van de contexten wordt niet weergegeven door de oppervlakte
hiervan in het figuur. Voor elke doelgroep is op elk tijdstip een andere (combinatie van)
contextuele componenten belangrijk voor de kwaliteit van de belevenis.
3.2 De tijdsdimensie van beleving
In het voorgaande is wellicht de indruk gewekt dat beleving een statisch begrip is. Niets
is minder waar. De stemming van consumenten is voortdurend aan veranderingen
onderhevig. Goossens illustreert dit aan de hand van het volgende figuur:
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 32
Voor de vormgeving van belevenissen heeft het besef dat stemming een tijdsdimensie
heeft, de volgende implicaties:
- Op de eerste plaats kunnen belevenissen ontwikkeld worden met het doel
consumenten van een negatieve naar een positieve fase te brengen.
- Daarnaast dient er bij de productontwikkeling rekening mee gehouden te worden
dat beleving geen constante is. Beleving dient geregisseerd te worden.
3.3 Persoonlijke vaardigheden
Volgens Csikszentmihaly is de gemoedstoestand van gebruikers van vrijetijdsproducten
afhankelijk van de persoonlijke vaardigheid en de uitdaging die met een activiteit
gepaard gaat. Hij onderscheidt op basis hiervan een achttal gemoedstoestanden.
Persoonlijke vaardigheden
Laag Middel Hoog
Hoog Angst Opwinding Flow
Middel Zorgen Controle
Uit
da
gin
g
Laag Apatisch Relaxation Verveling
In deze figuur zijn de donker gearceerde gemoedstoestanden als positief te beoordelen.
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat uitdaging en vaardigheden van de consument op
elkaar afgestemd dienen te worden en dat er bij de vormgeving van belevenissen
rekening gehouden moet worden met verschillen in vaardigheden tussen consumenten.
3.4 Belevingsdomeinen
In deze paragraaf kijken we naar welke soorten belevenissen er te onderscheiden zijn.
Het verschil tussen een activiteit en een belevenis bestaat volgens Pine en Gilmore uit
het feit dat bij een beleving de consument op enige wijze betrokken is bij de activiteit:
er treedt (enige mate van) flow op. De belangrijkste dimensies waarop een consument
betrokken kan worden , zijn volgens hen de mate van deelname van de consument en
de relatie van de consument met de omgeving.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 33
De beide variabelen zijn weergegeven op de assen van het volgende figuur:
De eerste dimensie (de mate waarin de consument de belevenis beïnvloedt, op de
horizontale as) loopt van passief (bijvoorbeeld het volgen van een wedstrijd van het
Nederlands elftal) tot actief (het zelf participeren in een sportwedstrijd).
De tweede dimensie (de verhouding met de omgeving) loopt van absorptie tot
onderdompeling. Bij absorptie wordt iemand zodanig vastgehouden dat hij de belevenis
in zich opneemt (vindt bijvoorbeeld plaats bij het gefascineerd kijken naar een
sportdocumentaire op tv). Bij onderdompeling wordt de consument fysiek (of virtueel)
onderdeel van de belevenis. Het bekijken van een Formule 1 wedstrijd in een bioscoop
met Dolby-surround leidt tot een grotere onderdompeling dan het bekijken van de
dezelfde wedstrijd op tv. Ook leidt het zelf toepassen van kennis tot een sterkere
onderdompeling dan het aanhoren van een lezing. De koppeling van de twee dimensies
van belevingen bepaalt volgens Pine en Gilmore de vier domeinen van een belevenis:
amusement, leren, ontsnapping aan de werkelijkheid en esthetiek.
Figuur: De domeinen van belevenis Bron: B. Joseph Pine II & James H.Gilmore, De beleveniseconomie. Werk is theater en elke onderneming creëert zijn eigen podium (Schoonhoven 2000), 51.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 34
Amuserende belevenissen
Amusement is het belevenisdomein wat bestaat uit passieve absorptie. Dit gaat meestal
via de zintuigen. Voorbeelden van activiteiten die tot dit domein behoren zijn televisie
kijken, lezen of een theatervoorstelling zien. Vaak wordt gedacht dat het toevoegen van
amusement, het toevoegen van een saus van vermaak een saaie activiteit tot een
belevenis maakt. Hier zit een gedachtefout. Amusement is zelf een vorm van belevenis,
opleuken is niet nodig. Deze vorm van belevenissen is in de vrijetijdsindustrie het meest
ontwikkeld. Voor ondernemingen die zich met amusement bezighouden ligt de
uitdaging in het toevoegen van een van de andere 3 belevenisdomeinen. Toevoegen van
“leren” aan amusement maakt bijvoorbeeld dat de beleving beter blijft hangen.
Lerende belevenissen
Anders dan bij het amusementsdomein, is er in het belevenisdomein van het leren een
actieve rol weggelegd voor de betrokkene. De ervaring activeert de betrokkene, zowel
fysiek als geestelijk. Deze opvatting is ook in het onderwijs doorgedrongen. Opvallend is
dat hoorcolleges vroeger bedoeld waren om studenten passief kennis te laten
absorberen en reproduceren. Daarmee zouden ze volgens bovenstaand schema tot het
amusementsdomein behoren. Tegenwoordig komt men in het onderwijs steeds meer
terug van deze passieve opvatting van leren en gaat men uit van een actieve participatie
van studenten.
Ontsnapping
De ontsnapping als belevenisdomein wordt gekenmerkt door een hoge mate van
onderdompeling. Ontsnappingsbelevenissen zijn de tegenpool van
amusementsbelevingen. In plaats van passief consumeren gaat de bezoeker als actief
betrokken deelnemer volkomen op in een werkelijkheid die hij zelf creëert. Deze nieuwe
werkelijkheid dient om tijdelijk aan de bestaande werkelijkheid te ontsnappen. Een
vorm van escapisme, waarbij de betrokkene actief is ondergedompeld in een andere
wereld.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 35
Esthetiek
In de esthetische beleving is er ook sprake van een hoge mate van onderdompeling,
maar is de bezoeker niet actief bezig een andere wereld te construeren. In tegendeel, bij
de esthetische ervaring concentreert de bezoeker zich op het zijn. Hij wil de plaats waar
hij is ten volste aan zich laten doordringen. Een esthetische belevenis wordt
bijvoorbeeld ervaren bij het kijken over de rand van de Grand Canyon. De esthetiek van
vrijetijdsbelevenissen wordt, indien niet van oorsprong aanwezig, zoals bij de Grand
Canyon, bepaald door vormgevers en architecten van vrijetijdsproducten.
De ultieme belevenis is een belevenis die elementen van al deze domeinen in zich heeft,
omdat de bezoeker dan op alle mogelijke manieren wordt aangesproken.
Wanneer een organisatie het standaard aanbod wil verlevendigen en van hun dienst of
product een belevenis wil maken (belevingsgehalte vergroten) komt het model van Pine
en Gilmore van pas. Toevoeging van elementen uit een van de andere
belevenisdomeinen kan de beleving vergroten.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 36
HOOFDSTUK 4: EXPERIENCE MARKETING
Experience marketing kan betrekking hebben op de belevenissen als communicatie-
instrument of de belevenis als economisch goed. Voor Schmitt en veel marketeers is
experience marketing primair een marketingcommunicatie-instrument en voor Pine en
Gilmore is de belevenis een nieuwe trede op de economische ladder. Essentieel verschil
met de benadering van de belevenis als marketingcommunicatie-instrument is dat de
afnemers bereid zijn voor de belevenis en de herinnering die dat oplevert te betalen.
Pine & Gilmore onderkennen wel een grijs gebied van merken die door middel van
imago of een hype de waarde van een product verhogen zonder dat voor de belevenis
apart moet worden betaald. Een voorbeeld is Nike, dat door het creëren van een
merkimago de nadruk legt op de belevenis door de klant aan aankoop, gebruik of
eigendom van het product verbonden is, waardoor Nike het klaarspeelt om een
sportschoen van 20 dollar te veranderen in een cross-trainingsschoen voor 100 dollar.
Nadat er een keuze is gemaakt voor één of meerdere belevenisdomeinen (Pine &
Gilmore: zie hoofdstuk 3.6) kunnen de 5 verschillende belevenismodules van Schmitt
worden gebruikt om de gewenste belevenis te creëren.
4.1 Strategic experiential modules
Inspelend op de behoefte van de verwende consument aan verbeelding, zoeken
marketeers naar manieren om langs de vier belevenisdomeinen belevenissen te creëren
die voor de afnemers gedenkwaardige herinneringen moeten opleveren. Net als bij
traditionele reclame moeten die (diepgewortelde) herinneringen tot een affectieve
reactie bij het merk of product leiden. Bernd Schmitt spreekt in dit verband van
experiential marketing en noemt vijf strategic experiential modules (SEM) waarmee
marketeers ervaringen kunnen creëren die beter aansluiten bij de
gevoelsbelevingswereld van de consument:
- De sense module
Het stimuleren van de zintuigen (zien, horen, voelen, ruiken en proeven) om de
communicatie te intensiveren. De sensorische ervaringen leiden tot grotere
betrokkenheid van de doelgroep bij merk en product, en stellen marketeers
bovendien in staat zich te onderscheiden van concurrenten.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 37
- De feel module
Hierbij staat het beïnvloeden van emoties om een affectieve reactie bij de
doelgroep te creëren centraal. Door positieve emoties te koppelen aan een
product of merk ontstaat een positieve houding ten opzichte van dat
product/merk.
- De think module
Deze heeft als doel de consument zelfstandig te laten nadenken over producten
of merken. Het analyseren en evalueren van het product gebeurt rationeel en
creatief. Op die manier ontstaan nieuwe, eigen inzichten voor de doelgroep, wat
de betrokkenheid vergroot.
- De act module
Bij act staat de fysieke inspanning door de doelgroep centraal. Lichamelijke
inspanningen die gericht zijn op gedragsverandering, zijn van invloed op de
betrokkenheid van de doelgroep bij de communicatie.
- De relate module
Deze module ten slotte draait om het creëren van sociale ervaringen en gaat uit
van het gegeven dat mensen bij een groep willen horen. Belevenissen kunnen
ertoe bijdragen dat de doelgroep zich gaat identificeren met een
referentiegroep, waarbij het product of merk de basis vormt voor de sociale
identiteit.
4.2 Belevenissen regiseren
Twaalf succesfactoren voor de begeleiding van events:
1. Integreren van diverse belangen of doelen: Vindingrijk, creatief en tactisch tracht je
de belangen en doelen van verschillende deelnemers te integreren.
2. Kijken vanuit verschillende perspectieven: Niet alleen vanuit je eigen perspectief,
maar ook die van de deelnemer of andere partijen.
3. Professionele afstand bewaren: Afstand niet te groot, maar ook niet te betrokken.
4. Uitdagen en verleiden
5. Oog voor detail
6. Durven loslaten: teveel reglementeren laat te weinig ruimte aan de deelnemers.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 38
7. Zorgvuldig luisteren en spreken
8. Improvisatievermogen
9. Passend informeren
10. Oog voor capaciteiten: van de deelnemers!
11. Zorgvuldig inschatten: wat het vermogen en draagkracht van de mensen is.
12. Beoordelen vanuit waarneming: dus zonder een mening te vormen!
4.3 Theatermodel
In plaats van het inrichten van processen om klanten goede service te bieden, moet een
organisatie (en de medewerkers!) zich inleven om gasten een voorstelling te bieden die
tot de verbeelding spreekt.
Aan de slag als regisseur in 6 stappen:
1 Denk in emoties
Consumenten willen gelukkig zijn, een rijk sociaal leven leiden, succesvol zijn of hun
grenzen verleggen. Wie hierin tegemoet komt als merk, kan rekenen op loyale klanten.
2 Denk in ervaringen
Realiseer gezamenlijke ervaringen tussen mensen en uw merk. Bouw voort op de
(simpele) ervaringen die voortkomen uit uw product of dienst Denkniet in het
functioneren van uw aanbod maar in het functioneren van de gebruiker!
3 Prikkel zintuigen
Gebruik de verschillende zintuigen (horen, zien, voelen, ruiken, proeven), om
verschillende prikkels af te geven. In een tijdperk van marketingmoeheid is
(voor)beleven de sleutel tot overtuigen. Het grootste effect wordt bereikt wanneer
zowel rationele, emotionele en fysieke impulsen worden afgegeven (SEM)
4 Creëer verhalen
Krachtige merken weten vaak door symbolische en maatschappelijke waarden mensen
aan zich te binden (Apple, Harley)
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 39
5 Maak het persoonlijk
Maatwerk heeft grote invloed op de impact van de beleving. Gebruik de sociale
omgeving van de deelnemer voor nog meer impact.
6 Help herinneren
Denk na over het levend houden van de beleving en het verhaal dat achterblijft.
Souvenirs zijn tastbare bewijzen van participatie/ een boeiend leven en vooral
hulpmiddelen om een verhaal door te vertellen.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 40
HOOFDSTUK 5: KWALITEIT EN KWALITEITPERCEPTIE
Dimensies van kwaliteit
In de dienstenmarketing is de gebruikerskwaliteit belangrijk.
5.1 Gebruikerskwaliteit
In de gebruikersgebaseerde benadering wordt kwaliteit bepaald door de gebruiker.
Kwaliteit is in deze benadering de mate waarin het geheel van eigenschappen en
kenmerken van een product, dienst of proces voldoet aan de eisen van de gebruiker. De
in deze omschrijving genoemde eisen kunnen per gebruiker verschillend zijn. In deze
benadering is kwaliteit dus zeer subjectief, aangezien elke gebruiker iets anders onder
kwaliteit kan verstaan. Kwaliteit is hier vaak ‘fitness for use’. De klant is hier koning en
als de dienst aansluit bij zijn gebruik, dan is er kwaliteit geleverd.
5.2 Het meten van kwaliteit
Consumenten eenmalig meer bieden dan zij verwachten, levert op lange termijn veelal
negatieve gevolgen op. Dit effect is wel omschreven met de term hit-and-run-delight.
De consument stelt zijn verwachtingen dan namelijk bij, maar ziet tot zijn teleurstelling
dat de in het verleden opgedane ervaring slechts eenmalig is geweest. En een goede
regel op dit gebied luidt: dissatisfactie maakt meer kapot dan de positieve effecten van
een eenmalige actie.
Totale Kwaliteit
Interne kwaliteit
Productkwaliteit
Er wordt geleverd volgens de specificaties
Proceskwaliteit
Er wordt volgens de specificaties geleverd op een efficiënte en
effectieve wijze
Externe kwaliteit
Gebruikerskwaliteit
Het product wordt afgestemd op de (gerechtvaardigde) verwachtingen van de
klant/gebruiker
Maatschappelijke Kwaliteit
Product en productieproces beantwoorden aan de
(gerechtvaardigde) verwachtingen van de maatschappij
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 41
Indien de klant dus bepaalt wat kwaliteit is, moet de organisatie voldoen aan de
verwachtingen van de klant. Een bekend model dat de kwaliteit van de dienstverlening
meet, is het SERVQUAL-model van Parasuraman, Zeithaml & Berry.
Het bepalen van het verschil tussen de verwachte en waargenomen dienst of
dienstverlening vormt de kern van de meetprocedure van SERVQUAL. Het meet de
‘kwaliteit’ van diensten op basis van het verschil tussen de ervaring en de verwachting
van de kwaliteit van een dienst. Deze manier van meten is dan ook uitgegaan van het
principe dat bevestigen van verwachtingen van de consument kwaliteit oplevert. De
kwaliteit van de dienstverlening wordt gemeten aan de hand van een aantal dimensies.
In het oorspronkelijke model is sprake van 10 dimensies, die later zijn samengevoegd tot
5 dimensies:
- Tastbare zaken. Deze determinant betreft aspecten als faciliteiten, apparatuur
en personeel.
- Betrouwbaarheid. Hierbij wordt gekeken in hoeverre de dienstverlener in staat is
een beloofde dienst betrouwbaar en accuraat uit te voeren.
- Responsiviteit. Dit is de bereidwilligheid om klanten te helpen en snel de dienst
te verlenen.
- Zorgzaamheid. Nagegaan wordt in hoeverre de organisatie kennis en
hoffelijkheid van personeel belangrijk acht en in welke mate dit personeel in
staat is om vertrouwen naar de klant over te brengen.
- Inleven in de klant. Deze dimensie meet of de organisatie zorgt voor en
individuele aandacht besteedt aan de klant.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 42
De kwaliteit van de dienstverlening wordt in SERVQUAL dus gemeten aan de hand van
vijf dimensies. Voor elk van de dimensies moet de ondervraagde aangeven hoe
belangrijk een dimensie is, wat ervan wordt verwacht en in hoeverre deze verwachting
ook is uitgekomen.
Om de 5 determinanten van kwaliteit te kunnen meten, bevat SERVQUAL 3 vragenlijsten
met 22 vragen. De eerste twee vragenlijsten meten de verwachtingen van de
respondent, terwijl de derde vragenlijst de perceptie van dezelfde respondent in kaart
moet brengen. Alle vragen kennen van origine als antwoordmogelijkheid een 9-
puntsschaal. Daarnaast moet de respondent het belang van de kwaliteitsdimensie
aangeven. De vragenlijst is in de loop der jaren echter verschillende malen aangepast,
waardoor verschillende varianten in de literatuur en in de praktijk voorkomen.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 43
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 44
De wijze waarop SERVQUAL de kwaliteit meet, is zeer veelvuldig gebruikt. Toch zijn er
een aantal belangrijk kritiekpunten:
- Het eerste kritiekpunt betreft de dimensionaliteit. SERVQUAL gaat uit van 5
dimensies, welke geldig zouden zijn voor alle dienstensectoren. Uit verschillende
onderzoeken blijkt echter dat het aantal dimensies van kwaliteit kan verschillen per
sector en dus niet altijd beperkt blijft tot 5. SERVQUAL is dus geen instrument dat
zomaar van de plank kan worden gepakt, maar moet in bepaalde situaties worden
aangevuld met specifieke bedrijfs- en/of sectordimensies.
- Een tweede aspect van kritiek is terug te voeren naar het multi-interpretabele
karakter van het begrip ‘verwachting’, namelijk: welke verwachting wordt er
eigenlijk gemeten? De should-verwachting heeft betrekking op het hoogste niveau
van dienstverlening dat onder optimale omstandigheden kan worden verleend. Door
verwachtingen op deze wijze te meten bestond het resultaat veelal uit onrealistisch
hoge verwachtingsscores. De would-verwachting is meer een acceptabele
verwachting. Het scoregebied tussen de should- en would-verwachting wordt wel de
zone of tolerance genoemd. Zolang de beoordeling van een dienst in de ogen van de
consument binnen de grenzen van deze zone blijft, is er geen reden voor de klant
om zijn kwaliteitsperceptie positief dan wel negatief bij te stellen.
- Het laatste punt van kritiek is het feit dat tevredenheid geen synoniem van kwaliteit
hoeft te zijn.
5.3 Het leveren van kwaliteit
Na het meten van kwaliteit zal het management dienen vast te stellen welke aspecten
voor verbetering vatbaar zijn en volgens welke richtlijnen in de toekomst kwaliteit zal
worden geleverd. Een model dat daar vaak voor wordt gebruikt is het Gap-model van
Parasuraman, Zeithaml & Berry.
Na het meten van kwaliteit is het zinvol om na te gaan waardoor een eventueel
kwaliteitsverschil wordt veroorzaakt. Hiervoor wordt de vragenlijst niet alleen aan de
gebruikers, consumenten en/of afnemers voorgelegd, maar ook aan het management
en de medewerkers.
Het Gap-model beschrijft 5 gaps, waarvan gap 1 tot en met 4 intern binnen de muren
van de organisatie ontstaan. Terwijl gap 5 het verschil is tussen de verwachte
dienstverlening en de waargenomen dienstverlening in de ogen van de klant. Gap 5 kan
dan ook gezien worden als het ultieme kwaliteitsoordeel van de klant.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 45
Het Gap-model is erop gericht om eventuele tekortkomingen in de externe kwaliteit van
de dienstverlening (gap 5) te verklaren door interne oorzaken. Door de interne gaps te
verkleinen kan de kwaliteit van de dienstverlening worden verbeterd.
5.4 De 5 gaps
Het model identificeert in totaal 5 gaps. De gaps zijn:
1. Niet weten wat klanten willen;
2. Verkeerde servicerichtlijnen;
3. Verschil tussen de specificaties en de uitvoering;
4. Meer beloven dan je kunt waarmaken;
5. De bottom line.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 46
De gap die in de kwaliteitsbeleving van consumenten leidt tot de grootste kloof is gap 5.
Dit is het verschil tussen de verwachting en de ervaring van de geleverde dienst.
Gap 1: Niet weten wat klanten willen
Het management neemt de wensen van de klant niet op de juiste wijze waar. Dit kan
het resultaat zijn van onvoldoende gebruik van marktonderzoekgegevens. Ook kan het
zijn dat er te weinig contact is tussen het management en de klanten (eindgebruiker). Of
dat teveel hiërarchische lagen het contact tussen de eerstelijnsmedewerkers en het
management belemmeren.
Gap 2: Verkeerde servicerichtlijnen
Zelfs als het management secuur op de hoogte is van de eisen/wensen van de klant, is
het allesbehalve vanzelfsprekend dat die strategische uitgangspunten op de juiste
manier worden omgezet in specificaties voor de te verlenen diensten. Het management
slaagt er niet in de verwachtingen van de klant te vertalen naar regels en richtlijnen die
de werknemers in staat moet stellen kwaliteit te leveren. Het uit alle hoeken tegelijk
komende beroep op de tijd/energie van het topmanagement kan gemakkelijk leiden tot
onvoldoende commitment aan verbetering van de kwaliteit van dienstverlening. Ook
kan er te weinig vertrouwen zijn in de haalbaarheid van verbetering. Onvoldoende
standaardisering van taken en gebrek aan doelstellingen zijn eveneens barrières op weg
naar kwalitatief passende dienstverlening.
Gap 3: Verschil tussen de specificaties en de uitvoering
Dan is er het verschil tussen ist en soll: de dienstverlening wordt door de medewerkers
niet conform richtlijn uitgevoerd. Onzekerheid over de eigen rol in het proces is hier een
factor van belang: hebben medewerkers voldoende informatie ontvangen om hun rol
naar behoren te vervullen? Zijn ze voldoende getraind? Daarnaast kunnen medewerkers
de indruk hebben dat ze niet alle behoeften van hun klanten kunnen bevredigen. Er
ontstaan dan rolconflicten. Ook hoeven de vaardigheden en de kennis van een
medewerker niet altijd aan te sluiten bij de eisen van de functie: de medewerker zit dan
op de verkeerde plek. Als de juiste gereedschappen en technologie niet beschikbaar is,
wordt het ook moeilijk om de dienstverlening te doen aansluiten aan de
klantverwachting. Evaluatie-systemen die de verkeerde acties belonen, onvoldoende
bevoegdheden en een bedrijfscultuur die teamwork tegengaat kunnen ook bijdragen
aan een tekortschietende dienstverlening.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 47
Gap 4: Meer beloven dan je kunt waarmaken
Zelfs als de voorafgaande valkuilen omzeild worden kan het nog gebeuren dat de
fantasie van de reclamejongens op hol slaat en de communicatie naar klanten een beeld
oproept dat onvoldoende aansluit bij de kwaliteit die de organisatie kan leveren. Dit
gebeurt bijvoorbeeld als er onvoldoende communicatie tussen bedrijfsonderdelen is
over de capabiliteit van de eigen processen, of als er geen rem is op de neiging te veel te
beloven. Hier geldt het motto ‘underpromise, but overdeliver’.
Gap 5: De bottom line
Gap 5 is het resultaat van dit alles. De klant neemt een verschil waar tussen verwachting
en realiteit en de kwaliteitsperceptie richt zich naar dit verschil: als de verwachting
wordt
gerealiseerd of zelfs overtroffen is dat prima, bij een negatief verschil is er werk aan de
winkel.
Bij gelijktijdig onderzoek onder klanten én de eigen medewerkers komt de volgende
informatie ter beschikking:
- de kwaliteitsperceptie van de klant;
- de verwachting van medewerkers/management over het oordeel van de klant;
- het eigen oordeel van medewerkers/management over de kwaliteit van de
dienstverlening;
- het door het management gewenste resultaat.
Resultaat
Het resultaat maakt knelpunten zichtbaar en vertaald deze naar benchmarks, en naar
een kwaliteitsportfolio van de aspecten. Het portfolio geeft direct inzicht in de goede en
slechte punten, in de actiepunten en de aandachtspunten, maar geeft tevens aan welke
prioriteit eraan gegeven moet worden.
Sport Event Marketing
SPECO Sport & Media 48
LITERATUUR
Drs. W. de Vries jr. en Drs. P.J.C. van Helsdingen, Dienstenmarketingmanagement,
vierde druk, 2005, Wolters-Noordhoff bv
Diane Nijs en Frank Peters, Imagineering, Het creëren van belevingswerelden, vijfde
oplage, 2006, Uitgeverij Boom, Amsterdam
Christopher Lovelock en Jochen Wirtz, Dienstenmarketing, vijfde editie, 2006, Pearson
Education Benelux
Dick Buschman en Femke Schavemaker, Brand experiences, Kluwer
Johan Rippen en Marcella Bos, Events & Beleven, Het 5 Wheel Drive concept, 2008,
Uitgeverij Boom, Amsterdam
Justin de Bruijn, ServiceQuality samenvatting,
http://athena-hi.fontys.nl/users/171765/uploads/bk3f_samenvatting.pdf