ophi-ii (versie 2.1) occupational 7 performance history ... · voor u ligt de samenvattende...

133
De Nederlandse samenvattende handleiding van de OPHI-II (versie 2.1) Occupational Performance History Interview-II NL Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie 7 Rosa Baaijen Junioradviseur Jane Boon Junioradviseur Eric Tigchelaar Senioradviseur In opdracht van het Expertise Centrum Ergotherapie, drs. M.C. Pol.

Upload: others

Post on 23-Sep-2020

9 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

De Nederlandse samenvattende handleiding van de OPHI-II (versie 2.1)

Occupational Performance History Interview-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie

7

Rosa Baaijen Junioradviseur Jane Boon Junioradviseur Eric Tigchelaar Senioradviseur

In opdracht van het Expertise Centrum Ergotherapie, drs. M.C. Pol.

Page 2: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

Page 3: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

Occupational Performance History Interview-II NL

Occupational Performance History Interview II (OPHI-II)

Projectgroep (1998) J. A. C. Verhoef A. Verschuur

A. Kinébanian

C. Thomas

(Vertaling en bewerking)

Occupational Performance History Interview – II NL

(OPHI-II NL versie 2.1)

Projectgroep (2008)

R. I. Baaijen Junioradviseur

J. A. Boon Junioradviseur

E. Tigchelaar Senioradviseur

drs. M. C. Pol Opdrachtgever

(Vertaling en bewerking)

OCCUPATIONAL PERFORMANCE HISTORY INTERVIEW II

OPHI-II versie 2.1 (2004) G. Kielhofner, T. Mallinson

C. Crawford, M. Nowak, M. Rigby, A. Henry, D. Walens

Expertise Centrum Ergotherapie september 2008

Amsterdam: Tel.: 020- 5954147 Fax: 020- 5954141 E-mail: [email protected] University of Illinois at Chicago: Website: http://www. moho.uic.edu

© Hogeschool van Amsterdam Niets uit deze publicatie mag gewijzigd worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Alleen de Nederlandse formulieren uit de handleiding mogen voor eigen gebruik gekopieerd worden. De formulieren uit de Amerikaanse handleiding mogen niet gekopieerd worden in verband met auteursrecht.

Page 4: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

Page 5: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

Voorwoord Na twintig weken is deze definitieve handleiding tot stand gekomen met behulp van docenten, ergotherapeuten en cliënten. Zonder de hulp van deze betrokkenen was het niet mogelijk geweest om deze handleiding toepasbaar en bruikbaar te maken voor de Nederlandse ergotherapie. Tijdens de pilot, waarin de ergotherapeuten de OPHI-II NL toegepast hebben in de praktijk, is naar voren gekomen dat het instrument helpt om levensverhalen van cliënten te waarderen en te interpreteren. Dit biedt een handvat om aan te sluiten bij hun belevingswereld en geeft een goede beschrijving van de diepgaande ervaringen van cliënten. De levensverhalen laten zien wat mensen bezighoudt en zijn een bron voor nieuwe ideeën en perspectieven. Cliënten voelen zich gehoord en ergotherapeuten krijgen beter zicht op de behandeldoelen en interventies die bij de persoon aansluiten. Wij willen alle ergotherapeuten en cliënten hartelijk bedanken voor het deelnemen aan dit project. De kritische blik, enthousiasme, ervaring, deskundigheid en adviezen van de ergotherapeuten hebben een belangrijke bijdrage geleverd waardoor de handleiding bruikbaar en toepasbaar is geworden voor de Nederlandse ergotherapie. Dit stellen wij zeer op prijs. Wij hebben met veel plezier samengewerkt met de deelnemende ergotherapeuten. Ook willen wij de overige deskundigen die wij geraadpleegd hebben hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan dit project. Voor een overzicht van alle betrokkenen verwijzen wij naar Bijlage 1 (p.50) van deze handleiding. Tijdens de evaluaties met de deelnemende ergotherapeuten is gebleken dat de OPHI-II NL een bruikbaar en flexibel instrument is, voornamelijk bij cliënten die langdurig in behandeling zijn. Wij wensen u veel succes bij het gebruik van de OPHI-II NL. Junioradviseurs Rosa Baaijen Jane Boon Senioradviseur Dhr. E. Tigchelaar Opdrachtgever Drs. M. C. Pol

Page 6: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

Page 7: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Inhoudsopgave Inleiding 3 DEEL 1 Theoretische basis 5 1 Model Of Human Occupation 7 1.1 Relatie tussen OPHI en MOHO 7

1.2 Basisconcepten van MOHO 8 1.3 Participatie, uitvoering en vaardigheid 10 1.4 Handelingsidentiteit, -competentie en situaties 10 2 Uitgangspunten 11 2.1 Multinationaal en multicultureel 11 2.2 Georiënteerd op de praktijk 11 2.3 Focus op het handelen 11 2.4 Cliëntgericht werken 12 2.5 Holistische visie 12 2.6 Evidence-based 12 2.7 Aanvullen van andere modellen en theorieën 13 3 Geschiedenis van de OPHI 15 3.1 Herkomst en ontwikkeling van de OPHI 15 DEEL 2 Handleiding OPHI-II NL 17 4 Kort overzicht OPHI-II NL 19 5 De OPHI-II NL 21 5.1 Doel van de OPHI-II NL 22 5.2 Doelgroep en situaties voor de OPHI-II NL 22 6 Het interview 25 6.1 Waarde van het interview 25 6.2 Opmaak van het interview 25 6.3 Benaderingswijze 26 6.4 Werkwijze van het interview 26 7 Het scoren 31 7.1 Waarde van de scoreschalen 31 7.2 De drie scoreschalen 31 7.3 Onderdelen van de scoreschalen 33 7.4 Stappen in het scoren 34 8 Het verhaal over de levensgeschiedenis 35 8.1 Waarde van het verhaal over de levensgeschiedenis 35 8.2 Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis 35 8.3 Stappen voor het voltooien van het verhaal over de levensgeschiedenis 36 8.4 Invullen van het formulier voor het verhaal over de levensgeschiedenis 37 8.5 Andere vormen van vastleggen van de levensgeschiedenis 38 8.6 Wanneer is de OPHI-II NL afgerond? 38 8.7 Samenvatting stappen OPHI-II NL? 38

Page 8: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

9 Casus Mevrouw de Haan 39 9.1 Casus – Verhaal over de levensgeschiedenis 39 9.2 Keuze OPHI-II NL 39 9.3 Stappen in het toepassen van de OPHI-II NL 40 Literatuurlijst 43 Bijlagen 47 Bijlage 1 – Betrokkenen project OPHI-II NL 49 Bijlage 2 – Totaaloverzicht MOHO producten 51 DEEL 3 OPHI-II NL formulieren 53

Formulier A – Interview lijst Formulier B – Uitgebreide interview lijst

Formulier C – Interview stroomschema’s Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s Formulier E – Interview aanvullend notitie blad Formulier F – Scoreschalen Formulier G – Key Forms Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier

Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis DEEL 4 Amerikaanse OPHI-II versie 2.1

Page 9: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Inleiding Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit de praktijk bleek er behoefte te zijn aan het vernieuwen van de Nederlandse vertaling van het instrument (Verhoef, Verschuur, Kinébanian, Thomas, 1998). Deze versie is samenvattend vertaald. Inmiddels is er een nieuwe versie van de handleiding uitgebracht in de Verenigde Staten (Kielhofner, 2004). Ook is de vierde editie van het boek A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008) uitgebracht. Hierin is de nieuwste informatie te vinden over het Model Of Human Occupation (MOHO) en de OPHI. 2 Het Expertise Centrum Ergotherapie (ECE) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft naar aanleiding hiervan de opdracht gegeven om de OPHI-II NL in het kader van een afstudeeropdracht samen te stellen. Een belangrijk uitgangspunt was de samenwerking met de praktijk. Hierdoor is in 2008 de definitieve OPHI-II NL tot stand gekomen in samenwerking met twaalf ergotherapeuten uit de psychiatrie, revalidatie, ziekenhuizen en verzorgings- en verpleeghuizen. De OPHI-II NL is een driedelig ergotherapeutisch evaluatie instrument dat ontwikkeld is om zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens over het handelen van de cliënt (in het verleden en heden) in kaart te brengen. Door gebruik te maken van de OPHI-II NL kan de ergotherapeut op flexibele wijze een interview afnemen bij de cliënt. Met de verzamelde gegevens kan de ergotherapeut een verhaal schrijven over de levensgeschiedenis, deze grafisch weergeven en scores toekennen op de drie scoreschalen. Dit geeft een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt en een handvat voor het opstellen van behandeldoelen. Om effectief gebruik te maken van de OPHI-II NL heeft de ergotherapeut kennis nodig over het doel, de theoretische basis (MOHO), de inhoud en de toepassingen van het instrument. Wanneer u de OPHI-II NL wilt toepassen wordt u geadviseerd om de handleiding eerst te bestuderen en vervolgens te gebruiken als naslagwerk. Voor het verkrijgen van meer informatie wordt er aangeraden om het volgende boek te bestuderen: A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008). De handleiding is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel bevat een beschrijving van de geschiedenis en ontwikkeling van de OPHI en de theoretische basis ervan (MOHO). Voor het vertalen van elementen uit MOHO is gebruik gemaakt van hoofdstuk 14 Model of Human Occupation van Verhoef en Zalmstra (2006), uit Grondslagen van de Ergotherapie. In het tweede deel wordt omschreven hoe de OPHI-II NL wordt toegepast. Deel drie bevat de interview lijsten, de scoreformulieren en het formulier voor het verhaal over de levensgeschiedenis. In deel vier is de Amerikaanse OPHI-II versie 2.1 opgenomen, welke geraadpleegd kan worden wanneer er behoefte is aan meer informatie over het instrument.

1 In dit document wordt de Nederlandse OPHI-II versie 2.1, de OPHI-II NL genoemd. 2 In dit document wordt de benaming OPHI gebruikt wanneer er gesproken wordt over het instrument vanaf het moment van ontwikkeling.

Page 10: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Page 11: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

DEEL 1

Theoretische Basis van de OPHI-II NL: Model Of Human Occupation

Page 12: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

Page 13: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 7

1 Model Of Human Occupation Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de theoretische basis van de OPHI-II NL. Gebruik van de OPHI-II NL vraagt om goed inzicht in de theoretische argumenten van MOHO. Onderstaande informatie over MOHO en de OPHI-II NL is een samenvatting van relevante onderdelen. Voor meer informatie wordt er aangeraden de volgende literatuur te bestuderen:

• Kielhofner, G. (2008). A model of human occupation: Theory and application (4 ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.

• Kielhofner, G. et al (2004). A User’s Manual for The Occupational Performance History Interview (version 2.0) OPHI-II Version 2.1. Chicago: Model of Human Occupation Clearinghouse, Department of Occupational Therapy, College of Applied Health Sciences, University of Illinois at Chicago.

1.1 Relatie tussen OPHI-II NL en MOHO Volgens MOHO, vloeit het handelingsgedrag voort uit samenwerking tussen wil, gewenning, en uitvoeringsvermogen met omstandigheden uit de omgeving. Daarnaast is het handelen een centrale kracht in gezondheid, welzijn, en verandering. De mens wordt gezien als een dynamisch, zelforganiserend systeem dat altijd bloeit en met de tijd veranderd. Doorlopende handelingen liggen ten gronde aan deze zelforganisatie. Wanneer mensen deel nemen aan werk, spel, en dagelijkse taken, behouden, versterken, vormen, en veranderen zij hun eigen capaciteiten, geloven, en denkbeelden. Zodoende is het van belang om het levensverhaal van de cliënt te begrijpen omdat die geschiedenis de persoon heeft gevormd. Dit creëert een doorlopend levenstraject waarin de persoon zich bevindt. De Occupational Performance History Interview (OPHI) is gebaseerd op het ergotherapeutische praktijkmodel Model of Human Occupation (MOHO). Dit model is in de jaren zeventig ontwikkeld door G. Kielhofner. In de Verenigde Staten werkt 80% van de ergotherapeuten met MOHO. Zij ervaren dat het ondersteunt in de focus op het handelen, een cliëntgerichte benadering, de holistische visie op de cliënt, het volgens evidence-based practice werken ondersteunt, en andere modellen en theorieën kan aanvullen en deze compleet maakt. Daarnaast ervaren zij dat het een sterke basis biedt voor het opstellen van behandeldoelen en het kiezen van interventies (Kielhofner, 2008, p. 1). MOHO wordt zowel toegepast in het behandelproces als bij het klinisch redeneren van de ergotherapeut. Om de unieke situatie van de cliënt te begrijpen en goede beslissingen te nemen over de doelen en strategieën, zijn geschikte instrumenten nodig. Vanuit MOHO zijn instrumenten, interviewinstrumenten en instrumenten die verschillende methoden van gegevens verzamelen te combineren. Deze zijn te categoriseren in observatie instrumenten, zelfevaluatie instrumenten, interview instrumenten en instrumenten die verschillende methoden van gegevens verzamelen combineren. Onder deze laatste categorie valt de OPHI-II NL. In Bijlage 2 (p. 52) is een overzicht te vinden van alle MOHO instrumenten.

Page 14: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 8

1.2 Basisconcepten van MOHO MOHO beschrijft hoe het menselijk handelen wordt gemotiveerd, georganiseerd en uitgevoerd en welke wisselwerking er is tussen het handelen van de persoon en zijn omgeving. MOHO geeft het menselijk handelen van een persoon weer als drie met elkaar samenhangende componenten (Kielhofner, 2008, p. 12). Dit zijn:

• wil (volition)

• gewoonte (habituation)

• uitvoeringsvermogen (performance capacity)

Het menselijk handelen en de omgeving beïnvloeden elkaar voortdurend. Dit handelen in de omgeving vindt plaats op drie niveaus, namelijk:

• participatie (occupational participation)

• uitvoering (occupational performance)

• vaardigheden (occupational skills)

Na verloop van tijd leidt de participatie van het handelen tot handelingsidentiteit, handelingscompetentie en handelingsadaptatie (Kielhofner, 2008, p. 101-106).

Figuur 1. Parkinson, 2006, p. 6. MOHO basisconcepten. Wil De ‘wil’ is het patroon van gedachten en gevoelens over zichzelf als handelend individu in de wereld waarbij men anticipeert, kiest, ervaart en interpreteert wat men doet. Deze gedachten en gevoelens bestaan uit: ‘persoonlijke effectiviteit’, ‘waarden’ en ‘interesses’. De persoonlijke effectiviteit is het beeld dat men heeft van eigen vermogen en doeltreffendheid. ‘Het beeld van eigen capaciteiten’ is het zelfonderzoeken van de fysieke, intellectuele en sociale mogelijkheden. Het gebruik van de persoonlijke capaciteiten om gewilde uitkomsten te behalen wordt het ‘beeld van eigen doeltreffendheid’ genoemd. Waarden zijn dat wat men belangrijk en betekenisvol vindt. Waarden bestaan uit ‘persoonlijke overtuigingen’ en ‘gevoel van verplichting’. De persoonlijke overtuigingen worden bepaald door dat wat men als levensovertuiging heeft. Dit bepaald wat belangrijk is voor een persoon. Het gevoel van verplichting is een sterk emotioneel besluit om op een voorgeschreven manier te handelen. Waarden komen voort uit cultuur en verbinden mensen aan een manier van leven en geven een gemeenschappelijke betekenis aan het leven. Dat wat men leuk vindt of voldoening geeft wordt interesse genoemd. Interesses geven zowel het plezier als de voorkeur in activiteiten aan. Ieder mens heeft een eigen unieke verzameling van deze voorkeuren en activiteiten, dit wordt een ‘interessepatroon’ genoemd. De wil heeft een voortdurende invloed op het dagelijkse leven. De vorming en verandering van dit component is een cyclisch proces van ‘anticiperen’, ‘kiezen’, ‘ervaren’ en ‘interpreteren’.Anticiperen is wat men ziet en zoekt in de wereld en de mogelijkheden voor of

Page 15: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 9

verwachtingen van handelen. Het kiezen betreft niet alleen de keuze in activiteiten maar strekt zich uit over het hele handelen, bijvoorbeeld de veranderingen in rollen die men heeft. Hoe men een handeling ervaart wordt ook beïnvloed door de wil. Dit ervaren is het proces van directe gedachten en gevoelens die ontstaan bij handelen. Dit bepaald wat men uit het leven haalt en is belangrijk in hoe men kwaliteit van leven ervaart. Interpreteren betreft het belang dat we hechten aan wat we gedaan hebben. Samengevat geeft het component wil weer hoe mensen het leven ervaren en hoe ze tegen zichzelf en de wereld aankijken (Kielhofner, 2008, p. 32-47). Gewenning ‘Gewenning’ is de geïnternaliseerde structuur waardoor een persoon consequente gedragspatronen laat zien. Deze gedragspatronen worden gestuurd door ‘gewoonten’ en ‘geïnternaliseerde rollen’ die passen binnen de tijdsindeling en de fysieke en sociale kenmerken van de omgeving (Kielhofner, 2008, p. 52). Gewoonten is het op een consistente manier uitvoeren van automatische reacties en handelingen in bekende omgevingen en situaties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de routine in het aankleden. Gewoonten worden bepaald door eerder aangeleerde handelingen in een bepaalde omgeving of situatie die zich over de jaren continu herhalen. Wanneer gewoonten gedeeld worden in een groep krijgen deze een sociale relevantie. Gewoonten hebben invloed op de manier, de tijdsindeling en de stijl van uitvoeren. Terugkerende patronen zorgen voor een bepaalde mate van structuur en voorspelbaarheid in het leven, hierdoor ontstaan routines. Een vermenging van een door de omgeving en/of de persoon zelf bepaalde sociale status en de daarmee in verband staande gedragingen en handelingen wordt geïnternaliseerde rollen genoemd. Iedereen handelt vanuit bepaalde rollen en internaliseert deze door er een identiteit en uiterlijk aan te geven en door handelingen uit te voeren die passen bij die rol. Wanneer iemand handelt volgens een bepaalde rol, zal hij of zij proberen gedrag te vertonen dat past bij wat anderen verwachten bij die rol. Mensen hebben meerdere rollen die elkaar afwisselen, ons handelen wordt hier mede door bepaald. Zich identificeren met een rol betekent het zich eigen maken van zowel de kenmerken die de maatschappij aanwijst voor die rol als de eigen interpretatie hiervan. Uitvoeringsvermogen Het uitvoeringsvermogen is de mogelijkheid om dingen te doen gegeven de onderliggende, ‘objectieve concepten’ en de ‘subjectieve beleving’ hiervan. De objectieve concepten zijn fysieke en mentaal van aard, zoals het bewegingsapparaat, het zenuwstelsel, het hart- longstelsel, het geheugen, de waarneming en de cognitie. Deze worden gebruikt als men handelt. De subjectieve beleving is de ervaring of beleving van deze objectieve concepten. De ervaring over hoe men in de wereld staat met zijn eigen lichaam wordt ‘lived body’ genoemd. Dit heeft betrekking op het beleven van je lichaam in het algemeen en de unieke beleving die samenhangt met beperkingen. ‘Lived body’ onderschrijft twee fundamentele ideeën, namelijk de eenheid van lichaam en geest en de subjectieve ervaring van de uitvoering. Men ervaart bijvoorbeeld geen losse samentrekking van spieren, maar één beweging. Bij het uitvoeren van handelingen moeten we leren hoe dat voelt door ervaring van het lichaam (Kielhofner, 2008, p. 73). Omgeving Het handelen krijgt betekenis en wordt altijd beïnvloed door de fysieke en sociaal-culturele context waarin het plaatsvindt. Dit wordt de ‘omgeving’ genoemd. De omgeving heeft invloed op de motivatie, organisatie en uitvoering van het handelen.

Page 16: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 10

De omgeving bestaat uit de ruimtes waarin mensen handelen, de objecten die zij gebruiken, de mensen waarmee ze contact hebben, sociale groepen, en dat wat mensen doen en hoe ze dat doen, de handelingsvormen en –taken. Daarbij wordt het handelen indirect maar sterk beïnvloed door culturele aspecten en de politieke- en economische omstandigheden. De omgeving biedt enerzijds mogelijkheden en middelen en legt anderzijds eisen en beperkingen op. Hoe de interactie is tussen de kenmerken van de omgeving en iemands waarden, interesses, rollen, gewoonten en uitvoering, bepaalt wat de invloed van de omgeving op die persoon is. Deze invloed op een specifiek individu wordt de omgevingsinvloed (environmental impact) genoemd en kan iemand stimuleren of juist remmen in het handelen (Kielhofner, 2008, p. 85-98).

1.3 Participatie, uitvoering en vaardigheid

Binnen het handelen onderscheidt het MOHO drie niveaus: ‘participatie’, ‘uitvoering’ en ‘vaardigheid’. Participatie is handelen in de breedste zin van het woord. Het verwijst naar handelen op het niveau van werk, spel en activiteiten van het dagelijkse leven. Samen vormen deze het leven van een persoon. De participatie wordt beïnvloed door wil, gewenning, uitvoeringsvermogen en omgeving. Uitvoering verwijst naar het uitvoeren van een handelingsvorm. Omdat uitvoering vooral voorkomt in de dagelijkse routine, heeft de gewenning hier grote invloed op. Tevens wordt de uitvoering sterk beïnvloed door de omgeving. Vaardigheid is het meest gedetailleerde niveau. Dit wordt gedefinieerd als observeerbare en doelgerichte acties die een persoon gebruikt tijdens de uitvoering van een handeling. Er worden drie type vaardigheden onderscheiden. Dit zijn de ‘motorische vaardigheden’ (motor skills) waaronder zowel de bewegingen van de persoon als het bewegen van objecten wordt verstaan. De ‘procesvaardigheden’ (proces skills) bestaan uit het logisch plannen van acties, het selecteren en gebruiken van de juiste middelen en materialen en het vermogen de uitvoering aan te passen. Tenslotte refereren de ‘communicatie- en interactievaardigheden’ (communication and interaction skills) aan het vermogen om intenties en behoeftes over te brengen en het vermogen om sociaal gerichte acties zo te coördineren dat men samen met anderen kan handelen (Kielhofner, 2008, p. 101).

1.4 Handelingsidentiteit, -competentie en -situaties Het leven van de meeste mensen bevat verschillende soorten van participatie. Gedurende een periode resulteert deze participatie in ‘handelingsidentiteit’, -‘competentie’ en –‘situaties’. Handelingsidentiteit wordt gedefinieerd als een samengesteld beeld van wie iemand is en wie men wil worden als (handelend) mens. Dit wordt gebaseerd op het eigen verleden ten aanzien van participatie. Iemands motivatie, rollen en gewoonten en subjectieve ervaringen zijn een deel van de identiteit. Het ontwikkelen van een handelingsidentiteit begint met kennis over onze capaciteiten door opgedane ervaring en loopt door tot het vormen van een visie over de toekomst die we verlangen. De mate waarin iemand zijn handelingspatroon kan onderhouden, zodat het een goede weergave is van de handelingsidentiteit, wordt de Handelingscompetentie genoemd. Deze handelingscompetenties zijn daadwerkelijke acties, terwijl de handelingsidentiteit te maken heeft met de betekenis die iemand aan zijn leven geeft. De handelingscompetentie begint bij het op een bepaalde manier inrichten van het dagelijkse leven zodat er tegemoet gekomen wordt aan verantwoordelijkheden. Dit breidt zich uit tot het voldoen aan verplichtingen ten aanzien van rollen en eindigt uiteindelijk bij het bereiken van een bevredigend en interessant leven. Handelingssituaties wordt gedefinieerd als het in de loop van de tijd vormen van een positieve handelingsidentiteit en het bereiken van het juiste niveau van handelingscompetentie, in de specifieke context van iemands omgeving (Kielhofner, 2008, p. 106).

Page 17: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 11

2 Uitgangspunten van MOHO Dit hoofdstuk bevat de uitgangspunten van MOHO en brengt deze in relatie met de OPHI-II NL. In de eerste alinea van ieder kopje wordt een eigenschap van MOHO beschreven. In de tweede alinea van ieder kopje wordt de eigenschap in relatie gebracht met de OPHI-II NL.

2.1 Multinationaal en multicultureel

Ergotherapeuten over de hele wereld leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van MOHO. Het toepassen en onderzoeken van het model in verschillende culturen heeft waardevolle feedback opgeleverd voor de ontwikkeling van MOHO. Hierdoor worden steeds meer perspectieven weerspiegeld in de theorie en toepassing van MOHO (Kielhofner, 2008, p. 1). De concepten van MOHO omvatten cultuur in bijvoorbeeld ‘wil’ en ‘sociale omgeving’. Daarnaast geven veel instrumenten zicht op het unieke culturele perspectief van een cliënt. Een aantal instrumenten is valide gebleken wat betreft culturele invloeden (Kielhofner, 2008, p.165). De meeste MOHO instrumenten zijn ontwikkeld in samenwerking met mensen met verschillende culturele achtergronden en zijn verkrijgbaar in meer dan twintig talen. De OPHI-II is beschikbaar in tien talen. De OPHI-II is ontwikkeld om toepasbaar te zijn bij cliënten met een grote variatie aan culturele achtergronden (Kielhofner et al, 2001).

2.2 Georiënteerd op de praktijk Bij het ontwikkelen van MOHO heeft de praktijk centraal gestaan als fundament voor de theorie. Ergotherapeuten die gebruik maken van de concepten van MOHO verbinden deze aan specifieke cliënten of cliëntgroepen. Ergotherapeuten en cliënten zijn betrokken bij onderzoek en ontwikkeling van MOHO, zodat de theorie gebaseerd is op de dagelijkse praktijk en relevant is voor cliënten. Ook in de OPHI-II NL staat de praktijk centraal. Onderzoek van op MOHO gebaseerde evaluatie instrumenten is doorlopend en constant in ontwikkeling. Deze instrumenten zijn ontwikkeld over lange tijdsperioden om te verzekeren dat deze de hoogste psychometrische standaarden behalen en goed werken in de praktijk.

2.3 Focus op het handelen MOHO is een conceptueel model dat ontwikkeld is om richting te geven aan de focus op het handelen in de praktijk. Onder dit handelen wordt volgens MOHO verstaan: “The doing of work, play, or activities of daily living within a temporal, physical, and sociocultural context that characterizes much of human life”. (Kielhofner, 2008, p. 5). MOHO houdt zich bezig met drie praktische vraagstukken:

- Hoe is handelen gemotiveerd, georganiseerd in het dagelijkse leven en uitgevoerd in de omgeving?

- Hoe ontstaan problemen in het dagelijks handelen wanneer je kijkt naar beperkingen, ziekten en andere factoren?

- Hoe kan ergotherapie de betrokkenheid van cliënten in betekenisvol handelen ondersteunen zodat dit bijdraagt aan het fysieke en emotionele welbevinden?

De OPHI-II NL is gefocust op het handelen gedurende het verleden en heden van de cliënt binnen het gebied van vijf thema’s en het scoren van hoe de identiteit, competentie en situaties van de cliënt hierdoor gevormd zijn.

Page 18: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 12

2.4 Cliëntgericht werken MOHO bevat concepten die de ergotherapeut in staat stelt zich meer bewust te zijn van het perspectief en de situatie van de cliënt. MOHO is om twee redenen cliëntgericht:

- MOHO beschouwt iedere cliënt als een uniek individu. De karakteristieken van de cliënt bepalen de aard van de therapiedoelen en –strategieën.

- MOHO beschouwt wat de cliënt doet, denkt en voelt (occupational engagement) als het centrale mechanisme voor verandering (Kielhofner, 2008, p. 3).

Ergotherapeutisch redeneren vanuit MOHO richt zich op het begrijpen van de cliënt in termen van zijn waarden, interesses, capaciteiten en effectiviteit, rollen, gewoonten en ervaringen met het uitvoeren van activiteiten in een voor de cliënt betekenisvolle omgeving. Gewenste veranderingen komen vanuit de behoefte van de cliënt of worden geïndiceerd vanuit de situatie van de cliënt. MOHO stelt dat ‘occupational engagement’ (Kielhofner, 2008, p. 117-158) hierin centraal staat. De OPHI-II NL is een krachtig instrument om te verzekeren dat de therapie cliëntgericht is. De informatie die verzameld is met dit instrument biedt een raamwerk voor het bepalen van de focus van de therapie. Daarnaast kan de betekenis hiervan besproken worden met de cliënt. Doordat de cliënt eigen ervaringen deelt kan de ergotherapeut met hem/haar zoeken naar doelen en interventies die goed aansluiten bij het levensverhaal en de persoonlijkheid van de cliënt.

2.5 Holistische visie Om de unieke situatie van een persoon te kunnen begrijpen biedt MOHO een breed en geïntegreerd beeld van het menselijk handelen. De concepten verdelen de mens niet in een lichaam en een geest, maar ziet deze als geïntegreerde aspecten van de complete mens. Een van de principes van MOHO is dat alle componenten gelijk invloed hebben. Er is nooit één oorzakelijke factor in de verandering van iemands gedachten, gevoelens of gedrag. Alle aspecten van een persoon en zijn omgeving hebben invloed, beperkend of bevorderend. Voor verandering in het handelen zijn er dus meerdere strategieën of oplossingen, waarbij de cliënt bepaalt wat prioriteit heeft. De ergotherapeut scoort met de OPHI-II NL alle aspecten van een persoon als handelend wezen en zijn omgeving.

2.6 Evidence-based Evidence-based practice houdt in: “Conscientious, explicit, and systematic use of available evidence in deciding the kinds of services that will be provided to individuals” (Kielhofner, 2008, p. 444). Sinds de eerste uitgave van MOHO wordt evidence-based practice ondersteund en is er veel onderzoek gedaan. Meer dan 100 onderzoeken over MOHO zijn gepubliceerd in het Engels. Onderzoek is gedaan naar:

- De validiteit van de concepten van MOHO.

- De betrouwbaarheid en validiteit van de MOHO instrumenten.

- Het behandelproces en de resultaten van interventies gebaseerd op MOHO. De huidige OPHI-II (versie 2.1) is het resultaat van een grote hoeveelheid studies, te vinden in Bijlage 2 (p. 51). Ook het boek A Model of Human Occupation: Theory and Application, fourth edition bevat een lijst met studies en de resultaten daarvan (Kielhofner, 2008, p. 480-481).

Page 19: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 13

2.7 Aanvullen van andere modellen en theorieën MOHO is ontwikkeld om naast andere (multidisciplinaire) modellen en theorieën gebruikt te worden. Voorbeelden hiervan zijn de biomechanica en sensorische integratie. Deze richten zich voornamelijk op onderdelen van het uitvoeringscomponent, waar MOHO zich juist niet op focust (Kielhofner, 2008, p. 4). MOHO is ontstaan in een periode dat de meeste ergotherapie modellen gefocust waren op de beperkingen van een cliënt. MOHO benadrukt daarom het handelen en onderstreept het belang van de motivatie, levenswijze en omgeving van een cliënt. De ergotherapeut kan met de OPHI-II NL in het multidisciplinaire team communiceren over de unieke focus van de ergotherapie en het beeld van de cliënt aanvullen.

Page 20: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 14

Page 21: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 15

3 Geschiedenis van de OPHI In dit hoofdstuk wordt de herkomst van de OPHI en de studies die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan beschreven.

3.1 Herkomst en Ontwikkeling van de OPHI In 1985 hebben de American Occupational Therapy Association (AOTA) en de American Occupational Therapy Foundation (AOTF) samen onderzoek gefinancierd voor het ontwikkelen van de OPHI. Kielhofner en Henry, hebben toen een algemeen historisch interview ontwikkeld voor de ergotherapie, dat geschikt was voor verschillende leeftijden en diagnosegroepen. Zo ontwikkelde zij de eerste versie van de OPHI om zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie over cliënten te verzamelen. De oorspronkelijke versie van de OPHI leidde tot twee gescheiden series gegevens: één voor het verleden en één voor het heden. Om dit onderscheid te kunnen maken moest een demarcatiepunt bepaald worden. Dit bleek echter problemen op te leveren, zowel met betrekking tot de praktische uitvoering als met betrekking tot de (inter-beoordelaars) betrouwbaarheid. In de jaren die volgden hebben een aantal studies een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen en valideren van de OPHI. In Bijlage 2 (p. 51) is een lijst te vinden met gepubli-ceerde studies over de OPHI. Daarnaast kan een samenvatting van de OPHI ontwikkelingen gevonden worden in A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008). Zie voor de meest recente informatie met betrekking tot op OPHI gebaseerd onderzoek de MOHO Clearinghouse website (www.moho.uic.edu) onder ‘evidence-based practise’.

Page 22: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 16

Page 23: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 17

DEEL 2

Handleiding OPHI-II NL

Page 24: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 18

Page 25: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 19

4 Kort overzicht OPHI-II NL

Instrument Occupational Performance History Interview-II, Nederlandse versie. Vorm/type Een ergotherapeutisch evaluatie instrument om zowel kwantitatieve als kwalitatieve

informatie over het handelen van cliënten te verzamelen. Doelen Het in kaart brengen en vastleggen van het handelen en de levensomstandigheden

van de cliënt.

Doelgroep Leeftijd: cliënten vanaf 12 jaar oud, verbaal vaardig (in staat om vragen te beantwoorden en te vertellen over eigen leven). Emotioneel/psychologisch: niet emotioneel of psychisch overbelast. Cliënt contact: alleen bij cliënten bij wie langdurig behandelcontact wordt verwacht.

Tijdsduur Het afnemen van het interview: ± 60 minuten.

Het scoren van de verzamelde gegevens: ± 20 minuten. Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis: ± 30 minuten.

Situatie De OPHI-II NL wordt in een rustige ruimte afgenomen (bijvoorbeeld een behandelruimte of in de thuissituatie van de cliënt) aan het begin van de behandelfase of als de therapie stagneert.

Formulieren De OPHI-II NL bevat verschillende formulieren:

• Formulier A – Interview lijst

• Formulier B – Uitgebreide interview lijst

• Formulier C – Interview stroomschema’s

• Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s

• Formulier E – Interview aanvullend notitie blad

• Formulier F – Scoreschalen

• Formulier G – Key Forms

• Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad

• Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier

• Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis Werkwijze Het interview wordt in één of meerdere sessies afgenomen (Formulier B, C of D) en

het verhaal van de cliënt wordt in steekwoorden genoteerd (Formulier E).

Vervolgens maakt de ergotherapeut een keuze over de volgorde waarin de volgende onderdelen doorlopen worden:

• Het scoren aan de hand van de drie scoreschalen (Formulier F) en scores invullen (Formulier I) voor een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt.

• Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis, het tekenen van de levenslijn met steekwoorden op pieken en dalen van de lijn (Formulier J) en het bespreken hiervan met de cliënt.

Bron Kielhofner, G., Mallinson, T., Crawford, C., Nowak, M., Rigby, M., Henry, A.,

Walens, D. (2004). A User’s Manual for The Occupational Performance History Interview (version 2.0) OPHI-II version 2.1. MOHO Clearinghouse. Email: [email protected]

Page 26: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 20

Page 27: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 21

5 De OPHI-II NL De OPHI-II NL is gefocust op het functioneren van de cliënt in het verleden en heden. Hieronder worden de onderdelen van het instrument kort benoemd, het doel en de doelgroep beschreven en de situaties toegelicht waarin de OPHI-II NL toegepast kan worden. De OPHI-II NL bestaat uit drie onderdelen, namelijk:

• Een semi-gestructureerd interview om het handelingsverleden van de cliënt te achterhalen, gericht op kwalitatieve gegevens over vijf thema’s:

o Rollen (Occupational Roles) o Dagelijkse Routine (Daily Routine) o Handelingssituaties [omgeving] (Occupational Settings [Environment]) o Activiteit/Handelingskeuzes (Activity/Occupational Choices) o Beslissende Levensgebeurtenissen (Critical Life Events)

• Drie scoreschalen waarin de informatie uit het interview wordt omgezet in scoren en kwantitatieve gegevens oplevert:

o Handelingsidentiteit schaal (Occupational Identity Scale) o Handelingscompetentie schaal (Occupational Competence Scale) o Handelingssituaties [omgeving] schaal (Occupational Settings [Environment] Scale)

• Een verhaal over de levensgeschiedenis, waarin de (kwalitatieve) gegevens uit het interview schriftelijk en grafisch worden weergegeven.

Er is geen vaste volgorde voor het uitvoeren van het scoren en het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis. Dit is afhankelijk van de argumentatie van de ergotherapeut. Het verhaal over de levensgeschiedenis zal over het algemeen alle gebieden van het interview weerspiegelen, al zullen de meest relevante gegevens uit de volgende onderdelen naar voren komen: Rollen, Activiteit/Handelingskeuzes en Beslissende Levensgebeurtenissen. Figuur 2 toont deze relatie aan:

Figuur 2. Relatie tussen de drie onderdelen van de OPHI-II NL.

Handelingssituaties [omgeving]

Handelingsidentiteit schaal Handelingscompetentie schaal

Verhaal over de levensgeschiedenis

Handelingssituaties [omgeving] schaal

Activiteit/Handelingskeuzes Beslissende Levensgebeurtenissen Dagelijkse Routine Rollen

Page 28: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 22

5.1 Doel van de OPHI-II NL • Het in kaart brengen en vastleggen van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over het handelen en de levensomstandigheden van de cliënt.

• Het omzetten van de verkregen informatie in drie metingen (handelingsidentiteit, handelingscompetentie, handelingssituaties).

• Het komen tot een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt.

• Het komen tot een verhaal over de levensgeschiedenis van de cliënt die ook grafisch wordt weergegeven.

• Het gebruiken van de verzamelde informatie om tot behandeldoelen en interventies te komen die aansluiten bij de cliënt.

5.2 Doelgroep en situaties voor de OPHI-II NL De OPHI-II NL is ontwikkeld om te gebruiken met cliënten die psychische en/of fysieke beperkingen hebben en interview vragen kunnen beantwoorden over hun levensverhaal. Om te bepalen of de OPHI-II NL geschikt is voor de cliënt moeten een aantal factoren in acht genomen worden:

• Leeftijd: Over het algemeen is de OPHI-II NL geschikt voor mensen vanaf 12 jaar. De ergotherapeut moet zelf bepalen of de cliënt over voldoende zelfkennis beschikt om antwoord te geven op de interview vragen.

• Emotionele/Psychologische staat: De OPHI-II NL vraagt de cliënt om veel te vertellen over zijn leven. Het is een persoonlijk interview dat emotioneel geladen is, waardoor het emotionele reacties kan opwekken. Als ergotherapeut moet je rekening houden met de emotionele belastbaarheid van de cliënt. Over het algemeen moet de emotionele potentie van het interview geen reden zijn om deze niet af te nemen bij een cliënt. Wanneer een ergotherapeut onzeker is over de emotionele draagbaarheid van de cliënt voor het interview, kan het handig zijn om het interview in delen af te nemen (verdeeld over korte sessies). Als de ergotherapeut zich realiseert dat de cliënt emotioneel niet in staat is om verder te gaan met het interview, is een professioneel oordeel nodig om te bepalen wanneer het interview beëindigd moet worden en of het opnieuw uitgevoerd kan worden.

• Culturele overwegingen: Wanneer het interview afgenomen wordt bij een cliënt met een andere culturele achtergrond moet de ergotherapeut alert zijn op mogelijke verschillen in perspectief en mening. Deze sociaal-culturele verschillen maken een groot deel uit van de communicatie, hoe groter de verschillen hoe groter de kans op misverstanden. Het wordt de ergotherapeut aangeraden om meer te leren over een cultuur waar hij/zij vaak mee in aanraking komt. Het leren waarderen, respecteren en rekening houden met een andere cultuur houdt in dat de eigen vooroordelen weggelaten worden en dat men kan reflecteren op hoe culturele verschillen het interview kunnen beïnvloeden.

Het meest geschikte moment voor het toepassen van de OPHI-II NL is in de beginfase van de behandeling of wanneer de behandeling stagneert. De OPHI-II NL is alleen geschikt voor cliënten bij wie langdurig behandelcontact wordt verwacht. Het vraagt een relatief grote tijdsinvestering van zowel de ergotherapeut als de cliënt. Dit zorgt ervoor dat zij er gedurende een langere periode baat bij kunnen hebben. De ergotherapeut wordt aangeraden om zich van tevoren te verdiepen in de informatie die al beschikbaar is over de cliënt, om beter op hem/haar aan te sluiten tijdens het interview. Zorg dat de OPHI-II NL afgenomen wordt in een rustige ruimte, waar de cliënt zich op zijn gemak voelt (behandelruimte of thuissituatie) en vermijd zoveel mogelijk afleidende factoren.

Page 29: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 23

Hier volgen voorbeelden van situaties waarin de OPHI-II NL een goede keuze zou zijn: 1. Een rugletsel revalidatie programma. 2. Een woonprogramma waar ouderen verblijven die van een zelfstandige naar een begeleide woonvorm gaan.

3. Een revalidatie programma voor cliënten met een C.V.A. 4. Dagbehandeling binnen een ziekenhuis dat gestructureerde activiteiten aanbiedt voor ouderen met dementie die acuut zijn opgenomen.

5. Bij geriatrische cliënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen aan het begin van de behandelfase of als de therapie stagneert.

Page 30: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 24

Page 31: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 25

6 Het interview Het afnemen van het interview is de eerste stap in het gebruik van de OPHI-II NL. In dit hoofdstuk wordt de waarde, opmaak, benaderingswijze en werkwijze van het interview beschreven.

6.1 Waarde van het interview Als zijnde een semi-gestructureerd interview biedt het een raamwerk en aanbevolen vragen om informatie te verzamelen over het handelen en de levensomstandigheden van de cliënt. Hierdoor is het van belang dat de ergotherapeut kan improviseren om de vragen beter te laten aansluiten bij de cliënt. De ergotherapeut kan hiermee essentiële gegevens verzamelen over het handelings-verleden van de cliënt en inzicht krijgen in hoe het handelen van de cliënt zich gevormd heeft. De cliënt krijgt de kans om over zijn/haar levensverhaal te vertellen. Het interview draagt bij aan het opbouwen van een vertrouwensband tussen de ergotherapeut en de cliënt. Hierdoor kan de ergotherapeut meer inzicht krijgen in zijn/haar leven en kunnen de doelen en interventies van de behandeling hier beter op aansluiten. Door middel van het vertellen van zijn/haar levensverhaal wordt de cliënt bewust van zijn/haar eigen capaciteiten en hoe gemaakte keuzes het leven beïnvloed hebben. Daarnaast kan de cliënt wensen aangeven voor het leven in de toekomst.

6.2 Opbouw van het interview Het is belangrijk dat de ergotherapeut informatie verzamelt over de vijf thema’s van het interview. Binnen ieder thema is een mogelijke reeks interview vragen (en alternatieve vragen) te vinden. De vijf thema’s zijn:

• Rollen

• Dagelijkse Routine

• Handelingssituaties [omgeving]

• Activiteit/Handelingskeuzes

• Beslissende Levensgebeurtenissen

Met het interview worden twee typen informatie verzameld:

• Informatie die gebonden is aan omstandigheden bevat een reeks van levensgebeurtenissen, hoe de cliënt in het verleden leefde, hoe hij/zij gewoonlijk tijd doorbracht, enz. Deze gegevens zijn altijd subjectief en gebaseerd op de waarneming van de cliënt en het voor de geest halen van gebeurtenissen. Niet alle omstandigheden van het leven van de cliënt zullen relevant zijn voor dit interview. De therapeut moet ervoor zorgen dat de cliënt gefocust is op het handelingsaspect van zijn/haar leven.

• Verhalende gegevens vlechten de omstandigheden uit het leven van de cliënt tot een verhaal en vertelt hiermee de moraal of betekenis. Verhalende gegevens bieden inzicht in hoe de cliënt zijn/haar leven ziet en wat voor leven hij/zij zou willen leiden.

Page 32: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 26

De OPHI-II NL kan gezien worden als één interview of als twee interviews – één met focus op de cliënt en één met focus op de omgeving van de cliënt. Zodoende heeft de ergotherapeut drie keuzen voor het toepassen van de OPHI-II NL: 1. Een losstaand interview kan uitgevoerd worden door alle vijf thema’s te doorlopen, inclusief de drie scoreschalen en het verhaal over de levensgeschiedenis.

2. Twee wat kortere interviews die op verschillende momenten uitgevoerd kunnen worden om een veelomvattend begrip van de cliënt en zijn/haar omgeving te krijgen.

3. Twee interviews waarvan er één uitgevoerd kan worden: - een interview met focus op de cliënt (handelingsidentiteit en – competentie),

- een interview met focus op de omgeving (handelingssituaties). De derde optie kan gebruikt worden wanneer de ergotherapeut al beschikt over goede informatie met betrekking tot de cliënt of de omgeving van de cliënt, en alleen complementaire informatie nodig heeft die te achterhalen is door één van de onderdelen van het interview af te nemen. Deze optie kan ook gebruikt worden wanneer de ergotherapeut een specifieke taak moet uitvoeren, zoals het identificeren van aanpassingen die gemaakt moeten worden binnen een school, programma, werk, enzovoort om het functioneren van de cliënt te verbeteren.

6.3 Benaderingswijze Er zijn aspecten van de ergotherapeut die invloed hebben op wat de cliënt zegt tijdens het interview. Aspecten die niet veranderd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: leeftijd, geslacht en afkomst. Iedereen kan bepaalde dingen doen om vooroordelen en onbruikbare informatie te voorkomen en om bruikbare informatie te verzamelen. Deze zijn:

• Verduidelijk dat de interesse die getoond wordt professioneel is en niet voortkomt uit persoonlijke nieuwsgierigheid.

• Toon oprechte interesse door middel van het erkennen van de gevoelens van de cliënt en het doorvragen ter verduidelijking.

• Benadruk dat de gedeelde informatie vertrouwelijk behandeld zal worden en gebruik het op manieren die aantonen dat u het beste met de cliënt voor heeft.

• Geef aan dat u deze informatie echt nodig heeft en dat dit invloed zal hebben op hoe effectief u de cliënt kan helpen.

6.4 Werkwijze van het interview Informatie verzamelen vóór het interview Vóór het afnemen van het interview kan de ergotherapeut relevante achtergrond informatie verzamelen over de cliënt. Denk hierbij aan een medisch dossier of een ander officieel document. Het doel van het verzamelen van informatie vóór het afnemen van het interview is om het voor de ergotherapeut makkelijker te maken om het interview aan te passen aan de omstandigheden van de cliënt. De ergotherapeut kan andere evaluatie instrumenten toepassen vóór het afnemen van het interview. Een voorbeeld van een geschreven evaluatie instrumenten is de Occupational Self Assessment (Baron, Kielhofner, Iyenger, Goldhammer & Wolenski, 2002).

Page 33: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 27

Het afnemen van het interview in delen Het afnemen van het interview houdt in dat de ergotherapeut één of meerdere gesprekken leidt met de cliënt om informatie te verzamelen over zijn/haar levensverhaal en handelings-geschiedenis. De ergotherapeut kan ervoor kiezen om het in meerdere delen af te nemen, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt. Waar het interview begint is afhankelijk van het oordeel van de ergotherapeut en is gebaseerd op basis informatie over de cliënt en zijn/haar omstandigheden. Het kiezen van een interview formulier De OPHI-II NL biedt het interview op drie verschillende formulieren aan. Welk formulier de ergotherapeut gebruikt is afhankelijk van zijn/haar stijl, ervaring en persoonlijke voorkeur. Er is geen correcte of incorrecte manier voor het gebruik hiervan; ze moeten gezien worden als geheugensteun voor het type informatie dat achterhaald moet worden. De ergotherapeut zal in het begin de Uitgebreide interview lijst (Formulier B) gebruiken omdat dit formulier meer houvast biedt bij het stellen van vragen. Naar mate de ergotherapeut meer ervaring heeft opgedaan kunnen de stroomschema’s Formulier C of D gebruikt worden. Het kan ook dat de ergotherapeut de aanbevolen vragen niet meer nodig heeft. In plaats daarvan zal de ergotherapeut zijn/haar kennis en ervaring gebruiken om de informatie tijdens het interview te verkrijgen. Het kiezen van de interview thema’s De vijf thema’s van het interview kunnen in willekeurige volgorde afgenomen worden en hoeven niet allemaal aan bod te komen. De ergotherapeut kan het interview uitvoeren door in welke volgorde dan ook de thema’s langs te gaan, of door heen en weer te gaan tussen de verschillende thema’s. Door middel van het professionele oordeel van de ergotherapeut wordt de keuze en volgorde van de thema’s bepaald, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt, wat hij/zij op dat moment aankan en de bijdrage die deze oplevert voor de behandeling. Als de toekomstige woonsituatie van de cliënt onbekend is wordt het onderdeel Handelingssituaties niet afgenomen. Het toepassen van de interview vragen De bedoeling van het interview is dat deze flexibel toegepast kan worden. Het ideale interview verloopt spontaan, natuurlijk en comfortabel. Dit betekent dat de ergotherapeut over zal gaan op het onderwerp wat de cliënt ter sprake brengt, en later zal terugkeren op overgeslagen punten. De ergotherapeut kan de mogelijke en alternatieve vragen aanpassen, bijstellen of schrappen afhankelijk van de omstandigheden en de cliënt. De ergotherapeut hoort zich meer te richten op het achterhalen van de juiste informatie dan het stellen van de juiste vragen. De belangrijkste indicatie van hoe goed het interview is afgenomen, is of er voldoende informatie verzameld is om de scoreschalen in te vullen en het verhaal over de levensgeschiedenis te schrijven. Het is belangrijk om bewust te zijn van hoe aangenaam en natuurlijk het interview is verlopen, aangezien dit de verstandhouding met de cliënt beïnvloed. Daarnaast zal de meest eerlijke en volledige informatie naar voren komen uit een interview wat natuurlijk verloopt. Het type informatie wat met de interview vragen verzameld wordt is essentieel om te begrijpen hoe de cliënt denkt over zijn/haar moeilijkheden met het handelen. Met dit inzicht kan de levensrichting van de cliënt geanticipeerd worden om bruikbare interventies te identificeren voor de behandeling.

Page 34: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 28

Het opnieuw formuleren van vragen en het vragen van aanvullende vragen om informatie te onderzoeken zal altijd noodzakelijk zijn tijdens het afnemen van het interview. Voorbeeld: De cliënt verteld over een nare ervaring, bijvoorbeeld een baas of leraar geeft negatieve feedback op een prestatie, maar verteld hier niet veel over. Als men meer te weten wil komen over de ervaring, kan men de volgende vragen stellen:

• Waarom denkt u dat uw baas/leraar uw prestatie slecht vindt?

• Was u het eens met de evaluatie van uw baas/leraar over uw prestatie?

• Hoe voelde u zich na het ontvangen van feedback?

• Wat deed de feedback met u?

• Heeft u ooit een ander soort feedback ontvangen van uw baas/leraar? Verder is het geschikt om te vragen naar uitleg of bevestiging, bijvoorbeeld:

• Het klinkt alsof u erg overstuur bent na het ontvangen van dat soort feedback; klopt dat?

• Van wat u zegt, lijkt het erop dat u voelt dat de feedback onterecht was; is dat zo? Vragen die een bepaald antwoord oproepen bij de cliënt moeten vermeden worden, bijvoorbeeld:

• Daar werd u waarschijnlijk boos van, hé?

• Denkt u niet dat het oneerlijk was van uw baas/leraar om dat soort feedback te geven? Strategieën voor het verzamelen van informatie

• Laat de antwoorden van de cliënt het interview leiden, maar verlies als therapeut niet de regie. Dit kan door middel van het onderbreken van de cliënt als het antwoord niet direct gerelateerd is met de vraag en het sturen van de cliënt richting feitelijke antwoorden. Zolang de informatie die de cliënt geeft inzicht biedt in de inhoud van de scoreschalen moet de therapeut de cliënt aanmoedigen om zijn verhaal te vertellen.

• Vraag de cliënt om zijn/haar antwoorden uit te breiden. Voorbeeld vragen zijn: o Wat gebeurde daarna? o Hoe reageerde u daarop? o Wat heeft hiertoe geleidt? o Dus, wat deed u daarna?

• Zorg ervoor dat je de cliënt zijn/haar verhaal laat afmaken voordat je verder gaat met het interview.

• Toon oprechte interesse in hoe de cliënt dingen bekijkt vanuit zijn/haar eigen perspectief. Zorg ervoor dat de cliënt zich veilig voelt en de ruimte krijgt om zijn/haar verhaal te doen; hierdoor zal een cliënt eerder meer vertellen over zijn leven.

Page 35: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 29

• Stel de vragen op een manier dat deze verhalende antwoorden uitlokt door middel van:

o Vragen over veranderingen in levensrichting (dingen die beter of slechter gaan). Het herkennen van meerdere keerpunten in het leven van de cliënt en de betekenis daarvan biedt waardevolle informatie. Vragen over hoe iemand in het verleden zich had willen gedragen of had willen reageren vertellen iets over het gevoel voor moraal van de persoon.

o Vragen over motieven (wensen, angsten en verlangen). Vragen die de cliënt toelaten om in verband te staan met ervaringen zullen meer verhalende gegevens achterhalen. Voorbeeld vragen zijn:

� Wat maakte dat u zo reageerde? � Waarom deed u dat? � Waarom denkt u dat u zich zo gedraagt in zulke situaties?

o Vragen over specifieke gebeurtenissen of situaties en hun betekenissen, wat de cliënt geleerd heeft van een gebeurtenis of wat hiervan voor hem/haar de betekenis van was, roepen verhalen op. Voorbeeld vragen zijn:

� Kunt u vertellen over een periode waarin u echt iets heeft bereikt wat moeilijk is voor u?

� Kunt u een voorbeeld geven van een situatie waarin u zich voelde zoals u net beschreef? Wat gebeurde er? Wat deed u?

• Het zoeken naar betekenis en metaforen. Metaforen maken deel uit van de beeldspraak die cliënten gebruiken om hun gedrag, situaties en ervaringen te beschrijven. Het bewust zijn van deze beeldspraak en wanneer deze naar voren komt in het interview kan een handvat zijn voor het formuleren van vragen die metaforen uitlokken. Voorbeeld vragen zijn:

� Hoe was dat voor u? � Hoe zou u het effect hiervan op uw leven beschrijven?

Men moet er nooit vanuit gaan dat men over dingen dezelfde betekenis deelt als de cliënt. Hier moet zorgvuldig op doorgevraagd worden. Voorbeeld vragen zijn:

� Hoe heeft u dat besloten? � Wat is het verschil tussen toen en nu?

• Gebruik voorwerpen en feitelijke onderzoeksgegevens als uitgangspunt voor het interview, om verhalen uit te lokken. Voorwerpen hebben een belangrijke rol in het helpen organiseren en structureren van levensverhalen. Door te verwijzen naar objecten die persoonlijke betekenis hebben voor de cliënt, geeft men de boodschap dat het interview zijn/haar leven betreft. In de thuissituatie wordt het gebruiken hiervan vergemakkelijkt, maar men kan de cliënt ook vragen om foto’s of andere voorwerpen (bijvoorbeeld: kranten knipsels, medailles, souvenirs) mee te nemen naar de behandeling, in een bepaalde volgorde neer te leggen en te gebruiken om hun herinneringen op te halen.

• Modelleer/geef een voorbeeld van verhalend gedrag. Wanneer de ergotherapeut gebeurtenissen deelt met de cliënt, zelfs recente gebeurtenissen die onbelangrijk lijken, toont dit het type gesprek aan dat men wenst te bereiken. Daarnaast helpt het om een veilige omgeving te creëren voor het vertellen van verhalen waardoor dit vergemakkelijkt wordt.

Page 36: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 30

Het vastleggen van informatie De manier waarop verzamelde informatie genoteerd wordt is afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van de ergotherapeut. Echter wordt er aangeraden om gebruik te maken van steekwoorden om tijdens het interview aandacht te besteden aan het verhaal van de cliënt en om te voorkomen dat er informatie verloren gaat. Het Interview aanvullend notitie blad (Formulier E) kan hiervoor gekopieerd worden en gebruikt worden tijdens het interview. Het wordt afgeraden om gebruik te maken van audio- of videoapparatuur om het interview op te nemen. De cliënt kan dit als intimiderend ervaren en het kost de ergotherapeut veel tijd om terug te luisteren. Een uitzondering kan gemaakt worden wanneer men aan het leren is om het interview af te nemen. De ergotherapeut kan dan zijn/haar eigen interview vaardigheden later analyseren. In dit geval moet eerst toestemming gevraagd worden aan de cliënt.

Page 37: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 31

7 Het scoren In dit hoofdstuk worden de drie scoreschalen en de werkwijze voor het scoren toegelicht. De OPHI-II NL bestaat uit drie aparte, maar aan elkaar gerelateerde scoreschalen: handelingsidentiteit schaal, handelingscompetentie schaal en handelingssituaties [omgeving] schaal.

7.1 Waarde van de scoreschalen Nadat het interview is afgenomen heeft de ergotherapeut voldoende achtergrond informatie verzameld om de criteria punten aan te kruisen binnen de drie scoreschalen. De drie scoreschalen (Formulier F) bestaan uit de volgende punten: items, scoren, criteria en aanvullende notities van de beoordelaar. Op de scoreschalen worden verschillende criteria punten aangekruist. De aangekruiste criteria punten kunnen gezien worden als een controle lijst waarin de mogelijke sterktes en zwaktes van de cliënt weergegeven worden. De aangekruiste scores kunnen vervolgens ingevuld worden op het OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier (Formulier I ). Op dit formulier kunnen de scores aangekruist worden waarbij de sterktes en zwaktes van de cliënt overzichtelijk worden weergegeven. Aan de hand van deze lijst is duidelijk te zien aan welke sterke en zwakke kanten er gewerkt kan worden tijdens de behandeling. Dit kan als aanknopingspunt gezien worden voor de behandeling.

7.2 De drie scoreschalen Handelingsidentiteit schaal Handelingsidentiteit wordt gedefinieerd als een samengesteld beeld van wie iemand is en wie men wil worden als (handelend) mens. Dit wordt gebaseerd op het eigen verleden ten aanzien van participatie. Iemands motivatie, rollen en gewoonten en subjectieve ervaringen zijn een deel van de identiteit. Er zijn elf items binnen de handelingsidentiteit schaal:

• Heeft persoonlijke doelen en plannen

• Identificeert een gewenste levensstijl

• Verwacht succes

• Accepteert verantwoordelijkheid

• Schat mogelijkheden en beperkingen in

• Heeft overtuigingen en waarden

• Herkent identiteit en verplichtingen

• Heeft interesses

• Voelde zich effectief (verleden)

• Vond betekenis en voldoening in leefstijl (verleden)

• Heeft handelingskeuzes gemaakt (verleden) De eerste acht items zijn gericht op het heden en op wat de cliënt op dit moment meemaakt. De laatste drie items zijn gericht op het handelingsverleden van de cliënt. De drie items uit het verleden kunnen de sterktes en zwaktes van de cliënt weergeven.

Page 38: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 32

Handelingscompetentie schaal De mate waarin iemand zijn handelingspatroon kan onderhouden, zodat het een goede weergave is van de handelingsidentiteit, wordt de handelingscompetentie genoemd. Deze handelingscompetenties zijn daadwerkelijke acties, terwijl de handelingsidentiteit te maken heeft met de betekenis die iemand aan zijn leven geeft. De handelingscompetentie begint bij het op een bepaalde manier inrichten van het dagelijkse leven zodat er tegemoet gekomen wordt aan verantwoordelijkheden. Er zijn negen items binnen de handelingscompetentie schaal:

• Behoudt een voldoening gevende levensstijl

• Vervult rolverwachtingen

• Werkt naar doelen toe

• Komt persoonlijke standaarden voor uitvoering tegemoet

• Organiseert tijd voor verantwoordelijkheid

• Participeert in interesses

• Vervulde rollen (verleden)

• Behield gewoonten (verleden)

• Bereikte tevredenheid (verleden) De eerste zes items zijn gericht op het heden en de laatste drie items zijn gericht op het handelen uit het verleden van de cliënt. De invloed die de omgeving vroeger op de persoon heeft gehad weerspiegelt wat de persoon in het verleden heeft ervaren of bereikt. Dit wordt weergegeven binnen de handelingsidentiteit en handelingscompetentie schalen. Handelingssituaties [omgeving] schaal De handelingssituaties [omgeving] schaal richt zich op de fysieke en sociale omgeving omtrent het werk, de thuissituatie en vrije tijd activiteiten. Dit betreft de alledaagse omgeving waarin de persoon woont (huis, appartement, verpleeghuis), waar de belangrijkste productieve rol in zijn/haar leven wordt uitgevoerd (school, werk) en waar de persoon deel neemt aan vrije tijd (buurt, huis, theater, park, café, enz.). De items van de handelingssituaties schaal [omgeving] zijn georganiseerd rond vier concepten van de omgeving afkomstig uit het Model of Human Occupation (ruimten, objecten, handelingsvormen en sociale groepen) en drie activiteiten gebieden van het handelen (huiselijk leven of activiteiten van het dagelijkse leven, productieve vormen van het handelen en vrije tijd). Zie voor meer informatie A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008). De negen items binnen de handelingssituaties [omgeving] schaal:

• Handelingsvormen van huiselijk leven (taken)

• Handelingsvormen van productieve hoofdrol (taken)

• Handelingsvormen van vrije tijdsbesteding (taken)

• Sociale groep binnen huiselijk leven

• Sociale groep binnen productieve hoofdrol

• Sociale groep binnen vrije tijd

• Huiselijk leven fysische ruimte, objecten en middelen

• Productieve hoofdrol fysische ruimte, objecten en middelen

• Vrije tijd fysische ruimte, objecten en middelen Alle items zijn gericht op het heden en de toekomstige situatie van de cliënt.

Page 39: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 33

Wanneer de cliënt tijdelijk opgenomen is in een ziekenhuis of verpleeghuis en terug zal keren naar zijn/haar eigen omgeving dan zijn de vragen tijdens het interview gericht op de thuissituatie. Wanneer de toekomstige woonsituatie van de cliënt nog onbekend is kan de handelingssituaties schaal het beste overgeslagen worden.

7.3 Onderdelen van de scoreschalen De items en criteria punten Iedere schaal bestaat uit verschillende items. De items van de handelingsidentiteit schaal en handelingscompetentie schaal zijn verdeeld in het heden, verleden en toekomst. Per item worden er criteria punten aangegeven. De criteria punten zijn een hulpmiddel bij het scoren.

Het vier punt scoresysteem Om het niveau van functioneren in kaart te brengen wordt aan elk onderdeel een score van 1, 2, 3 of 4 toegekend. De betekenis van de 4 scores blijven per onderdeel hetzelfde. De volgende betekenissen worden aan de scores gegeven: Score 4: Geeft aan dat de cliënt uitzonderlijk handelingscompetent is. Score 3: Geeft aan dat de cliënt voldoende handelingscompetent is.

Het handelen is binnen zijn/haar culturele context acceptabel en naar eigen tevredenheid.

Score 2: Geeft aan dat de cliënt enige problemen ervaart die een negatieve invloed hebben op zijn/haar handelen. Het kan aantonen dat de persoon moeite heeft met het tegemoet komen van de verwachtingen of eisen van zijn/haar cultuur.

Score 1: Geeft aan dat het handelen extreem problematisch is. De scores 1 en 4 geven extreme vormen van het functioneren van de cliënt aan. Over het algemeen zal de gemiddelde persoon die geen problemen ervaart in het handelen voornamelijk een 3 scoren en waarschijnlijk een aantal keren een 4 en een 2. Het is belangrijk om te weten dat een cliënt die wel problemen ervaart verschillende scores kan scoren.

Vier punt scoresysteem 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen

Page 40: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 34

7.4 Stappen in het scoren Stap 1: Lees de criteria punten door en kruis de punten aan die het beste aansluiten bij de cliënt. Per score kunnen er meerdere criteria punten aangekruist worden. Blijf niet te lang stilstaan bij het kiezen van de criteria punten. Stap 2: Bekijk de betekenis van de scores van het vier punt scoresysteem en geef een score van 1, 2, 3 of 4. Hieronder wordt het toekennen van de scores verder toegelicht. Beslissende keuzes voor het toekennen van een score op het vier punt scoresysteem

• Onthoud goed de betekenis van de verschillende scores.

• De criteria punten geven een visuele omschrijving weer van de geschikte score, echter moet de ergotherapeut wel een professioneel oordeel geven over welke score de cliënt het beste beschrijft.

• Wanneer men niet zeker is welke score gekozen moet worden, kies dan voor de laagste score.

• Wanneer de leefstijl of het handelen van de cliënt niet aansluit op de beschreven criteria punten, dan moet er gekeken worden naar het vier punt scoresysteem om een score toe te kennen die het beste bij de cliënt past en uitleg geschreven worden bij de aanvullende notities van de beoordelaar.

• Dring iemand niet specifieke culturele waarden op bij het scoren, scoor in de context waarin de persoon leeft.

In het voorbeeld hieronder (Figuur 3) zijn twee criteria punten aangekruist en is er een score van 2 toegekend. De 2 is toegekend nadat de betekenis van de beschreven criteria punten zorgvuldig bekeken zijn.

Figuur 3: Voorbeeld van een onderdeel van de handelingsidentiteit schaal

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4 □ Doelen/plannen dagen uit/breiden uit/vereisen inzet. □ Voelt zich energiek/opgewonden over toekomstige doelen/plannen.

3

□ Doelen/plannen passen bij eigen krachten/beperkingen. □ Genoeg verlangen naar de toekomst om twijfel/uitdaging te overwinnen.

□ Gemotiveerd om te werken aan doelen/plannen.

□ Doelen/voorgenomen plannen onderschatten/overschatten mogelijkheden.

□ Niet zeer gemotiveerd om aan doelen/plannen te werken. ■ Moeite om na te denken over doelen/plannen/toekomst. ■ Beperkte toewijding/enthousiasme/motivatie.

Heeft

persoonlijke doelen en plannen

1

□ Kan geen doelen/plannen identificeren. □ Persoonlijke doelen/gewenste plannen zijn onbereikbaar gezien de mogelijkheden.

□ Doelen hebben weinig tot geen relatie met eigen krachten/ beperkingen.

■Gebrek aan toewijding of motivatie voor de toekomst. □ Ongemotiveerd door tegenstrijdige/buitensporige doelen/plannen.

2

Page 41: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 35

8 Het verhaal over de levensgeschiedenis In dit hoofdstuk wordt het verhaal over de levensgeschiedenis toegelicht. Dit onderdeel is gericht op het schrijven van de levensgeschiedenis van de cliënt, het leren waarderen van het verhaal, het tekenen van de levenslijn en deze bespreken met de cliënt. De stappen die doorlopen worden, worden toegelicht. Tenslotte zal er beschreven worden wanneer de OPHI-II NL is afgerond.

8.1. Waarde van het verhaal over de levensgeschiedenis Het verhaal over de levensgeschiedenis geeft de cliënt de mogelijkheid om inzicht te krijgen in zijn/haar levensverhaal, welke keuzes hij/zij gemaakt heeft en wat hiervan de gevolgen waren. De ergotherapeut krijgt de kans om het verhaal te waarderen en met de cliënt te bespreken. Zowel ergotherapeuten als cliënten geven aan de levenslijn bruikbaar te vinden voor het opstellen van het behandelplan en voornamelijk voor het vaststellen van doelen. Doordat het verhaal visueel is weergegeven ervaren de cliënten dit als een motivatie om hun persoonlijke sterktes te herkennen en om obstakels te overwinnen om aan hun doelen te werken. Cliënten geven aan de levenslijn als een symbool te zien voor het verdere verloop van hun leven. Het wordt de ergotherapeut aangeraden om te overwegen om een kopie van het Verhaal over de levensgeschiedenis (Formulier J) aan de cliënt mee te geven.

8.2 Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis De OPHI-II NL biedt de ergotherapeut de mogelijkheid om het verhaal over de levensgeschiedenis van de cliënt te waarderen. Deze waardering is belangrijk om een relevant en effectief behandelplan op te stellen. Door tijdens het interview vragen te stellen die verhalende antwoorden uitlokken, kan de ergotherapeut het verhaal over de levensgeschiedenis leren waarderen. Hierna kan de ergotherapeut de fundamentele aard van het verhaal gaan waarderen. Levensverhalen zijn complex en worden vaak in kleine stukken verteld tijdens het interview. Door het verhaal na het interview op te schrijven kan je het verhaal van de cliënt beter leren begrijpen en is het makkelijker om hierop te reflecteren. Het verhaal over de levensgeschiedenis is het begin van het therapeutische proces. Na het schrijven van het levensverhaal koppelt de ergotherapeut het verhaal terug aan de cliënt. De cliënt krijgt dan de kans om te reageren en eventueel het verhaal verder aan te vullen of te corrigeren. Doelen van het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis:

• Het stelt de ergotherapeut in staat om het levensverhaal van de cliënt beter te waarderen.

• Het resulteert in een document waarin de kwalitatieve gegevens genoteerd worden die niet in de scoreschaal naar voren komen.

• Het zorgt ervoor dat de ergotherapeut begrip deelt met de cliënt over zijn/haar levensverhaal.

• Het begint het therapie proces door de aard van het levensverhaal te identificeren waar de therapie binnentreedt en te achterhalen welke invloed de therapie kan hebben op het levensverhaal.

Page 42: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 36

8.3 Stappen voor het voltooien van het verhaal over de levensgeschiedenis Om het verhaal over de levensgeschiedenis te voltooien worden enkele stappen doorlopen. Hieronder worden vier verschillende stappen weergegeven. De volgorde waarin de stappen doorlopen worden staat niet vast. Iedere ergotherapeut wordt aangemoedigd een eigen stijl te ontwikkelen en rekening te houden met de leerstijl van de cliënt. 1. Teken een levenslijn van het verhaal over de levensgeschiedenis zoals deze verteld wordt door de cliënt (zie 8.2).

2. Schrijf het verhaal over de levensgeschiedenis en bespreek het samen met de cliënt (zie 8.2).

3. Pas indien nodig het verhaal over de levensgeschiedenis aan. 4. Stel met de levenslijn en het verhaal over de levensgeschiedenis een “raamwerk” vast als aanknopingspunt voor het therapeutische proces.

Het tekenen van de levenslijn De eerste stap in het voltooien van het verhaal over de levensgeschiedenis is om deze grafisch weer te geven door middel van een levenslijn. Een levenslijn laat zien hoe iemands leven verlopen is en welke kant deze op kan gaan. Op de levenslijn kunnen de grote gebeurtenissen uit het leven van de cliënt genoteerd worden en de veranderingen in de levenslijn weergegeven worden. De gebeurtenissen worden hier in chronologische volgorde genoteerd. Probeer elke gebeurtenis beknopt en het liefste met de woorden van de cliënt te beschrijven. Gebruik hiervoor het Verhaal over de levensgeschiedenis (Formulier J). Volgens Gergen en Gergen (1983) worden de grote lijnen van het verhaal gedefinieerd door zijn/haar levenslijn. Als men nadenkt over een verhaal dan bestaat dit uit twee kenmerken:

• het zich ontvouwt in de tijd.

• het is gerelateert aan omstandigheden die beter, slechter worden of hetzelfde blijven. Voorbeeld Figuur 4: Toont een levenslijn die positief begint. Het leven krijgt plotseling een andere wending door een ongeluk of probleem waardoor het leven slechter verloopt. De lijn heeft een negatieve levenslijn. Goed Slecht

Verleden Heden Toekomst

Figuur 4. Levenslijn toont de wending van positief naar negatief. Voorbeeld Figuur 5 toont een alternatief: dit verhaal begint goed en word steeds slechter, maar krijgt dan een andere wending waardoor het leven beter gaat en goed eindigt.

Page 43: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 37

Goed Slecht Verleden Heden Toekomst

Figuur 5. Levenslijn toont de wending van negatief naar positief. De meeste levensverhalen zullen complexer zijn dan de twee voorbeelden die hier gegeven worden. Er zullen meerdere pieken en dalen zijn in iemands leven. Deze pieken en dalen komen tijdens het interview naar voren, voornamelijk bij het onderdeel Beslissende Levens-gebeurtenissen. Het verhaal over de levensgeschiedenis dat verkregen is tijdens het interview kan grafisch weergegeven worden door middel van de volgende benadering. Het schrijven en bespreken van het verhaal over de levensgeschiedenis Schrijf het verhaal over de levensgeschiedenis aan de hand van alle verzamelde gegevens. Gebruik hiervoor enkele beschrijvende zinnen, metaforen of andere karakteristieke eigenschappen van de impact die gebeurtenissen hadden op het leven van de cliënt. Probeer de betekenis en gevolgtrekking van het verhaal te noteren. Het verhaal over de levensgeschiedenis kan genoteerd worden op het formulier Verhaal over de levensgeschiedenis (Formulier J). Twee belangrijke aandachtspunten om dit proces te kunnen doorlopen zijn:

• Het begrijpen van het verhaal en hoe deze wordt uitgedrukt.

• Het hebben van ervaring met het afnemen van het interview om meerdere verhalen te leren begrijpen.

De volgende stap is het bespreken van het verhaal met de cliënt. De therapeut bespreekt met de cliënt of de gegevens op het formulier Verhaal over de levensgeschiedenis (Formulier J) kloppen. De cliënt krijgt de kans om te controleren of de ergotherapeuten zijn/haar verhaal goed heeft begrepen en om zijn/haar verhaal aan te vullen met eventueel ontbrekende informatie.

8.4 Invullen van het formulier voor het verhaal over de levensgeschiedenis Er zijn drie mogelijkheden voor het invullen van dit formulier:

• Het formulier samen met de cliënt invullen tijdens het interview bij het onderdeel beslissende levensgebeurtenissen.

• Het formulier aan het einde van het interview invullen om de verhalen over de levensgeschiedenis kort samen te vatten.

• Het formulier na het interview invullen en op een later moment met de cliënt bespreken.

Page 44: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 38

8.5 Andere vormen van vastleggen van de levensgeschiedenis De gegevens van het verhaal over de levensgeschiedenis of delen hiervan kunnen genoteerd worden in het medische dossier, cliënt dossier, of geschreven/digitale behandelplannen. Hoe dit vormgegeven moet worden is afhankelijk van het uiteindelijke doel en voor wie het document geschreven wordt.

8.6 Wanneer is de OPHI- II NL afgerond? Het moet benadrukt worden dat wanneer alle stappen van de OPHI-II NL doorlopen zijn, de mogelijkheid bestaat dat het interview nooit geheel compleet is, en dat de ergotherapeut er niet vanuit moet gaan dat hij/zij volledig alles weet en begrijpt over de cliënt. Een valkuil kan zijn dat de ergotherapeut zich afsluit voor nieuwe informatie. Probeer open te blijven voor nieuwe informatie over de cliënt.

8.7 Samenvatting stappen OPHI-II NL Hieronder volgt een korte samenvatting van de stappen die doorlopen worden bij het afnemen van de OPHI- II NL. Het interview wordt bij de cliënt afgenomen, hiervoor kan Formulier B, C of D gebruikt worden. De gegevens uit het interview worden gebruikt om de scoreschalen in te vullen. Deze gegevens worden daarna verwerkt in Formulier I. De gegevens uit het interview worden verwerkt in de levenslijn en het verhaal over de levensgeschiedenis wordt geschreven in Formulier J. Het verhaal wordt met de cliënt besproken en eventueel aangepast of aangevuld. Door deze stappen te doorlopen krijgt de cliënt de kans om zijn/haar verhaal te vertellen en voelt zich gehoord. Er kunnen behandeldoelen en interventies gekozen worden die aansluiten bij het levensverhaal van de cliënt.

Page 45: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 39

9 Casus Mevrouw de Haan In dit hoofdstuk wordt een casus beschreven waarbij de stappen met betrekking tot de OPHI-II NL worden toegelicht. Deze casus is gebaseerd op een voorbeeld uit de praktijk. Deze is deels aangepast en er is gebruik gemaakt van een fictieve naam.

9.1 Casus - Verhaal over de levensgeschiedenis Mevrouw de Haan is geboren in Amsterdam op 09-08-1925. Zij was de jongste van een gezin met acht kinderen. Zij heeft de kans gekregen om na de lagere school verder te leren. Van haar vijftiende tot haar twintigste levensjaar heeft zij de Tweede Wereld Oorlog meegemaakt. Dit waren moeilijk tijden voor haar en haar familie. Na de oorlog heeft zij een paar jaar gewerkt als dienstmeisje om geld bij te verdienen. Hier kwam zij in contact met de Engelse taal en cultuur. Dit sprak haar erg aan en mevrouw heeft toen besloten om de Engelse taal te gaan studeren. Met het geld wat zij gespaard had kon zij haar lesboeken betalen. Tijdens haar studie werd zij verliefd op een medestudent waar zij later mee trouwde. Na het afronden van haar studie kon mevrouw Engelse les geven aan huis en haar man kreeg een baan als docent op de Universiteit van Amsterdam. Samen verdienden zij genoeg om een paar jaar later een huis te kunnen kopen. Dit was een hoogtepunt in haar leven. Het ging goed met het huwelijk en al snel werden er twee dochters geboren. In deze jaren heeft mevrouw de kinderen grootgebracht. De kinderen zijn het huis uitgegaan. In de jaren daarna ging zij vaak dagjes op stap met haar echtgenoot. Helaas is haar echtgenoot overleden na een kort ziekbed. Dit was een zware klap om te verwerken waarvan mevrouw nooit gedacht had overheen te komen. Mevrouw miste de uitstapjes met haar man maar begon ook geleidelijk aan te genieten van haar vrijheid. Ze bloeide weer een beetje op met de komst van haar eerste kleinkind. Mevrouw kreeg er later nog twee kleinkinderen bij. Zij paste regelmatig op haar kleinkinderen en kon hier erg van genieten. Mevrouw begon te merken dat haar zicht achteruit ging en kreeg te horen dat de oorzaak hiervan Macula Degeneratie (M.D.) was. Omdat zij steeds minder ging zien kon zij haar grote hobby lezen niet meer uitvoeren. Het enige wat haar hiermee hielp omgaan waren haar kinderen en kleinkinderen die regelmatig op bezoek kwamen. Haar dochter en kleindochter hielpen vaak in het huishouden.

9.2 Keuze OPHI-II NL Twee maanden geleden werd mevrouw ineens onwel en werd zij in het ziekenhuis opgenomen. Daar kreeg zij te horen dat ze een beroerte had gehad, waardoor er krachtsvermindering en sensibiliteitsverlies was in haar rechter lichaamshelft en het spreken achteruit was gegaan. Mevrouw is voor revalidatie in het verpleeghuis opgenomen, waar door middel van therapie het lopen en spreken vooruit is gegaan. De ergotherapie was gericht op zelfverzorging en lichte huishoudelijke taken. Mevrouw ging steeds meer tegen het oefenen opzien en was minder gemotiveerd. Op dit moment besloot de ergotherapeut om de OPHI-II NL af te nemen met als doel mevrouw bewust te laten worden van hoe haar leven verlopen is, hoe zij met tegenslagen is omgegaan en wat haar hierbij heeft gemotiveerd om vooruit te kijken.

Page 46: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 40

9.3 Stappen in het toepassen van de OPHI-II NL Stap 1: De ergotherapeut heeft mevrouw al anderhalve maand in behandeling en heeft hierdoor al achtergrond informatie over haar verzameld. Omdat mevrouw minder gemotiveerd werd voor de therapie heeft de ergotherapeut besloten om de OPHI-II NL af te nemen. De eerste stap hierbij is het afnemen van het interview. Aangezien de ergotherapeut ervaren is met dit instrument heeft zij ervoor gekozen om gebruik te maken van Formulier D (Interview sleutelwoorden stroomschema’s). Dit formulier biedt haar een kapstok bij het stellen van de interview vragen waardoor zij zich kan richten op het verhaal van mevrouw de Haan. Stap 2: Na het afnemen van het interview had de ergotherapeut voldoende informatie om zicht te krijgen op hoe het leven van mevrouw de Haan is verlopen. Zij heeft besloten om als tweede stap de verzamelde gegevens in verhaalvorm te noteren zodat er geen informatie verloren zou gaan (zie hiervoor de Casus - Verhaal over de levensgeschiedenis). Het verhaal heeft zij digitaal uitgewerkt en aan het dossier toegevoegd. Na deze stap heeft de ergotherapeut ervoor gekozen om vanuit het verhaal over de levens-geschiedenis van mevrouw de Haan de pieken en dalen uit het verhaal grafisch weer te geven. Hiervoor heeft zij Formulier J (Verhaal over de levensgeschiedenis) gebruikt. Door hoeken in de levenslijn aan te brengen kon zij de hoogte- en dieptepunten weergeven en deze kort toelichten met steekwoorden uit het levensverhaal. De ergotherapeut heeft er bewust voor gekozen om de levenslijn samen met mevrouw te tekenen. Hierdoor kon de ergotherapeut controleren of zij de betekenis van de beslissende levensgebeurtenissen uit het leven van mevrouw de Haan correct had geïnterpreteerd. Het ingevulde Formulier J van mevrouw de Haan is hieronder terug te vinden. Stap 3: Na het schrijven van het verhaal en het tekenen van de levenslijn had de ergotherapeut alle gegevens vastgelegd en kon ze met de uitwerkingen hiervan zich richten op het scoren van de gegevens op Formulier F (Scoreschalen). Op dit formulier staan de drie scoreschalen opgenomen: Handelingsidentiteit schaal, Handelingscompetentie schaal en Handelingssituaties [omgeving] schaal. De ergotherapeut heeft er bewust voor gekozen om de Handelingssituaties [omgeving] schaal niet in te vullen omdat de toekomstige woonsituatie van mevrouw de Haan nog onbekend was. De scores uit de twee andere schalen heeft zij genoteerd op Formulier I (OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier). Dit formulier is hieronder terug te vinden. Waarde van de OPHI-II NL voor de ergotherapeut en de cliënt De ergotherapeut kon met dit overzicht in een oog opslag zien dat haar zwakke punten binnen de handelingscompetentie schaal lagen op de items: werkt naar doelen toe en komt persoonlijke standaarden voor uitvoering tegemoet. Deze punten kon zij door middel van doelen die zij samen met mevrouw had opgesteld meenemen in de behandeling. Mevrouw de Haan heeft door het vertellen van haar verhaal en het bespreken van de levenslijn inzicht gekregen in de keuzes die zij in het verleden gemaakt heeft en hoe deze haar leven hebben beïnvloed. Door terug te denken aan tegenslagen kon zij bewust worden van welke keuzes haar er weer bovenop hebben geholpen en wat haar motivatie en krachtbronnen waren. Mevrouw de Haan durfde tijdens het interview wensen aan te geven voor de toekomst en heeft zij ingezien dat zij tijdens de ergotherapie hieraan kan werken.

Page 47: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 41

Verhaal over de levensgeschiedenis

Cliënt: Mw. de Haan Therapeut: R. Baaijen en J. Boon Datum: 12-06-2008

Verhaallijn Teken een lijn waarmee de belangrijkste levensgebeurtenissen van de cliënt een slechtere of betere wending aantoont. Teken een hoek in de lijn om aan te geven waar hevige veranderingen plaats vonden. opgroeien kinderen

Goed aankoop huis revalidatie verpleeghuis

Slecht 2e WO † man M.D. C.V.A Verleden Heden Toekomst Verhaal over de levensgeschiedenis Illustreer de getekende lijn; beschrijf het verhaal over de levensgeschiedenis van de cliënt schriftelijk of digitaal. Maak waar mogelijk gebruik van de vijf thema’s (Rollen, Dagelijkse Routine, Handelingssituaties [omgeving], Activiteit/Handelingskeuzes, Beslissende Levensgebeurtenissen).

Page 48: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 42

OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier

Cliënt: Mw. de Haan Leeftijd: 83__ Diagnose: Macula Degeneratie, C.V.A._____________________________

Datum Afname: 12-06-08 Therapeut: R. Baaijen en J. Boon_______________

Handelingscompetentie schaal 1 2 3 4

Behoudt een voldoening gevende levensstijl

x

Vervult rolverwachtingen x

Werkt naar doelen toe x

Komt persoonlijke standaarden voor uitvoering tegemoet

x

Organiseert tijd voor verantwoordelijkheid

x

Participeert in interesses x

Vervulde rollen (verleden) x

Behield gewoonten (verleden) x

Bereikte tevredenheid (verleden)

x

Handelingsidentiteit schaal 1 2 3 4

Heeft persoonlijke doelen en plannen

x

Identificeert een gewenste levensstijl

x

Verwacht succes

x

Accepteert verantwoordelijkheid

x

Schat mogelijkheden en beperkingen in

x

Heeft toewijdingen en waarden

x

Herkent identiteit en verplichtingen

x

Heeft interesses

x

Voelde zich effectief (verleden)

x

Vond betekenis en voldoening in levensstijl (verleden

x

Heeft handelingskeuzes gemaakt (verleden

x

Handelingssituaties [omgeving] schaal

1 2 3 4

Handelingsvormen van huiselijk leven (taken)

Handelingsvormen van productieve hoofdrol (taken)

Handelingsvormen van vrijetijdsbesteding (taken)

Sociale groep binnen huiselijk leven

Sociale groep binnen productieve hoofdrol

Sociale groep binnen vrije tijd

Huiselijk leven – fysische ruimte, objecten en middelen

Productieve hoofdrol - fysische ruimte, objecten en middelen

Vrije tijd -fysische ruimte, objecten en middelen

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen

Page 49: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 43

Literatuurlijst

o Apte, A., Kielhofner, G., Paul-Ward, A., & Braveman, B. (in press). Therapists’ and Clients’ Perceptions of the Occupational Performance History Interview. Occupational Therapy in Health Care. 3

• Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de, Meer-Middelburg, A. G. E. van der (1996). Basisboek open interviewen: praktische handleiding voor het voorbereiden en afnemen van open interviews. Houten: Stenfert Kroese.

o Baron, K., Kielhofner, G., Iyenger, A., Goldhammer, V., & Wolenski, J. (2002). The

Occupational Self Assessment (OSA) (version 2.1). Chicago: Model of Human Occupation Clearinghouse, Department of Occupational Therapy, College of Applied Health Sciences, University of Illinois at Chicago.

o Barris, R., Oakley, F., & Kielhofner, G. (1988). The role checklist. In B. Hemphill, (Ed.),

Mental health assessment in occupational therapy. Thorofare, NJ: Slack.

o Beer, D. (1997). There’s a certain slant of light: The experience of discovery in qualitative interviewing. The Occupational Therapy Journal of Research, 17(2), 110-129.

• Bitter, N., Gijsbersten, E., Kloos, A. J., Vierwind, G. H. (2008). De Nederlandse handleiding van de MOHOST (versie 2.0), Model Of Human Occupation Screening Tool – NL. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

• Bohlneijer, E., Mies, L., Westerhof, G. (2007). De betekenis van levensverhalen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 17 en 18.

o Bridle, M.J., Lynch, K.B., & Quesenberry, C.M. (1990). Long term function following the central cord syndrome. Paraplegia, 28, 178-185.

o Fisher A. (1999). Assessment of Motor and Process Skills 3rd Edition. Ft. Collins, CO: Three Star Press.

o Fossey, E. (1996). Using the occupational performance history interview (OPHI): Therapists’ reflections. British Journal of Occupational Therapy, 59, 223-228.

o Gergen, K.J., & Gergen, M.M. (1983). Narratives of the self. In T.R. Sarbin & K.E. Scheibe (Eds.), Studies in Social Identity. New York: Praeger.

• Graff, M., Melick, M. van, Mies, L. (1998). Standaard voor de ergotherapeutische behandeling van geriatrische patiënten met niet ernstige cognitieve stoornissen. Nijmegen: Academisch Ziekenhuis Nijmegen, afdeling ergotherapie, Innovatiecentrum MOHO.

o Helfrich, C., & Kielhofner, G. (1994). Volition narratives and the meaning of therapy.

American Journal of Occupational Therapy, 48, 319-326.

3 Op volgende wijze is de herkomst van de bronnen aangegeven:

• = Bronnen gebruikt door de projectgroep OPHI-II NL.

° = Bronnen afkomstig uit de Amerikaanse OPHI-II versie 2.1.

Page 50: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 44

o Helfrich, C., Kielhofner, G., & Mattingly, C. (1994). Volition as narrative: Understanding motivation in chronic illness. American Journal of Occupational Therapy, 48, 311-318. OPHI-II Manual Version 2.1 References 89

• Kielhofner, G. (2008). Model Of Human Occupation: Theory and application (4 ed.). Baltimore: Lippincott Williams & Wilkins. p. 266-272, 480-481.

o Kielhofner, G. (2002). A model of human occupation: Theory and application. (3rd ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.

o Kielhofner, G., Borell, L., Freidheim, L., Goldstein, K., Helfrich, C., Jonsson, H., et al.(2002). Crafting occupational life. In G. Kielhofner, Model of human occupation: Theory and application (3rd ed., pp. 124- 144). Baltimore, MD: Lippincott, Williams, & Wilkins.

o Kielhofner, G., Harlan, B., Bauer, D., & Mauer, P. (1986). The reliability of a historical interview with physically disabled respondents. American Journal of Occupational Therapy, 40, 551-556.

o Kielhofner, G., & Henry, A.D. (1988). Development and investigation of the Occupational Performance History Interview. American Journal of Occupational Therapy, 42, 489-498.

o Kielhofner, G., Henry, A., & Walens, D., (1989). A user's guide to the Occupational

Performance History Interview. Bethesda, MD: American Occupational Therapy Association.

o Kielhofner, G., Henry, A., Walens, D. & Rogers E.S. (1991). Generalizability study of the Occupational Performance History Interview. Occupational Therapy Journal of Research, 11, 292-306.

o Kielhofner, G., & Mallinson, T. (1995). Gathering narrative data through interviews: Empirical observations and suggested guidelines. Scandinavian Journal of Occupational Therapy, 2, 63-68.

• Kielhofner, G., Mallinson, T., Crawford, C., Nowak, M., Rigby, M., Henry, A., et al (2004). A User’s Manual for The Occupational Performance History Interview (Version 2.0) OPHI-II version 2.1. Chicago: The Model of Human Occupation Clearinghouse, Department of Occupational Therapy, College of Applied Health Sciences, University of Illinois.

• Kielhofner, G., Mallinson, T., Forsyth, K., Lai, J.-S. (2001). Psychometric properties of the second version of the Occupational Performance History Interview (OPHI-II). American Journal of Occupational Therapy, 55, 260-267.

o Mallinson, T., Kielhofner, G., & Mattingly, C. (1996). Metaphor and meaning in a clinical interview. American Journal of Occupational Therapy, 50, 338-346.

o Mallison, T., Mahaffey, L., & Kielhofner, G. (1998). The Occupational Performance History Interview: Evidence for three underlying constructs of occupational adaptation. Canadian Journal of Occupational Therapy, 65 (4), 219- 228. Moorhead, L. (1969). The occupational history. American Journal of Occupational Therapy, 23,329-334.

Page 51: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 45

o Mattingly, C. (1991). The narrative nature of clinical reasoning. American Journal of Occupational Therapy, 45, 998-1005.

• MOHO Clearinghouse (n.d.). Geraadpleegd in april 2008, van http://www.moho.uic.edu/

o Moorhead, L. (1969). The occupational history. American Journal of Occupational Therapy, 23, 329-334.

o Rasch, G. (1980). Probabilistic models for some intelligence and attainment tests. Chicago: University of Chicago Press.

o Rogers, J. (1988). The NPI Interest Checklist. In B. Hemphill (Ed.), Mental health

assessment in occupational therapy. Thorofare, NJ: Slack.

o Rosenthal, G. (1993). Reconstruction of life stories: Principles of selection in generating stories for narrative biographical interviews. In R. Josselson and A. Lieblich (Eds.), The narrative study of lives. Newbury Park: Sage.

• Verhoef, J. A. C., Verschuur, A., Kinébanian, A., Thomas, C. (1998). Model Of Human Occupation, Occupational Performance History Interview. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Innovatiecentrum Model of Human Occupation, Instituut Ergotherapie.

• Verhoef, J. en Zalmstra, A (2006). Hoofdstuk 14: Model Of Human Occupation uit Grondslagen van de ergotherapie (Kinébanian, A., Le Granse, M.). Maarsen: Elsevier gezondheidszorg.

• Woestijne, E. van de, Floothuis, M., Verhoef, J. (2007). Instrumenten en praktische toepassingen, MOHO uit de kast! Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 30-33.

Page 52: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 46

Page 53: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 47

Bijlagen

• Bijlage 1 – Betrokkenen project OPHI-II NL

• Bijlage 2 – Totaaloverzicht MOHO producten

Page 54: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 48

Page 55: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 49

Bijlage 1 – Betrokkenen project OPHI-II NL

� Project april – september 2008 Instellingen Ergotherapeuten

Academisch Medisch Centrum De Meren Imme Kampen (Amsterdam) Rianne Rijksen De Drie Hoven, Osiragroep Ellen Bosboom (Amsterdam) Josephine Hennequin Erasmus Medisch Centrum Monique Floothuis (Rotterdam) Eline van de Woestijne Novawhere, Zorgcirkel Silvia Brekhof (Purmerend) Jetty van Lieshout UMC St. Radboud Ziekenhuis Miranda Hofker (Nijmegen) Martine Josten Sanne Poorts

Patricia Verstraten

Page 56: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 50

Page 57: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 51

Bijlage 2 – Totaaloverzicht MOHO producten Onderstaande MOHO instrumenten zijn beschikbaar in het Nederlands. Informatie en besteladres van de 13 genummerde, vertaalde instrumenten: Hogeschool van Amsterdam

Opleiding Ergotherapie Expertise Centrum Ergotherapie

Tel.: 020-5954147 E-mail: [email protected] Overige instrumenten zijn beschikbaar op de officiële website van MOHO: MOHO Clearinghouse E-mail: www.moho.uic.edu MOHO instrumenten 1. Algemene analyse-/intakelijst ‘Model of Human Occupation’ (1998) 2. Werknemersrol Interview (Worker Role Interview) (1998) 3. Handelingsprofiel (Occupational Questionnaire) & Activiteitenprofiel (Activity Profile) (1998) 4. Rollenlijst en Rollen en Gewoontenlijst (Role Checklist) (1998) 5. Occupational Self Assessment; OSA volwassenen (1998) 6. Self Assessment Occupational Functioning; SOAF kinderen

In december 2004 vervangen door de COSA (zie nr. 12). 7. Occupational Performance History Interview; OPHI-II NL (2008) 8. Occupational Functioning Screening Tool; OTFST (1998) 9. Handleiding Observatie Wil-subsysteem; HOW (Volitional Questionnaire; VQ) (1998) 10. Assessment of Communication and Interaction Skills; ACIS (2001) 11. Pediatric Volitional Questionnaire; PVQ (2003) 12. Child Occupational Self Assessment; COSA (2004) 13. Model of Human Occupation Screening Tool; MOHOST (2008)

Literatuur Boeken voor ergotherapeuten, docenten en studenten die zich verder willen verdiepen in Model Of Human Occupation:

• Kielhofner, G. (2008). Model of Human Occupation: Theory and Application (4 ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.

• Verhoef, J. en Zalmstra, A (2006). Hoofdstuk 14: Model Of Human in Kinébanian, A., Le Granse, M.; Grondslagen van de ergotherapie; Maarsen: Elsevier gezondheidszorg.

Onderzoeken Hier worden onderzoeken genoemd die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van verschillende aspecten van de OPHI:

• Apte, A., Kielhofner, G. Paul-Ward, A., Braverman, B. (2005). Therapists' and Clients' Perceptions of the Occupational Performance History Interview. Occuaptional Therapy in Health Care, 19, 173-192.

• Bridle, M.J., Lynch, K.B., & Quesenberry, C.M. (1990). Long term function following the central cord syndrome. Paraplegia, 28, 178-185.

• Ennals, P., Fossey, E. (2006). The Occupational Performance History Interview in community mental health case management: Consumer and occupational therapist perspectives. Australian Occupational Therapy Journal, 54, 11-21.

Page 58: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 52

• Fossey, E. (1996). Using the occupational performance history interview (OPHI): Therapists’ reflections. British Journal of Occupational Therapy, 59, 223-228.

• Kielhofner, G. (2002). A model of human occupation: Theory and application. (3 ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins.

• Kielhofner, G., Harlan, B., Bauer, D., & Mauer, P. (1986). The reliability of a historical interview with physically disabled respondents. American Journal of Occupational Therapy, 40, 551-556.

• Kielhofner, G., & Henry, A.D. (1988). Development and investigation of the Occupational Performance History Interview. American Journal of Occupational Therapy, 42, 489-498.

• Kielhofner, G., Henry, A., & Walens, D., (1989). A user's guide to the Occupational Performance History Interview. Bethesda, MD: American Occupational Therapy Association.

• Kielhofner, G., Henry, A., Walens, D. & Rogers E.S. (1991). Generalizability study of the Occupational Performance History Interview. Occupational Therapy Journal of Research, 11, 292-306.

• Kielhofner, G., & Mallinson, T. (1995). Gathering narrative data through interviews: Empirical observations and suggested guidelines. Scandinavian Journal of Occupational Therapy, 2, 63-68.

• Kielhofner, G., Mallinson, T., Forsyth, K., Lai, J.-S. (2001). Psychometric properties of the second version of the Occupational Performance History Interview (OPHI-II). American Journal of Occupational Therapy, 55, 260-267.

• Mallison, T., Mahaffey, L., & Kielhofner, G. (1998). The Occupational Performance History Interview: Evidence for three underlying constructs of occupational adaptation. Canadian Journal of Occupational Therapy, 65 (4), 219- 228.

Websites Voor meer informatie over het Expertise Centrum Ergotherapie en methodiekontwikkeling met betrekking tot MOHO instrumenten kan de volgende website geraadpleegd worden:

• www.ece.hva.nl/ece/expertise/methontw/moho Voor meer informatie over MOHO en de bijbehorende instrumenten kan de volgende Amerikaanse website geraadpleegd worden:

• www.moho.uic.edu

Page 59: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 53

DEEL 3

Inhoudsopgave OPHI-II NL formulieren

• Formulier A – Interview lijst

• Formulier B – Uitgebreide interview lijst

• Formulier C – Interview stroomschema’s

• Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s

• Formulier E – Interview aanvullend notitie blad

• Formulier F – Scoreschalen

• Formulier G – Key Forms

• Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad

• Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier

• Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis

Page 60: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 54

Page 61: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier A – Interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier A – Interview lijst

• Rollen

• Dagelijkse Routine

• Handelingssituaties [omgeving]

• Activiteit/Handelingskeuzes

• Beslissende Levensgebeurtenissen

Omdat Formulier A en B inhoudelijk overeenkomen, maar Formulier B ruimte biedt voor het maken van aantekeningen, is besloten om Formulier A niet in de handleiding op te nemen. Zie hiervoor Deel 4 “Amerikaanse OPHI-II versie 2.1”.

Page 62: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier A – Interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 63: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier B – Uitgebreide interview lijst

• Rollen

• Dagelijkse Routine

• Handelingssituaties [omgeving]

• Activiteit/Handelingskeuzes

• Beslissende Levensgebeurtenissen

Page 64: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 65: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Rollen Dit onderdeel bevat vragen over de rollen binnen iemands levensstijl.

Rol van werknemer, student, verzorger

□ Kunt u iets over uzelf vertellen?

Werkt u momenteel? Gaat u momenteel naar school? Bent u verantwoordelijk voor de zorg van kinderen, een partner of_____?

Alternatieve vraag: - Ik begrijp dat u een werknemer/student bent/verantwoordelijk bent voor_____?

[Volg onderstaande vragenreeks voor alle huidige rollen als student/werknemer/verzorger] □ Hoe bent u gekomen tot deze baan/dit soort werk of studie/de

verantwoordelijkheden voor _____?

□ Wat houdt uw werk/studie/zorgtaak in? Alternatieve vraag:

- Wat voor soort taken/verantwoordelijkheden heeft u als _____? Hoe gaat u met deze taken/verantwoordelijkheden om? Hoe vindt u het om deze uit te voeren?

Page 66: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

□ Wat is volgens u het belangrijkste wat u uit uw werk/studie haalt?

Alternatieve vraag: - Wat is de belangrijkste reden dat u dit doet?

□ Wat voor type werknemer/student/verzorger vindt u zichzelf?

Kunt u een voorbeeld geven waar dit uit blijkt?

Alternatieve vragen: - Kunt u over een gebeurtenis vertellen waaruit blijkt wat voor werknemer/ouder/partner/zoon/dochter u bent? - Kunt u vertellen over iets wat u onlangs gedaan heeft als

werknemer/ouder/partner/zoon/dochter waar u trots op bent?

[Indien momenteel geen werknemer/student]

□ Heeft u in het verleden gewerkt?

Zo ja: - Hoe bent u gekomen tot deze baan/dit soort werk of studie?

Aanvullende en alternatieve vragen: - Wat voor type werknemer vond u zichzelf? - Hoeveel tijd/energie nam uw werk in beslag? - Was het werk moeilijk voor u? - Wat is volgens u het belangrijkste dat u uit uw werk heeft gehaald?

Page 67: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

- Waarom bent u gestopt met werken/dit soort werk/deze baan?

- Hoe heeft uw ziekte/letsel/beperking uw werk beïnvloed? Zo nee: - Wat is de reden dat u niet heeft gewerkt?

□ Kunt u wat vertellen over uw ervaringen als student?

Wat voor type student vond u zichzelf? Hoeveel tijd/energie nam uw studie in beslag? Was school moeilijk voor u? Wat is volgens u het belangrijkste dat u uit uw studie heeft gehaald? Wat is uw hoogst behaalde opleiding? Hoe heeft uw ziekte/letsel/beperking uw studie beïnvloed?

Rol van vriend(in), vrijwilliger, amateur, hobbyist en andere rollen

□ Is er iets naast uw werk/studie/andere verantwoordelijkheden wat veel tijd en energie van u vraagt?

Alternatieve vragen: - Is er iets speciaals dat u vaak doet? - Heeft u een speciale rol binnen deze activiteit/bezigheid?

Page 68: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

Rol van huisman/-vrouw

□ Woont u in een appartement/huis/kamer/verzorgingshuis/enz.?

Woont u samen met iemand? Welke taken/verantwoordelijkheden heeft u met betrekking tot het huishouden?

Alternatieve vraag:

- Hoe zijn de taken met betrekking tot het huishouden verdeeld?

Deelnemer aan vereniging/religieuze organisatie

□ Neemt u actief deel aan een vereniging of kerk/geloofsgemeenschap?

Kunt u daar iets over vertellen?

Wat voor soort activiteiten doet u?

Hoe bent u daarmee begonnen?

□ Waarom doet u dit?

Is het alleen voor uw plezier of is het meer dan dat?

Page 69: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 7

Dagelijkse Routine Dit onderdeel bevat vragen over hoe de persoon de tijd indeelt en gebruikt, zijn/haar tevredenheid over de dagelijkse routine en de typische handelingen die zijn/haar tijd vullen.

□ Kunt u een gewone doordeweekse dag beschrijven? Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is wat kenmerkend is voor uw routine?

□ Ziet het weekend er anders uit? Zo ja:

- Kunt u het beschrijven?

□ Bent u tevreden met deze routine? Zo ja:

- Wat vindt u er prettig aan? Zo nee: - Wat vindt u er niet prettig aan?

□ Als u een goede of slechte dag heeft, hoe ziet die er dan uit?

□ Wat is het belangrijkste in uw routine?

Geeft uw routine u de ruimte om de activiteiten te doen die voor u het meest belangrijk zijn? Zo nee: - Welke belangrijke activiteiten bent u niet in staat om te doen?

Page 70: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 8

□ Had u vroeger een andere dagelijkse routine?

Alternatieve vraag (verwijzend naar een specifieke voorgaande periode): - Hoe anders was uw routine toen _____? Hoe zou u deze routines vergelijken? Welke routine was beter voor u? Had u hobby’s/plannen die deel uitmaakten van deze routine?

□ Wat is het belangrijkste om hetzelfde te houden in uw routine?

□ Wat zou u het liefst willen veranderen in uw routine?

□ Heeft u enige hobby’s/plannen die deel uitmaken van uw huidige routine?

Kunt u hierover vertellen?

Hoe vaak doet u dit?

Hoe bent u daarmee begonnen?

Wat vindt u er prettig aan?

Hoe lang maakt dit al deel uit van uw routine?

□ Heeft u enige hobby’s/plannen die vroeger deel uitmaakten van uw routine?

Page 71: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 9

Handelingssituaties [omgeving] Dit onderdeel bevat vragen die gericht zijn op de handelingsomgeving van de persoon, inclusief de mensen, en hun invloed op het handelen.

Woning/Woonomgeving

□ Kunt u iets vertellen over uw woning/woonomgeving?

Alternatieve vragen:

- Ik begrijp dat u ____ woont.

- Kunt u vertellen over uw woning/woonomgeving? Hoe ziet het eruit?

Is uw woning aangenaam? Heeft u voldoende privacy? Kunt u zich verplaatsen in uw woning? Is uw woning daar geschikt voor? Beschikt u daar over de benodigdheden om te doen wat u wilt doen? Verveelt u zich daar wel eens? Wat vindt u van uw woonomgeving? Wordt u gestimuleerd door de omgeving?

Page 72: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 10

Het volgende deel overlapt met de vragen over de rol van verzorger in het onderdeel “Rollen” en hoeft niet afgenomen te worden als dit onderdeel eerder aan bod is gekomen.

□ Wat moet u doen om uw woning te onderhouden?

Hoe vindt u het om dit te doen?

Bent u in staat om dit te doen?

□ Woont u samen met iemand?

Alternatieve vragen: - Welke mensen in uw leven zijn voor u belangrijk? - Ik begrijp dat u met_____woont. Hoe gaan jullie met elkaar om?

Wat voor soort dingen doet u samen?

□ Hoe zou u uw woonomgeving omschrijven? (Bijvoorbeeld, welke van de volgende woorden omschrijven uw woon/leefsituatie het beste:

liefdevol, strijdend, stressvol, kalm, chaotisch, druk, saai?)

Alternatieve vraag: - Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is in uw thuissituatie wat aangeeft hoe de dingen thuis gaan?

Page 73: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 11

□ Is er iemand in uw thuissituatie of uw familie die het leven stressvol of moeilijk voor u maakt?

□ Als u ergens hulp bij nodig heeft, kunt u dan rekenen op hulp van uw familie/echtgenoot/huisgenoot, enz.?

Kunt u een voorbeeld geven?

□ Als u zich depressief of verdrietig voelt, kunt dan rekenen op steun van uw familie/echtgenoot/huisgenoot, enz.?

Kunt u een voorbeeld geven?

Productieve hoofdrol

□ Kunt u vertellen over de omgeving waarin u werkt/naar school gaat?

Alternatieve vraag: - Kunt u een korte rondleiding geven van uw werkplek/school? Hoe ziet het eruit? Is het een geschikte plek om uw (school)werk te doen? Heeft u voldoende privacy? Kunt u zich daar verplaatsen? Wat zijn de belangrijkste dingen die u op uw werk/school doet? Is het daar geschikt voor? Beschikt u daar over de benodigdheden om te doen wat u wilt doen?

Page 74: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 12

Verveelt u zich daar wel eens? Bent u daar wel eens gespannen? Wat vindt u van uw werkomgeving?

□ Hoe zou u uw werkomgeving beschrijven? (Bijvoorbeeld, welke van de volgende woorden omschrijven uw werksituatie het beste:

liefdevol, strijdend, stressvol, kalm, chaotisch, druk, saai?)

Alternatieve vraag: - Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is in uw werksituatie wat aangeeft hoe de dingen op uw werk gaan?

□ Met wie heeft u het meeste contact op uw werk/als student?

□ Hoe gaat u om met uw collega’s/teamgenoten/baas/medestudent/docenten?

□ Is er iemand op het werk die het werk moeilijk of stressvol voor u maakt?

□ Als u ergens hulp bij nodig heeft, kunt u dan rekenen op hulp van uw collega’s/ teamgenoten/baas? Kunt u een voorbeeld geven?

□ Als u zich depressief of verdrietig voelt, kunt u dan rekenen op steun van uw baas of collega’s?

Kunt u een voorbeeld geven?

Page 75: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 13

Vrije tijd

□ Wat is het belangrijkste wat u doet om zich te ontspannen en te vermaken?

Waar doet u dit? Hoe vindt u het om daar te zijn? Vindt u de faciliteiten en sfeer prettig?

Passen deze goed bij u?

Beschikt u echt over de plekken die u wilt gebruiken om zich te ontspannen en vermaken?

□ Met welke mensen ontspant of vermaakt u zich het meest? Hoe gaan jullie met elkaar om?

□ Kunt u vertellen over iets wat u onlangs heeft gedaan waaruit blijkt in welke sfeer u zich bevindt wanneer u zich ontspant of vermaakt?

Page 76: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 14

Activiteiten/Handelingskeuzes Dit onderdeel bevat vragen die gericht zijn op het begrijpen van hoe de persoon keuzes maakt met betrekking tot handelingen en de achterliggende waarden, interesses en persoonlijke oorzaken van deze keuzes.

□ Hoe bent u gekomen tot deze baan/dit soort werk of studie/de verantwoordelijkheden voor uw ouders?

□ Kunt u de activiteiten doen die voor u echt belangrijk zijn?

Zo ja: - Wat zijn voor u een aantal belangrijke activiteiten? Zo nee: - Kunt u vertellen over de activiteiten waar u niet aan toe komt, en waarom?

Alternatieve vraag: - Wat zijn de activiteiten die u niet kunt doen? Kunt u een voorbeeld geven? Kunt u vertellen over een situatie waarin u onlangs niet in staat was om iets te doen waar u veel waarde aan hecht?

□ Heeft u voor de activiteiten kunnen kiezen die voor u belangrijk zijn?

□ Is er iets wat u regelmatig belemmert bij wat u wilt doen?

Page 77: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 15

□ Heeft u genoeg tijd om de activiteiten te doen waar u van geniet?

Zo ja: - Heeft u vrije tijd? Hoe brengt u deze meestal door? Wat doet u voor uw plezier? Kunt u vertellen over een moment waarin u onlangs veel plezier beleefde? Zo nee: - Waarom denkt u daar geen tijd voor te hebben?

Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u geen tijd had om de dingen te doen waar u van geniet?

[Indien hier geen antwoord op mogelijk is]

□ Waarom denkt u dat u geen plezier meer beleefd?

□ Stelt u wel eens doelen voor uzelf op/maakt u wel eens plannen voor de toekomst? Zo ja: - Kunt u deze doelen/plannen realiseren? Zo ja:

Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u zichzelf een doel had gesteld en deze gerealiseerd heeft?

Zo nee:

Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u zichzelf een doel stelde en deze niet kon realiseren?

Page 78: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 16

Zo nee:

- Had u dan niets waar u naar uitkeek of wat u echt wilde bereiken?

Alternatieve vraag: - Hoe besluit u om activiteiten af te ronden?

□ Hoe gaat u met obstakels en moeilijkheden om? Kunt u een voorbeeld geven?

□ Wat is op dit moment volgens uzelf de grootste uitdaging die u aangaat?

[OF, verwijzend naar bekende omstandigheden, trauma, enz.]

□ Hoe denkt u dat u om zal gaan met/zich zal aanpassen aan _______? Kunt u een voorbeeld geven van een aantal beslissingen die u genomen heeft?

Page 79: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 17

Beslissende Levensgebeurtenissen Dit onderdeel bevat vragen over keerpunten, goede tijden, slechte tijden, successen en mislukkingen in het leven van de persoon.

□ Welke gebeurtenissen of ervaringen hebben uw leven het meest gevormd of veranderd?

[OF, als een verandering bekend is]

Wanneer is uw leven echt veranderd?

[OF, als een specifieke gebeurtenis bekend is]

Hoe is uw leven veranderd vanaf _____?

[Vraag naar iedere gebeurtenis]

□ Kunt u vertellen over _____?

Wat is er gebeurd? Welke veranderingen heeft dit teweeg gebracht?

□ Wat beschouwt u als de beste periode in uw leven?

Kunt u vertellen over deze periode?

Wat maakte deze periode zo goed?

Alternatieve vraag:

Waarom? Welk gedrag/welke omstandigheden maakte dit tot de beste periode?

Page 80: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier B – Uitgebreide interview lijst OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 18

□ Wat beschouwt u als het grootste succes in uw leven?

Alternatieve vraag: - Kunt u vertellen over iets wat op school of werk is gebeurd (of binnen een

belangrijke rol) waarbij u zich bijzonder succesvol voelde?

□ Wat beschouwt u als de slechtste periode in uw leven?

Kunt u vertellen over deze periode?

Wat maakte deze periode zo slecht?

Alternatieve vraag:

- Waarom? Welk gedrag/welke omstandigheden maakte dit tot de slechtste periode

□ Wat beschouwt u als de grootste mislukking in uw leven?

Alternatieve vraag: - Kunt u vertellen over iets wat op school of werk is gebeurd (of binnen een belangrijke rol) waarbij u het gevoel had niet succesvol te zijn?

□ Als u de toekomst zou kunnen veranderen, waar zou u zich dan mee bezig houden?

Wat denkt u dat u in de toekomst zult doen?

Alternatieve vraag:

- Wat ziet u zichzelf in de toekomst doen?

- Is dat hoe u het graag zou willen?

Page 81: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier C – Interview stroomschema’s

• Rollen

• Dagelijkse Routine

• Handelingssituaties [omgeving]

• Activiteit/Handelingskeuzes

• Beslissende Levensgebeurtenissen

Page 82: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 83: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

3 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Rollen Rol van werknemer, student, verzorger

[Volg de vragenreeks voor alle huidige rollen als student/werknemer/verzorger]

[Indien moment geen werknemer of student]

Hoe bent u gekomen tot deze baan/dit soort werk of studie/de verantwoorde-lijkheden voor _____?

Heeft u in het verleden gewerkt?

Hoe bent u gekomen tot deze baan/dit soort werk of studie?

Aanvullende en alternatieve vragen: • Wat voor soort werknemer vond u zichzelf? • Hoeveel tijd/energie nam u werk in beslag? • Was het werk moeilijk voor u? • Wat is volgens u het belangrijkste dat u uit uw werk heeft gehaald? • Waarom bent u gestopt met werken/dit soort werk/deze baan? • Hoe heeft uw ziekte/letsel/beperking uw werk beïnvloed?

Ja Nee

Wat houdt uw werk/studie/zorgtaak in? Alternatieve vraag: Wat voor soort taken/verantwoordelijkheden heeft u als _____? • Hoe gaat u met deze taken/ verantwoordelijkheden om? • Hoe vindt u het om deze uit te voeren?

Wat is volgens u het belangrijkste wat u uit uw werk/studie haalt?

Alternatieve vraag: Wat is de belangrijkste reden dat u dit doet?

Wat voor type werknemer/student/ verzorger vindt u zichzelf? • Kunt u een voorbeeld geven waar dit uit blijkt? Alternatieve vragen: - Kunt u over een gebeurtenis vertellen waaruit blijkt wat voor werknemer/ouder/ partner/zoon/dochter u bent? - Kunt u vertellen over iets wat u onlangs gedaan heeft als werknemer/ouder/partner/ zoon/dochter waar u erg trots op bent?

Wat is de reden dat u niet heeft gewerkt?

Kunt u wat vertellen over uw ervaringen als student?• Wat voor type student vond u zichzelf? • Hoeveel tijd/energie nam u studie in beslag? • Was school moeilijk voor u? • Wat is volgens u het belangrijkste dat u uit uw studie heeft gehaald? • Wat is uw hoogst behaalde opleiding? • Hoe heeft uw ziekte/letsel/beperking uw studie beïnvloed?

Kunt u iets over uzelf vertellen? • Werkt u momenteel? • Gaat u momenteel naar school? • Bent u verantwoordelijk voor de zorg van kinderen, een partner of_____?

Alternatieve vraag: Ik begrijp dat u een werknemer/student bent/verantwoordelijk bent voor____?

Page 84: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

4 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Rol van vriend(in), vrijwilliger, amateur, hobbyist en andere rollen Rol van huisman/-vrouw Deelnemer aan organisatie/religieuze organisatie

Is er iets naast uw werk/studie/andere verantwoordelijkheden wat veel tijd en energie van u vraagt?

Alternatieve vragen: Is er iets speciaals dat u vaak doet? Heeft u een speciale rol binnen deze activiteit/bezigheid?

Woont u in een appartement/huis/kamer/verzorgingshuis/enz.? • Woont u samen met iemand? • Welke taken/verantwoordelijkheden heeft u met betrekking tot het huishouden?

Alternatieve vraag: Hoe zijn de taken met betrekking tot het huishouden verdeeld?

Neemt u actief deel aan organisaties of kerk/geloofsgemeenschap? • Kunt u hier iets over vertellen? • Wat voor soort activiteiten doet u? • Hoe bent u daarmee begonnen? Waarom doet u dit? • Is het alleen voor uw plezier of is het meer dan dat?

Page 85: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

5 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

Dagelijkse Routine

Kunt u een gewone doordeweekse dag beschrijven? • Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is wat kenmerkend is voor uw routine? Ziet het weekend er anders uit? Zo ja: • Kunt u het beschrijven?

Bent u tevreden met deze routine?

Ja Nee

Wat vindt u er prettig aan? Wat vindt u er niet prettig aan?

Als u een hele goede of hele slechte dag heeft, hoe ziet die er dan uit?

Wat is het belangrijkste in uw routine? • Geeft uw routine u de ruimte om de activiteiten te doen die voor u het meest belangrijk zijn?

Ja Nee

Welke belangrijke activiteiten bent u niet in staat om te doen?

Had u vroeger een andere dagelijkse routine? Alternatieve vraag (verwijzend naar een specifieke voorgaande periode):

Hoe anders was uw routine toen _____? • Hoe zou u deze routines vergelijken? • Welke routine was beter voor u? • Had u hobby’s/plannen die deel uitmaakten van deze routine?

Wat zou u het liefst willen veranderen in uw routine?

Heeft u enige hobby’s/plannen die deel uit maken van uw huidige routine? • Kunt u hierover vertellen? • Hoe vaak doet u dit? • Hoe bent u daarmee begonnen? • Wat vindt u er prettig aan? • Hoe lang maakt dit al deel uit van uw routine?

Heeft u enige hobby’s/plannen die voorheen deel uitmaakten van uw routine?

Wat is het belangrijkste om hetzelfde te houden in uw routine?

Page 86: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

6 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

Handelingssituaties [omgeving] Woning/Woonomgeving Het volgende deel overlapt met de vragen over de rol van verzorger in het onderdeel “Rollen” en hoeft niet afgenomen te worden als dit onderdeel eerder aan bod is gekomen.

Kunt u iets vertellen over uw woning/woonomgeving? Alternatieve vragen:

Ik begrijp dat u ____ woont. Kunt u vertellen over uw woning/woonomgeving? Hoe ziet het eruit? • Is uw woning aangenaam? • Heeft u voldoende privacy? • Kunt u zich verplaatsen in uw woning? • Is uw woning daar geschikt voor? • Beschikt u daar over de benodigdheden om te doen wat u wilt doen? • Verveelt u zich daar wel eens? • Wat vindt u van uw woonomgeving? • Wordt u gestimuleerd door de omgeving?

Wat moet u doen om uw woning te onderhouden? • Hoe vindt u het om dit te doen? • Bent u in staat om dit te doen?

Woont u samen met iemand? Alternatieve vragen:

Welke mensen in uw leven zijn voor u belangrijk? Ik begrijp dat u met_____woont. • Hoe gaan jullie met elkaar om? • Wat voor soort dingen doet u samen?

Hoe zou u uw woonomgeving omschrijven? (Bijvoorbeeld, welke van de volgende woorden omschrijven uw woon/leefsituatie het beste: liefdevol, strijdend, stressvol, kalm, chaotisch, druk, saai?)

Alternatieve vraag: Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is in uw thuissituatie wat aangeeft hoe de dingen thuis gaan?

Is er iemand in uw thuissituatie of uw familie die het leven stressvol of moeilijk voor u maakt?

Als u ergens hulp bij nodig heeft, kunt u dan rekenen op hulp van uw familie/echtgenoot/ huisgenoot, enz.? • Kunt u een voorbeeld geven?

Als u zich depressief of verdrietig voelt, kunt dan rekenen op steun van uw familie/echtgenoot/ huisgenoot, enz.? • Kunt u een voorbeeld geven?

Page 87: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

7 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 7

Handelingssituaties [omgeving] – vervolg Productieve hoofdrol

Kunt u vertellen over de omgeving waarin u werkt/naar school gaat? Alternatieve vraag: Kunt u een korte rondleiding geven van uw werkplek/school? Hoe ziet het eruit? • Is het een geschikte plek om uw (school)werk te doen? • Heeft u voldoende privacy? • Kunt u zich daar verplaatsen? • Wat zijn de belangrijkste dingen die u op uw werk/school doet? • Is het daar geschikt voor? • Beschikt u daar over de benodigdheden om te doen wat u wilt doen? • Verveelt u zich daar wel eens? • Bent u daar weleens gespannen? • Wat vindt u van uw werkomgeving?

Hoe zou u uw werkomgeving beschrijven? (Bijvoorbeeld, welke van de volgende woorden omschrijven uw werksituatie het beste: liefdevol, strijdend, stressvol, kalm, chaotisch, druk, saai?) Alternatieve vraag: Kunt u vertellen over iets wat onlangs gebeurd is in uw werksituatie wat aangeeft hoe de dingen op uw werk gaan?

Met wie heeft u het meeste contact op uw werk/als student?

Hoe gaat u om met uw collega’s/teamgenoten/baas/medestudent/docenten?

Is er iemand op het werk die het werk moeilijk of stressvol voor u maakt?

Als u ergens hulp bij nodig heeft, kunt u dan rekenen op hulp van uw collega’s/ teamgenoten/baas? • Kunt u een voorbeeld geven?

Als u zich depressief of verdrietig voelt, kunt u dan rekenen op steun van uw baas of collega’s? • Kunt u een voorbeeld geven?

Page 88: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

8 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 8

Vrije tijd

Wat is het belangrijkste wat u doet om zich te ontspannen en te vermaken? • Waar doet u dit? • Hoe vindt u het om daar te zijn? • Vindt u de faciliteiten en sfeer prettig? • Passen deze goed bij u? • Beschikt u echt over de plekken die u wilt gebruiken om zich te ontspannen en vermaken?

Met welke mensen ontspant of vermaakt u zich het meest? • Hoe gaan jullie met elkaar om?

Kunt u vertellen over iets wat u onlangs heeft gedaan waaruit blijkt in welke sfeer u zich bevindt wanneer u zich ontspant of vermaakt?

Page 89: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

9 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 9

Activiteit/Handelingskeuzes

Hoe bent u gekomen tot deze baan/de keuze van dit soort werk of studie/de verantwoordelijkheden voor uw ouders?

Kunt u de activiteiten doen die voor u echt belangrijk zijn?

Ja Nee

Wat zijn voor u een aantal belangrijke activiteiten?

Kunt u vertellen over de activiteiten waar u niet aan toe komt, en waarom?

Alternatieve vraag: Wat zijn de activiteiten die u niet kunt doen? • Kunt u een voorbeeld geven? • Kunt u vertellen over een situatie waarin u onlangs niet in staat was om iets te doen waar u veel waarde aan hecht?

Heeft u voor de activiteiten kunnen kiezen die voor u belangrijk zijn?

Is er iets wat u regelmatig belemmerd bij wat u wilt doen?

Heeft u genoeg tijd om de activiteiten te doen waar u van geniet?

Ja Nee

Heeft u vrije tijd? • Hoe brengt u deze meestal door? • Wat doet u voor uw plezier? • Kunt u vertellen over een moment waarin u onlangs veel plezier beleefde?

Waarom denkt u daar geen tijd voor te hebben? • Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u geen tijd had om de dingen te doen waar u van geniet?

[Indien hier geen antwoord op mogelijk is.]

Waarom denkt u dat u geen plezier meer beleefd?

Page 90: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

10 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 10

Stelt u wel eens doelen voor uzelf op/maakt u wel eens plannen voor de toekomst?

Nee

Kunt u deze doelen/plannen realiseren? Zo ja:

• Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u zichzelf een doel had gesteld en deze gerealiseerd heeft?

Zo nee: • Kunt u een voorbeeld geven van een moment waarop u zichzelf een doel had gesteld en deze niet kon realiseren?

Had u dan niets waar u naar uitkeek of wat u echt wilde bereiken?

Alternatieve vraag: Hoe besluit u om activiteiten af te ronden?

Hoe gaat u met obstakels en moeilijkheden om? • Kunt u een voorbeeld geven?

Wat is op dit moment volgens uzelf de grootste uitdaging die u aangaat?

[OF, verwijzend naar bekende omstandigheden, trauma, enz.] Hoe denkt u dat u om zal gaan met/zich zal aanpassen aan _______? • Kunt u mij een voorbeeld geven van een aantal beslissingen die u genomen heeft?

Ja

Page 91: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

11 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 11

Beslissende Levensgebeurtenissen

Welke gebeurtenissen of ervaringen hebben uw leven het meest gevormd of veranderd?

[OF als een verandering duidelijk/bekend is] Wanneer is uw leven echt veranderd?

[OF, als een specifieke gebeurtenis bekend is] Hoe is uw leven veranderd vanaf _____?

[Vraag naar iedere gebeurtenis] Kunt u vertellen over _____? • Wat is er gebeurd? • Welke veranderingen heeft dit teweeg gebracht?

Wat beschouwt u als het grootste succes in uw leven? Alternatieve vraag:

Kunt u vertellen over iets wat op school of werk is gebeurd (of binnen een hoofdrol) waarbij u zich bijzonder succesvol voelde?

Wat beschouwt u als de slechtste periode in uw leven? • Kunt u vertellen over deze periode? • Wat maakte deze periode zo slecht?

Alternatieve vraag: • Waarom? Welk gedrag/welke omstandigheden maakte dit tot de slechtste periode?

Als u de toekomst zou kunnen veranderen, waar zou u zich dan mee bezig houden? • Wat denkt u dat u in de toekomst zult doen?

Alternatieve vragen: • Wat ziet u zichzelf in de toekomst doen? • Is dat hoe u het graag zou willen?

Wat beschouwt u als de beste periode in uw leven? • Kunt u vertellen over deze periode? • Wat maakte deze periode zo goed? Alternatieve vraag: • Waarom? Welk gedrag/welke omstandigheden maakte dit tot de beste periode?

Wat beschouwt u als de grootste mislukking in uw leven? Alternatieve vraag:

Kunt u vertellen over iets wat op school of werk is gebeurd (of binnen een belangrijke rol) waarbij u het gevoel had niet succesvol te zijn?

Page 92: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier C – Interview stroomschema’s OPHI-II NL

12 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 12

Page 93: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s

• Rollen

• Dagelijkse Routine

• Handelingssituaties [omgeving]

• Activiteit/Handelingskeuzes

• Beslissende Levensgebeurtenissen

Page 94: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 95: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

3 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Rollen Dagelijkse Routine

Beschrijf rollen.

Huidige rol van werknemer/student/verzorger?

Ja Nee

Hoe bent u begonnen?

Vroegere rol van werknemer/student/

verzorger?

Ja Nee

Waarom?

Welke taken/ verantwoordelijk-

heden?

Hoe gaat u hiermee om/wat vindt u

ervan?

Wat haalt u uit uw werk/studie?

Effecten van ziekte op deze rol?

Recent voorbeeld?

Vroegere student rol? • Energie/tijd • Voldoening • Bereikte niveau • Invloed van ziekte

Participatie/deelname aan andere organisaties, bijv. kerk? • Wanneer begonnen? • Waarom?

Wat doet u nog meer?

Beschrijf een gewone doordeweekse dag.

Recent voorbeeld van routine.

Beschrijf goede/slechte dag.

Tevreden met routine?

Ja Nee

Waarom? Waarom niet?

Komt u aan belangrijke dingen toe?

Wat zijn voor u de belangrijkste activiteiten?

Welke activiteiten blijven onafgemaakt?

Had u vroeger een andere dagelijkse routine?

Vergelijk toen en nu.

Wat zou hetzelfde moeten blijven?

Wat wilt u veranderen?

Beschrijf hobby’s/plannen.

Beschrijf hobby’s/plannen van vroeger.

Page 96: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

4 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Handelingssituaties [omgeving] Activiteit/Handelingskeuzes Woning/woonomgeving Belangrijkste productieve hoofdrol Vrije tijd

Beschrijf uw huis. • Privacy • Toegankelijkheid • Type/soort • Middelen • Tevreden

Doet u activiteiten die voor u belangrijk zijn?

Ja Nee

Welke dingen? Welke dingen? Waarom?

Huishouden Hoe bent u gekomen tot ______?

Wat belemmert ____? Beschrijf andere personen en hun interacties.

Bronnen van stress.

Is hulp/steun beschikbaar?

Genoeg tijd?

Ja Nee

Vrije tijd? Waarom? Voorbeeld?

Beschrijf uw grootste productieve rol. • Privacy • Toegankelijkheid • Type/soort • Middelen • Tevreden

Beschrijf uw collega’s en de interactie met hen, inclusief stress en steun.

Wat, waar, wanneer en met wie?

Voorbeeld van huidige vrijetijdsbesteding.

Stelt doelen op voor de toekomst?

Ja Nee

Nagestreefd? Voorbeeld?

Iets waar u naar uit kijkt?

Hoe ging u met moeilijkheden om? Voorbeeld?

Grootste uitdaging op dit moment?

Hoe gaat u om met/past u zich aan op situaties?

Page 97: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

5 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

Beslissende Levensgebeurtenissen

Belangrijkste 1 of 2 beslissende levensgebeurtenissen.

Welke veranderingen tot gevolg?

Beste tijdsperiode?

Grootste succes?

Slechtste tijdsperiode?

Grootste mislukking?

Toekomst?

Page 98: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier D – Interview sleutelwoorden stroomschema’s OPHI-II NL

6 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

Page 99: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier E – Interview aanvullend notitie blad OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier E – Interview aanvullend notitie blad

Page 100: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier E – Interview aanvullend notitie blad OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 101: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier E – Interview aanvullend notitie blad OPHI-II NL

3 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Interview thema’s aanvullende notities Rollen

Dagelijkse Routine

Handelingssituaties

Page 102: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier E – Interview aanvullend notitie blad OPHI-II NL

4 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Activiteit/Handelingskeuzes

Beslissende Levensgebeurtenissen

Page 103: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier F – Scoreschalen

• Handelingsidentiteit schaal

• Handelingscompetentie schaal

• Handelingssituaties [omgeving] schaal

Page 104: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 105: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 3 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Handelingsidentiteit schaal

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4 □ Doelen/plannen dagen uit/breiden uit/vereisen inzet. □ Voelt zich energiek/opgewonden over toekomstige doelen/plannen.

3

□ Doelen/plannen passen bij eigen krachten/beperkingen. □ Genoeg verlangen naar de toekomst om twijfel/uitdaging te overwinnen.

□ Gemotiveerd om te werken aan doelen/plannen.

2

□ Doelen/voorgenomen plannen onderschatten/overschatten mogelijkheden.

□ Niet zeer gemotiveerd om aan doelen/plannen te werken. □ Moeite om na te denken over doelen/plannen/toekomst. □ Beperkte toewijding/enthousiasme/motivatie.

Heeft persoonlijke doelen en plannen

1

□ Kan geen doelen/plannen identificeren. □ Persoonlijke doelen/gewenste plannen zijn onbereikbaar gezien de mogelijkheden.

□ Doelen hebben weinig tot geen relatie met eigen krachten/beperkingen.

□ Gebrek aan toewijding of motivatie voor de toekomst. □ Ongemotiveerd door tegenstrijdige/buitensporige doelen/plannen.

4

□ Zeer toegewijd aan een bepaalde levensstijl. □ Sterke gevoelens over manier van leven. □ Identificeert een sterke voorkeur voor een bepaalde levensstijl. □ Identificeert één of meerdere zeer betekenisvolle activiteiten. □ Duidelijke ideeën over prioriteiten voor structureren/ invullen van tijd.

3

□ Identificeert een gewenste levensstijl met enige twijfel/ontevredenheid.

□ Passende ideeën over prioriteiten voor structureren/ invullen van tijd.

□ Identificeert één of meerdere activiteiten die enigszins belangrijk/betekenisvol zijn.

□ Over het algemeen gelukkig met huidige levensstijl.

2

□ Moeite met het identificeren van gewenste levensstijl. □ Grote twijfels/ontevredenheid over gekozen levensstijl. □ Moeite om te identificeren hoe de tijd te structureren/in te vullen.

□ Moeite met het identificeren van/verloren enthousiasme voor betekenisvolle activiteiten.

Identificeert een gewenste levensstijl

1

□ Extreem ongelukkig met levensstijl/routines. □ Kan geen toekomstige betekenisvolle levensstijl identificeren. □ Kan geen activiteiten identificeren die opwinding/ voldoening geven.

□ Kan zich niet voorstellen hoe tijd te structureren/ in te vullen.

Page 106: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 4 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Handelingsidentiteit schaal – vervolg

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4

□ Uitzonderlijk zelfvertrouwen over het overwinnen van obstakels/beperkingen/mislukkingen.

□ Verheugt zich op uitdagingen. □ Sterk geloof in persoonlijke effectiviteit. □ Heeft het gevoel controle te hebben over de koers van het leven.

□ Accepteert omstandigheden die hij/zij niet in de hand heeft zonder ontmoedigd te raken.

3

□ Behoudt voldoende zelfvertrouwen voor het overwinnen van obstakels/beperkingen/mislukkingen.

□ Gaat uitdagingen tegemoet met hoop op succes. □ Verwacht succes op een aantal gebieden. □ Passend geloof in persoonlijke effectiviteit.

2

□ Twijfelt over eigen vermogen om zichzelf te beheersen/ obstakels/beperkingen/mislukkingen tegemoet te treden.

□ Voelt zich onzeker over vooruitzichten op succes. □ Moeite vertrouwen te houden voor het overwinnen van obstakels/beperkingen/mislukkingen.

□ Gemakkelijk ontmoedigd bij confrontatie met uitdagingen.

Verwacht succes

1

□ Pessimistische kijk op eigen vermogen om te functioneren. □ Voelt zich hulpeloos. □ Voelt zich niet in staat om zichzelf te beheersen. □ Voelt zich hulpeloos over eigen vermogen om uitkomsten te beïnvloeden.

□ Geeft op bij het zien van obstakels/beperkingen/ mislukkingen.

4 □ Accepteert redelijke verantwoordelijkheid voor persoonlijke acties.

□ Zoekt/gebruikt feedback om zichzelf te verbeteren.

3

□ Accepteert verantwoordelijkheid voor de meeste persoonlijke acties.

□ Niet overdreven zelfbeschuldigend of kritisch. □ Kan feedback gebruiken om strategieën aan te passen.

2

□ Heeft de neiging verantwoordelijkheid voor persoonlijke acties te vermijden.

□ Geeft anderen/omstandigheden de schuld voor persoonlijke mislukkingen.

□ Overdreven zelfkritisch. □ Heeft de neiging om feedback te ontkennen/er overweldigd door te raken.

Accepteert

verantwoorde-lijkheid

1

□ Neemt weinig/geen verantwoordelijkheid voor persoonlijke mislukkingen.

□ Voortdurend zichzelf niet waarderen. □ Vermijd/kan feedback niet effectief gebruiken. □ Maakt chronisch gebruik van anderen/omstandigheden om eigen verantwoordelijkheden te vermijden.

Page 107: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 5 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

Handelingsidentiteit schaal – vervolg Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Kan beperkingen makkelijk herkennen/accepteren en tegelijkertijd voordelen benadrukken.

□ Accepteert hoe mogelijkheden kunnen compenseren voor beperkingen.

□ Schat eigen mogelijkheden realistisch in voor het kiezen en toepassen van passende handelingsgebonden inzet.

3

□ Herkent sommige beperkingen. □ Redelijke neiging om eigen vermogens te overschatten/ onderschatten.

□ Adequate kennis van mogelijkheden/beperkingen voor het kiezen van passende handelingsgebonden inzet.

2

□ Overschat/onderschat eigen mogelijkheden die leiden tot ongepast handelen.

□ Moeite met het herkennen/compenseren van beperkingen door middel van eigen vermogens.

Schat mogelijkheden en beperkingen

in

1 □ Niet in staat om eigen vermogens realistisch in te schatten. □ Moeite met herkennen/compenseren van beperkingen door middel van eigen vermogens.

4

□ Sterk gevoel van wat belangrijk is in het leven vormt/ geeft richting aan keuzes.

□ Overtuigingen geven een sterk gevoel van doel/richting. □ Duidelijke persoonlijke standaarden om bij te leven resulteren in positief zelfbeeld.

3

□ Identificeert enkele waarden die handelingskeuzes beïnvloeden.

□ Adequate toewijding voor een richting en doel in het leven. □ Persoonlijke standaarden/principes resulteren in adequaat zelfbeeld.

2

□ Tegenstrijdige waarden beperken handelingskeuzes. □ Onzeker over doel en richting van het leven. □ Heeft waarden die niet gedeeld worden met eigen sociale groep(en)/ maatschappij.

Heeft

overtuigingen en waarden

1

□ Vervreemde overtuigingen/mist overtuigingen en handelingskeuzes.

□ Kan geen overtuiging vinden/gevoel van doel of richting geven aan het leven.

□ Kan zich niet identificeren met waarden van sociale groep(en)/maatschappij.

□ Heeft waarden die afwijken van/in conflict zijn met sociale groep(en)/ maatschappij.

4

□ Ziet zichzelf in verschillende rollen. □ Heeft een sterk gevoel van identiteit voortvloeiend uit rollen.

□ Sterk toegewijd aan rollen.

3 □ Ziet zichzelf in één of meerdere rollen. □ Haalt voldoende identiteit uit rollen. □ Toegewijd aan rollen.

2

□ Moeite om zichzelf in één of meerdere rollen te zien. □ Minimaal toegewijd aan rollen. □ Moeite met het identificeren van verantwoordelijkheden van rollen, ondanks de wil voor rollen.

□ Zwakke rolidentiteit.

Herkent identiteit en

verplichtingen

1 □ Identificeert zich met geen enkele rol. □ Identificeert zich met een afwijkende rol. □ Gebrek aan toewijding voor een rol.

Page 108: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 6 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

Handelingsidentiteit schaal – vervolg Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4 □ Sterk aangetrokken tot één of meerdere activiteit(en) die keuzes motiveren.

□ Interesses vergroten mogelijkheden/kansen.

3 □ Adequate interesses om keuzes te sturen. □ Aangetrokken tot activiteiten die overeenkomen met mogelijkheden/kansen.

2

□ Moeite met het identificeren van interesses. □ Beperkte aantrekkingskracht tot activiteiten die overeenkomen met mogelijkheden.

□ Interesses komen niet goed overeen met vaardigheden/ kansen.

Heeft

interesses

1 □ Niet in staat om interesses te identificeren. □ Interesses hebben geen relatie met vaardigheden/kansen voor betrokkenheid bij interesses.

4 □ Sterk gevoel van eigen verantwoordelijkheid. □ Verwachtte succes in uitdagende situaties.

3 □ Voelde zich in staat om met gegeven verantwoordelijkheid om te gaan.

□ Hoopte op succes in uitdagende situaties.

2

□ Voelde zich niet in staat om met gegeven verantwoordelijkheid om te gaan.

□ Werd ontmoedigd bij het tegenkomen van uitdagende situaties.

Voelde zich effectief (verleden)

1 □ Miste een gevoel van eigen verantwoordelijkheid. □ Voelde zich hulpeloos.

4 □ Was erg tevreden met vroegere levensstijlen. □ Vond veel voldoening/betekenis in het leven. □ Had een sterke handelingsidentiteit.

3

□ Was over het algemeen gelukkig met levensrollen maar wilde enkele zaken veranderen.

□ Heeft een aantal betekenisvolle/voldoening gevende ervaringen gehad met betrekking tot handelen.

2

□ Was enigszins ontevreden met levensrollen. □ Had enige moeite met het identificeren van interesses. □ Had moeite met het vinden van voldoening/betekenis in het leven.

Vond betekenis en voldoening in leefstijl (verleden)

1 □ Was erg ontevreden met levensstijl/levensrollen. □ Was niet in staat om interesses te identificeren. □ Was niet in staat om betekenis te vinden in het leven.

Page 109: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 7 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 7

Handelingsidentiteit schaal – vervolg Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Was erg toegewijd/geactiveerd vanwege een betekenisvol leven.

□ Maakte uitstekende handelingskeuzes voor het nastreven van eigen levensverhaal.

□ Handelingskeuzes uit het verleden waren, realistisch gezien, haalbaar.

3

□ Was adequaat gemotiveerd door een betekenisvol levensverhaal.

□ Maakte adequate handelingskeuzes voor het nastreven van eigen levensverhaal.

2

□ Had moeite om zich te identificeren met/zich toe te wijden aan een levensverhaal.

□ Maakte handelingskeuzes die het nastreven van het levensverhaal belemmerde.

□ Levensverhaal heeft geleid tot negatieve handelingskeuzes.

Maakte handelings-

keuzes (verleden)

1

□ Levensverhaal was niet motiverend (bijvoorbeeld tragisch, presenteerde zichzelf als slachtoffer).

□ Was niet in staat om zich een levensverhaal voor te stellen. □ Vermeed/maakte erg zwakke handelingskeuzes.

Page 110: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 8 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 8

Handelingscompetentie schaal Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Betrokken in een geheel van rollen/persoonlijke projecten/gewoonten, die bijdragen aan een zeer gunstige identiteit/ervaring.

□ Levensstijl is direct verbonden met belangrijke waarden/ doelen.

□ Vol leven met verschillende rollen/persoonlijke projecten. □ Levensstijl toont een sterk gevoel van richting/betekenis aan.

3

□ Betrokkenheid binnen verschillende rollen/persoonlijke projecten dragen bij aan identiteit/voldoening.

□ Levensstijl staat uiting van een aantal belangrijke waarden/doelen toe.

□ Over het algemeen een goede balans tussen rollen/persoonlijke projecten die het leven vullen.

□ Levensstijl toont over het algemeen een gevoel van richting/betekenis aan.

2

□ Moeite met behouden/voltooien van verschillende rollen/persoonlijke projecten/activiteiten.

□ Moeite om het leven te vullen met adequate rollen/ persoonlijke projecten/activiteiten.

□ Stressvolle levensstijl met te veel eisen/prioriteiten. □ Binnen levensstijl ontbreekt een duidelijk gevoel van richting/betekenis.

□ Inconsistentie/conflict tussen rollen/persoonlijke projecten/verantwoordelijkheden.

Behoudt een voldoening

gevende levensstijl

1

□ Overweldigd door verantwoordelijkheid gerelateerd aan rollen/persoonlijke projecten.

□ Voortdurend mislukken binnen rollen/persoonlijke projecten.

□ Groot gebrek aan rollen/persoonlijke projecten/ verantwoordelijkheid om levensstijl te vullen.

□ Levensstijl toont geen richting/betekenis aan.

4

□ Overtreft tegemoetkoming van rol verplichtingen binnen alle rollen.

□ Rol verplichtingen/eisen consistent met een hoge productieve leefstijl.

3

□ Komt over het algemeen verplichtingen van meerdere rollen tegemoet.

□ Rol verplichtingen/eisen over het algemeen voldoende om een consistent patroon van prestaties te behouden.

2

□ Incidenteel/toenemende moeite om aan rolverwachtingen te voldoen (vanwege buitensporige rol eisen/verminderde

capaciteit). □ Te weinig verplichtingen om een consistent patroon van prestaties te behouden.

Vervult rol-

verwachtingen

1

□ Niet in staat om eisen van hoofdrollen tegemoet te komen. □ Hoofdrollen zijn compleet verloren gegaan vanwege beperking.

□ Rol eisen geven weinig gelegenheid om iets te bereiken.

Page 111: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 9 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 9

Handelingscompetentie schaal – vervolg Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Behoudt gefocuste/hoogst succesvolle inzet voor het behalen van doelen.

□ Consistent in het bereiken/overtreffen van doelen. □ Anticipeert hoe en wanneer doelen opnieuw te formuleren voor optimale productiviteit/voldoening.

3

□ Behoudt inzet om naar doelen toe te werken. □ Bereikt/bereikt bijna de meeste doelen. □ In staat om doelen/inzet opnieuw te richten wanneer omstandigheden overheersen.

2

□ Ziekte veroorzaakte onderbreking/gedeeltelijke verstoring van het behalen van doelen.

□ Verliest soms de focus op/toewijding voor doelen. □ Doelen zijn aanzienlijk beïnvloed door ziekte. □ Maakt wisselende vooruitgang in het behalen van doelen. □ Blijft soms doorzetten richting onbereikbare doelen.

Werkt naar doelen toe

1

□ Ziekte/trauma hebben doelen ontkracht. □ Kan niet gefocust blijven op doelen/inzet behouden richting doelen door de tijd heen.

□ Geeft doelen op. □ Vecht met moeite voor onbereikbare doelen die voortdurend mislukken.

4 □ Bereikt een niveau van uitvoering consistent met hoge persoonlijke ambities/verwachtingen.

3

□ Bereikt een niveau van uitvoering dat over het algemeen verwachtingen tegemoet komt…

{

□ …vanwege sommige

buitensporige standaarden. □ …vanwege enkele

beperkingen in eigen vermogen.

2

□ Voortdurende kloof tussen successen en standaarden resulteert in twijfels over zichzelf…

{

□ …vanwege buitensporige

persoonlijke verwachtingen. □ …vanwege aanzienlijke

beperkingen/verminderde capaciteit.

Komt persoonlijke standaarden

voor uitvoering tegemoet

1

□ Voortdurend moeite met het tegemoet komen van compleet onrealistische persoonlijke verwachtingen.

□ Groot verlies van capaciteit voorkomt het bereiken van persoonlijke standaarden.

Page 112: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 10 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 10

Handelingscompetentie schaal – vervolg Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Goed georganiseerde routine blijft flexibel in relatie tot verantwoordelijkheden/doelen.

□ Flexibel in het aanpassen van routine om op creatieve manier om te gaan met veranderende verantwoordelijkheden/ omstandigheden.

□ Routine toont uitstekende coping-strategieën.

3

□ Consistente routine voor het bereiken van de meeste verantwoordelijkheden/doelen.

□ Over het algemeen in staat om wanneer nodig routine aan te passen vanwege veranderende verantwoordelijkheden/ omstandigheden.

□ Routine toont over het algemeen coping-strategieën.

2

□ Veel moeite met het organiseren van routine om meerdere verantwoordelijkheden/veranderde omstandigheden tegemoet te komen.

□ Te weinig doelen/verantwoordelijkheden om een flexibele routine te vereisen.

□ Elementen van routine bevatten slecht aangepast gedrag/ coping-strategieën.

Organiseert tijd voor

verantwoorde-lijkheid

1

□ Totaal ongeorganiseerde/chaotische routine. □ Niet in staat om routine aan te passen voor taken van zelfverzorging.

□ Niet in staat om routine aan te passen aan nieuwe omstandigheden.

□ Routine toont hoogst onaangepast gedrag aan, bijvoorbeeld drugsmisbruik/negatieve coping-strategieën.

4 □ Gaat met passie/voldoening interesses achterna. □ Probeert graag nieuwe interesses uit/vindt plezier in nieuwe interesses.

3

□ Neemt consistent deel aan interesses met redelijke voldoening.

□ Over het algemeen in staat om nieuwe interesses uit te proberen/van nieuwe interesses te genieten.

2

□ Inconsistente deelname aan interesses. □ Enige moeite met het vinden van tijd/energie om deel te nemen aan sterke interesses.

□ Ziekte verstoord/verminderd deelname aan interesses uit het verleden.

□ Moeite met het uitproberen van nieuwe interesses/ aanpassen van interesses/het vinden van voldoening in nieuwe/aangepaste interesses.

Participeert in interesses

1

□ Minimale/geen nastreving van interesses. □ Weinig/geen energie/tijd om deel te nemen aan interesses. □ Ziekte/trauma verstoort/voorkomt deelname aan interesses uit het verleden. □ Totaal niet in staat om nieuwe interesses uit te proberen/ aan te passen.

Page 113: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 11 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 11

Handelingscompetentie schaal – vervolg

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4 □ Was competent in het beheren van rollen passend bij ontwikkeling.

□ Was in staat om eisen van meerdere rollen te balanceren.

3

□ Was over het algemeen in staat om rollen passend bij ontwikkeling te onderhouden.

□ Was over het algemeen in staat om eisen van meerdere rollen te balanceren.

2

□ Had moeite met het in evenwicht houden van rolgebonden eisen.

□ Had moeite met rollen in bepaalde periodes. □ Voerde rollen wisselend/inconsistent uit. □ Had een rolconflict.

Vervulde rollen (verleden)

1

□ Heeft aanzienlijk gefaald binnen één of meerdere belangrijke levensrollen.

□ Rollen werden niet vervuld. □ Had grote moeite met meerdere/alle rollen.

4

□ Behield een hoog georganiseerde routine voor ontwikkelingsfase/-doelen.

□ Behield een zeer voldoening gevend/productief dagelijks programma.

3

□ Behield over het algemeen een georganiseerde/productieve dagelijkse routine.

□ Behield over het algemeen een routine passend bij ontwikkelingsfase/-doelen.

2

□ Dagelijkse routine was inconsistent. □ Routine was onvoldoende georganiseerd voor ontwikkelingsfase/-doelen.

□ Had perioden van aanzienlijke wanorde in dagelijks leven.

Behield gewoonten (verleden)

1

□ Had aanzienlijke problemen met het onderhouden van routine.

□ Routine patronen pasten niet bij ontwikkelingsfase/-doelen. □ Had chaotisch levenspatroon in relatie tot geschikte ontwikkelingsfase/-doelen.

□ Had een passieve routine. □ Had een duidelijk afwijkend levenspatroon.

4 □ Prestaties/bereikte doelen/vroegere levensstijl boden een hoog niveau van voldoening.

□ Had goede balans tussen werk, rust en spel.

3

□ Bereikte meestal belangrijke levensdoelen. □ Behield over het algemeen balans tussen werk, rust en spel. □ Levensstijl was over het algemeen prettig. □ Kon doelen behouden/streefde doelen na.

2

□ Was aanzienlijke ontevreden met levensstijl. □ Had enige disbalans tussen werk, rust en spel. □ Groot falen overschaduwde prestaties/deed prestaties verminderen.

□ Verloor een belangrijk hoofddoel/interesse en heeft deze niet vervangen.

□ Had moeite met het nastreven van doelen.

Bereikte

tevredenheid (verleden)

1

□ Ziekte/trauma hinderde/voorkwam het streven naar/ bereiken van doelen/interessen.

□ Had sterk gevoel te falen/ontevredenheid met levensstijl. □ Aanzienlijk falen leidde tot ontevredenheid. □ Had zwakke balans tussen werk, rust en spel.

Page 114: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 12 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 12

Handelingssituaties [omgeving] schaal Item Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit goed aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen stimuleren/dagen interesses en capaciteiten uit.

3

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit over het algemeen aan bij beschikbare tijd/moeite.

}

Eisen/kansen sluiten over het algemeen aan bij interesses en capaciteiten.

2

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit enigszins aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen sluiten enigszins aan bij interesses en capaciteiten.

Handelings-vormen van

huiselijk leven (taken)

1

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit slecht aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen sluiten slecht aan bij interesses en capaciteiten.

4

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit goed aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen stimuleren/dagen interesses en capaciteiten uit.

3

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit over het algemeen aan bij beschikbare tijd/moeite.

}

Eisen/kansen sluiten over het algemeen aan bij interesses en capaciteiten.

2

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit enigszins aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen sluiten enigszins aan bij interesses en capaciteiten.

Handelings-vormen van productieve hoofdrol (taken)

1

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit slecht aan bij beschikbare tijd/moeite.

}

Eisen/kansen sluiten slecht aan bij interesses en capaciteiten.

Page 115: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 13 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 13

Handelingssituaties [omgeving] schaal – vervolg Item

Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit goed aan bij beschikbare tijd/ moeite.

}

Eisen/kansen stimuleren/dagen interesses en capaciteiten uit.

3

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit over het algemeen aan bij beschikbare tijd/moeite.

}

Eisen/kansen sluiten over het algemeen aan bij interesses en capaciteiten.

2

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit enigszins aan bij beschikbare tijd/moeite

}

Eisen/kansen sluiten enigszins aan bij interesses en capaciteiten.

Handelings-vormen van vrijetijds-besteding (taken)

1

□ Fysiek □ Cognitief □ Emotioneel □ Vereiste tijd/moeite sluit slecht aan bij beschikbare tijd/moeite.

}

Eisen/kansen sluiten slecht aan bij interesses en capaciteiten.

Page 116: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 14 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 14

Handelingssituaties [omgeving] schaal – vervolg Item

Score Criteria Aanvullende notities

van de beoordelaar

4

□ Kansen/verwachtingen voor interactie/samenwerking ondersteunen het optimale functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid verbeterd functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen prijzen vaardigheden/bijdragen/inzet.

3

□ Nodige interactie/samenwerking met anderen ondersteunt over het algemeen het positieve functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid ondersteunt functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet.

2

□ Te lage/hoge eisen van interactie/samenwerking beperkt functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid vermindert functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet niet.

Sociale groep binnen

huiselijke leven

1

□ Interactie/samenwerking is afwezig/stelt onmogelijke eisen/tegenstrijdig.

□ Emotionele/praktische gesteldheid draagt bij aan extreem onaangepast functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen negeren/geven geen waardering aan vaardigheden/bijdragen/inzet.

□ Voelt zich hulpeloos m.b.t. eigen mogelijkheid om resultaten te beïnvloeden.

4

□ Kansen/verwachtingen voor interactie/samenwerking ondersteunen het optimale functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid verbeterd functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen prijzen vaardigheden/bijdragen/inzet.

3

□ Nodige interactie/samenwerking met anderen ondersteunt over het algemeen het positieve functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid ondersteunt functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet.

2

□ Te lage/hoge eisen van interactie/samenwerking beperkt functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid vermindert functioneren/ coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet niet.

Sociale groep binnen

productieve hoofdrol

1

□ Interactie/samenwerking is afwezig/stelt onmogelijke eisen/tegenstrijdig.

□ Emotionele/praktische gesteldheid draagt bij aan extreem onaangepast functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen negeren/geven geen waardering aan vaardigheden/bijdragen/inzet.

□ Voelt zich hulpeloos m.b.t. eigen mogelijkheid om resultaten te beïnvloeden.

Page 117: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 15 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 15

Handelingssituaties [omgeving] schaal – vervolg

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4

□ Kansen/verwachtingen voor interactie/samenwerking ondersteunen het optimale functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid verbetert functioneren/ coping-gedrag.

□ Anderen prijzen vaardigheden/bijdragen/inzet.

3

□ Nodige interactie/samenwerking met anderen ondersteunt over het algemeen het positieve functioneren.

□ Emotionele/praktische ondersteunt functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet.

2

□ Te lage/hoge eisen van interactie/samenwerking beperkt functioneren.

□ Emotionele/praktische gesteldheid vermindert functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen herkennen vaardigheden/bijdragen/inzet niet.

Sociale groep

binnen vrije tijd

1

□ Interactie/samenwerking is afwezig/stelt onmogelijke eisen/tegenstrijdig.

□ Emotionele/praktische gesteldheid draagt bij aan extreem onaangepast functioneren/coping-gedrag.

□ Anderen negeren/geven geen waardering aan vaardigheden/bijdragen/inzet.

□ Voelt zich hulpeloos m.b.t. eigen mogelijkheid om resultaten te beïnvloeden.

4

Omgeving en objecten

{

□ Volledig toegankelijk □ Veilig (minimaal risico) □ Volledig privé (zoals gewenst) □ Erg aangenaam □ Erg stimulerend/betekenisvol □ Overvloedig/ondersteunend

3

Omgeving en objecten

{

□ Grotendeels toegankelijk □ Grotendeels veilig (matige risico’s)

□ Voldoende privé □ Voldoende aangenaam □ Voldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Voldoende ondersteunend

2

Omgeving en objecten

{

□ Enigszins toegankelijk □ Onveilig (aanzienlijke risico’s) □ Enigszins opdringerig □ Enigszins onaangenaam □ Onvoldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Onvoldoende ondersteunend

Huiselijk leven – fysische ruimte,

objecten en middelen

1

Omgeving en objecten

{

□ Ontoegankelijk □ Onveilig (grote risico’s) □ Niet privé □ Erg onaangenaam □ Niet stimulerend/betekenisvol □ Volledig ongeschikt

Page 118: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier F – Scoreschalen OPHI-II NL

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen 16 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 16

Handelingssituaties [omgeving] schaal – vervolg

Item Score Criteria Aanvullende notities van de beoordelaar

4

Omgeving en objecten

{

□ Volledig toegankelijk □ Veilig (minimaal risico) □ Volledig privé (zoals gewenst) □ Erg aangenaam □ Erg stimulerend/betekenisvol □ Overvloedig/ondersteunend

3

Omgeving en objecten

{

□ Grotendeels toegankelijk □ Grotendeels veilig (matige risico’s)

□ Voldoende privé □ Voldoende aangenaam □ Voldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Voldoende ondersteunend

2

Omgeving en objecten

{

□ Enigszins toegankelijk □ Onveilig (aanzienlijke risico’s) □ Enigszins opdringerig □ Enigszins onaangenaam □ Onvoldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Onvoldoende ondersteunend

Productieve hoofdrol -fysische ruimte,

objecten en middelen

1

Omgeving en objecten

{

□ Ontoegankelijk □ Onveilig (grote risico’s) □ Niet privé □ Erg onaangenaam □ Niet stimulerend/betekenisvol □ Volledig ongeschikt

4

Omgeving en objecten {

□ Volledig toegankelijk □ Veilig (minimaal risico) □ Volledig privé (zoals gewenst) □ Erg aangenaam □ Erg stimulerend/betekenisvol □ Overvloedig/ondersteunend

3

Omgeving en objecten

{

□ Grotendeels toegankelijk □ Grotendeels veilig (matige risico’s)

□ Voldoende privé □ Voldoende aangenaam □ Voldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Voldoende ondersteunend

2

Omgeving en objecten

{

□ Enigszins toegankelijk □ Onveilig (aanzienlijke risico’s) □ Enigszins opdringerig □ Enigszins onaangenaam □ Onvoldoende stimulerend/ betekenisvol

□ Onvoldoende ondersteunend

Vrije tijd - fysische ruimte,

objecten en middelen

1

Omgeving en objecten {

□ Ontoegankelijk □ Onveilig (grote risico’s) □ Niet privé □ Erg onaangenaam □ Niet stimulerend/betekenisvol □ Volledig ongeschikt

Page 119: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier G – Key Forms OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier G – Key Forms

De Key Forms zijn een manier om de scores van een cliënt op de drie scoreschalen te vergelijken met het gebruikelijke patroon van scores voor een bepaalde cliëntengroep. Aangezien dit niet of nauwelijks bekend is in Nederland, is de verwachting dat voor het gebruik hiervan er in de toekomst een training aan te pas moet komen. Er is besloten om dit onderdeel niet in de huidige Nederlandse handleiding op te nemen. Zie hiervoor Deel 4 “Amerikaanse OPHI-II versie 2.1”.

Page 120: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier G – Key Forms OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 121: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad

Page 122: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad OPHI-II NL

2 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 123: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad OPHI-II NL

3 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Scoreschalen aanvullende notities Handelingsidentiteit schaal

Handelingscompetentie schaal

Handelingssituaties [omgeving] schaal

Page 124: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier H – Scoreschalen aanvullend notitie blad OPHI-II NL

4 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

Page 125: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier OPHI-II NL

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting

rapportage formulier

Page 126: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 127: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier

Cliënt: _______________________________________ Leeftijd:_____ Diagnose:______________________________________________

Datum Afname:___________Therapeut: ________________________________

Handelingscompetentie schaal 1 2 3 4

Behoudt een voldoening gevende levensstijl

Vervult rolverwachtingen

Werkt naar doelen toe

Komt persoonlijke standaarden voor uitvoering tegemoet

Organiseert tijd voor verantwoordelijkheid

Participeert in interesses

Vervulde rollen (verleden)

Behield gewoonten (verleden)

Bereikte tevredenheid (verleden)

Handelingsidentiteit schaal 1 2 3 4

Heeft persoonlijke doelen en plannen

Identificeert een gewenste levensstijl

Verwacht succes

Accepteert verantwoordelijkheid

Schat mogelijkheden en beperkingen in

Heeft toewijdingen en waarden

Herkent identiteit en verplichtingen

Heeft interesses

Voelde zich effectief (verleden)

Vond betekenis en voldoening in levensstijl (verleden

Heeft handelingskeuzes gemaakt (verleden

Handelingssituaties schaal 1 2 3 4

Handelingsvormen van huiselijk leven (taken)

Handelingsvormen van productieve hoofdrol (taken)

Handelingsvormen van vrijetijdsbesteding (taken)

Sociale groep binnen huiselijk leven

Sociale groep binnen productieve hoofdrol

Sociale groep binnen vrije tijd

Huiselijk leven – fysische ruimte, objecten en middelen

Productieve hoofdrol - fysische ruimte, objecten en middelen

Vrije tijd -fysische ruimte, objecten en middelen

Sleutel: 4 = Uitzonderlijk handelingscompetent 3 = Voldoende handelingscompetent (naar tevredenheid) 2 = Enige handelingsproblemen 1 = Extreme handelingsproblemen

Page 128: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier I – OPHI-II NL klinische samenvatting rapportage formulier OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie 4

Page 129: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis

Page 130: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

Page 131: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

Formulier J – Verhaal over de levensgeschiedenis OPHI-II NL

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

Verhaal over de levensgeschiedenis

Cliënt:___________________________________________________________ Therapeut:_______________________________________________________ Datum: _________________________________________________________

Verhaallijn Teken een lijn waarmee de belangrijkste levensgebeurtenissen van de cliënt een slechtere of betere wending aantoont. Teken een hoek in de lijn om aan te geven waar hevige veranderingen plaats vonden.

Goed

Slecht Verleden Heden Toekomst Verhaal over de levensgeschiedenis Illustreer de getekende lijn; beschrijf het verhaal over de levensgeschiedenis van de cliënt schriftelijk of digitaal. Maak waar mogelijk gebruik van de vijf thema’s (Rollen, Dagelijkse Routine, Handelingssituaties [omgeving], Activiteit/Handelingskeuzes, Beslissende Levensgebeurtenissen).

Page 132: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

DEEL 4

Amerikaanse OPHI-II versie 2.1

Page 133: OPHI-II (versie 2.1) Occupational 7 Performance History ... · Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II NL)1. Vanuit

OPHI-II NL Model Of Human Occupation

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.