hiphop in nederland - deel iifiles.goc.nl/files/pdf/podiumkunsten/2011 hiphop_in... · herman brood...

33
Hiphop in Nederland - deel II Inventarisatie van bestaande infrastructuur

Upload: others

Post on 15-Oct-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Hiphop in Nederland - deel IIInventarisatie van bestaande infrastructuur

Page 2: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 1

Colofon

Onderzoek en tekst: Lenny van Gessel, adviseur Muziek

© Kunstfactor Utrecht, maart 2011

Hiphop in Nederland – deel II, Inventarisatie van de bestaande infrastructuur is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen.

Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, zet zich in voor een sterke amateurkunstsector. Dit doen we vanuit de overtuiging dat actieve kunstbeoefening een bijdrage levert aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan een creatieve, harmonieuze samenleving.

Page 3: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 2

Overzicht aanbieders hiphop 3

1. Landelijk 5

2. West­Neder land 6 2.1 Amsterdam 6 2.2 Rotterdam 9 2.3 Den Haag 16

3. Midden­Neder land 20 3.1 Utrecht 20 3.2 Almere 22

4. Zuid­Neder land 23 4.1 Eindhoven 23 4.2 Tilburg 25 4.3 Limburg 26 4.4 Zeeland 27

5. Oost­Neder land 28 5.1 Nijmegen 28 5.2 Zwolle 29

6. Noord­Neder land 31

Page 4: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 3

Overzicht aanbieders hiphop

Hier volgt een zo volledig mogelijk overzicht van aanbieders van hiphopworkshops, talentontwikkelingstrajecten, oefenruimtes, poppodia, ondersteunende stichtingen en andere hiphopgerelateerde organisaties. Omdat de lijst vrij lang is, vindt u hieronder eerst een schema van organisaties die aan bod komen. U kunt zo in één oogopslag zien in welke stad een organisatie zit en wat voor soort organisatie het is.

Aanbieders hiphop naam organisatie stad soort organisatie

Creatieve Coalitie Zuidoost Amsterdam ondersteuning

No Limit Amsterdam jongerenwerk / talentontwikkeling

Community Centre Gein Amsterdam jongerenwerk

ToekomstMuziek Amsterdam jongerenwerk

Bijlmerstyle Amsterdam label

Streetvoices Amsterdam label

Bijlmer Breakz Amsterdam label

Stichting Breathing Amsterdam talentontwikkeling

Studio West Amsterdam hiphopschool

Solid Ground Movement Amsterdam hiphopschool

De Nieuwe Oogst Rotterdam talentontwikkeling

SKVR Rotterdam talentontwikkeling

HipHopHuis Rotterdam hiphopschool

Stichting 45 Live Rotterdam evenementenorganisatie

Epitome Entertainment Rotterdam talentontwikkeling

Zadkine Popacademie Rotterdam mbo­opleiding

Albeda College Rotterdam mbo­opleiding

Roots & Routes Rotterdam workshops

Each One Teach One Rotterdam workshops

Breaking Barriers, Building Bridges Rotterdam workshops

Rottz Rotterdam label

Redrum Recordz Rotterdam label

Stichting Aight Den Haag hiphopschool

Musicon Den Haag evenementenorganisatie / talentontwikkeling

Culturalis Den Haag workshops

Stichting Moyo Tribe Den Haag workshops/ondersteuning

Stichting Udbam Den Haag talentontwikkeling

Sparkplug Den Haag podium

Habek Utrecht evenementenorganisatie / ondersteuning

Page 5: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 4

Herman Brood Academie Utrecht mbo­opleiding

Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo­opleiding

Hof van Jaeden Utrecht label

UCeeStation Utrecht educatieproject

Dynamo Eindhoven jongerenwerk / talentontwikkeling

Zieke Zuiden Café Eindhoven podium

Flow Provider Eindhoven workshops

The Building Eindhoven ondersteuning / talentontwikkeling

Attak Tilburg jongerenwerk

Definitie van Dopeheid Tilburg podium/talentontwikkeling

Hip Hop Factory Tilburg hiphopschool

Rockacademie Tilburg hbo­opleiding

Kunstbalie Tilburg ondersteuning

Stichting PAN Nijmegen ondersteuning

Stichting LosVan Nijmegen label/ondersteuning

New Arts College Nijmegen mbo­opleiding

Tandem Welzijn Nijmegen jongerenwerk

Projectbureau WHAA Nijmegen workshops

DubbelZoDwars Nijmegen evenementenorganisatie

Stichting Urban House Groningen evenementenorganisatie / talentontwikkeling

Simplon Groningen podium

Bumrush Recordings Groningen studio

The Hookup Groningen studio

Hanzehogeschool Groningen Leeuwarden hbo­opleiding

Stichting Urban Legends Coevorden workshops

Kunst en Cultuur Overijssel Zwolle overheidsinstelling

Hedon Zwolle poppodium

De Muzerie Zwolle kunstencentrum

Beestenboel Zwolle podium

De Muziekschool Twente Enschede muziekschool

Studio Centraal Maastricht studio

School of HipHop Heerlen hiphopschool

Cuttin’ Class Heerlen studio/talentontwikkeling

Diggin’ Almere evenement

Classick Almere talentontwikkeling

Page 6: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 5

1. Landelijk

Hoewel er (nog) geen landelijk platform voor hiphop bestaat, zijn er wel initiatieven die niet aan een bepaalde regio gebonden zijn, voornamelijk websites. De bekendste hiphopwebsites van Nederland zijn hiphopinjesmoel.nl, puna.nl, 101barz.nl en statemagazine.nl. Daarnaast zijn er vele andere websites die zich met het thema bezighouden, zoals ml75, nlhiphop, art12, theboombap, lowereast, tha5elements en vele andere. De meeste van deze sites bieden informatie en een agenda, sommige doen meer. Zo heeft De HipHop Adviseuse naast een blog (http://dehiphopadviseuse.wordpress.com) ook Yo! NL Raps opgezet, een project waarbij rappers uit het hele land samenkomen om een mixtape te produceren. Dat kunnen gevestigde namen zijn, maar ook opkomende artiesten die op het punt van doorbreken staan. Het doel van De HipHop Adviseuse is om te laten zien dat ons land veel kwaliteitshiphop te bieden heeft. Ook wil zij jonge clipmakers de kans geven hun talenten op dit gebied te ontwikkelen en via YouTube aan de buitenwereld te laten zien.

Ook offline zijn er landelijke hiphopinitiatieven. De Grote Prijs van Nederland bijvoorbeeld heeft sinds 1996 een de categorie hiphop/r&b. Voor deze talentenjacht kunnen artiesten uit het hele land zich aanmelden. Na voorrondes in verschillende steden volgen kwart­ en halve finales en uiteindelijk de grote finale. Winnaars verwerven meestal landelijke bekendheid. De winnaars in de categorie hiphop/r&b van de afgelopen vijf jaar, Typhoon, JAWAT!, Blaxtar, Kleine Jay, M.O. & Brakko en Dret & Krulle, behoren of behoorden allemaal tot de top van de Nederlandse hiphopscene. De editie van 2010 kende met Kalibwoy echter een winnaar die geen hiphop maar dancehall maakt, wat tot gemengde reacties vanuit de hiphopscene leidde. Bij Kunstbende, de talentenjacht voor jongeren tussen de 13 en 19 jaar, kunnen jonge hiphoppers meedingen naar de hoofdprijs. In de categorie muziek kunnen jongeren hier elk genre ten gehore brengen, dus ook hiphop.

Andere landelijke initiatieven komen uit de workshopwereld. Zo is daar hiphopworkshops.com, in 2006 opgezet door Gert­Jan Nabuurs. Via deze site kan men workshops in alle disciplines van de hiphop boeken. Inmiddels zijn er zo’n 30 docenten actief via hiphopworkshops, van wie 15 op zeer regelmatige basis. De meeste workshops vinden nog altijd plaats op middelbare scholen, maar ook basisscholen beginnen steeds meer interesse te tonen, evenals bedrijven, jongerencentra, jeugdgevangenissen en particulieren voor bijvoorbeeld vrijgezellenfeesten. De doelgroep wordt dus steeds breder, waardoor Nabuurs ondanks concurrentie van andere workshopaanbieders nog geen last heeft van verzadiging van de markt.

Alle landelijke initiatieven ten spijt, het vertegenwoordigen van je eigen stad speelt van oudsher een grote rol in de hiphop en de meeste hiphoporganisaties opereren dan ook op lokaal niveau. Hieronder wordt per regio (West, Zuid, Oost, Noord en Midden) uiteengezet wat er zoal gebeurt op hiphopgebied.

Page 7: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 6

2. West­Nederland

2.1 Amsterdam

Zoals in het hoofdstuk over de geschiedenis van de hiphop is te lezen, komt hiphop van nature uit achterstandswijken en geniet wereldwijd dan ook de grootste populariteit in getto’s, townships of favelas. De naam verandert per land, het idee is hetzelfde: marginale wijken. Bovendien maken de sociaal geëngageerde teksten rapmuziek uitermate geschikt als uitingsvorm voor jongeren die zich in een sociaaleconomisch achtergestelde positie bevinden. In Amsterdam is dit niet anders; de grootste concentratie hiphoppers bevindt zich in een achterstandswijk, in dit geval Zuidoost of de Bijlmer. Sowieso is dit deel van Amsterdam door de grote diversiteit aan afkomst en achtergrond van haar inwoners een bakermat voor culturele uitingen.

Als we de beleidsnotitie ‘Tijd voor talent, cultuurnota 2008­2011’ van het stadsdeel Zuidoost mogen geloven, hebben ze daar sinds in 2001 de nota ‘Kracht van cultuur’ in gebruik werd genomen, op cultuurgebied al veel bereikt. Zo heeft het stadsdeel naar eigen zeggen gezorgd voor de aanleg van in ieder geval een fysieke culturele infrastructuur, de kwaliteit van de gesubsidieerde instellingen geoptimaliseerd en cultuureducatie bevorderd. Hoewel er al veel bereikt is, zijn de ambities nog groot. In 2008 werd een nieuw project in het leven geroepen, de Creatieve Coalitie Zuidoost. Dit project moet een netwerk binnen de creatieve sector creëren, met een focus op (jonge) creatieve talenten, (wereld)muziek en dans, urban lifestyle en media en gaming.

Binnen dit programma bestaan verschillende projecten: Face2Face, gericht op talentontwikkeling, het Hybride Creatief Centrum, wat een fysieke locatie met betaalbare ruimte voor creatievellingen moet worden, en Metro 54 (voorheen Urban Lifestyle Festival), een festival bij het station Bijlmer ArenA. Urban wordt hier als brede discipline gepresenteerd: naast muziek is er ook programmering in dans, film, beeldende kunst, spoken word, mode en sport. Jonge talenten en gevestigde namen zoals M.O. & Brakko, product van Zuidoost en inmiddels bekende namen binnen de hiphop, staan beiden op het podium. De bedoeling is om zowel bestaande als nieuwe uitingen in de urban arts, die voortkomen uit cross­overs, te presenteren aan het publiek. Tijdens de eerste editie van het festival, in juli 2010, is het cross­overgedeelte nog niet voldoende uit de verf gekomen, wat vooral te wijten was aan een gebrek aan subsidie. Het festival was vrij kleinschalig, ‘een tipje van de sluier van wat we eigenlijk willen’, aldus Jolanda Brils van stadsdeel Zuidoost.

1. De welzijnssector Het stadsdeel heeft dus wel aandacht voor hiphop, wat niet geldt voor muziekscholen in Zuidoost. Überhaupt zijn deze een schaars goed; er zijn er slechts twee. Zowel bij Muziekcentrum Zuidoost, een door het stadsdeel gesubsidieerde instelling voor muziekeducatie, als bij de Stichting Muziek op Maat in Gein wordt met geen woord over hiphop gerept. Hierdoor moeten jongeren elders hun toevlucht zoeken als zij actief met hiphop bezig willen zijn en hun talenten op dit vlak willen ontwikkelen. Gelukkig heeft Zuidoost de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in buurt­ en jongerenhuizen, waar workshops gegeven kunnen worden en waar jongeren kunnen oefenen om hun talenten verder te ontwikkelen.

Eén van deze locaties is NoLimit, gelegen naast metrostation Ganzenhoef. Het gebouw waarin NoLimit gevestigd is, bestaat al langer en deed vroeger dienst als buurthuis, waar iedereen, van jong tot oud, welkom was. De verschillende functies gingen echter niet samen en door overlast en drugsgebruik sloot het buurthuis zijn deuren. Dit gebeurde in een tijd dat talentontwikkeling

Page 8: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 7

een steeds belangrijker plek begon in te nemen in de beleidsstukken van de overheid, en er werd besloten het centrum te heropenen als cultureel centrum voor jongeren. Het stadsdeel ging op zoek naar partners die het centrum konden gebruiken voor workshops en trainingen, en vond die in stichting voor jongerenwerk Swazoom, Stichting Jongerenwerk Amsterdam (SJA) en 5 o’Clock Class, dat als doel heeft om jonge, zeer getalenteerde dansers in een korte tijd op het auditieniveau te brengen van een hbo­kunstvakopleiding. Deze partners hebben alle een eigen aanbod in NoLimit, dat zelf de eindverantwoordelijkheid heeft over het programma. Op het moment van schrijven worden er vooral dans en rap aangeboden, het maken van beats is uit het programma verdwenen. De reden is dat er geïnvesteerd is in apparatuur waar jongeren niet mee om kunnen gaan en die gemakkelijk kapotgaat, zoals mengpanelen en draaitafels. Zeker voor hiphopbeats is deze apparatuur eigenlijk niet nodig. Er is al eens een advies naar het stadsdeel uitgegaan om met software in plaats van hardware te werken, maar het stadsdeel gaat uit van haar eigen insteek en overlegt niet met uitvoerende organisaties, noch houdt het rekening met cultuur­ en behoefteverschillen tussen verschillende wijken. In Zuid zou een mengpaneel wellicht prima functioneren, terwijl dat in Zuidoost na een week de prullenbak in kan.

Nog een voorbeeld van recente investeringen van het stadsdeel is het Community Centre Gein, dat niet specifiek voor jongeren is maar een buurtcentrum voor iedereen. Dat laat zich ook meteen zien in de inrichting: de entree lijkt wel de wachtruimte van een groot kantoor en de bloemen op de tafel moeten zorgen voor een welkome uitstraling. Jongeren voelen zich hier echter niet door aangesproken, en hoewel er workshops in dit gebouw worden aangeboden door Swazoom, zoals ‘Hoe word ik muziekproducer?’, wordt het buurthuis voornamelijk bezocht door kinderen die komen tafelvoetballen en vrouwen die komen dansen. Waar jongeren wel graag komen om te chillen, maar waar dan weer geen specifieke hiphopworkshops worden aangeboden, is K­City (Kraaiennest) en Hofgeest (Amsterdamse Poort).

Nog een mogelijkheid om via de sociale sector aan talentontwikkeling te doen is ToekomstMuziek, een kleinschalig eenmansproject dat valt onder de Opvoedpoli. Jongeren tussen de 12 en 23 jaar oud kunnen bij ToekomstMuziek terecht als ze zich bezighouden met beats maken, zingen en/of rappen, en kunnen dan drie nummers opnemen die op een verzamel­ cd verschijnen. Op deze manier kunnen de jongeren ervaring opdoen met het opnemen en promoten van nummers en een netwerk in de muzieksector krijgen. Maar ook voor persoonlijke aangelegenheden zoals problemen met ouders, opleiding, werk of justitie kunnen jongeren hier terecht. Het project is niet voor iedereen toegankelijk: de jongeren moeten in het bezit zijn van een GGZ­indicatie, verkrijgbaar bij huisarts, voogd of jeugdreclasseerder. De kosten voor dit project worden dan ook door het ziekenfonds vergoed. Het komt niet zelden voor dat een jongere na het opnemen van de drie nummers voor ToekomstMuziek doorstroomt naar een andere studio om verder te werken aan zijn of haar muzikale ontwikkeling.

2. De artistieke sector Natuurlijk komt niet alles wat in Zuidoost op hiphopgebied gebeurt uit sociaal jongerenwerk voort. Ook individuele initiatieven zoals lokale platenlabels zijn er populair. Het meest prominente en bekende label uit Zuidoost is Bijlmerstyle, dat een platform wil zijn voor het ontdekken, ontwikkelen en promoten van creatief talent in Zuidoost. Er zijn al verschillende verzamelalbums met hiphoptalent uit de wijk verschenen. Verder wil Bijlmerstyle bewerkstelligen dat stimulering van talent voor iedereen mogelijk is, en daarom is het label sinds kort ook een politieke partij die strijdt voor het oprichten van zogenaamde ‘krachtcentra’: per wijk moet er een ruimte komen waar iedereen terecht kan om zijn creatieve talent, of dat nu sport, muziek of beeldende kunst is, te ontwikkelen. Volgens oprichter Robert Coblijn hebben veel jongeren een thuisstudio, maar moeten er ruimtes komen waar ze kunnen oefenen en betere geluidsapparatuur hebben. Bijlmerstyle is niet het enige onafhankelijke label in Zuidoost. Streetvoices is een jongerenproject waarbij centraal staat dat jongeren worden begeleid in hun

Page 9: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 8

ontwikkeling als artiest. Ook hier is een verzamelalbum van verschenen, en de jongeren van Streetvoices hebben op verschillende podia gestaan, zoals Kwakoe, tijdens de afsluiting van de ZOmerstraatspelen en op de Dag van de 1000 Culturen. Verder is er nog het label SamenSterk Records en tot 2008 was er nog Bijlmer Breakz, dat op dit moment echter geen activiteiten meer uitvoert.

Stichting Breathing wordt gesubsidieerd door Stichting DOEN, het Amsterdams Fonds voor de Kunsten, het stadsdeel Zuidoost en het VSBfonds en noemt zichzelf het ‘Platform voor en door de Nieuwe Nederlandse artiesten en gemeenschap’. Hun hoofddoel is concepten ontwikkelen om nieuwe doelgroepen te bereiken en bruggen te slaan tussen het publiek en nieuwe artistieke vormen. Zo zijn ze erg gericht op het aan de man brengen van niet­westerse klassieke muziek. Begin 2011 zal er een nieuw project, dat specifiek op hiphop is gericht, het licht zien: Zuurstof. Binnen dit project staat de producer centraal in een theaterconcept.

Als je in Zuidoost al niet voor hiphop op de muziekschool terechtkunt, mag het geen verrassing heten dat de grootste muziekschool van de stad, Muziekschool Amsterdam – met locaties in Centrum/Oost, IJburg, Watergraafsmeer, West, Westerpark, Geuzenveld­Slotermeer, Zuid en Oud Zuid – geen urban of hiphop in haar programma heeft opgenomen. Ook in de rest van de stad kun je voor hiphop alleen terecht in het alternatieve circuit.

In West is Studio West, een multidisciplinaire plek waar jongeren kunnen ontdekken of ze talent hebben voor muziek, dans, theater of (nieuwe) media. Studio West is niet specifiek op hiphop gericht maar biedt wel lessen in breakdance, beats maken en (r&b) zingen. Voor de realisatie van Studio West hebben de verschillende westelijke stadsdelen Osdorp, Geuzenveld­Slotermeer, Slotervaart en Bos en Lommer de handen ineengeslagen, en ook de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam levert een bijdrage.

Noord heeft een grote speler in de scene in huis met de hiphopschool Solid Ground Movement (SGM). SGM ontstond in 2004 als onderdeel van Studio West, is vervolgens verzelfstandigd en is sinds begin 2009 onderdeel van Jongerentheater 020 (020). Het doel van SGM is het overdragen van de hiphopcultuur aan jongeren. In de begindagen werd dit gedaan door middel van lessen in alle vier de elementen van hiphop, maar in de loop der tijd is het accent verschoven naar dans en theater. Voorstellingen worden onder andere ontwikkeld door de zogenaamde hiphoplabs, een soort projecten die vaak door studenten worden uitgevoerd en uiteindelijk leiden tot een presentatie in het theater. Vaak stromen SGM­jongeren door naar betaalde productiehuizen of naar een carrière in de muziek. Het bekendste voorbeeld is Leeroy, van de hiphopformatie Zwart Licht. In de toekomst hoopt SGM weer lessen in alle elementen aan te kunnen bieden, eventueel in samenwerking met andere partijen. De toekomstige locatie voor SGM, de Tolhuistuin, waar ook andere creatieve instellingen zich zullen vestigen, kan hier een positieve rol in spelen. Het wachten is op het einde van de verbouwing van de Tolhuistuin. Tot die tijd vindt er al wel programmering plaats in de daadwerkelijke tuin. Zo presenteerde SGM er in de zomer van 2010 een cross­over van lindyhop (een jazzdans) en hiphop. Ook onder 020 vallen overigens de projecten Crosstown Den Haag (XDH) en Crosstown Limburg (XLb), dansinstituten waar jongeren tussen de 14 en 21 jaar les krijgen in urban styles, moderne dans en theater.

Naast de theaterproducties doet SGM ook aan dansworkshops op basisscholen. Kinderen kunnen dan als naschoolse activiteit les krijgen in hiphopgerelateerde dansstijlen. De lessen worden gegeven door jongeren die al lange tijd bij SGM dansen en als voorbereiding op het docentschap een speciale cursus hebben doorlopen.

Page 10: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 9

2.2 Rotterdam

Rotterdam is met bijna 600.000 inwoners de tweede stad van Nederland. Jongeren vormen hier een gigantische groep: in 2007 was bijna de helft (46,6%) van de totale Rotterdamse bevolking onder de 35 jaar. De verwachting is dat het percentage zal blijven groeien tot 47,6% in 2025. Van deze jongeren heeft meer dan de helft een niet­westerse achtergrond. 1 Geen wonder dus dat in Rotterdam de straatcultuur floreert en er behoefte is aan mogelijkheden om uiting te geven aan de onder deze doelgroep zo geliefde urban lifestyle.

Volgens statistieken beoefent ongeveer één op de drie inwoners van Rotterdam zelf een culturele activiteit, waarbij het meest wordt gezongen en muziek gemaakt. 2 Binnen de muziek is het genre urban erg populair: van de 2000 bands die staan ingeschreven bij de Zuid­Hollandse Popunie, geeft 10% aan zich bezig te houden met urban, en dan zijn er ook nog eens vele bands en muzikanten die zich niet hebben ingeschreven. Niet zonder reden wordt Rotterdam dan ook vaak aangeduid als hiphophoofdstad van Nederland. Recentelijk verschenen, als om deze woorden kracht bij te zetten, de boeken Rotterdam Hiphopstad en Smoelwerk. Het eerste gaat specifiek over de Rotterdamse scene, het tweede over Nederland als geheel maar is wel een Rotterdamse productie. (Jonge) Rotterdammers houden dus wel van een gezonde dosis (straat)cultuur en de gemeente neemt cultuurparticipatie dan ook uiterst serieus. In de uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2009­2012 wordt gesteld dat de basis voor cultuurparticipatie een goed functionerende culturele sector is. De stad wil de positie van deze instellingen waar mogelijk versterken, opdat zij meer Rotterdammers bereiken, hun eigen deskundigheid kunnen ontwikkelen en een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van de positie van Rotterdam als voorloper op het terrein van amateurkunst en community arts. Er is zelfs specifieke aandacht voor de urban arts:

‘Urban arts beschouwen wij als een mix van culturele stromingen, die zich met name onder de grootstedelijke jongeren ontwikkelt en die wordt gekenmerkt door diversiteit en snelle innovatie. Hiphop en R&B­subculturen zijn de meest bekende voorbeelden, maar urban is veel breder dan dat. Het omvat tevens disciplines als sport, theater, mode, muziek, lifestyle, toegepaste beeldende kunst en vormgeving en populaire cultuuruitingen als street­art en dans. In Rotterdam zijn al veel initiatieven op dit terrein. Wij willen die ontwikkeling de komende jaren steunen door het opzetten van een adequate infrastructuur. Het gaat dan om een presentatieplek in de breedste zin van het woord. Geen geïsoleerd muziekpodium, maar een locatie die geschikt is om ook andere facetten van grootstedelijke cultuur een podium te bieden. Denk daarbij aan beeldende kunst, grafisch ontwerp, dans, debat en commerciële initiatieven zoals platenlabels. Deze initiatieven vinden nu her en der in de stad wel een plek, maar wij willen deze uitingen een professionele locatie bieden waar talenten zich kunnen profileren en waar deze kunstvormen (nog meer) tot hun recht kunnen komen. Uitgangspunt hierbij is de urban arts­uitingen serieus te nemen en te beschouwen als volwaardige kunstvorm. Door de zichtbaarheid ervan te vergroten (ook voor ‘niet­ingewijden’) willen we cross­overs met andere disciplines in de hand werken.’ 3

1. De Nieuwe Oogst Dat de Rotterdamse slogan ‘geen woorden, maar daden’ in dit geval ook op politiek niveau van toepassing lijkt te zijn, blijkt uit de toezegging van subsidie voor het ontstaan van het Urban

1 What’s the 411 in Rotterdam, JongRRKC. 2 Gemeente Rotterdam, Uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2009­2012, pag. 50. Te raadplegen op

http://www.rotterdam.nl/DKC/Document/uitgangspuntennota%20opgemaakte%20versie.pdf. 3 Gemeente Rotterdam, Uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2009­2012, pag. 76.

Page 11: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 10

Culture Podium (UCP) in 2008. Dit moest het eerste podium in de Benelux worden voor grootstedelijke jongerencultuur. Alles leek goed te gaan: het idee kwam voort uit de nadrukkelijke wens van de scene zelf, waardoor het draagvlak groot was, en de wethouder kunst en cultuur was enthousiast. Als thuisbasis voor het UCP werd de Maassilo aangewezen, omdat het groot genoeg is, er al culturele activiteiten plaatsvonden en het op een gunstige locatie ligt ten opzichte van de doelgroep. Wel moest de zaal die voor het UCP bestemd was, nog worden verbouwd. Sinds het besluit subsidie voor het UCP vrij te maken, is er echter een nieuwe wethouder gekomen en is het gemeentebestuur van samenstelling veranderd, waardoor lang onduidelijk is geweest of de verbouwing er wel kwam en zo ja wanneer. Het besluit is drie keer genomen en weer teruggedraaid en in oktober 2010 is eindelijk definitief besloten om de verbouwing toch plaats te laten vinden. Deze staat nu gepland voor begin 2011.

In de tussentijd is de naam van het UCP veranderd in het spitsvondige De Nieuwe Oogst (DNO), wat doelt op de geschiedenis van de Maassilo als graansilo en tevens op de talenten die er geoogst moeten gaan worden. Tot de verbouwing van de Maassilo een voldongen feit is, gaat DNO door met haar activiteiten: talentontwikkelingstrajecten in verschillende disciplines, alle onder de verzamelnaam Harvest, en concerten op andere locaties, zoals OffCorso. Het wachten is dus op de ingebruikname van de Maassilo; pas dan zal blijken of DNO haar ambities waar kan maken.

En ambities zijn er zeker. Het doel van DNO is uiteindelijk om talenten die al bijna klaar zijn om door te stomen naar de top, een laatste duwtje in de rug te geven. Dat kan bijvoorbeeld door een cd­releaseparty voor ze te organiseren of door ze begeleiding van een ervaren professional aan te bieden. Zo begeleidt rapper Winne het duo Dosprod, dat zelf ook al een aardige staat van dienst heeft maar net de aansluiting met de professionaliteit mist. Met de kwaliteiten en het netwerk van mentor Winne hoopt DNO dat Dosprod een carrière in de hiphop tegemoet gaat. Zo verwierf het duo bekendheid doordat het met een track verscheen op de compilatie­cd Soso Lobi, een initiatief van Winne om de verbroedering in de scene te stimuleren. Soso Lobi betekent dan ook ‘alleen maar liefde’.

Het begrip ‘urban culture’ wordt overigens erg breed opgevat door DNO: het gaat niet alleen om muziek maar ook om dans, beeldende kunst, fotografie, theater en literatuur. Naast de talentontwikkeling moet DNO ook dienstdoen als thuisbasis waar iedereen die zich verbonden voelt met urban culture, naartoe kan om elkaar te ontmoeten, te oefenen, ervaringen uitwisselen en te exposeren. Verder heeft DNO ook een podiumfunctie om eigen inkomsten te genereren en de eigen talenten de kans te bieden om te schitteren naast en geïnspireerd te worden door gerenommeerde artiesten en kunstenaars. Kijkend naar de infrastructuur van podia in Rotterdam zou het nieuwe DNO in ieder geval draagvlak moeten hebben: met het wegvallen van poppodium WATT in juni 2010 (faillissement) zijn OffCorso en DNO de enige twee overgebleven (toekomstige) podia in Rotterdam met een capaciteit van meer dan 1000.

2. Het HipHopHuis Het boegbeeld van de Rotterdamse hiphopscene is op dit moment het HipHopHuis (HHH) aan de Coolhaven. Het HHH is mede opgericht door de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) en biedt al sinds 2002 een plek aan de Rotterdamse hiphopscene om zich de kunsten van de dans eigen te maken. Opvallend is dat het HHH is ontstaan vanuit een behoefte in de scene. In 2001 was Rotterdam culturele hoofdstad van Europa en Aruna Vermeulen, Bennie Semil en Lloyd Marengo, alle drie dansers, waren in dat jaar betrokken bij veel van de aangeboden activiteiten. Zij merkten dat er veel vraag was naar wat ze aanboden, maar dat er normaal gesproken geen plek voor was. Toen de SKVR, waar de drie werkzaam waren als docent, om uitbreiding van hun lessen verzocht, was de tijd rijp voor een eigen locatie met eigen regels en faciliteiten. Toen er bij de SKVR vervolgens financiële ruimte ontstond door het

Page 12: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 11

wegvallen van een andere locatie, was het HHH een feit. In de lopen der jaren heeft het HHH zich steeds meer losgeweekt van de SKVR en sinds het in 2008 is opgenomen in het kunstenplan, is het huis volledig onafhankelijk. Naast deze structurele subsidie ontvangt het HHH ook incidentele subsidies voor projecten.

De doelgroep van het HHH is iedereen die zich aangetrokken voelt tot de hiphopcultuur; in de praktijk zijn de meeste mensen die er komen tussen de 15 en 25 jaar. De basis is het doorlopende lesprogramma en daarnaast vinden er talentontwikkelingstrajecten met individuen en groepen plaats, evenals incidentele projecten zoals festivals. De doelstelling van het HHH is een platform voor hiphop te bieden. Het moet een thuisbasis zijn en kennis en verdieping bieden.

Het idee van het HHH was oorspronkelijk overigens dat er lessen zouden worden aangeboden in alle vier de elementen van hiphop, maar de faciliteiten lenen zich nu eenmaal het beste voor dans en dat is dus ook de corebusiness geworden. Wel vinden er op dit moment ook workshops dj’ing plaats, maar dat is niet ideaal aangezien die ook in de dansruimte gegeven worden; de draaitafels moeten dus elke keer op­ en afgebouwd worden. Toch worden de lessen dj’ing eind 2010 uitgebreid. Het HHH loopt goed, het is er altijd druk: per week komen tussen de 300 en 400 jongeren een les volgen. Bovendien komen jongeren er ook als er geen lessen zijn, om elkaar te zien. Het succes van het HHH heeft verschillende redenen: het werd van het begin af aan door de SKVR vrijgelaten, waardoor het een eigen imago heeft kunnen ontwikkelen dat jongeren aanspreekt. Verder zijn lessen vrijblijvend en niet duur: een losse les kost 5 euro, een 10­strippenkaart 35 euro en je kunt instappen wanneer je maar wilt. Dit is een aantrekkelijk concept voor jongeren die zich niet willen binden aan een bepaald traject.

Naast het HHH bestaan er nog veel meer initiatieven op hiphopgebied in Rotterdam. Stichting 45 Live (voorheen Dutch BBoy), onder leiding van Tyrone van der Meer en Mario Walden, heeft als corebusiness het organiseren van het NK Breakdance en organiseert verder incidenteel feesten en festivals, zoals het nieuwe Street Science Festival. Tevens zijn vier van de vijf medewerkers van 45 Live betrokken bij de organisatie van IBE International, een van de grootste breakdanceevents ter wereld, dat jaarlijks in Heerlen plaatsvindt.

3. SKVR De SKVR, hiervoor al genoemd in verband met het HHH, is het grootste instituut voor amateurkunst in Rotterdam. De SKVR Muziekschool is dan ook de grootste en bekendste muziekschool in de stad. Een eerste blik op de website van de SKVR doet vermoeden dat de stichting zich niet inlaat met hiphop; er wordt met geen woord over gerept, het gaat alleen maar over traditionele muziekeducatie. Niets is echter minder waar. In de loop der jaren heeft de SKVR maar liefst zeven hiphopprojecten gehad, die onder een andere naam publiek worden gemaakt. De meeste van deze projecten kwamen voort uit een speciale afdeling van de SKVR, Kunst Onder Andere (KOA, die veel vrijheid genoot en gemotiveerde medewerkers had, waardoor er veel jongerenprojecten ontstonden. Van de projecten On Tha Move, Urban Dance Concours, Talent in de Tent, Kweekvijver, Young Stage en Fanatics bestaan echter alleen de laatste twee nog, en het HipHopHuis, maar dat is inmiddels volledig zelfstandig en wordt dus niet meer als een project van de SKVR gezien.

Een van de twee huidige projecten, Young Stage, is de jongerentheatergroep van de SKVR, die ieder jaar uit andere spelers bestaat. Uitgangspunt van de stukken van deze groep is altijd jongerencultuur, maar niet specifiek hiphop. Ervaring is niet vereist, maar de jongeren moeten wel duidelijk talent bezitten. De groep doorloopt een traject dat voorbereidt op een presentatie in Theater Zuidplein en vervolgens wordt de productie ook op scholen gespeeld, waarna de spelers workshops geven aan de leerlingen. Jongeren kunnen zichzelf aanmelden voor dit

Page 13: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 12

project, maar er wordt ook actief gescout. Er is een actieve samenwerking met Zadkine en de meeste deelnemers stromen dan ook door naar deze onderwijsinstelling. Het andere nog lopende project, Fanatics, bestaat sinds 2003 en is altijd al succesvol geweest. Het gaat bij dit project niet zozeer om kwaliteit, maar het biedt artiesten in de dop een laagdrempelig podium om hun kunsten te vertonen. Het idee is dat iedereen het podium mag betreden en drie minuten krijgt voor een act, wat van alles kan zijn. De doelgroep is jongeren tussen de 16 en 25 jaar. In de zeven jaar dat het project nu loopt heeft het noodgedwongen al een aantal locaties aangedaan, en met het wegvallen van WATT verhuist Fanatics nu naar Your Space, de jongerenruimte in het Hilton Hotel die voortkomt uit het Rotterdams Jongerenjaar 2009. De winnaar van dit open podium krijgt verdere coaching en begeleiding aangeboden.

Hoewel de andere projecten op dit moment niet meer worden uitgevoerd, wordt hier een kort omschreven wat ze inhielden en waarom ze gestopt zijn. On Tha Move ontstond in 2002 vanuit de behoefte van jongeren in Delfshaven. Deze jongeren, die zich vaak met rap bezighielden, hadden een plek nodig waar ze ‘hun ding’ konden doen. Het project was in eerste instantie gevestigd in Pier 80, en direct al een groot succes. Binnen no time kwamen jongeren uit heel Rotterdam naar Delfshaven, wat helaas tot veel geluidsoverlast leidde. Daarom moest On Tha Move in 2004 verhuizen. De nieuwe locatie, Piet Hein, bleek niet geschikt. Jongeren vonden de ruimte te groot, raakten gedemotiveerd en gebruikten de ruimte voornamelijk nog als hangplek. Het project verhuisde nu naar het WMDC. Deze verhuizingen deden het project geen goed. Het was lastig en verwarrend voor de doelgroep, bovendien kwam binnen de SKVR de nadruk meer op onderwijs te liggen en was de afdeling KOA, die On Tha Move had bedacht, inmiddels opgeheven. Deze factoren hebben ertoe geleid dat het project in 2009 moest stoppen. Op dit moment wordt nog wel gekeken of het in de toekomst, eventueel met een iets andere inhoud, nieuw leven kan worden ingeblazen.

Dan was er nog het Urban Dance Concours (UDC), een wedstrijd waarin een veelheid aan dansvormen de revue passeerde, als het maar onder ‘urban’ viel: breakdance, streetdance, capoeira etc. Het verschil met bestaande battles was dat bij het UDC iedereen individueel beoordeeld werd door een vakjury. Het was eigenlijk een soort voorloper van het populaire televisieprogramma So You Think You Can Dance, en veel talenten die het in het UDC ver schopten, maakten ook in dit programma hun opwachting.

Talent in de Tent was een project gericht op kinderen uit het Centrum die niet zo snel met kunst en cultuur in aanraking zouden komen. Basisscholen werden als het ware ‘overvallen’ door workshopdocenten van het project, waarna de kinderen konden deelnemen aan workshops in alle vier de hiphopdisciplines. Daar mochten ze er uiteindelijk maximaal drie van kiezen om verder in te worden onderwezen; er volgde dan een cursus van tien lessen. Aan het einde van het traject volgde een presentatie in het theater voor alle ouders. Die kwamen zo ook in aanraking met kunst en cultuur en konden zien dat hun kroost wel degelijk talent had. Ook het project Kweekvijver omvatte alle vier de hiphopdisciplines en was bedoeld als leerwerktraject om jongeren klaar te stomen voor een baan als workshopdocent of zelfstandig ondernemer.

De SKVR heeft met haar jongerenprojecten een grote invloed gehad op de ontwikkeling van urban initiatieven in Rotterdam. Maar er zijn ook tal van projecten die niet vanuit de SKVR begonnen zijn, zoals Music Matters: een door de gemeente en het VSB­Fonds gesubsidieerde instelling die naar eigen zeggen ‘meer muziek in Rotterdam wil brengen’. Zij biedt verschillende (gratis) projecten aan kinderen, jongeren en volwassenen en zorgt ervoor dat mensen elkaar ontmoeten, ongeacht hun culturele achtergrond of leeftijd. Uit deze ontmoetingen ontstaan bijzondere cross­overs en nieuwe muzikale samenwerkingen. Music Matters werkt samen met de SKVR Muziekschool, met het WMDC, Epitome Entertainment, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Rotterdams Philharmonisch Orkest, Delta Sound Factory en Fort van de Verbeelding.

Page 14: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 13

4. Epitome Entertainment Van de partners van Music Matters richt Epitome Entertainment zich specifiek op de urban scene. Deze stichting ontstond, net als het HipHopHuis, uit een behoefte aan een plek voor hiphoppers. Henca Maduro en Gregory Struiken richtten Epitome in 1998 op, en sinds 1999 is het een officiële stichting. De eerste activiteit van Epitome was het organiseren van talentenjachten in theaters. De eerste editie van deze Talent Night vond plaats in Theater Zuidplein, dat toen net was uitgeroepen tot het multiculturele theater van Rotterdam. Na vier shows kwam er echter vroegtijdig een gedwongen einde aan het nieuwe concept, omdat de samenwerking tussen het theater en de stichting stukliep. Inmiddels hadden wel veel mensen kennisgemaakt met de Talent Nights en 2,5 jaar later werden ze opnieuw georganiseerd, dit keer met steun van de Stichting DOEN. Het project werd dit keer niet alleen in Rotterdam opgestart maar ook in de andere drie grote steden die Nederland rijk is. De populariteit van de Talent Night was groot en de hoofdprijs een ware droom: een optreden tijdens de Night at the Apollo, de amateuravond in New York waarop de Talent Night gebaseerd was. Inmiddels heeft de achtste en voorlopig laatste editie van de Talent Night plaatsgevonden. De Talent Night krijgt geen subsidie meer, en in de loop der tijd zijn er veel kopieën van de Talent Night gekomen: de markt raakt verzadigd.

Dit betekent echter niet dat Epitome niets te doen heeft. De stichting herbergt namelijk nog drie andere projecten: Movemasterz, de VSB & Music Matters Awards en R’voices. De Awards zijn ‘de talentenjacht der talentenjachten’, zoals Henca Maduro ze omschrijft, en zijn onder andere gewonnen door Sabrina Starke, inmiddels een bekende naam. De voorlopig laatste editie heeft plaatsgevonden in december 2010. R’voices is een jamsessie waaraan een grote verscheidenheid aan artiesten deelneemt. Er is een basis van hiphopartiesten, omdat dat nu eenmaal de doelgroep van Epitome is, maar er komen ook rockers, jazzmuzikanten en mensen die klassieke muziek maken. Dit levert vaak interessante cross­overs op. Een goed voorbeeld daarvan is dat onder invloed van de rappers, de zangers op zo’n avond ook beginnen te freestylen. Er zit geen wedstrijdelement in, maar er staat wel iets op het spel: Epitome scout tijdens de jamsessies ambitieuze talenten en biedt die een workshopweekend aan. Ze krijgen dan mediatraining, podiumpresentatie, een workshop ‘hoe je te gedragen in de studio’ en ook een praktische les over hoe je als freelancer omgaat met de Belastingdienst. Maduro: ‘Het leuke aan deze jamsessies is dat je ziet dat mensen met sprongen vooruitgaan. Ze durven steeds meer, prikkelen en inspireren elkaar en worden uitgedaagd om spelenderwijs dingen te doen die ze anders nooit hadden bedacht.’ Movemasterz ten slotte is een dansproject voor kinderen van 6 tot 12. Zij kunnen met vier verschillende stijlen kennismaken, waarna ze in de stijl van hun keuze twaalf lessen krijgen. Het project verzorgt ook lessen op scholen in het kader van de bredeschoolactiviteiten.

Overigens is Maduro ook de oprichtster van New Skool Rules, naar eigen zeggen ‘de grootste hiphopconferentie ter wereld’. De eerste editie van dit evenement vond plaats in april 2009, een tweede staat gepland voor april 2011. Inmiddels is er een tweede hiphopconferentie bij gekomen, te weten Rotterdam Beats, georganiseerd door Buma/Stemra, een ervaren en belangrijke speler in het culturele veld en organisator van grote evenementen als het Eurosonic Noorderslag. De eerste editie van Rotterdam Beats vond plaats in november 2010 en was relatief succesvol. De zalen zaten niet altijd even vol maar het evenement werd over het algemeen door de scene bestempeld als ‘een goed begin’ en ‘een mooie stap richting professionalisering’. De tijd zal leren hoe deze twee conferenties zich tot elkaar gaan verhouden.

5. Over ige initiatieven Roots & Routes (R&R) scout, coacht en inspireert jongeren die talent hebben op het gebied van muziek, dans of media, en die de ambitie hebben om hier professioneel in te worden. Ontstaan

Page 15: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 14

in 2001 als eenmalig project in het kader van Rotterdam als Culturele Hoofdstad, is R&R nu uitgegroeid tot een stichting die het hele jaar door projecten organiseert voor jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud. Het doel is vooral om talenten van de straat en van de opleidingen samen te brengen. In het begin bood R&R voornamelijk korte workshoptrajecten aan, nu is vooral de Summer School erg populair. Dit is een traject van drie weken waarin jongeren uit verschillende landen samen toewerken naar een optreden. In principe kan iedere stijl meedoen, in de praktijk blijkt dat er overwegend aan hiphop wordt gedaan. Naast de workshoptrajecten is R&R ook een boekingsbureau voor de muziek­ en dansopleidingen van het Albeda College. R&R regelt stages in de vorm van optredens of productiewerk achter de schermen voor de 150 studenten die bij beide opleidingen staan ingeschreven.

Verder mag het initiatief HiphopInJeSmoel (HIJS) niet onbesproken blijven. Hoewel het hier geen fysieke maar een digitale omgeving betreft, is dit wel degelijk een belangrijke speler in het Rotterdamse hiphopveld. HIJS is een platform waar mensen met elkaar in contact kunnen komen en ideeën uit kunnen wisselen. Het begon allemaal in 1999, toen oprichter Dave Vanderheijden tijdens een hiphopconcert bedacht dat er eigenlijk geen website bestond met een overzicht van alle hiphopactiviteiten in Nederland en met (inter)nationaal nieuws uit de scene. Al snel werd HIJS geboren. Na een bescheiden begin trok de site steeds meer bezoekers en werd ook het team achter de schermen steeds groter. Inmiddels is HIJS meer dan een website alleen: ter gelegenheid van het tienjarig bestaan is in 2009 het pakket Smoelwerk uitgegeven, dat bestaat uit een boek over de hiphopgeschiedenis in Nederland en een bijbehorende cd en dvd. Ook is HIJS opgenomen in het Kunstenplan 2009­2012 en daarmee voorlopig nog verzekerd van subsidie.

En dan zijn er nog de ‘losse’ aanbieders van workshops, zoals The School of Audio Engineering (SAE), waar je een cursus hiphopproductie kunt volgen, verschillende dansscholen waar cursussen breakdance worden gegeven en Tournesol Art & Culture, dat als bredeschoolactiviteit workshops geeft in onder andere rap. Ook uit de wijken komen hiphopgerelateerde activiteiten. Zo organiseert het LCC Lombardijen hiphopavonden en herbergt de deelgemeente Prins Alexander twee hiphopprojecten, te weten Breaking Barriers, Building Bridges (BBBB) en Each One, Teach One.

BBBB is een theaterproject onder leiding van de Amerikaanse jongerenwerker en regisseur Malumba Anderson, waarbij jongeren uit de wijk gezamenlijk aan een theaterstuk werken waarin alle vier de elementen van hiphop vertegenwoordigd zijn. Het idee van dit project is dat er mensen worden bereikt die de zogenaamde gevestigde orde niet weet te bereiken, en die ook elkaar normaal gesproken niet zouden ontmoeten. Voor de scouting van de jongeren voor dit project gaat Anderson zelf de straat op en benadert daar groepjes. Dit leidt eerst veelal tot scepsis, maar uiteindelijk zijn veel jongeren enthousiast. Degenen die mee willen doen, doen een auditie. Dat waren de eerste keer dat het project plaatsvond 80 tot 90 jongeren in de leeftijd van 10 tot 28 jaar, van wie er uiteindelijk ongeveer 40 zijn overgebleven om aan de daadwerkelijke theaterproductie te werken. Het eindresultaat van het project is een presentatie van de show voor ouders, mensen uit de buurt en ieder ander die geïnteresseerd is. Het project heeft nog maar een keer plaatsgevonden, s in 2009. Het werd ondersteund door Stichting Buurtwerk Alexander (SBA) en de deelgemeente Prins Alexander. Anno 2010 bestaat er onduidelijkheid over de continuering van BBBB; de beide geldschieters kunnen het niet eens worden over een nieuw traject, enMalumba Anderson probeert nu een eigen stichting op te richten voor meer autonomie. De jongeren die aan de eerste editie hebben deelgenomen, staan namelijk te trappelen om aan deel twee te beginnen…

Page 16: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 15

Each One, Teach One is onderdeel van de Stichting Puur Kultuur, opgezet door de jonge Xaviera de Jezus, en bestaat uit een hiphopworkshoptraject op mbo­ en middelbare scholen. De leerlingen van deze scholen kunnen kiezen uit de vier elementen van hiphop, plus het onderdeel beat creating. Het project geeft vier weken lang workshops op de school, waarbij ook de geschiedenis van de hiphop aan bod komt, evenals praktische zaken zoals de regels van het graffiti schrijven en waar je de beste spuitbussen koopt. De leerlingen leven als het ware vier weken lang een echt ‘hiphopleven’, waarna in week vijf een presentatie volgt. ik komDe financiering van het project komt uit verschillende potjes, waaronder de Jongerenraad, maar eigenlijk is er weinig voor nodig: alleen eenmalige uitgaven aan materialen zoals een draaitafel en spuitbussen, de workshopdocenten worden betaald door de scholen zelf. Het project bevindt zich op dit moment in de implementatiefase: er is een geslaagde pilot uitgevoerd en nu is het wachten op de financiering om het traject officieel op te kunnen starten. De planning is dat dit begin 2011 gaat gebeuren. Naast Each One, Teach One heeft Puur Kultuur nog een project: de hiphopbibliotheek. Dit moet een fysieke locatie worden waar alle informatie over hiphop verzameld is en die ook als ontmoetingsplek moet gaan functioneren. Waarschijnlijk komt de hiphopbibliotheek op het Eendrachtsplein te staan.

Net als in Amsterdam bestaat ook in Rotterdam verder een veelheid aan kleine labels. Sommigen daarvan, zoals het recentelijk opgezette hiphoplabel Rottz, zetten zich in voor talenten. Zo is Rottz op zoek naar talent voor de Rottzerdam Mixtape, waarop overigens niet alleen Rotterdams maar ook talent uit het hele land zal verschijnen. In 2010 kwam de verzamelaar ROTTZ vol.1 uit, waarop o.a. Dosprod te horen was. Andere labels zijn Zware Jongens, Ganja Inc., Free to Rotate en Redrum Recordz. Aan het roer van laatstgenoemde staat muziekproducent Mike Redman, die zich al sinds jaar en dag in de Rotterdamse scene begeeft en vooral als conservator van de Rotterdamse underground gezien kan worden. Zo heeft hij in 2002 de eerste Nederlandse hiphopdocumentaire Walkmen gemaakt, waarin de geschiedenis van hiphop binnen Rotterdam in beeld is gebracht. Als voorvechter van de undergroundscene is Redman sceptisch over de ontwikkelingen in de muziekwereld, waardoor kleine platenzaken hun deuren moeten sluiten en alles steeds commerciëler wordt. In 1999 heeft hij daarom Redrum Recordz opgezet, naar eigen zeggen ‘om de onafhankelijkheid te bewaren en zeker te weten dat het product met passie aan de man wordt gebracht’. Een aantal artiesten die in die begindagen op Redrum Recordz verschenen, is later doorgebroken, zoals Uniq, Duvel en Spacekees. Redman heeft echter nooit een artiest getekend op zijn label; hij wil dat artiesten hun vrijheid behouden. De filosofie van het label is dan ook om elkaar te helpen en zich in te zetten voor het behoud van muziek die anders op de plank zou blijven liggen. Behalve met hiphop houdt Redrum Recordz zich overigens ook bezig met andere stijlen als jungle, d&b en metal.

6. Opleidingen Ook bij reguliere opleidingsinstituten wordt tegenwoordig rechtstreeks ingespeeld op de groeiende belangstelling voor urban culture. Het Thorbecke Lyceum, school voor voortgezet onderwijs op elk niveau van vmbo tot en met vwo, wilde in 2006 zelfs een high school voor urban culture opzetten. In samenwerking met HAL4 was al een curriculum ontwikkeld en het idee was om jongeren uit alle wijken van Rotterdam te bedienen met een uitgebreid cultureel profiel om de school minder ‘wit’ te maken. Ook de SKVR was als partner betrokken bij de opzet van deze opleiding. Het ging echter mis bij de aanmeldingen: slechts twaalf jongeren zagen wel brood in deze nieuwe opleiding, en die maakten ook nog eens geen deel uit van de beoogde doelgroep. Dat was een te geringe basis om een nieuwe opleiding te starten en daarmee kwam een – in ieder geval voorlopig – einde aan dit initiatief. De vraag die ook hier de kop opsteekt, is dus: hoe bereik je de doelgroep?

Page 17: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 16

Waar het wel gelukt is om een opleiding tot artiest op te zetten, is bij Zadkine. Bij de Zadkine Popacademie kunnen jongeren een officiële beroepsopleiding tot artiest op mbo4­niveau volgen. Jongeren leren tijdens deze volwaardige vierjarige opleiding op professionele wijze hun weg te vinden in de popscene en er zich staande te kunnen houden. De opleiding is niet volledig op hiphop gericht, maar onder de 30 studenten bevinden zich ongeveer vijf rappers en vijf producers. Zoals ook op andere opleidingen het geval is, krijgen de jongeren naast het muzikale gedeelte vooral les in ondernemerschap. Het eerste jaar heeft een oriënterend karakter en vanaf het tweede jaar lopen de jongeren stage om ze alvast een positie in de arbeidsmarkt te bieden. De meeste studenten komen ook hier in de workshopwereld terecht. De Popacademie is overigens niet de enige aanbieder van een mbo­opleiding tot artiest in Rotterdam; ook bij het Albeda College kan een dergelijke opleiding gevolgd worden. Er bestaat weinig samenwerking tussen beide scholen, aldus Martijn Kersten van de Zadkine Popacademie, maar als blijkt dat leerlingen van de ene school beter gedijen bij de andere is er een switch mogelijk.

2.3 Den Haag

De basis voor de huidige infrastructuur voor hiphop in Den Haag werd gelegd in de Haagse Popnota van 2007. Hierin stelt de gemeente dat Den Haag een grote hoeveelheid artistieke diversiteit herbergt maar dat ‘beoefenaars van urban muziek en andere niet­westerse popstromingen in de praktijk de weg naar deze voorzieningen voor talentontwikkeling nog onvoldoende blijken te vinden’. In antwoord op dit probleem heeft de gemeente eind 2007 de opdracht gegeven aan Culturalis en het Paard van Troje om een talentontwikkelingstraject op te starten speciaal voor de categorie urban. De logische uitvoerder van dit programma was Stichting Aight, al sinds 2001 actief in het aanbieden van hiphopworkshops, ­feesten en ­festivals.

De doelstelling van deze stichting is het bevorderen van de hiphopcultuur en om dit te bereiken worden workshops MC, dj, breakdance en graffiti aangeboden. Aight is gevestigd in de oude KPN­centrale Bink 36, samen met 34 andere jonge, creatieve bedrijven die zich hebben verzameld onder de naam PIP. Op dit enorme terrein heeft Aight de beschikking over workshopruimtes voor alle disciplines.

1. Stichting Aight Stichting Aight bestaat dus al heel wat jaren. Rond 2001 voelden de oprichters de behoefte om samen met andere partijen dingen te organiseren en dit resulteerde in de geboorte van het festival Hague Hip Hop in samenwerking met Musicon, waarover later meer. Aangezien Musicon geen specifieke hiphoporganisatie was en is, was de programmering in het begin opvallend: zo stonden er het eerste jaar een aantal reggae­artiesten op het podium. Het festival groeide echter door en heet tegenwoordig I LOVE HIPHOP. Het is slechts één van de deelprojecten van Aight, het grootste en belangrijkste deelproject is het Haags Hip Hop Centrum (H3C); van hieruit worden de workshops aangeboden en kunnen jongeren hun talenten ontdekken en ontwikkelen. Iedereen is welkom. De workshops moeten zowel financieel als communicatief laagdrempelig zijn en lessen kosten dan ook slechts 35 tot 40 euro per kwartaal. Jongeren kunnen zichzelf aanmelden en beginnen wanneer ze maar willen. Ook zijn er belangrijke speciale doelgroepen zoals jeugdopvang en reclassering. Bij de huidige graffitigroep zitten bijvoorbeeld twee herintreders en bij de damesbreakdance twee van het Blijf­van­mijn­lijfhuis. Behalve een culturele heeft Aight dus ook een duidelijke sociale functie. Naast de workshops op de eigen locatie worden er workshops op scholen aangeboden; leerlingen maken dan op één dag kennis met alle vier de hiphopelementen, waarna ze kunnen besluiten wat ze het leukst vinden om daar eventueel verder in te gaan.

Page 18: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 17

Naast H3C en I LOVE HIPHOP zijn er nog vier andere deelprojecten: Jammin on Beat, Bomb the Planet, Culture Blast Europe en Haags Graffiti Platform. Jammin on Beat is een breakdancecompetitie waar nationale en internationale dansers het tegen elkaar opnemen; Bomb the Planet is een jaarlijkse outdooractiviteit waarbij alle vier de elementen van hiphop vertegenwoordigd zijn. Dan is er nog Culture Blast Europe, een project dat zich richt op Europese samenwerking en uitwisseling van hiphopartiesten. De drie hiervoor genoemde projecten komen samen in het I LOVE HIPHOP­festival. Last but not least is er het Haags Graffiti Platform, dat een samenwerking is aangegaan met het Meldpunt Graffiti van de gemeente Den Haag. Stichting Aight is ervóór jongeren te stimuleren hun (graffiti)kunst te uiten en hun eigen stijl hierin te ontdekken, maar tegen het illegaal taggen 4 en bomben 5 van de openbare ruimte. Na een twee jaar durend onderzoek vanuit Meldpunt Graffiti is gebleken dat behalve door daderaanpak en een beter opsporingssysteem, illegale graffiti ook tegengegaan kan worden door samen te werken met graffitikunstenaars. Dit kan bijvoorbeeld door legale graffitioefenplaatsen te creëren, te zorgen voor graffitikunstopdrachten en workshops te bieden. Naar voorbeeld van het graffitiplatform in Leeuwarden heeft de gemeente Den Haag besloten om als eerste van de vier grote steden een eigen platform te starten. Doordat Stichting Aight zich al jaren inzet voor de Haagse legale graffitikunstenaars, werd zij gevraagd voor de uitvoering van het Haags Graffiti Platform. Het doel is om zeven legale plaatsen te creëren waar jongeren hun kunsten kunnen vertonen.

2. Musicon Musicon is in 1995 opgericht met als doel om jongeren een brede interesse voor cultuur bij te brengen. Hiphop kan hier een instrument voor zijn, maar er worden ook vele andere stijlen onderwezen. Binnen de hiphop heeft Musicon het HipHopProject, een verzamelnaam voor een aantal festivals en activiteiten, zoals een serie workshops op middelbare scholen, masterclasses en hiphopevenementen. Dit project wordt sinds 2000 georganiseerd en behoort nu tot de vaste activiteiten van Musicon. Met het project wordt naar eigen zeggen een zeer brede groep jongeren bereikt, ook jongeren die zich in eerste instantie niet voelen aangesproken door het ‘klassieke’ cultuuraanbod. In eerste instantie zocht Musicon een manier om het hiervoor al genoemde festival Hague Hip Hop meer naamsbekendheid te geven, en hier vloeide de ontwikkeling van lesmaterialen en workshops uit voort. Inmiddels is er elk jaar een groep van ongeveer tien jongeren die wordt opgeleid door Musicon. De peer education indachtig geven deze jongeren zelf ook weer workshops op scholen, als zij daar klaar voor zijn. Zij begeven zich hiermee meteen in het werkveld, als freelancers die betaald krijgen voor hun diensten. Bij het aanbod van de workshops wordt gekeken naar de vraag vanuit de scholen, die vervolgens kunnen beslissen de workshops in het curriculum op te nemen; dit valt dan onder ‘cultuureducatie’. Het betreft hier scholen in de regio Den Haag.

Een aantal jongeren die de workshops volgen, blijft ook later betrokken bij Musicon. Zo is de zogenaamde Council opgericht, een opleidingstraject om producties te organiseren. In samenwerking met de jongeren uit deze groep heeft Musicon vijf jaar lang Blockparty’s in discotheek ASTA georganiseerd. Deze feesten werden snel wijd en zijd bekend en heel populair, zo populair zelfs dat er te veel mensen kwamen en er vechtpartijen ontstonden. Het project is daarom in 2008 gestopt. De leegte werd echter al snel opgevuld door Your Stage, een festival dat tegelijkertijd een studiemarkt is met stands van mbo­ en hbo­cultuuropleidingen. Dit festival wordt opgebouwd door de jongeren uit The Council, die dan meteen proeflessen kunnen krijgen

4 Het zetten van een soort handtekening, meestal is dit de artiestennaam van de graffitischrijver. 5 Het spuiten van graffiti op openbare plaatsen, meestal illegaal, waardoor de graffitischrijver weinig tijd neemt. Een

goed voorbeeld hiervan is graffiti op treinen en metro’s.

Page 19: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 18

van de docenten die de stands bemannen. Ook treden zo’n 50 jongeren van middelbare scholen op; zij hebben een aantal voorrondes op hun school doorstaan en daarmee een optreden verdiend. De rest van de jongeren die ook auditie doen, maar de voorrondes niet overleven, wordt zo mogelijk bij andere festivals ondergebracht. Er bestaat op dit moment een samenwerking met het Jongeren Informatie Punt (JIP), dat alle cultureel geïnteresseerde leerlingen in een database heeft en deze probeert te koppelen aan culturele organisaties. In 2009 zijn op deze wijze vier jongeren doorgestroomd naar een mbo­cultuuropleiding.

Eenzelfde soort ‘leren door te doen’­opleidingstraject is het project Fresh TV, waarbij jongeren filmen wat er allemaal gebeurt bij de verschillende festivals en activiteiten, zowel voor als achter de schermen. Dit project dient twee doelen: het levert een verslag op van de activiteiten van Musicon, dat wordt uitgezonden op de lokale televisie, en jongeren leren omgaan met de camera en doen zo werkervaring achter de schermen op. Dit is belangrijk, want de kans dat iemand carrière maakt achter de schermen is immers groter dan op het podium. Naast het eigen hiphopproject is Musicon nauw betrokken bij andere hiphopactiviteiten in de stad. Zo zit ze in de organisatie van I LOVE HIPHOP (wat vroeger dus Hague Hip Hop was) en doet ze een deel van de productie van een van de andere projecten van Aight, Jammin on Beat. De samenwerking met Aight gaat verder: voor de schoolprojecten huurt Musicon meestal jongeren van Aight in. Er is ook doorstroom naar grote podia. Musicon heeft gezorgd voor een danspodium op Parkpop 2010, waar de helft van de programmering uit hiphop bestond. Er traden maar liefst 400 jongeren op voor een groot publiek.

3. Overige initiatieven Parkpop, het grootste gratis popfestival van Europa, kan zich op hiphopgebied niet onbetuigd laten. Al jaren worden hiphop en hiphopgerelateerde acts geprogrammeerd en sinds 2006 is er de Xstage, een speciaal podium voor urban acts in samenwerking met FunX. Onder de noemer The Road to Parkpop zoeken Parkpop en FunX samen naar urban talent in Nederland; artiesten kunnen zich aanmelden voor de talentenjacht, en na enkele voorrondes en een grote finale winnen uiteindelijk drie talentvolle acts de hoofdprijs: een optreden op de Xstage, tussen de gevestigde namen op dit podium.

Ook bij Culturalis kunnen jongeren hun urban talenten ontwikkelen. Dat gebeurt op twee verschillende avonden: Doe je Dinsdag en Wednesday Danceday (WDDD). Op Doe je Dinsdag, in het prachtige nieuwe Culturalis Theater midden in de Haagse Schilderswijk, kunnen jongeren tussen de 15 en 25 jaar uit die buurt sinds februari 2010 meedoen aan workshops zang, toneel, radio, dans en rap. Het is dus een breed cultureel aanbod, maar in de praktijk zien we veel hiphop. Behalve de rapworkshop is ook de dans op hiphop gericht, en bij zangworkshops worden urban stijlen aangeboden. De rapworkshops worden gegeven door de rappers Hassan en Guus van de lokaal bekende hiphopformatie Kernkoppen. Samenwerking met andere hiphoporganisaties is er vooralsnog niet, maar is in de toekomst zeker een mogelijkheid. Op WDDD kunnen danslessen worden gevolgd en kan er worden geoefend in de dansstudio van Culturalis. Ook is er een specifiek hiphopchoreografietraject. De missie van Culturalis is om zoveel mogelijk Hagenaars te betrekken bij de amateurkunsten. Hiertoe biedt ze niet alleen het eigen programma aan, maar verstrekt zij ook subsidie aan andere instellingen. Opvallend is dat hiervoor vrijwel geen aanvragen uit de hiphopscene komen.

Nog een talentontwikkelingstraject was Haagse Talenten van Stichting Udbam. In dit project, dat meer op R&B dan op hiphop is gericht, kregen zeven talenten gedurende negen maanden coaching en begeleiding. De talenten werden geworven via audities en de uitverkorenen volgden vervolgens workshops en masterclasses, waarbij behalve praktijk ook theorie en techniek aan bod kwamen. Het traject resulteerde in een cd waarop ieder talent een nummer ten gehore brengt. Ook hebben deze jongeren opgetreden op Parkpop en een keur aan andere podia. In de

Page 20: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 19

nabije toekomst hoopt de stichting een nieuw project te beginnen om theater en muziek samen te brengen.

Stichting Moyo Tribe, dat net als Aight gevestigd is in PIP, heeft als missie het creëren van een gezond breakdanceplatform waarbinnen internationaal verkeer mogelijk is. Hiertoe biedt Moyo Tribe dansworkshops, maar men er ook terecht voor begeleiding in administratie en procedures voor bijvoorbeeld het opzetten van een stichting of het organiseren van een evenement. Het bijzondere is dat Moyo Tribe nog nooit subsidie heeft ontvangen: de huur van het pand wordt betaald door leerlingen die voor hun workshops betalen (maximaal 5 euro) en met name door de optredens die de dansers doen. Zij worden regelmatig ingehuurd door evenementen of theaters, of ze geven workshops op scholen.

Ten slotte heeft Den Haag in de vorm van Sparkplug ook nog een podium waar jong talent de kans krijgt om podiumervaring op te doen. Tijdens deze avond, drie à vier keer per jaar, in Supermarkt op de Grote Markt, treden artiesten op binnen de genres hiphop, reggae/dancehall, soul, funk en jazz. De organisatie is in handen van de Stichting Net Een Beetje Meer van Alvinio Molina. De artiesten komen meestal uit het netwerk van de organisatie, maar talenten kunnen zich ook zelf aanmelden en volgens Molina is er ‘altijd wel een plekje voor je’.

De Haagse infrastructuur voor urban arts wordt gecompleteerd door een aantal ‘losse aanbieders’ zoals Het Koorenhuis. Dat is het kunstencentrum in Den Haag en een grote en belangrijke speler in de cultuureducatie. Zij bieden cursussen aan op scholen en op hun beide eigen locaties, in het centrum en in Escamp. Binnen de urban arts kunnen jongeren hier terecht voor een cursus rap en verschillende breakdancecursussen. Voor breakdance en andere urban style danslessen kan men ook bij Crosstown Den Haag terecht.

Page 21: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 20

3. Midden­Nederland

3.1 Utrecht

Wie in Utrecht iets met hiphop wil doen, moet bij Habek zijn. Als officiële stichting bestaat Habek sinds 2007, maar de geschiedenis gaat terug naar 2005. Uit frustratie, omdat er in de Domstad eigenlijk nauwelijks hiphopfeesten waren, begon een aantal Utrechtse hiphoppers deze toen zelf te organiseren. Dit deden zij in samenwerking met het culturele productiehuis Het Kaasschaafcollectief, onder de noemer Rof. Eerst vonden de feesten plaats in de Toren van Babel en daarna in de Ekko, na Tivoli het tweede poppodium van Utrecht. Al snel bleek dat er in een behoefte was voorzien: de hele Utrechtse scene kwam naar Rof, men vond elkaar en er ontstonden nieuwe connecties. Intussen staat Habek volledig los van het Kaasschaafcollectief en bestaat Rof niet meer als feest, maar is het verder gegaan als festival onder de naam Roffest. Elke zomer kan hiphopminnend Utrecht haar hart ophalen aan een keur aan nationale artiesten en enkele internationale acts. In 2010 besloot de gemeente Utrecht dat de locatie van het festival, het Paperdome in Leidsche Rijn, niet langer mocht worden gebruikt als festivalterrein en op het laatste moment moest de organisatie van het feest uitwijken naar het Julianapark.

Ook in de zoektocht naar een vaste locatie voor de stichting Habek speelde de gemeente een negatieve rol. Het uitgangspunt was vanaf het begin om een pand te krijgen met oefenruimtes, studio’s en dansruimtes. Na lang gesteggel met de gemeente, wat uiteindelijk niets opleverde, besloot Habek zelf op zoek te gaan naar een locatie, met als resultaat een tijdelijk onderkomen in een leegstaand bedrijventerrein aan de Zeedijk. Vandaar uit hoopt de Stichting aan te kunnen tonen dat hiphop in Utrecht leeft, dat het dé stroming van dit moment is en als brede muziekstijl wordt gezien. Cross­overs met andere stijlen zijn dan ook eerder regel dan uitzondering. Het is de komende tijd de bedoeling een volledig productiehuis te zijn: mensen kunnen studio’s en oefenruimtes huren, maar ook voor een tourmanager of geluidsman zijn ze bij Habek aan het goede adres. In principe kan iedereen die genoeg kwaliteit of een goed idee heeft bij Habek terecht, dat altijd openstaat voor nieuwe acts en bereid is om andere organisatoren van feesten te helpen. Onder het motto ‘samen staan we sterk’ worden goede ideeën ondersteund door advies te geven en mee te denken.

Hoewel Habek het enige echte hiphopnetwerk van Utrecht is, zijn er meer groepen en individuen die zich zijdelings met hiphop bezighouden, zoals het al genoemde Kaasschaafcollectief. En hoewel hun hiphopactiviteiten uit het verleden stammen, is er nog wel interesse in en een visie op de scene.

Opleidingen Ook in Utrecht is het mogelijk om de fijne kneepjes van het hiphopvak te leren op een mbo­ opleiding. Er zijn twee opties: de Herman Brood Academie (HBA) en NPAC, de Nederlandse Pop Academie van het ROC Midden Nederland. Hiphopdocent en opleidingscoördinator Jeremy Waterloo, die op de Rockacademie Tilburg als eerste opleiding ter wereld de hiphop als discipline introduceerde, staat bij de HBA aan de basis van de opleiding: ‘Ik zag dat hiphop toch meer een mbo­ dan een hbo­ding is, het is meer doen dan denken. Ik heb toen een downgrade gemaakt van wat ik in Tilburg had opgezet.’ Dat deze aanpak succesvol is, blijkt uit het feit dat er 90 artiesten in de dop aan de HBA studeren, waarvan de overgrote meerderheid zich op rap of beatproducing focust. Er is echter maar een beperkte markt voor artiesten, en veel studenten gaan uiteindelijk een andere kant op, bijvoorbeeld die van educatie. Ze leren op de HBA dan ook alles over het opzetten van een eigen onderneming, boekhouden en meer organisatorische aspecten. Zo kunnen leerlingen hun eigen workshoptraject opzetten, of een voortraject voor een mbo­opleiding, dat volgens Waterloo op dit moment nog ontbreekt. De lessen op de HBA worden verzorgd door grote namen uit de Nederlandse hiphopscene, zoals Sticks en Jiggy Djé.

Page 22: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 21

De HBA werkt nog steeds nauw samen met de Rockacademie in Tilburg, waar Sticks het roer heeft overgenomen sinds Waterloo zich volledig op Utrecht is gaan concentreren. Zo nemen leerlingen van beide opleidingen gezamenlijk deel aan masterclasses. Ook andere instituten worden hier vaak bij betrokken, zoals het Zadkine en Albeda College uit Rotterdam en de hbo­ opleiding Popacademie Leeuwarden. Verder wordt er samengewerkt met Attak uit Tilburg, een instelling voor jongerenwerk. Leerlingen van de HBA geven workshops aan de jongeren van Attak, wat volgens Waterloo een drieledige functie heeft: je houdt de jongeren van de straat, je werft nieuwe studenten voor de opleiding en de huidige studenten doen ervaring op als workshopdocent.

Zoals gezegd heeft ook het ROC Midden Nederland (ROCMN) sinds 2006 een artiesten­ opleiding, te weten de Nederlandse Pop Academie (NPAC). In 2008 is bovendien de Urban Dance Opleiding gestart. Binnen deze opleidingen ligt naast het artistieke gedeelte de nadruk op ondernemerschap. Kandidaten worden naast een auditie op het gebied van dans of muziek serieus bevraagd op hun ondernemersvaardigheden. Als ze geen flauw idee hebben hoe ze na de opleiding geld denken te verdienen, worden ze niet aangenomen. De selectie is streng, per jaar worden van de 400 à 500 aanmeldingen 30 jongeren tot de opleiding toegelaten. Van de 24 contacturen die zij krijgen, zijn er 11 bestemd voor het artistieke gedeelte, onderverdeeld in lessen en repeteren met bands en danscrews. De rest van de uren wordt besteed aan ondernemerschap, mediatraining etc. Oprichter Ad de Jong en ook opleidingscoördinator Maike Dubelaar onderschrijven het belang hiervan: ‘Als artiest heb je in Nederland beperkte mogelijkheden, als ondernemer zijn de opties juist ontelbaar. Veel leerlingen geven workshops, die markt is onvoorstelbaar groot. Vooral in de dans is de behoefte enorm.’ De lessen op de NPAC zijn erg vraaggericht en de manier van lesgeven is heel participatief. De Jong: ‘Lesgeven in hiphopdans is eigenlijk meer battelen en delen dan lesgeven. Dat oude denken over lesgeven, zo van “ik weet iets en jij niet en ik ga jou dat nu bijbrengen”, is zo achterhaald. Wij proberen een generatie op te leiden die meer vraaggericht te werk gaat en zichzelf op hetzelfde niveau als de leerling kan plaatsen. Wat ons betreft heeft peer education de toekomst.’

Overigens moeten deze opleidingen van het ROCMN uiteindelijk onder Nutrecht komen te vallen, een nieuw op te zetten initiatief dat moet gaan fungeren als bindmiddel tussen overheden, culturele instellingen en commerciële marktpartijen. Het idee is om op de locatie zowel leven, leren als werken te faciliteren, een combinatie die volgens oprichter De Jong nog niet bestaat. Dit concept, waarvoor de beoogde locatie het terrein aan de Cartesiusweg is, moet in de loop van 2011 gestalte krijgen.

Over ige initiatieven Rapdocent aan de NPAC is Jermain Bridgewater, die met twee benen in de Utrechtse hiphop­ scene staat. Als artiest timmert hij aan de weg onder de naam J.A.E. en als ondernemer is hij actief met het Hof van Jaeden, dat hij zelf een ‘hiphopontwikkelingsbureau’ noemt. Het Hof is een label waarop muziek wordt uitgebracht, maar het fungeert ook als organisator van hiphopfeesten en verzorgt een radioshow. Verder geeft J.A.E. dus rapworkshops op het NPAC maar ook in het Cultuurhuis Kanaleneiland, op het UCK en op scholen. Hoewel de meeste rappers tegenwoordig workshops geven, merkt ook hij nog geen verzadiging van de markt. Overigens heeft J.A.E. nog nooit subsidie ontvangen voor zijn projecten, waardoor alles een beetje low budget moet. Desondanks begint het Hof van Jaeden een gerespecteerde naam in de scene te worden die vaak in een adem wordt genoemd met labels die al wel commercieel succesvol zijn, zoals Top Notch en Noah’s Ark.

Page 23: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 22

Via het in 2007 door Utrechtenaar Mark van Rijn opgezette UCee Station kunnen jongeren ook met hiphop bezig zijn. UCee Station is een media­educatieproject voor jongeren uit Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. In studio’s in de wijken kunnen de deelnemers filmpjes, radioshows, artikelen en fotoreportages maken. Als een jongere bijvoorbeeld actief bezig is met rappen, kan hij zijn muziek laten horen via zijn eigen radioprogramma, of kan hij via UCee Station een clip opnemen. UCee Station doet dus niet direct aan talentontwikkeling of begeleiding op het gebied van hiphop maar Van Rijn gaf vroeger zelf wel workshops op scholen en hij ziet daarin tegenwoordig wel een verzadiging van de markt: ‘Er zijn nu zoveel aanbieders van workshops, dat is ook de reden dat ik er destijds mee gestopt ben. Ik merkte dat ik voorbij werd gestreefd door de jonge garde. Kijk alleen al naar de eerste lichting afgestudeerden van de NPAC, meer dan de helft daarvan is MC en die zetten allemaal een eigen workshopproject op. Het aanbod wordt zo groot dat scholen niet meer weten wie ze moeten hebben.’

3.2 Almere

In Almere wonen veel jongeren en veel mensen met een andere culturele achtergrond. Hiphop leeft hier dan ook flink; er zijn verschillende evenementen, organisaties en workshopaanbieders actief. Diggin’ bijvoorbeeld is een jaarlijks terugkerend evenement met de nadruk op de positieve kant van hiphop. Onder 80% van de mensen van 150 verschillende culturen die in Almere samenleven, leeft hiphop, zo stelt Diggin’ op haar website, en hiphop is dan ook een verbindende factor voor deze mensen. Diggin’ vindt het verder van belang om het beeld van de afgezakte broeken en petjes te doorbreken en nodigt daarom met klem volwassenen, en dan vooral politici, docenten, beleidsambtenaren en jongerenwerkers, uit om naar het event te komen. Ook voor cultuurparticipatie is aandacht in Almere. Het project Classick van de Stichting Twisted is gericht op het maken van een cross­over tussen hiphop en klassieke muziek. Jongeren met een talent voor hiphop of klassieke muziek volgen eerst workshops en masterclasses, waarna ze aan een gezamenlijke productie zullen werken, waarbij klassieke stukken in een hiphopjasje worden gestoken. De deelnemende jongeren worden hierbij ondersteund door een dirigent en door rapper Typhoon. Verder kunnen jongeren onder andere bij de Kunstbus (dans), Kidscity036 (rap), Urbanetnication (dans, dj) en jongerencentrum Trapnotov (rap) workshops volgen.

Page 24: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 23

4. Zuid­Nederland

4.1 Eindhoven

Bij de gemeente Eindhoven is het mogelijk een ‘incidentele subsidie urban culture’ aan te vragen. De aanvraag moet wel vallen binnen ‘professionalisering van de initiatieven’ of ‘verankering van urban culture in de stad Eindhoven’. De gemeente vindt het blijkbaar belangrijk dat de stad een urbane uitstraling heeft. Navraag leert dat hun definitie van urban culture nogal breed is. Zo is de grootste gesubsidieerde instelling in het genre urban Area 51, een skatepark.

Dat wil niet zeggen dat er op hiphopgebied niets gaande is. Integendeel, de laatste jaren heeft hiphop een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Angelo Martinus organiseert sinds 2002 hiphopprojecten voor jongeren. In het begin was de locatie nog Woensel, maar al snel werd dat te klein en verhuisde het project naar Dynamo in Eindhoven, waar het nog altijd gehuisvest is. Dynamo zelf is een multifunctioneel centrum met oefenruimtes, podia, een sport­ en fitnessruimte en kantoren. Naast de activiteiten in Dynamo maakt Martinus met zijn projecten ook gebruik van vijf studio’s en vier dansruimtes verspreid in de wijken, waar onder de verzamelnaam M.A.D. Projects workshops dans en rap plaatsvinden. Ook in Dynamo zelf kunnen jongeren terecht voor masterclasses rap, breakdance, beatmaking en graffiti. De meeste afnemers van deze workshops zijn jongeren uit Eindhoven en omgeving, maar ook bedrijven en scholen komen langs voor een workshop. Een aantal jongens die bij Dynamo hun talent hebben ontwikkeld, is landelijk doorgebroken en staat onder contract bij bekende hiphoplabels. De bekendste voorbeelden zijn Kempi, Turk en Fresku. De laatste geeft samen met collega­rapper Rkay de rapworkshops bij Dynamo. Ook de b­boys van Dynamo timmeren aan de weg, zij dansen op wereldniveau.

Ook biedt Dynamo een laagdrempelig podium aan jongeren die denken genoeg in huis te hebben voor een optreden. Jongeren die tijdens deze showcase voor talenten, genaamd Zieke Zuiden Café, willen optreden, moeten eerst een demo insturen. Alle demo’s worden beluisterd en alleen bij voldoende kwaliteit ligt er een plekje op het podium in het verschiet. Martinus: ‘Dat is zowel voor ons als voor de artiest belangrijk. Het publiek is kritisch, en als het kwalitatief niet goed genoeg is, wordt een artiest gewoon uitgejoeld. Dat kan ertoe leiden dat zo iemand nooit meer op het podium wil staan. Dat zou toch zonde zijn.’ Hoe zeer hiphop leeft in Eindhoven blijkt wel uit de hoeveelheid demo’s die wekelijks binnenkomen bij Dynamo. Volgens Martinus zijn dat ‘twee à drie serieuze en nog eens zeven à acht iets minder serieuze demo’s’. De talenten die volgens het team wel potentie hebben, maar nog niet ver genoeg zijn voor een optreden, worden doorverwezen naar de workshops. Overigens let het beoordelingsteam niet alleen op muzikale kwaliteit, maar ook op de boodschap die de jongeren overbrengen in hun songs. Martinus: ‘We willen het negatieve imago dat hiphop heeft bij mensen die er niet zoveel vanaf weten, niet voeden. Het hoeft heus niet allemaal een politieke of sociale boodschap te hebben. Het mag ook best een keer over vrouwen of geld gaan, maar het moet wel onderbouwd worden. Dus als je het over die ene mooie vrouw wilt hebben, leg dan uit waaróm ze zo mooi is.’ Naast artistieke begeleiding biedt Dynamo ook zakelijke ondersteuning. Via workshops kunnen jongeren bijvoorbeeld informatie krijgen over freelancen, contacten onderhouden en boekhouden. In het begin was daar weinig animo voor, maar uiteindelijk beseffen de jongeren meestal wel dat ze die kennis moeten hebben om verder te komen in de muziek­ of danswereld.

Zoals gezegd is hiphop in Eindhoven de laatste jaren in opkomst en er zijn dan ook verschillende partijen binnen de scene. Volgens Martinus is echte samenwerking in Eindhoven moeilijk, maar houdt iedereen wel rekening met elkaar. De scene is klein en iedereen kent elkaar, wat maakt

Page 25: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 24

dat het prettig werken is. Wel hebben traditionele culturele organisaties die ‘iets met hiphop’ willen doen vaak geen expertise en kennis in huis. Ze willen dan samenwerking met een organisatie als Dynamo, maar die heeft genoeg aan haar eigen producten en heeft geen tijd voor zo’n soort samenwerking. Dynamo werkt wel samen met poppodium 013 in Tilburg en het ROC Eindhoven. Voor het ROC biedt Dynamo stageplaatsen voor leerlingen die de artiestenopleiding volgen en met 013 bestaat de samenwerking uit het rekening houden met elkaars programmering en het uitwisselen van artiesten. Ook met de andere Eindhovense hiphoporganisaties Flow Provider en The Building bestaat een dergelijk contact; zij stemmen vooral de programmering op elkaar af zodat er geen overlap plaatsvindt. Ook is Dynamo in gesprek met Popsport om de mogelijkheden tot samenwerking te verkennen. Popsport doet aan bandbegeleiding en ­managing, dus meer de professionele kant van het muzikantenbestaan. Het zou voor iedereen goed zijn als die samenwerking er komt, want Dynamo wil deze service graag aan haar jongeren aanbieden, Popsport wil graag iets met hiphop doen en voor de jongeren zelf zou het een mooi doorstroomtraject zijn.

Flow Provider, hierboven al genoemd, houdt zich sinds het ontstaan in 2004 bezig met educatie op het gebied van hiphop door workshops en trajecten tijdens CKV­lessen op scholen aan te bieden. Alle elementen van de hiphop komen hierbij aan bod, evenals bredere urban culture­ uitingen als de stickercultuur, vooral in Eindhoven erg populair. De jongeren die meedoen aan deze trajecten krijgen meestal eerst het theaterstuk History of hiphop te zien als inleiding op de workshops. Aan het einde van het traject volgt een presentatie waarin de leerlingen kunnen laten zien wat ze geleerd hebben. De lengte van het traject verschilt per school, het kan een dag zijn, een week of een aantal weken. Flow Provider verzorgt ook naschoolse activiteiten en workshops in justitiële inrichtingen. Zij wil de positieve kant van de hiphop belichten: ook al heb je niets, met hiphop kun je nog steeds van alles doen. Ze zijn vrij streng in het aannemen van workshopdocenten. Het moeten het positieve mensen zijn die de ware essentie van de hiphop kunnen overbrengen. Docenten kunnen solliciteren, maar worden ook wel gescout of komen via via bij Flow Provider terecht. Tyrone van der Meer, naast zijn eigen projecten voor 45 Live ook bestuurslid van Flow Provider, beoordeelt alle potentiële docenten. De vaste groep bestaat uit 10 tot 15 docenten, en dan zijn er ook nog eens 30 tot 50 oproepkrachten beschikbaar. Dat is ook nodig als je bedenkt dat Flow Provider maar liefst 100 scholen per jaar bedient.

Nauw verweven met en op dezelfde locatie gevestigd als Flow Provider is The Building, in eerste instantie bedoeld als hiphopschool. In 2003 vond The Building na lang zoeken een locatie voor de nieuw op te zetten hiphopschool: een groot pand op de Strijp­S, een oude Philipsfabriek bij het station Eindhoven Beukenlaan. Ondertussen was Dynamo echter al begonnen met het aanbieden van lessen en was de hiphopschool van The Building eigenlijk niet meer nodig. Dynamo, The Building en de gemeente concludeerden na overleg met elkaar dat concurreren in de bescheiden Eindhovense hiphopscene geen zin had. Dynamo is nu een trainingslocatie, en The Building houdt zich bezig met het ondersteunen, begeleiden, organiseren, promoten, aanjagen, ontwikkelen, afstemmen en stimuleren van organisaties, makers en beoefenaars op het gebied van straatcultuur en straatsport in Eindhoven. In de praktijk betekent dit dat The Building de organisatorische kant van het ontwikkelen van initiatieven op dit gebied op zich neemt, zodat de creatievellingen zich kunnen bezighouden met waar ze goed in zijn. Wat volgens oprichtster en coördinator Bianca Kersten belangrijk is voor The Building, is dat ‘de cirkel rond blijft’: de kloof tussen de generaties moet worden gedicht, en mensen die goed zijn in wat ze doen moeten dat overbrengen op jonge talenten, die op hun beurt later ook hun kennis weer over kunnen brengen. Strijp­S is overigens een tijdelijke locatie voor The Building; in 2015 moet samen met andere urban culture­organisaties het skatepark Area 51 worden betrokken. Dat moet dan hét centrum voor straatcultuur in Eindhoven worden.

Page 26: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 25

4.2 Tilburg

We hebben tot nu toe gezien dat hiphop in sommige steden wel, en in andere juist niet vanuit de welzijnssector wordt gefaciliteerd. In Tilburg is Attak, onderdeel van welzijnsorganisatie De Twern, de grootste aanbieder van trajecten, ondersteuning en oefenruimtes voor jongeren die iets met hiphop willen doen. Sterker nog, de breakdancecrew Hustle Kidz, die vele nationale en internationale prijzen in de wacht sleepte, komt bij Attak vandaan. Behalve aan artistieke ontwikkeling kunnen de jongeren van Attak ook aan hun organisatieskills werken. Zo vindt één keer per jaar Hype plaats, een evenement voor en door jongeren. Hype is in de loop der jaren uitgegroeid tot een festival met internationale allure; in 2008 heeft de organisatie het voor elkaar gekregen artiesten uit 21 verschillende landen naar Tilburg te halen. De financiering van dit evenement komt van de gemeente en verschillende fondsen, en van poppodium 013, dat de zaal doneert. Rond Hype is ook Vibes ontstaan, een laagdrempelige variant met voorrondes in de wijken en een evenement in de binnenstad. Rapper Salah Edin heeft dit traject begeleid, en omdat veel jongeren na het evenement graag verder wilden, is uiteindelijk ook een cd onder zijn begeleiding opgenomen. Naast de muzikale ontwikkeling werd tijdens dit traject gehamerd op het belang van netwerken, je afspraken nakomen, etc. Het idee om op tour te gaan is maar in beperkte mate uitgevoerd aangezien podia nu eenmaal niet makkelijk warmlopen voor jonge talenten die nog geen bekendheid genieten. Het jongerenwerk van Attak heeft voornamelijk een faciliterende rol; het doel is altijd om iets door en voor jongeren te bewerkstelligen. Het feit dat Attak aan jongerenwerk doet betekent niet dat alleen probleemjongeren hier terechtkunnen. Iedereen die grofweg tussen de 16 en 26 jaar oud is, is welkom, mits ze bereid zijn om de handen uit de mouwen te steken. Attak is niet bedoeld voor jongeren die alleen komen om te chillen. Voor jongeren die ambitie hebben, is er veel ruimte voor eigen initiatieven. Zo is er een entertainmentbureau gestart waarvoor goedkope kantoorruimte in het gebouw van Attak wordt gehuurd. Ook het project Urban Politics, waarbij jongeren en politici door middel van muziek en stellingen met elkaar in discussie gaan, is voortgekomen uit een idee van een jongere. Hetzelfde geldt voor een project van begeleidingstrajecten voor jonge rappers, die via workshops bijvoorbeeld tijd in een opnamestudio konden winnen.

Verder heeft Tilburg lang Definitie van Dopeheid (DVD) in huis gehad, het enige hiphopfeest dat een louter Nederlandstalige line­up presenteerde. Niet iedere Nederlandstalige artiest kreeg hier een kans; organisator en programmeur Mike de Wit distantieerde zich nadrukkelijk van ‘poprap’. De Wit in een interview voor bekend werd dat DVD stopt: ‘Ik weiger om poprappers te manifesteren, want dat staat te ver van de pure cultuur af. Het is vechten tegen de commercie. Voor mij gebeurt hiphop nog altijd op straat en op een podium, en niet op de muziekzenders of in discotheken.’ Naast het grote DVD heeft De Wit ook het kleine broertje Onopvallend Vet (OV) opgezet. Deze avond, die één keer in de twee maanden plaatsvond, was bedoeld als kweekvijver voor talent. Individuen en groepen die flink aan de weg timmerden, maar nog niet klaar waren voor DVD, kregen hier de kans zich te bewijzen. Niet zelden stroomde een act van OV alsnog door naar DVD. Eind 2010 besloot De Wit de stekker uit DVD en OV te trekken. ‘Vorig jaar stonden er 42 acts op DVD, het dak is bereikt. Bovendien word ik een dagje ouder en sta ik steeds verder van de jongere generatie af.’ Zoals we in deel I (Hiphop in Nederland, Een beeld van de scene) hebben kunnen lezen, is er al een tekort aan podia voor opkomende talenten; het is dan ook te hopen dat in ieder geval het concept van OV door iemand anders wordt opgepakt.

Ook op workshopgebied huist in Tilburg een grote aanbieder: de Hip Hop Factory, gevestigd in Cultuurfabriek Hall of Fame. Op deze rauwe locatie vlak bij het centrum van Tilburg, waar geen stukje muur meer te vinden is dat níét met graffiti bespoten is, kunnen jongeren terecht voor van alles en nog wat. Zo zijn er een groot indoor skatepark dat 10.000 bezoekers per jaar trekt,

Page 27: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 26

verschillende oefen­ en workshopruimtes en twee danszalen. In de grootste danszaal zit sinds 2006 de Hip Hop Factory: een dansschool voor jongeren vanaf acht jaar (en bij de locatie in Roosendaal zelfs vanaf drie jaar) waar verschillende stijlen worden aangeboden binnen de hiphop, zoals breakdance, popping, locking en streetdance. Ook biedt de Hip Hop Factory op kleine schaal rapworkshops aan. Hier ontvangen ze echter weinig aanmeldingen voor, iets dat medeoprichtster Janine Mooring niet begrijpt: ‘We zien wel degelijk dat er in Tilburg een gat is in het aanbod van talentontwikkeling voor rappers. Eigenlijk zijn daar op dit moment nog geen faciliteiten voor. Maar als wij dan zoiets aanbieden, krijgen we heel weinig aanmeldingen. Dat ligt misschien aan de cultuur van laksheid en eigenwijsheid binnen de hiphop. En daar hebben we dan ook meteen het grootste struikelblok in de scene te pakken: je bereikt je doelgroep niet.’

De Hip Hop Factory heeft 100 vaste dansleerlingen, veruit de meesten jongeren die niet uit de scene komen. Waarom de scene de weg naar de danszaal niet vindt? Mooring heeft geen idee. Naast de lessen biedt de Hip Hop Factory ook workshops aan basis­ en middelbare scholen en instellingen en heeft ze een showteam dat optreedt op uiteenlopende evenementen als bedrijfsuitjes, beurzen of tijdens feesten in 013. De Hip Hop Factory is dan ook volledig zelfvoorzienend en heeft nog nooit subsidie aangevraagd. Binnenkort gaat dit wellicht veranderen; Mooring wil graag een battlefeest organiseren waarbij zowel de hiphop­ als de skatescene vertegenwoordigd zijn, om beide subculturen met elkaar in aanraking te laten komen. Hiervoor gaat de Hip Hop Factory subsidie aanvragen bij de gemeente, die volgens Mooring vooruitstrevend is in haar jongeren­ en cultuurbeleid. Zo krijgen minder bedeelde jongeren bijvoorbeeld een tegoedbon die ze bij iedere gewenste culturele instelling kunnen inwisselen voor een cursus of workshop.

De hele Brabantse scene wordt overigens vaak als één gezien en een instellingen als Kunstbalie, het expertisecentrum voor cultuureducatie en amateurkunst in Noord­Brabant, probeert door middel van samenwerking de scene naar een hoger niveau te tillen. Warner Werkhoven, consulent urban culture bij Kunstbalie: ‘We moeten de koppen bij elkaar steken. Pas dan zal erkenning volgen.’

4.3 Limburg

Hiphophoofdstad van het zuiden is ongetwijfeld Heerlen. Dat wordt bepaald door de hoeveelheid hiphopaanhangers die daar zijn, maar ook door de aanwezigheid van het grote internationale evenement IBE International en organisaties als Cuttin’ Class. Deze organisatie bestaat sinds 2007 en heeft een tweeledige doelstelling: het ondersteunen van artiesten op ieder mogelijk vlak, en het op de juiste wijze bekend maken van jongeren uit de regio met hiphop. Om dit te bewerkstelligen biedt Cuttin’ Class workshops aan op alle denkbare onderwijsinstellingen, en voert het tevens projecten uit zoals het tegengaan van illegale graffiti door in overleg met gemeente en bewoners bepaalde muren legaal te bespuiten. Cuttin’ Class runt de organisatie bewust op commerciële wijze en ontvangt voor deze activiteiten dan ook geen subsidie. In 2011 moet het gigantische nieuw betrokken pand – de organisatie heeft de oude Megapoolwinkel midden in het centrum van Heerlen in beheer gekregen – echter ook dienst gaan doen als homebase en plek waar jongeren zich in alle vier de elementen van de hiphop verder kunnen ontwikkelen. Bart Temme van Cuttin’ Class benadrukt hierbij dat het geen jeugdhonk moet worden, maar dat de nadruk op de artistieke ontwikkeling van de jongeren moet komen te liggen. Cuttin’ Class is nog druk bezig een concept te ontwikkelen waarbij alle elementen van de hiphop aan bod komen en waarbinnen alle jongeren bereikt kunnen worden, dus ook de toptalenten. Voor dit project is wel subsidie nodig; het pand is er, maar alle apparatuur moet nog worden aangeschaft. De gemeente heeft mondeling subsidie

Page 28: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 27

toegezegd en eind 2010 moet duidelijk worden of ook het FCP een bijdrage gaat leveren. Verder steekt Cuttin’ Class zelf een flinke som in het nieuw uit te voeren project.

Behalve bij Cuttin’ Class kunnen jongeren in Heerlen ook terecht bij de muziekschool, waar een School of Hiphop is opgezet. Het aanbod bestaat hier echter voornamelijk uit breakdancelessen. In navolging van het opzetten van deze school is ook IBE International, dat vroeger in Rotterdam plaatsvond, naar Heerlen gehaald. De gemeente heeft urban culture als speerpunt in haar beleid opgenomen en levert hier een wezenlijke bijdrage aan. Volgens Temme staat de gemeente dan ook zeker open voor urban initiatieven. Ook aan presentatieplekken ontbreekt het Heerlen niet: in het poppodium De Nieuwe Nor vinden maandelijkse hiphopavonden plaats, waar lokaal talent in het voorprogramma van bekende namen optreedt, en in Café Bluf zijn er avonden voor louter lokaal talent.

Hiphop is dus populair in Heerlen, wat volgens Temme drie redenen heeft: ten eerste heeft Heerlen altijd al een rauw type inwoners gehad, met name door de aanwezigheid van de mijnen. Daardoor hebben extreme jeugdculturen zoals gabber en metal er altijd hoogtij gevierd. Sinds een jaar of twee is het de beurt aan de hiphop. De scene is hier dan ook rauwer dan in andere steden; men is wars van zoetsappige r&b­achtige hiphop en lokale artiesten klinken erg puur. Ook de bouw van De Nieuwe Nor in 2007 heeft een belangrijke invloed gehad in de opkomst van de hiphopcultuur, evenals het feit dat de lokale overheid en culturele instellingen openstaan voor de hiphop.

Mede doordat deze elementen ontbreken in Maastricht, is de hiphopscene hier beduidend kleiner. Eigenlijk is daar maar één organisatie die zich met hiphop bezighoudt, en dat is Studio Centraal. Oorspronkelijk opgezet vanuit Stichting Zwerfjongeren Limburg kreeg Studio Centraal een ruimte in de kelder van poppodium De Muziekgieterij. Tegenwoordig is Studio Centraal onderdeel van de Stichting Twiedehands Twiedekans en ze heeft een eigen ruimte, waar jongeren op donderdagavond gratis hun muziek op kunnen nemen. Iedereen is welkom en noemenswaardige incidenten hebben nog nooit plaatsgevonden. Ondanks het feit dat Studio Centraal een bijzonder lastige doelgroep bereikt – de meeste jongeren zijn nog steeds (ex­)zwerfjongeren – krijgt het project geen subsidie. Volgens medeoprichter Mark Voorst is dat op dit moment ook niet nodig: ‘We hebben geen inkomsten, maar ook geen uitgaven.’ In de toekomst moet Studio Centraal echter waarschijnlijk naar een ander pand verhuizen, waar uiteraard wel geld voor nodig is. Van de gemeente zal ze het dan niet moeten hebben, denkt Voorst: ‘De geldstromen zijn erg eenzijdig. Het is natuurlijk ook makkelijk om de subsidie altijd aan dezelfde instanties te geven, maar het zou goed zijn als ze zich eens in de jeugdcultuur zou verdiepen. Wat dat betreft loopt Limburg een beetje achter; hiphop wordt door de beleidsmakers nog steeds niet als serieuze muziekvorm erkend.’

4.4 Zeeland

Zeeland is de enige provincie die wat achter lijkt te blijven op hiphopgebied. Er is een aantal dansscholen die hiphop aanbieden en er is een gratis openluchthiphopfestival genaamd 12 hours of hiphop. Op rapgebied gebeurt er echter weinig; bij musicfrom.nl staan slechts vijf artiesten in de categorie hiphop/rap uit Zeeland geregistreerd en geen enkele Zeeuwse hiphopartiest heeft ooit nationale bekendheid verworven.

Page 29: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 28

5. Oost­Nederland

5.1 Nijmegen

In Nijmegen is Stichting Promotie Amateurmuziek Nijmegen (PAN) een voorname aanbieder van workshops aan lokaal (hiphop)talent. Deze workshops zijn met name gericht op professionalisering: talenten krijgen zakelijke ondersteuning aangeboden in de vorm van workshops over contracten, financiën, gedragscodes etc.

Verder lopen er verschillende projecten bij PAN. In 2009 is begonnen met het project PROEF, een traject voor hiphoptalenten met als eindproduct een verzamel­cd met Nijmeegs talent. Dit project werd samen met de organisatie LosVan (waarover later meer) en opnamestudio Bigmouth Music uitgevoerd.

Op dit moment lopen er twee verschillende trajecten op hiphopgebied bij PAN: Kweekvijver Hiphop Nijmegen en Class Dismissed. Kweekvijver Hiphop Nijmegen heeft als doel de Nijmeegse hiphopscene te helpen om artistiek, organisatorisch en zakelijk op een hoger niveau te komen. Om dit te bewerkstelligen wil PAN een combinatie zoeken met de Nijmeegse rockscene, een scene die al ouder is en dus meer ervaring heeft en professioneler te werk gaat. Beide scenes kunnen binnen dit project van elkaar leren. Class Dismissed is een traject voor jongeren van grofweg 15 tot 17 jaar. De workshops voor dit traject worden verzorgd door jongeren die bij PAN het project PROEF in 2009 hebben doorlopen en daarbinnen zijn opgeleid als workshopdocent; een mooi voorbeeld van peer education dus. Ook zal binnen dit project deel twee van PROEF plaatsvinden.

Ook de organisatie LosVan, onder leiding van Tarik Gönenç, zet zich in voor hiphoptalent. LosVan is een label in oprichting, maar niet in de traditionele vorm. Zij wil, net als bijvoorbeeld Redrum Recordz in Rotterdam, dat rappers onafhankelijk blijven en dat ze met en voor elkaar werken. Zij kunnen zich dus aansluiten bij LosVan, en daar ondersteuning en advies krijgen, maar worden niet zoals bij een traditioneel label getekend, met alle beperkingen van dien. Concrete activiteiten van LosVan zijn het uitbrengen van de verzamel­cd PROEF en het organiseren van een maandelijks hiphopfeest in de plaatselijke skatehal, dat tevens als podium dienstdoet.

Verder heeft Nijmegen het concept New Arts in huis. Dit programma kent twee pijlers, te weten New Arts Experience en New Arts College. Het Experience­gedeelte is een activiteiten­ programma waarbij jongeren eerst op school en in jongerencentra via workshops kennismaken met urban arts. Dan kunnen ze een vervolgtraject volgen in de eigen wijk, waar in ongeveer acht weken naar een presentatie wordt toegewerkt. Deze presentatie vindt plaats op een talentpodium, een laagdrempelig podium in de wijk. Voor talentvolle jongeren is doorstroom naar stedelijke en regionale podia mogelijk. Vervolgens kunnen jongeren die meer uitdaging willen, meedoen aan het maken van een multidisciplinaire productie die op verschillende podia wordt gespeeld. Verder kunnen jongeren terecht in oefenruimtes in de wijken voor dans, muziek en video.

Het College, dat in samenwerking met het ROC Nijmegen is opgericht en onderdeel is van het huis voor de kunsten De Lindenberg, is een leer­werk­ervaringstraject waarin jongeren van hun hobby hun beroep kunnen maken. Talenten zonder vooropleiding krijgen hier de kans om door te groeien tot praktijkbegeleider in een van de nieuwe kunstdisciplines. Volgens Roché Nieuwendam, rapper van de Nijmeegse formatie ZoMoeilijk en rapdocent bij New Arts, willen veel jongeren ook daadwerkelijk artiest worden. ‘Maar dan moeten ze naar een

Page 30: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 29

artiestenopleiding’, aldus Nieuwendam. Hoewel bij New Arts de nadruk op het artistieke ligt, is het geen artiestenopleiding.

New Arts is overigens niet beperkt tot Nijmegen alleen. In Arnhem vallen sinds 2007 alle activiteiten van de Stichting Beleven onder New Arts. Ook in Deventer, Zwolle en Enschede bestaan New Arts­projecten of zijn die in ontwikkeling.

Ook in Nijmegen is de ‘welzijnshiphop’ vertegenwoordigd. Tandem Welzijn, dat het stedelijk jongerenwerk binnen Nijmegen faciliteert, organiseert twee à drie keer per jaar een grote hiphopactiviteit in de vorm van een festival of evenement. Op het podium staat dan een combinatie van jongeren en bekende namen, en soms vinden er ook workshops plaats, die meestal worden gegeven door studenten van New Arts. In de toekomst zullen deze grote evenementen worden opgesplitst in een aantal kleinere evenementen, gekoppeld aan bestaande wijkfestivals. Jongeren staan hier overigens niet alleen óp het podium; ook achter de schermen dragen ze hun steentje bij aan de organisatie van het festival.

Verder verzorgen de jongeren van Tandem het programma NTV op de lokale zender Nijmegen 1. Aan dit programma werken 14 jongeren mee en het wordt vooral gevuld met muziekclips, die de jongeren zelf gemaakt hebben. Zoals bij de meeste ‘welzijnshiphop’ ligt ook bij Tandem de nadruk op de sociaal­maatschappelijke kant van hiphop, maar NTV streeft ernaar in 2011 om de week een uitzending te maken die volledig in het teken van hiphop staat en waarin de nadruk meer op het artistieke gedeelte ligt.

Bij projectbureau WHAA zijn kunst en cultuur een middel om het uiteindelijke doel, integratie van migranten, te bereiken. Dat doet WHAA via een aantal vaste projecten en nog eens tussen de 80 en 150 ‘losse’ activiteiten per jaar. Op urban gebied is Shake it! het vaste project. Jongeren tussen de 10 en 22 jaar kunnen hier lessen volgen in breakdance maar ook bijvoorbeeld in capoeira, Indiase dans of theater. Ook verzorgt WHAA workshops op – voornamelijk middelbare – scholen.

Ook bij DubbelZoDwars (DZD) staat hiphop centraal. In 2007 begonnen als breakdancejam, organiseert DZD nu activiteiten en evenementen voor de Nijmeegse hiphopgemeenschap en geeft het workshops en masterclasses door het hele land. DZD houdt zich bezig met alle kunst­ en cultuurdisciplines, met de nadruk op alle elementen binnen de hiphop. Doel van dit alles is om de hiphop te verbreden en mensen te stimuleren om te groeien binnen de hiphop. DZD staat voor vernieuwing en ondersteuning. Tijdens jamsessies worden cross­overs met andere stijlen gestimuleerd en beatmakers uit de regio krijgen de kans hun beats te laten mixen in een studio. DZD is geregistreerd als eenmanszaak en daarom niet in de positie om subsidie aan te vragen.

Overigens is er in Nijmegen volgens sommigen een scherpe scheiding ontstaan tussen de urban scene en de hiphopscene. Urban heeft de laatste jaren voor veel problemen gezorgd, waardoor er nu eigenlijk helemaal geen urban feesten meer zijn, terwijl hiphop zich volgens Gönenç op tijd heeft losgeweekt van de urban scene en haar best doet om een positief imago te scheppen.

5.2 Zwolle

Zwolle is sinds het succes van Opgezwolle niet meer weg te denken uit de Nederlandse hiphopscene. Ondanks het feit dat Opgezwolle niet meer bestaat, zorgen pioniers Rico en Sticks er wel voor dat Zwolle op de kaart blijft staan met nieuwe concepten als de Fakkelbrigade en soloprojecten die hun naam in de scene hoog houden. Ook Typhoon, die op dit moment door heel Nederland tourt met de New Cool Collective, en zijn broer Blaxtar komen uit Zwolle. Met

Page 31: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 30

name door de doorbraak van deze pioniers leeft hiphop in Zwolle en zijn er verschillende feesten en hiphopavonden. Dat is echter niet altijd zo geweest; in 2006 rapte Opgezwolle op het album Eigen Wereld nog over het ontbreken van feesten:

… En mensen vragen: Waarom illegaal? Waarom daar? Waarom zoek je het gevaar? Ik zeg: waarom 10 euro betalen voor een toegangskaart? Waarom in een hiphopstad zo weinig feestjes per jaar?

Dat het Rico en Sticks, de rappers van Opgezwolle, menens was, blijkt uit de Beestenboelavond die zij organiseren in poppodium Hedon. Het idee van Beestenboel was om ‘gewoon een toffe avond te hebben’, aldus Rico. Het ging hierbij niet om grote namen, maar was juist bedoeld om opkomend talent uit heel Nederland een plek te bieden. Dit talent wordt door Rico en Sticks zelf gescout en de meeste artiesten die op Beestenboel staan zijn al redelijk ver. Rico is ervan overtuigd dat het mooi is voor die jongens om op te treden op Beestenboel, maar dat het geen opstapje naar succes is. ‘Als je talent hebt, gaan de deuren vanzelf open. Daar heb je ons niet voor nodig’, zo redeneert hij. In Popfront, het kleine broertje van Hedon, vinden soortgelijke avonden plaats onder de naam City Service.

Hedon voorziet ook in cultuurparticipatie van jongeren. In samenwerking met De Muzerie verzorgen zij workshops op middelbare scholen. Onder de naam Kunstkick krijgen eerstejaars leerlingen workshops van een uur, tweede­ en derdejaars krijgen langere workshops en gaan ook op bezoek bij culturele instellingen. Erik Delobel, programmeur van Hedon, vindt dit aan de ene kant goed maar is ook bang dat het poppodium ‘het nieuwe museum’ wordt: een verplicht schooluitje waar leerlingen niet op zitten te wachten. Jessie van den Bosch van De Muzerie erkent dit gevaar: ‘De reactie van jongeren is niet altijd even leuk. Zelfs grote namen helpen hier niet bij: we hadden een keer Opgezwolle, daar zijn ze normaal gesproken helemaal gek van maar nu het via school was, vonden ze het opeens niet tof meer.’ Toch noemt Van den Bosch Kunstkick een geslaagd project: ‘De meeste leerlingen vinden het wel leuk. Zo krijgen ze toch de culturele wereld van binnen te zien.’

Verder heeft de provincie Overijssel een actief kunst­ en cultuurbeleid. De provinciale instelling Kunst en Cultuur Overijssel (KCO) is erg actief op popgebied en hiphop is daar onderdeel van. Eén van de popprojecten van KCO is De Doorbraak, de popprijs van Overijssel. Het concept is vergelijkbaar met de Grote Prijs van Nederland: er zijn voorrondes, audities en een finale. Alle finalisten worden opgenomen in het talentontwikkelingstraject van KCO en krijgen speelmogelijkheden op verschillende podia in Overijssel. Voor de uiteindelijke winnaar wordt bovendien bemiddeld bij optredens op gerenommeerde podia als Bevrijdingsfestival Overijssel, Eurosonic en De Melkweg. Daarnaast worden winnende bands gecoacht bij zaken als het schrijven van eigen nummers, het verzorgen van pr en de podiumpresentatie. Bij ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem, Zwolle en Enschede is hiphop een opvallende afwezige. Volgens docent Davy de Wit is er een onderzoek gedaan onder de Overijsselse hiphopscene om te kijken of er behoefte was aan een opleiding op hiphopgebied. De scene heeft toen ‘nee’ gezegd, voornamelijk omdat zij hiphop niet geïnstitutionaliseerd wilde zien. Wel heeft Enschede heeft vooruitstrevende manier van cultuureducatie op stapel staan. New Arts Experience Twente (Naxt), een nieuw project van de Muziekschool Twente, moet vanaf de zomer van 2011 een ‘culturele sportschool’ worden; deelnemers schaffen een abonnement aan en kunnen vervolgens kiezen uit lessen of zelf aan de slag gaan in de verschillende oefenruimtes die er komen. Waarschijnlijk wordt Naxt gevestigd in een grote oude fabrieksruimte nabij het centrum van Enschede. De primaire doelgroep van Naxt worden jongeren tussen de 10 en 25 jaar, maar ook jongere en oudere geïnteresseerden zullen welkom zijn.

Page 32: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 31

6. Noord­Nederland

Hiphophoofdstad van het noorden is zonder twijfel Groningen. Ook in Drenthe en Friesland zijn er hiphopscenes, maar in Groningen bevinden zich de meeste faciliteiten en personen. Veel van wat hier op hiphopgebied gebeurt, wordt georganiseerd door de Stichting Urban House, in 2002 opgericht om cultuurparticipatie van cultureel diverse jongeren te stimuleren. Dit leidde tot de eerste editie van het New Attraction Festival in 2003, dat met 7000 bezoekers meteen een groot succes was. De programmering van het festival was toen nog erg breed, maar al snel zette de organisatie koers richting urban en vielen de popbandjes af. Het festival bleef groeien en tijdens de laatste gratis editie in 2005 waren er rond de 12.000 bezoekers. Na een lastig jaar – er waren problemen met subsidies en men wist niet hoe de doelgroep zou reageren op de entreeprijs – is het concept voor het festival opnieuw bedacht. Subsidieverstrekkers willen immers vernieuwing zien en dus was het concept van een mix van bekende artiesten en lokale talenten niet meer genoeg. Nu is er elk jaar een thema, zoals ‘women on stage’, of een battleconcept.

Door het festival kwam er steeds meer vraag naar activiteiten die het hele jaar door lopen. Dit heeft geresulteerd in de projecten Shoot en Shout, beide gericht op talentontwikkeling: Shoot voor op het podium, Shout voor achter de schermen. Bij Shoot kunnen talenten aan workshops, trainingen en projecten meedoen, en kunnen ze optreden op een Perronavond in Simplon, die vier keer per jaar aan hiphop is gewijd.

Bij Shout kunnen jongeren ervaring opdoen met vrijwilligerswerk en organiseren. De jongeren die hieraan meedoen verschillen erg, hun schoolopleiding loopt van vmbo tot en met vwo. Volgens projectleider Ingeborg Struyk werkt dat prima, zolang je accepteert dat er ‘hangers en doeners’ zijn. Struyk: ‘De helft doet van alles en de andere helft is puur aanwezig. Wij proberen altijd in te schatten wie iemand is en wat hij kan. Voor subsidieverstrekkers is het soms lastig om te zien wat we met ze willen, omdat al die niveaus door elkaar heen lopen, maar ik vind dat het opleidingsniveau niet uit zou moeten maken.’

Anno 2011 gaan Shoot en Shout verder onder de naam Urban Academy, waarin alle activiteiten worden ondergebracht en die één van de drie poten van de Stichting vormt. De andere zijn het festival New Attraction en Urbannet, een website met een agendafunctie om optredens van talenten te promoten en een profielengedeelte.

Groningen heeft dus een laagdrempelig podium voor beginnende talenten en jaarlijks een groot festival. Ook goedkope studioruimte kan hier worden gehuurd, voor 10 euro per uur huur je ruimte in de studio Bumrush Recordings, mede opgericht door Arvid Klijzing. Klijzing is zelf ook producer voor het collectief 10kilobeats en geeft les aan studenten van de Muziek en Sounddesign opleiding van het Noorderpoort College. In hetzelfde gebouw huizen bovendien nog twee opnamestudio’s, waaronder The Hookup van Henk van Dijken, die hierna nog ter sprake komt.

Op de Hanzehogeschool Groningen, locatie Leeuwarden, kunnen geïnteresseerden zich aanmelden voor de Academie voor Popcultuur. Studenten worden hier opgeleid tot muzikant of vormgever op de respectievelijke opleidingen Bachelor of Music en Bachelor of Design. Belangrijk op deze opleidingen is dat de studenten zelf een concept bedenken en een vorm zoeken om dat uit te voeren. Om te worden toegelaten tot de academie moeten studenten gemotiveerd zijn en de mogelijkheid hebben zich te ontwikkelen. Daarnaast moeten ze bij wijze van intake in groepen binnen twee uur een performance samenstellen. Van de 250 aanmeldingen worden er jaarlijks ongeveer 70 toegelaten. Daarvan betitelde ooit zo’n 30% zichzelf als ‘urban’. Dat is een paar jaar minder geweest maar de laatste tijd begint het weer aan te trekken, wat volgens teamleider en docent Jan Pier Brands vooral komt door de aanwezigheid

Page 33: Hiphop in Nederland - deel IIfiles.goc.nl/files/pdf/Podiumkunsten/2011 Hiphop_in... · Herman Brood Academie Utrecht mbo opleiding Nederlandse Pop Academie Utrecht mbo opleiding Hof

Kunstfactor – Hiphop in Nederland – deel II ­ 32

op de opleiding van Kraantje Pappie, de laatste hiphoprevelatie van Groningen. Naast uitvoerend artiest is Kraantje ook workshopdocent, voornamelijk bij instellingen voor jeugdzorg.

Ook in Drenthe bestaat een organisatie om lokale hiphop te promoten. Stichting Urban Legends is al tien jaar bezig met het organiseren van workshops en festivals en heeft drie cd’s uitgebracht onder de naam Rhymetime. Ook het tweejaarlijkse festival Urbangers in Coevorden, waar de finale van de Drenthse popprijs plaatsvindt, wordt georganiseerd door Urban Legends. Verder bieden ze workshops door heel Drenthe aan en vier keer per jaar een graffiti­jam. Voor de workshops willen ze graag samenwerken met de hiphopschool Urban Unity in Hoogeveen.

Dit project is opgezet door jongeren die structureel workshops wilden kunnen geven en verzorgt lessen in breakdance en hiphopdans. De lessen worden gegeven in het lokale poppodium Het Podium en de workshops vinden vooral op scholen plaats. Volgens projectleider Henk van Dijken komen door de hiphopschool jongeren uit verschillende wijken bij elkaar. Het project heeft voor drie jaar subsidie gekregen van de gemeente, die vooral hoopt dat jongeren hierdoor minder op straat zullen hangen. De workshops zijn nu nog gratis, maar op den duur moet er misschien een kleine bijdrage voor worden betaald. Op die manier kun je ook tegenprestaties genereren. Van Dijken: ‘Door bijvoorbeeld schoon te maken in de wijk, kunnen jongeren dan stempels verdienen. Met een volle kaart kun je gratis workshops volgen. Het is niet realistisch te denken dat dit elke jongere aan zal spreken, dus als je niet wilt schoonmaken kun je gewoon betalen voor de workshops.’