eindhoven university of technology master een ...van kemenade, m.j.c. award date: 1976 link to...
TRANSCRIPT
-
Eindhoven University of Technology
MASTER
Een ultrageluidsscanner voor medische toepassing
van Kemenade, M.J.C.
Award date:1976
Link to publication
DisclaimerThis document contains a student thesis (bachelor's or master's), as authored by a student at Eindhoven University of Technology. Studenttheses are made available in the TU/e repository upon obtaining the required degree. The grade received is not published on the documentas presented in the repository. The required complexity or quality of research of student theses may vary by program, and the requiredminimum study period may vary in duration.
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
https://research.tue.nl/nl/studentthesis/een-ultrageluidsscanner-voor-medische-toepassing(f597fd81-1184-49cd-a5b3-5ef639b289ab).html
-
I
./
AFDELING DER ELEKTROTECHNIEKTECHNISCHE HOGESCHOOL
EINDHOVEN
Groep Meten en Regelen
EEN ULTRAGELUIDSSCANNER VOOR
MEDISCHE TOEPASSING
door M.J.C. v. Kemenade
Rapport van het afstudeerwerk
in opdracht van Prof. C.E. Mulders
onder leiding van dr.ir. L.C.J. Baghuis
-
Een ultrageluidsscanner voor medische toepassing
Inleiding
H1 De transducent
1.1. Pi~zo-elektrisch effekt
1.2. Trillingsmodus
Vervangingsschema
Passiviteit
1.3.1. Overdrachtsfunktie
Kristalimpedantie
.2. Elektrische aanpassing
.3. Akoestische aanpassing
.4. Korte pulsen
.5. Invloed van de elektroden
1.4. Eksitatie
.1. Met thyristorschakeling
.2. Geoptimaliseerde aansturingen
1.5. Stralingsdiagrammen en resolutie
H2 Het lichaam als medium voor ultrageluid
2.1. Dempingsmechanismen
2.2. Signaal/ruis verhouding
203. Veiligheid
H3 De B-scanner
3.1. Blokdiagram
3.2. Technische uitvoering
.1. Zender
.2. Voorversterker
.3. Swept Gain circuit
.4. Signaalbewerking
3.3. Signaalverwerking
.1. Het scanmechanisme
.2. Analoge of digitale verwerking
-
Inleiding
Ongeveer vijftig jaar geleden begon het ultrageluidstijdperk,
doordat een kwarts-transducent met een POULSEN-generator werd
aangestuurd. In zeewater gehangen leverde de transducent zo'n
hevige ultrageluidsstraling dat de vissen dood naar boven
kwamen.
Na die tijd is de ontwikkeling gericht geweest op het verkrijgen
van een betrouwbare SONAR-installatie, die schepen tot nut kon
dienen, in ondiepe wateren en bij het opsporen van scholen vissen.
De medische tak van deze wetenschap is begonnen in de jaren vijftig.
Het eerste tastbare resultaat was het onderscheidingsvermogen tussen
goedaardige en kwaadaardige tumoren (1952), en tussen cystes en
tumoren, wat met r~ntgenapparatuurniet mogelijk was. Het diagnos-
tisch vermogen is sindsdien steeds uitgebreid, zodat op het ogen-
blik hartonderzoek en hersenonderzoek tot de re~ele mogelijkheden
behoren, en de techniek zeker minder schadelijk is dan rontgen-
onderzoek en gammagrafie. Het meest voorkomende onderzoek is thans
het meten van schedeldiameters van foetussen. Deze schedeldiameter
is bij een foetus een goede maat voor lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling. Ook kan goed worden vastgesteld of er sprake is van
een tweeling. In de oogheelkunde wordt de techniek ook toegepast,
maar dan met een hogere frekwentie.
Trends in de ontwikkeling gaan vooral uit naar multi-elements
transducenten, om bewegende beelden van buikdoorsneden te kunnen
maken, en naar roterende of verplaatsende transducenten. Men
probeert grotere gevoeligheden te halen en betere resoluties.
Akoestische holografie wordt in het research-stadium bedreven aan
dode objekten, maar behoeft nog veel verbetering voordat er sprake
kan zijn van medische toepassing.
Weefselherkenning is ook een belangrijk objekt van studie. Men
analyseert daartoe echo's spektraal, en probeert gemeenschappelijke
kenmerken op te stellen voor bepaalde weefsels.
-
In het nu volgende verslag wordt gerapporteerd over een ontwerp-
studie aan een zgn. ultrasone E-scanner. Dit is een scanner die
een doorsnede van het lichaam (tomogram) op een display projekteert.
Het medische onderzoek wordt daarbij gedaan met behulp van een
enkele transducent die in een vlak over het lichaam wordt bewogen.
De studie werd uitgevoerd bij de N.V. Philips in de industriegroep
Radiation Therapy & Nuclear Medicine, als voorontwikkelingsstudie.
3
-
1.1. Het Pi~zo-elektrische effekt
Het pi~zo-elektrische effekt is een kruiseffekt* waarbij
elektrische ingangsgrootheden mechanische uitgangsgrootheden
bepalen en omgekeerd.
De materialen zijn vaak ferro-elektrisch, (kwarts bijv. echter
niet), terwijl wel alle ferro-elektrische materialen pi~zo
elektriciteit vertonen na polarisatie.
Variabelen S van strain d.i. relatieve rek
T van tension, mechanische spanning
Evan elektrisch veld
D van di~lektrische verplaatsing.
Voor kleine veranderingen van de toestandsgrootheden kan men
twee vergelijkingen geven, waarmee de grootheden in elkaar
worden omgerekend. De ko~ffici~nten zijn dan parti~le afge-
leiden van de variabelen. Onafhankelijke en afhankelijke
variabelen kan men op 4 manieren kiezen. Voor de hier geldendetoepassing zijn 2 definitie-manieren het meest geschikt.
S sE. T + c4. E } ID d.T + ~T.ET cp.S - ht.D
} IIE -h.S + ~s.D
(2)
Bij anisotrope materialen zijn de ko~ffici~nten richtings-
afhankelijk. Deze afhankelijkheid kan men tot uitdrukking
brengen door de toestandsgrootheden als vektoren te beschouwen
en de ko~ffici~nten als matrices (tensoren).
Een belangrijke grootheid is de koppelfaktor, die een maat is
voor de effici~ntie van de energie-omzetting
In stelsel I is deze k
~ lit. 1
in II k
-4
d
-
De maksimale omzetfaktor van de ene energiesoort naar de~andere bedraagt
K.J..k2.4- (5)
De ko~ffici~nten worden in de handboeken vaak gegeven voor
stelsel 1. Als de koppelfaktor van stelsel 2 dan nog gegeven
is, kan men een schatting maken van de grootheid h,
want (1_k t ). fT
(1-k ).S E
(6 )
(7)
1 1en f. = ~ , omdat E en (?> diagonaal tensoren zijn (ei.j = f.lij)
De belangrijkste grootheden voor de keuze van het soort kristal
zijn in medische toepassingen:
1. koppelfaktor k
moet hoog zijn.
2. mechanische kwaliteitsfaktor Q, bepaalt de tijdsduur van
de akoestische golven.
3. akoestische impedantie, moet zo dicht mogelijk bij die vanwater liggen (1,5x10
6kg/m2 /sek.).
Voor PZT5A zijn deze grootheden
k 0,486
Q 80
Zo 28,8 kg/m2 /sek
De hele elektro-mechanische of mechano-elektrische omzetting
wordt beschreven door een matriks van 9x9 die symmetrisch is~
~ lit. 1 bIz. 126
~~ lit. 2
5
-
s, \ ~ E E 0 o 0 1i 0 o c4,511 S/~ 51.3S,t. s,~ ~ S~ 0 o 0 T:. 0 o d;:SJ SJ sJ .s: o 0 0 73 0 o dJ)
- E 7f 0 d» 0S9 0 o 0 S.w 0 0Ss 0 o 0 0 SE 0 7;- c1tr 0 0~S, o 0 0 0 os4. !b o 0 0
D, ) r00 0
6 ~ 0) Tt (,: 00)DL - 000 ~4 0 0 . T.t. + o EJ; 0D." ~,d~ ~3 o 0 0 7j o Dc:;
7"1
~76 (8)
Deze matriks geldt voor de kristalklasse orthorhombisch
C2V. (=2m.m)I.
Ko~ffici~nten met indeks 4, 5 en 6 hebben betrekking opafschuifeffekten.
Voor stel~el II 1S de matriks precies hetzelfde gerangschikt.
I lit. 2
6
-
In de diagnostisch medische toepassingen wordt de zogenaamde
TE (thickness-expander) modus gebruikt.
De TE-modus is een bijzonder geval van de 33-modus, waarbij
elektrische en mechanische effekten langs de Z-as plaats-
vinden. De trillingen treden op bij hele dunne plaatjes.
3 of z t
1. of Y--
fig. 1.2/1
Door de gekozen geometrie worden S, St. o en ook
D, o met o
Schuifeffekten doen in de TE-modus ook niet mee
Met stelsel I (vgl. 1) wordt vgl. (8):
+-
stelsel I
-
Met stelsel II (vgl. 2)
stelsel II (16 )
De vgl. worden met stelsel II een stuk eenvoudiger. Daarom
werken we in het vervolg met stelsel II.
De kruiseffekten langs de Z-as worden in de TE-modus in
stelsel II dus beschreven met
83 - h~3 D
We nemen een rond plaatje pi~zo-elektrischmateriaal met
dikte 1 en straal r (r ~7 1).
rt KR/5TRLb4CKING LoIIDING
2=0 ~z
(18 )
fig. 1.2/2
De trillingsanalyse wordt eendimensionaal uitgevoerd onder de
veronderstelling dat de laterale afmetingen oneindig zijn en
dat het hele oppervlak in fase trilt.
-
Randvoorwaarden bij de analyse zijn dat
d S1.·0dt
~3 f(z,t) is
8~()~
ozParameters DC33
vI~
h33
Z~
de trillingsamplitude van het kristaloppervlak.
stijfheid bij konst. D.
golfvoortplantingssnelheid.
soortelijke massa
() T3 IO"'D;" 85 ==Cakoestische impedantie
Het kristal moet voldoen aan de trillingsvergelijking
C).t5JD 0.2. 53
Dc~'3
v~
C33-_. meto t.L e a z:L e (20)
De trillingsvergelijking wordt samen met randvoorwaarden
opgelost en levert een uitdrukking voor ~ • De oplossing is
het eenvoudigst m.b.v. de Laplace transformatie te vinden.
Voor het harmonische geval is de hele afleiding van het ver-
vangingsschema te vinden in lit. 3.
Voor het algemene geval verloopt de afleiding hetzelfde.
Er wordt een spanning V(s) op de transducent gezet. De veld-
sterkte E3 is dan V(s)/l. Dan is (zie vgl. 18)
d ~3 / SD3 = (E3 + h33 ~) (333 . De stroom is de afgeleide
d D(i:)van de dHHektrische verplaatsing i = d t ,dus I = s.D(Laplace getransformeerd).
q
-
Dan voIgt daaruit voor de elektrische impedantie van het
kristal
Z(5) Y.ffiI (5)
sV(s) . (33)(21 )
Voor deze uitdrukking kan een elektrisch equivalent gevonden
worden in de vorm van een vervangingsschema (zie bIz. ~ ).
Een interessante interpretatie levert het geval, dat het
kristal aan beide zijden is afgesloten met vakulim (Z8 = ZL = 0).Het kristal is dan onbelast, met maksimale trillingsamplitude
en minimale druk (T=O).
De uitdrukking voor ~ is dan
sinh (2z-l)2v s
~(S/Z) = c 1cosh ( ~y)
c (22)
'Ie7T
sin ({J.n-~7T t~i"l)
Voor de grondharmonische aIleen geldt:
D • ( 2z-l)Vl. • Do • S1.n rr x ~ . (1f. vt)S1.n I
amplitude tijdsafh. deel
z
z
z
o amplitudeI "
tl "
is C.~
is -C.~Tr
is 0
10
/"'
~\ / \
I \o -,--t-
\ I \\ I \,j
1e harm.
-~71
3e harm.
R
_4e7[
fig. 1.2/3
-
Er zijn dus aIleen golfoplossingen mogelijk met eigen-
frekwenties A= n x 21 n 6 Nat.
Ret uit de trillingsvergelijking afgeleide vervangingsschema
(zie lit. 3) wordt gegeven in fig. 1.2/3.
T-e. ---,J :N Zo tanh ¥ II~1
II---, I
~rI
Vit} t r" lJ. iljlZ6 I I ZL.(!o '_II
I I
fig. 1.2/3
Als we als pi~zo-elektrischmateriaal PZT-Sa kiezen met de
volgende ko~ffici~ntwaardenkunnen we daaruit de rekengroot-
heden bepalen.
£0 8,855 x 10-12 F/m
5 1£"31 --::;s 830
/3'33
e 7,75 x 10'3 kg/m~D
14 J 7 x 1010 N/m2C}3
E11 J 1 x 10
10 N/m2C33 ==
hn 21 ,5 x 108
Vim
k 0,486
II
-
Afmetingen kiezen als volgt:
rond plaatje r = 10-.t m (~ 2cm)
A rr x 10-4 m2
-4= 7,6 x 10 m-- 1 E2f ntSt
3,05 nF (inGeklemde kapaciteit)
= 2,5 MHz
= 4355 m/sek.
N h 33 x Co = 6,56 As/m (elektro-mechanische transformatie-
faktor) •
Z = f x A x vl = 10.600 kg/sek. = A,Z"'IiT
Ret vervangingsschema roept misschien de gedach~op dat hier
sprake is van een aktief circuit vanwege de negatieve kapaci-
tei t.
Daarom beschouwen we het V.V.S. als volgt:
fig. 1. 2/4
Noem nu Z/1 Zo
--+-sC Nt1
Z1.( ZL + Zo tanh "4) (Zm + Zo tanh '4)(ZL + Z8 + 2Zo tanh 1) . N2.
/2
-
)' = c(. +§.
Zo 10.600 kg/sekV
voortplantingseksponent zL. 0,05 Z0\= dempingskonstante Z8 0,5 Z
P.l = fasekonstante Co = 3x10-9 Fju.> S
. w .I 0,76s = "if = J "if = J~ mIDN 6,56
N~ •
Zoz, = ----------~-
sinh (0{ I + g)v
15C
-r = Iv 175 x 10-
9 sek.
We gaan bij deze beschouwing de demping 0 nemen, omdat we zeker
willen aantonen dat ook een materiaal met een zeer kleine demping
toch een passieve transducent geeft.
Zo /N1.1 -r Zo
Z, - R = 250sinn 51: S1: C N.t-,; illC
a =3
R aSinh J{ x
R ( 1sinhx
- 1LJQ)x
E.RI
+3,32 TOOSC
N.B. Bij frekwenties ver beneden de res. frekw. stelt Z,
dus een kondensator voor met waarde C 900 pF3,32
Als funktie van S~ verloopt Z, als voIgt:
\,-- -- --- - - - - - - ------'\'."
OpIJ'f"R '--------'--~:::.-:------+----:::::o--=-.t. 3 "--q-._. --"r....-
DO !JIfR' 51:"I
fig. 1.2/5
13
-
Z1.(ZL + Zo t.al1h 1)(Z8 + Zo -fdnh ¥)
(ZL + Z& + 2Zo td.nh :,f) . Nt.met tJ
-
fig. 1.3.1./1
F is de kracht uitgeoefend op het loading medium.
F' is de elementaire pi~zo-elektrisch opgewekte kracht.
Z is de totale mechanische impedantie gezien vanaf de
klemmen van de ideale elektromechanische transfor-
mator (sekundair).
Uit het vervangingsschema kan de overdrachtsfunktie
F/E berekend worden, gebruikmakende van de formules:
t!osh'(.t -I
Sin/, '(t
......L -"l(e u + e ' )/2
sin/-, )'1. = ( e '(1. _ e -~J. )/2
He·F
Voor de deeloverdrachtsfunktie F/F' vinden we dan
1 - T eoL _ R ti1.;L
1 - K e-~rt
In deze formule komt het reflekteren aan beide zijwanden
van het kristal tot uitdrukking, en dus het staande golf-
karakter van de drukgolf in het kristal. De parameters
in deze formule hebben een interessante fysische inter-
pretatie.
R Reflektiefaktor aan het backing medium.
T Transmissiefaktor aan het backing medium.
K Verzwakkingsfaktor per periode, zijnde
reflektiefaktor backing medium maal
reflektiefaktor loading medium.IS"
-
Za - Zo-0,53846R
ZB + Zomet ZL. 0,05 Zo
Zs 0,3 Zo
2ZoT
Z" + Zo1,53846
ZL - Zo Ze - ZoK
ZL + Zox Z, + Zo 0,48718
Voor de tota1e overdrachtsfunktie
HFE
sR, C (1_Te-rJ _ Re-2.)'L)hCo x Ho x -------,.----l-----.J.-
SR,C(1-Ke-L)'~)-(1-e)' )(1+R' er-)
Hierin is:
h~= 6,56 is de elektromech. transformatiefaktor.
1---x(hc,l
(Zs + Zo Hz!. + Zo)Za + ZL. + 2Z0
= 143Jl , is de weerstand
van Z, voordat er ref1ekties hebben p1aatsgevodnen, en
getransformeerd naar de primaire zijde.
ZL.Ho ---- 0,0476Zo + Zl.
R'(ZL. + Za) - 2Zo
= Zl. + Za + 2Zo= -0,702128
It = 0( sl ",1 + S1: = Oil + iW"t+ - =vr is de looptijd over de dikte van het krista1.1: = 175 ns.
«1 is de demping die afhanke1ijk is van de mechanischekwa1itei tsfaktor Qm «1 = --IT-2Q.."
'-DiP75 voar PZT-5 - e = 0,98.
/6
-
Neem W"t= x als frekwentienormering, dan is
jw R j e = i .2, 49x
In dit rekenvoorbeeld wordt R dan:
Rt.ot .2,49 • jx (1-1 ,503e-lX + 0, 517e-LfX )
0,312 . ------2,49 • jx • (1-0,47e-..ljr )-(1-0,98e7 X )(1-0,69e.
L 5" _I (/wi/h)
fig. 1.3.1/2
Ook de elektrische impedantie gezien aan de ingangs-
klemmen kunnen we berekenen met de genoemde hyperbolische
funktie-relaties. Voor de sekundaire impedantie Z vinden
we dan
En voor de impedantie aan de ingangsklemmen:
sRI e(1-Ke-i.~l ) - (1-e-rL )( 1+R' e-~1. )
se • SR. e(1 -Ke-.t,rl )
met numerieke waarden wordt dit:
Z·~
-
60
40
..n.z'- t \
\trw. \/2P
100 \
\\"
"" {ref.
............--~ ........-----I --__ I (/tfHz.)
fig. 1.3.1/3
Om de impulsrespons van het kristal te kennen is de
Fast-Fourier-transformatie van H~t. berekend. Het
programma hiervoor komt uit lit. q.
h(-i:) t
-{{ps}
fig. 1.3.1/3
De tijdbreedte van de impulsrespons is ongeveer 1,5~s.
Omdat de voortplantingssnelheid van een drukgolf in het
menselijk lichaam ongeveer 1500 m/sek. is, bedraagt de
transversale resolutie bij een zeer korte aansturing
( 100 ns) ongeveer 2 mm. Bij een langer durende aan-
sturing wordt de resolutie minder, omdat het drukver-
schijnsel dan een konvolutie wordt van het ingangssignaal
met de impulsrespons.
/8
-
Bij lage mechanische kwaliteitsfaktoren is het gedrag
van de transducent voor aIle frekwenties kapacitief.
Dit is weI plausibel, want de ingeklemde kapaciteit
wordt door de mechanische resonanties gemoduleerd
(dikte-modulatie), en deze modulatie is natuurlijk
kwantitatief afhankelijk van de mechanische demping.
/rn[zilt-R.e[Zi]
fig. 1.3.2/1
Bij reso~antie heeft de transducent een impedantie
R-jX .
Volgens de netwerktheorie moet dan aangestuurd worden
met een impedantie R+~X: , om optimale vermogensoverdracht
te krijgen
"I!>TQ bq rcu.
fig. 1.3.2/2
In plaats van een spoel kan ook een ingewikkelder
netwerk voor de transducent worden geplaatst (lit. 10),
waardoor de overdracht over een breder frekwentiegebied
wordt geoptimaliseerd.
Erg veel wordt hier echter niet meer IDee gewonnen, omdat
de signaalketen bij de ultrageluidsscanner door een
aantal overdrachtsfunkties wordt bepaald (zie 3.2.4), en
de totale overdracht bij deze toepassing toch tamelijksterk gepiekt is rond de resonantiefrekwentie.
-
De akoestische impedantie van water is ca.
1,5 x 106
kg/m2 /sek. Die van PZT-5a is ca.
33,7 x 106 kg/m2 /sek. Dit betekent dat de drukover-
drachtsko~ffici~nt 1 ,5/(33,7+1,5) ~ 0,04 is (4%).
Een van de middelen om die overdracht te verbeteren
zijn kwart lambda plaatjes die tussen het stralende
kristal en het loading medium worden aangebracht (lit.11).
Voor optimale aanpassing moet de akoestische impedantie
van het plaatje zijn.
ZA = VZo ~ 61 kg/m2 /eek.ze 'ZL. ZL. ZL. 1,5x10Zo 33,7 "ZR 7,1 "
fig. 1. 3 -3/1
Als aanpassingsmaterialen komen dan in aanmerking:
1. araldiet met wolfraam
2. bakeliet
Het kwart lambda plaatje werkt bij pulserende aan-
sturing als filter en heeft dan ook een behoorlijke
invloed op de vorm van de overdrachtsfunktie. De
invloed van i A plaatjes kan worden onderzocht, doorhet T-vervangingsschema van de vertragingslijn tussen
loading uitgang van het kristal V.V.S. en load te
schakelen (zie fig. 1.3.3/2).
z. t/,.-- t
fig. 1 -3.3/2
'£ lit. 11
ZO
-
De berekende ingangsimpedantie is dan
R =
H), z', t" l,~_.. t' - --r- -- ---,,-.\ ~ -+-- \-- ,-;-- -;- '\
I : z!.\ :', I \ :. II ':::!l.\' • I \ " " /I :?. \ ,,' t., I ' '. I
-L I \: ',/y "', y. .,./\ I It .' \ "'.,z ,.' \ _, ~'II ••••~ -----L. ~•• ,
'- .•_- \ 1 _".:.-.-..
-
1.3.4. Korte akoestische drukpulsen
BACKING MED. KRISTAL LOADING MEDIUM(menselijk lichaam)
Reflektiefaktor aan loading medium
Reflektiefaktor aan backing medium =
"
"
"
"
Transmissiefaktor "
Transmissiefaktor "
Als door het piezo-elektrisch effekt de drukgolven eenmaal
zijn opgewekt, dan gaat er een mechanische resonantie optreden.
Ze- Zo
ZB+ Zo2Zo
ZB+ZO
ZL-ZO
ZL+ZO2Zo
ZL+ZO
K Verzwakkingsfaktor per periode.
Voor de puur mechanische overdrachtsfunktie van piezo-elek-
triscb opgewekte golf naar drukgolf in het loading medium
geldt (zie 1.3.1).
H
De noemer wil zeggen dat H periodiek met verzwakking K per21periode en periodev
_ ____1~~ = 1 + Ke-2~1 K2 -401 K3 -6~1+ e + e .1 - Ke-2~1
22
-
m.a.w.
Dit stelt dus de superpositie van een aantal deelgolven voor
K/'O
TB /' 0
Ra -< 0 IR} < 1
T
Bij ontvangst is de superpositie van deelgolven iets anders
omdat dan de elementaire golf uit het loading medium komt.
Als nu om redenen van resolutie het uit het kristal tredende
drukverschijnsel kort moet worden (in de tijd), dan is het
zaak om de verzwakking per periode (11K) grater te maken.Omdat het load medium vastlig (water, zijnde het menselijk
lichaam), kan deze faktor aIleen groter worden gemaakt, door
de reflektie-faktor van het backing materiaal kleiner te
maken, m.a.w. door het backing-materiaal beter aan te passen.
Ret enige materiaal wat daarvoor praktisch in aanmerking komt
is araldiet met een bepaalde densiteit wolfraam. De densiteit
wolfraam bepaalt dan de akoestische impedantie. Door centrifu-
geren tijdens het uitharden probeert men het mengsel min of
meer homogeen te houden.
-
1.3.5. Invloed van de elektroden op het spektrum
De elektroden zijn dunne opgedampte geleiders die aIleen
dienen om kontakt te maken met de transducer. De geluids-
golven moeten dus deze plaatjes doorlopen voordat ze in
het loading- of baekingmedium tereehtkomen.
De invloed kan dus in rekening worden gebraeht met het
T-v.v.s. van de vertragingslijn.
: LOItII>/NG ul'n:i4NG
Omdat de elektroden zeer dun ZlJn (10 tot 20A Al of Ag of Au),
de demping erg klein is (voor Al 0,018 dB/em), en de voort-
plantingssnelheid erg groot is (voor Al 6400 m/sek.).
s (ylel) olel slelmag men zeggen '6: = v en tanh -2-: -2- 2v
dus de tanh looptijdimpedanties mogen worden vervangen door
spoelen met waarde
Evenzo mag de imp.
kondensator met
5inn C)'/)
waarde
worden vervangen door een
c - 0,5 pF.
De elektroden hebben door het laagdoorlatende karakter van
dit filter een zeer kleine afvlakkende werking voor hoge
frekwenties (;>10 MHz) op het spektrum.
-
1.4. Eksitatie van transducers
+
look
Th.SL
.JN3
/50t----L-l---t-........--- n~ar
Voorve,.st~rker
fig. 1.4.1/1
---ituJ)
De thyristor wordt eens per 300~s opengestuurd met een puIs.
In deze tussentijd heeft de 3N3 kondensator de kans gekregen
om op te laden tot de volle gelijkspanning.
Als Th wordt opengeschakeld begint de lading uit de 3N3 Coverte vloeien naar het kristal, net zo lang tot de stroom daalt
tot de houdstroom van Th • Deze gaat dan dicht, en via de 100k
weerstand gaat 3N3 weer opladen. E.e.a. geeft aanleiding tot
de volgende spanningsvormen.
~ ILo---------j4s-,.uriII
-- --- --400 - 1000 vIIIII
III
fig. 1.4.1/2
25
-
JT T 2. SWin-W_2_T If( t + ~) 0-0 Eo -c; 2 2 (cos W
2- w"t sin W
2) + ----
1+W "t:
tbi.(W)
O,Df
O,Ol
~Ol
1
II
III,\I\I\\\\\\\\\\
\\
\
" ,.-- ........... ..... -------I (kH-z.)
fig. 1.4.1/3
Als dit spektrum als aansturing voor het kristal wordt gebruikt,
gaat er zeer veel vermogen verloren in de lage frekwenties.
Slechts een minieme fraktie (~ 1%~ van het elektrische aanstuur-
vermogen wordt omgezet in akoestisch vermogen.
Er moet daarom worden gezocht naar een signaal wat spektraal
beter past bij het kristalspektrum H( W ).
SiC w) lSi (W ) x H( W )H( W) .-------'kristal
26
fig. 1.4. 1/4
-
Voor een aansturing die een hoog rendement heeft is het een
vereiste dat het spektrum van het ingangssignaal sterke
vulling vertoont bij de resonantiefrekwentie.
Bovendien moet als eis worden gesteld dat het stuursignaal
gemakkelijk realiseerbaar is.
1. N6Nat pulsen achter elkaar zijn bijv. gemakkelijk te
maken met een volgorde-schakeling die een transistor
bestuurt (zie fig. 1.4.2/1 en 1.4.2/2)
Eo N::.t..
T
fig. 1.4.2/1.
F;(w) t \\\\\ ,,-....\ r \
.... -\ / \\ 0 0'•• 0 00 \
\ I •••\.\ I \ 0 ';.-:-:-
7T
spektrum
"
-wTfig. 1.4.2/2
Erg effici~nt is dit spektrum nog niet. Er zijn teveel
nuldoorgangen, en er gaat teveel vermogen verIoren bij
lage frekwenties. WeI kan men hier zien, dat het beter
is om een puIs met dubbele amplitude te nemen, dan 2
pulsen achter elkaar.
-
2. Een positieve en een negatieve puls achter elkaar.
De realiseerbaarheid hiervan is redelijk.
1----"""1fi,
T -i
F,t (w) = j T .
F;(W) t
zrz
. 2 wTSln --
4
WT
4
-- ............./ -.......7T
--.r.Tr -wTDit spektrum is zeer geschikt als aanstuurspektrum.
Er gaat geen vermogen verloren in lage frekwenties,
terwijl de vulling goed gekonsentreerd is rond de
resonantiefrekwentie.
3. Een hele periode van een sinusgolf
-wT
~~(w)
:. _ &, {Sin (w-wo)f _ Sin (W+Wo) f .~ w-~ w+~ J
--{
~(w)
(\I \/ \
11ft) t
Dit is ook een zeer geschikt spektrum om het kristal
aan te sturen.
28
-
De frekwenties waarmee in de medische toepassing van
ultrageluid wordt gewerkt liggen tussen de 2 en 5 MHz.
De periodetijd T is dan maksimaal 500x10-9s (500ns).
Als er wordt geprobeerd om f 2(t) te realiseren gaan de
schakeltraagheden van transistors meetellen bij deze
snelheden, en de tijdfunktie gaat steeds meer op f3(t)
lijken, naarmate hogere frekwenties moeten worden gereali-
seerd. De spektra lijken echter veel op elkaar. Het belang-
rijkst is dat er niet teveel vermogen verloren gaat in lage
frekwenties, en dat het grootste deel van het vermogen
gekonsentreerd is rond de resonantiefrekwentie.
De effici~ntieverbetering t.o.v. het spektrum wat met de
thyristorschakeling uit ~ 1.4.1. bereikt was, is aanzien-
lijk.
-
1.5. Stralingsdiagrammen en resolutie
In de vrije ruimte is de komplekse potentiaal van een
puntbron:-; 1(. ;.
e
r = afstand veldpunt - bronpunt1< = golfvektor = j .'i -::: } (;;( +}~)
Om het veldpatroon aan te pakken beschouwt men het kristal
als een equi-fase trillende zuiger met potentiaal ~o'
Volgens het Huygens beginsel moet men dan de puntpotentiaal
integreren over het bronoppervlak.X
tI
\ P ~I\ _-----i\~lr--- I '\ II I e I
/I /I /
1/1/'I
tl. /
I\..../ Pie:."Z.O - p/~atie
y fig. 1.5/1
p(x,y,z) = p(e,~,z) = veldpuntQ(xo ' Yo' zo) := Q(eo,~ , 0) = bronpunt
rp't ::: VfL-~{ t Clj-Yo)~ + Z-L'~ Vet..+ eo!. ~ 2L -- 2.-eeo UJS(/\//-"Po)'
-
Deze integraal is niet elementair oplosbaar. Met reeksontwikkel-
ingen en numerieke benaderingen zijn de cijfertjes van het
veldpatroon weI volledig verkregen door diverse auteurs (lit. 12).
Men onderscheidt het zgn. Fresnel-gebied en het Fraunhofer-
gebied.
In het Fresnel gebied treden langs de as (e = 0) maksima enminima op (aIleen bij ronde transducers). In het Fraunhofer
gebied gedraagt de transducer zich als een puntstraler
( '-P'J is erg groot t.o.v.A).
Voor de divergentie van het stralingsveld is het erg belangrijk
hoeveel golflengtes de diameter van de transducer is. De breedte
van de hoofd- en zijlobben hangt hier direkt mee samen. Zie
Ii t. 13.
Langs de as kan men de veldintegraal weI elementair oplossen.
2
( Ai.!) (A/I) - ; k:z ( -;k .1!:....-)Ifz. e,T : = If.z. 0, = Ifo· e 1-e 2 zDe drukgolfampli tude is evenredig met Ifz..
V 2'• 1-c 0 s ka2 N 1z2z~ ~o V2n f',\ (i,\ /1v\1\ I I \ / \) I 1/ 11/ \ 1/
rW-- ......../ '--viT-
I -- - - yiltde as
-z
fi9' l.SI!Uit de as is het veldpatroon nog minder prettig. Naarmate de
afstand tot de transducer korter is, komen er meer maksima en
minima, zowel langs de as (O,'f, 2), als uit de as (e ,I\(' ,z=(!..),
fig. 1.5/1.D
2Het laatste aksiale maksimum ligt op 4Azie
31
-
Voorgaande beschouwingen gelden ook nog aIleen voor stationaire
golven. Bij gepulsde transducenten wordt de situatie nog weer
heel anders, omdat er dan geen sprake meer is van stationaire
interferentie. Eigenlijk kan er dan ook niet meer van Fresnel
en Fraunhofer gebieden worden gesproken. Men heeft vastgesteld
door veldberekeningen en metingen, dat het stationaire veld
dicht wordt benaderd, als de drukgolf een Q van 5 heeft, d.w.z.
het duurt 5 periodes voordat de omhullende tot ~ is gedaald.
Als Q < 5 verschuiven de fokale gebieden van het veld zodanigdat dit niet meer verwaarloosbaar is.
De tijdbreedte van het golfpakketje bepaalt direkt de resolutie
langs de voortplantingsrichting van de golf. Als bijv. bij een
2 MHz transducent met "20 dB breedte" van 3)4s, een puis
to (09 A,t ~ -2.0 dBA,
fig. 1.5/3
wordt uitgezonden, dan betekent dat, dat de aksiale resolutie-6 /van het meetsysteem 3x10 x1500 m sek. = 4,5 mID bedraagt, omdat
de ruimtelijke uitgebreidheid van het golfpakketje dan 4,5 mID
is.
Men streeft daarom naar mechanisch gedempte transducenten, om
het golfpakketje zo smal mogelijk te houden. Dit gaat dan weer
ten koste van de gevoeligheid, zodat een toepassingsgericht
kompromis moet worden gezocht.
Loodrecht op de voortplantingsrichting is de resolutie nog een
stuk slechter en bovendien diepte-afhankelijk, want om een
goed gerichte bundel te krijgen, moet de diameter van de trans-
ducent ongeveer op 10 golflengtes worden gekozen.
32
-
Er ontstaat dan door het veld een diepte-afhankelijk meet-
profiel, zodat de laterale resolutie ook nog diepte-afhankelijk
wordt.
Om laterale resolutie-verbetering te krijgen, moet de meet-
frekwentie omhoog. De signaal-ruis verhouding zal bepalen
hoeveel, en daarmee de eigenschappen van de keten bepalen.
Zie onderstaande figuur voor het stationaire ultrageluidsveld.
". "w
. . .'.
J.5a
diam. t;ronsd. IS 5 A ::..1 a
fig. 1. 5/4
33
-
H.2. Het lichaam als medium voor ultrageluid
2.1. Dempingsmechanismen
Er zijn allerlei mechanismen die ervoor zorgen dat de
stralingsintensiteit langs de voortplantingsas van de
akoestische bundel afneemt (zie lit. 5 en 6).
Absorptie treedt op als de dichtheid niet meer in fase is
met de uitgeoefende druk. De akoestische impendantie is
dan kompleks.
In niet-biologische materialen zoals bijv. kristallijne
materialen zijn de afzonderlijke dempingsmechaniamen nog
weI te achterhalen, en te beschrijven met een of meer
relaksatie-tijdkonstantes.
Biologische materialen echter met hun zeer ingewikkelde
struktuur, hun enorme diversiteit van makromoleculen, hun
inhomogene karakter zijn moeilijk in een theorie te vangen.
Er is weI veel gemeten aan diverse weefsels door verschil-
lende onderzoekers (zie lit. 5 en 6). De resultaten zijnvaak niet eenduidig en vertonen nogal wat spreiding. De
frekwentie afhankelijk heid is 0"9. ekspoJ'lent. Di t impliceert
dat er een groot aantal tijdkonstantes verantwoordelijk
zijn voor het verliesmechanisme.
Enkele verzwakkingsmechanismen zijn bekend en min of meer
voorspelbaar.
a. Bundeldivergentie.
Het stralingsdiagram van de akoestische bundel is hier-
voor verantwoordelijk (zie H.1.5.).
b. Viskositeit
Omdat het lichaam voor een groot deel uit vloeistoffen
bestaat zal viskositeit zeker een van de dempingsoor-
zaken zijn.
Een vervelende komplikatie is ook nog dat het lichaam
anisotroop is. Langs verschillende richtingen zijn de eigen-
schappen dan anders. Het sterkst tot uitdrukking komt dit
bij spierweefsel, wat langs de vezels ongeveer de helft
minder demping heeft dan dwars daarop.
34
-
Dempingstabel
Weefsel De:zing indB em/MHz
Bloed 0,18
Vet 0,63
Hersenen 0,85
Lever 0,9
Nieren 1
Spier (langs) 1 ,3
Hartspier 1 ,8
Ooglens 2
Spier (dwars) 3,3
Sehedelbeen 20
Long 41
Een globale riehtwaarde die als vuistregel kan worden
gebruikt is 1dB/em/MHz. Als er dan een 3MHz transdueent
wordt gebruikt, betekent dit dat bij 15 em diepe organen
een demping van 2x3x15 = 90dB demping. De faktor 2 staater omdat de golf heen en terug moet.
Deze tijdsafhankelijke demping moet opgeheven worden in
de tijdafhankelijke voorversterking (zie swept-gain
e ireui t 3. 1 • 3. ) •
35
-
2.2. Signaal/Ruis-verhouding
Zoals in de vorige paragraaf beschreven is, moet er een
tijdsafhankelijke versterking van ca. 100dB toegepast worden
op het signaal van de transducent.
Nu is de maximale echo die van een aanvaardbaar akoestisch
intensiteitsniveau in het lichaam terugkomt bij 3MHz onge-
veer 2V: • Het minimum signaalniveau bedraagt dan 20~V van
16,7cm diepte, en liefst willen de artsen nog veel dieper
scannen. Ze willen bijv. graag de wervelkolom als referentie-
punt zien bij een buikscan. In ieder geval wordt hierdoor
duidelijk dat ruiseigenschappen van de transducent onderzocht
dienen te worden. Om iets te kunnen zeggen over deze ruis
moeten we de impedantiekurve van de transducent kennen (zie
fig. 2.2/1).
--{
Fig. 2.2/1
Op het resonantiepunt fo wordt het impendantieminimum bereikt.
De weerstand Ro op dit punt bepaalt feitelijk de ruiseigen-
schappen. De vreemde knikken in de karakteristiek worden ver-
oorzaakt door het ! A plaatje wat de akoestische aanpassingaan de belasting geeft. Voor de elektrische aanpassing (zie
H.1.3.2.) wordt er nog een spoel parallel geschakeld aan de
transducent. De gemeten impedantiekurves met parallelgescha-
kelde spoel voor een akoestisch gedempte en een akoestisch
ongedempte transducent zijn geschetst in fig. 2.2/2.
36
gedempt 2MHz met par. sp.
ongedempt 2MHz
Fig. 2.2/2
-
De gedempte transducent is bij resonantie dus iets hoog-
ohmiger. Dit komt doordat de elektromechanische transfor-
matiefaktor h.Co (of e in een ander stelsel (zie lit.2,
bIz. ISS)) niet verandert door de dempingstoestand (zie V.V.S.
H.1.2.), terwijl de akoestische impedantie van het backing
medium hoger wordt bij zwaarder wordende demping. Een goede
maat voor de ruisweerstand is de akoestische impedantie van
het kristalmateriaal gedeeld door 2(h.CO)2.
Ro ~
280Jl voor PZT-5A
Co = 2nF
12MHz = 0,946 mm
A = 2, 54. I 0-4 m2
De ruisweerstand is dus evenredig met het kwadraat van de
dikte van de transducent en omgekeerd evenredig met z'n
oppervlak.
De voorversterker moet nu zo ontworpen worden, dat de ruis-
bijdrage hiervan ten hoogste in dezelfde ordegrootte ligt
als de ruis van het kristal.
P Q. &Y1'
Vet'Itl
R
Vel.. ' Lk,.
Fig. 2.2/3
De komponenten zijn hierbij ruisvrij gemaakt en de ruis-
bronnen zijn los getekend.
De ruisbronnen zijn:
1- Het piezo-elektrische kristal
2. De begrenzingsweerstand Ri die v66r de voorversterker• -I- (zie H 3.2.2.). Ri = 150.n...Zlv
3. Equivalent spannings- en stroomruis van de transistor
teruggerekend naar de ingang.
-
64kT .150. 2x1 0 =2, 23fl V
V-;J R1 = 2, 23)A V.
De ruisgegevens van de transistor komen uit de handboeken
Ve~~ = 2nVx \fBB 2,8pV bij 1m.A emitterstroom.
2pAx VBB ' = 2, 8nA II
De ruis van de transistor wordt voornamelijk veroorzaakt door
de ohmse weerstand r~B van het basisgebied, en door ruis van
de kollektorstroom en de basisstroom. Excess-ruis doet hele-
maal niet mee, omdat aIle frekwenties beneden 100kHz in de
voorversterker worden uitgefilterd (lit. 8).
De stroomruis van de transistor heeft ook geen effekt, want
deze stroom (2,8nA) geeft op punt Q een spanningsval 2,8nA x
300 Jl = 0,8~V. De totale ruis aan de basis van de ingangs-transistor bedraagt dan
2e tot H( jw)
2 2 2X e kr + e R1 + e tr
H( fW) is de overdrachtsfunktie van de ruisbron in het kristal
naar punt P (fig. 2.2/3).
De ruis aan de ingang van de versterker (Q) is dan maximaal
De ruisspanning vormt een van de grote beperkingen in de
ultrageluidsdiagnostiek.
Autokorrelatie en Pulskompressie (lit. 8) zijn moderne
technieken die eerst toepassing gevonden hebben bij Radar,
en die gebruikt worden om signaal-ruisverhouding te verbeteren.
Het principe is dat er niet sen puIs gebruikt wordt als
exitatie , maar meerdere of vele achter elkaar in een bepaalde
kode, terwijl de respons door berekening van de autokorrelatie-
funktie resp. een speciaal filter als korte puIs wordt gedetek-
teerd.
38
-
De sIN wordt dan verbeterd met een faktor Vlf (wortel uit hetaantal pulsen).
Bij de ultrageluidsdiagnostiek aan mensen is er echter een
vrij sterke grens gesteld aan het akoestisch vermogen wat
ingestraald mag worden, zowel piek als gemiddeld. Dit piek-
vermogen kan dan beter en gemakkelijker worden bereikt met
een puIs van voldoende amplitude, dan met een reeks van
pulsen, zodat het gebruik van deze technieken in deze toe-
passing niet zinvol lijkt.
39
-
2.3. Veiligheid
AIle straling die als meetsysteem door het lichaam wordt
gestuurd, zoals r~ntgen, gamma- of ultrageluidsstraling
heeft de eigenschap dat bij hoge intensiteit cellen kunnen
worden beschadigd. Ultrageluid steekt weI erg gunstig af
tegen r~ntgen- en gammastraling.
Aangetoond is bij proeven op dieren(zie lit. 14) dat bij
een gemiddelde intensiteit van ca. 1W/cm2 , kontinu toege-
voerd gedurende 1 min., er nog biologische weefseldegeneratie
opgetreden is. Dit is de laagste waarde waarbij ooit schade
waargenomen is.
De veiligheidsgrenzen zijn daar nag ver beneden gesteld
nl. O,5mW/cm2 gemiddeld en O,5W/cm2 piek. De duty-cycle
bij onderzoek is meestal erg laag, nl. ongeveer 3 %0 wanteens per 300~s wordt de transducent ongeveer 1)4s aangestuurd.
De toelaatbare intensiteitsniveaux worden nag enigszins ge-
differentieerd naar taepassing. Bij zwangere vrouwen, waarbij
de schedeldiameter van de foetus wordt gemeten, houdt men
de energie zo laag mogelijk. Bij schedelonderzoek, als men
de positie van de brain mid-line wil vaststellen, heeft men
veel meer energie nodig. Want het bot heeft een hoge absorptie,
en de akaestische impedantie-verschillen tussen brain mid-line
en omringend weefsel zijn erg gering.
40
-
H.3. De feitelijke B-scanner
3.1. Inleiding + blokdiagram
In de ultrageluidsdiagnostiek is een bepaalde nomenclatuur
ingeburgerd voor de soorten scanners.
Een A-scanner:
Hierbij wordt de echo-amplitude als funktie van de tijd
afgebeeld op een display.
Een c.omf'ounGt 8 - scanne..... :
Hierbij wordt een doorsnede van het menselijk lichaam (een
tomogram) zichtbaar gemaakt op een display. De echo-amplitude
wordt daarbij gebruikt voor intensiteitsmodulatie.
Het grote verschil met A-scanners is dat bij de B-scanner
naast amplitude-informatie van de echo's ook plaatsinformatie
verkregen moet worden.
Het toepassingsgebied van de compound B-scanner is voorname-
lijk de buikholte. Vooral de obstetrie is daarbij een veel
voorkomende toepassing. Een van de redenen hiervan is dat
de ultrageluidsgolven dan geen beenderen op hun weg ontmoeten,
waarbij sterke niet-lineaire vervorming van het plaatje ont-
staat, doordat de geluidssnelheid in bot 3 maal zo groot is
als in weefsel.
Een bijzondere toepassing van de B-scanning ligt bijv. in het
oogheelkundig onderzoek. Hierbij wordt van hoge frekwenties
(15MHz) gebruik gemaakt om een hoge resolutie te halen.
ITR~I'JS.DL.I~ NT
voo~- S/GNlf/4L- INFO-U'NDER. VEtl- !t:-
ST€12J(~ WEllklNG VER-WEIIl.I
-
De transducent wordt geexciteerd door een dubbelpuls (.ru- tV),voor 2MHz, V ~ 30V en voor 4MRz, V z 100V. Bij 4MHz moet
de amplitude groter zijn om te kompenseren voor grotere absorp-
tie. Deze transducer levert dan een drukgolf op, die als bij
radarsystemen een geometrie bemonstert (hier het menselijk
lichaam). Na de exci tatie gedurende ten hoogste 2)A- s, werkt
de transducent als ontvanger gedurende ca. 250~s. In deze
tijd vangt hij echo's van grensvlakken en weefsel weer Ope
Om te kompenseren voor absorptiemechanismen in het menselijk
lichaam, moet de versterking van de voorversterker als funktie
van de tijd exponentieel oplopen (A=A e 0( t /1
-
3.2.1. De zender
Als zendersignalen worden genomen de signalen die in 1.4.2.
behandeld zijn. Het gemakkelijkst is f 1(t) te maken (fig.
3. 2 • 1/1.).
I
-
Roge schakelsnelheden gekombineerd met deze stromen en
spanningen vragen een bijzondere keuze van de uitgangs-
transistors. AIleen de allersnelste core-drivers voldoen.
De belangrijkste snelheidsbeperking van transistors in
verzadigde schakeltoepassingen zijn zgn. storage-effekten.
Als de transistor meer basisstroom krijgt dan hIC , wordtFE
een gedeelte van het surplus als lading opgeslagen in het
basisgebied, wat tot gevolg heeft dat de transistor niet
meer zo snel dicht kane Daarom zijn de transistors "niet
verzadigd" aangestuurd.
Ret maken van f 2(t) (zie fig. 1.4.2.,) is wat ingewikkelder.
v
m 10kI I ;.ut-I I + ~naaYkristal
Il,4£T f,(tlir-I
I
lole
fig. ,.2.1/2
Bij het testen van de beide aanstuurmogelijkheden blijkt
f 2 (t) duidelijk effici~nter te zijn dan f 1 (t). Als V ,OV
is (zie fig. ,.2.1/2) worden grotere echo's verkregen danmet het circuit uit fig. 1.4.1/1 met een aanstuurspanningvan 500V.
44
-
In een konventionele B-scanner is daarom f2(t) sterk aan te
bevelen vanwege het hoge omzetrendement. Voor de levensduur
v~de transducent is dit ook veel beter. Deze ~s namelijk
vQorgepolariseerd met circa 500 V. Een uitsturing van ± 50 V
t.o.v. deze voorpolarisatie zal dan weinig depolariserend
werken, terwijl een niet efficiente aansturing van honderden
volts op de transducent tot gevolg zal hebben dat deze vrij
snel gedepolariseerd zal worden. Dit verhaal geldt natuurlijk
aIleen voor die materialen die pas piezo-elektrisch worden
na polarisatie (PXE-5, PZT-5A etc.) en een ferro-elektrische
hysteresislus hebben.
E
Dt
--j
2 fA;t:~turin!JFig. 3.2.1/3
'Is
-
3.2.2. De voorversterker
In de voorversterker worden de door de transducent terug
ontvangen echosignalen op een verder verwerkbaar niveau
gebracht. Hij moet voldoen aan enkele elementaire eisen.
a. Er moet een beveiliging ve6r de eerste trap zitten tegen
overspanning, want de aanstuurspanning voor de transducent
bedraagt ±50Vmax. Deze beveiliging moet ruisarm zijn.
b. De eerste versterktrap moet zodanig zijn uitgevoerd dat
het ruisniveau van de transducent nauwelijks wordt ver-
hoogd, en moet bovendien zoveel versterken dat in verdere
trappen toegevoerde ruis weinig invloed op de siN verhou-ding heeft.
c. Er moet een bandbegrenzing aanwezig zijn om siN verhoudingte verhogen.
d. De versterking moet ala funktie van de tijd regelbaar zijn
om te kompenseren voor tijdsafhankelijke absorptie-mecha-
nismen.
De ruiseigenschappen van de voorversterker moeten zeer bijzondere
aandacht hebben, omdat siN werhouding een van de wezenlijke be-perkingen is van ultrageluid~diagnostiek.Omdat de bron erg
laagohmig is (ca. I~OjQ de resonantiefrekwentie), mag de eerste
trap een beetje stroomruis hebben. Er is daarom als eerste trap
een BCY71 toegepast, d.i. een zeer ruisarme voorversterker-
transistor. Als verdere versterkerelementen zijn daarna MOS-
tetroden toegepast. Deze hebben twee gates. Op de ene kan men
het signaal toevoeren. Op de andere kan men door een variabele
ingangsspanning aan te brengen de steilheid van de transistor
regelen, waardoor een eenvoudige swept-gain faciliteit ontstaat.
46
-
/00
--.--1=-b--=Icj-81 -----.I----------....,I,ALl
Ischake! -tydens eksit.~ -
Ilc 1"8
6CY~8 -7)(
naar
ad. a.
I/(
fig. 3.2.2/1
De beveiliging bestaat bij bovenstaand schema uit
een 150~ metaalfilmweerstand met twee diodes in
antiparallel. De weerstand moet enerzijds zo laag
mogelijk zijn vanwege de ruis (150.11- V4kTRd~z2,23jUV), en anderzijds zo groot mogelijk vanwege
de belasting die hij vormt bij excitatie van de
transducent.
:B:B
--i
fig. 3.2.2/2
~ zie afkortingenlijst41
-
Signalen die kleiner zijn dan de doorlaatspanning
vande diodes komen onverzwakt door.
Een tweede beveiliging voor overs turing van de
ingang, vormt de ontkoppelkondensator (161"1=) die
uitschakelbaar is met een BSV80. Tijdens de aan-
sturing wordt de ontkoppeling uitgeschakeld, waar-
door de transistor 0,1x versterkt. Tijdens het ont-
vangen daarentegen weer ingeschakeld waardoor de
versterking ca. 50x wordt.
ad. b en c Voor ruisverschijnselen wordt verwezen naar H 2.2.
ad. d Als men op de 2e gate van de MOS-tetroden de spanning
varieert, verand~~t de steilheid van het kanaal. Dit
effekt wordt gebttiikt om de versterking als funktie
van de tijd exponentieel te laten oplopen.
Per versterktrap kan ongev~er een maximale versterking
van 10x worden bereikt. Met 4 trappen dus 104 • De eerste
trap versterkt ongeveer 50x, zodat de totale versterking
dan 5x10 5(regelbaar) is.
De versterkingskurve van het totale circuit als funktie
van V9~ verloopt ala volgt:
loq Att6
-j. - I 0 -+ , "t 2.
fig. 3.2.2/3
Als nu na excitatie een zaagtand wordt aangebracht
op deze regelgates, kan binnen zekere nauwkeurigheids-
grenzen een exponenti~le versterking verkregen worden.
Bandbegrenzing vindt na de eerste trap ook nog plaats
door de koppeltijdkonstantes (ca. O,5~s), en door een
eerste orde laagdoorlaatfilter na de laatste trap.
4B
-
3.2.3. Swept-gain circuit
Het doel van het swept-gain circuit is de zaagtand op de
gates van de MOS-tetroden, zodanig te maken dat op de juiste
manier wordt gekompenseerd voor weefselverzwakking.
Daarom zijn helling, de. hoog- en do. laagniveau ale instel-
bare knoppen uitgevoerd.
SLOPE
S'mItT
---'-r--....
u.I
I I
ll>EU:-~
UIT
LlL
UL = upper lellQILL::. lower lev~1S,.1;: l1iveau - CIt:mpassil?9 1100'-- FET's,
fig. 3.2.3/1
De werking is als voIgt:
Links boven staat een integrator. Het delay-signaal van de
one-shot houdt de integrator gereset via 51. Aan het einde
van de delay wordt de integrator gestart en produceert een
zaagtand die blijft lopen totdat het UL (upper level) niveau
wordt bereikt. De komparator reset dan de flip-flop, en de
flip-flop zet via 81 de eerste schakelaar dicht, zodat de
integrator op het UL-niveau blijft hangen totdat nieuwe start-
signaal komt.
~ zie afkortingenlijst
-
3.2.4. Signaalbewerking
Voordat het echo-signaal aan een informatieverwerkend systeem
wordt toegevoerd, moeten er eerst nog een aantal bewerkingen
op plaatsvinden.
De totale overdrachtsfunktie van de ingangsketen wordt bepaald
door 5 deelspektra.
1. Aansturing
2. Zender met !}.aanpassing
/T\,-_/ : '----
~t 1---............... I3. Dispersieve abs. ~'--
, I -- __
4. Ontvanger
5. Filtrering invoorversterker
6. Totaal
...--1--............,,-/ : ..........
/' I ..........I "-I
/~
/ : \. Di t signaal komt/---/ I ' ........ -.... in de voorversterker=-------'------::;=--- {
De inverse Fouriertransformatie~van Htot levert een tijd-
funktie die er in overeenstemming met de metingen ongeveer
als voIgt uitziet.
so~ zie lit. 9
-
De bewerkingen die achtereenvolgens op dit signaal kunnen
worden uitgevoerd zijn:
1. Dubbelzijdige gelijkrichting.
2. Laagdoorlaatfiltering, ofweI omhullende detektie
3. Onderdrukking. Deze dient om ruis en andere ongewenstekleine signalen uit het display te houden.
4. Differentiatie. Hiermee kan de voorflank van de omhullendeextra benadrukt worden. Evt. kan de differentiatie weer
gevolgd worden door een gelijkrichting.
5. Dynamische range kompressie.
Er zit in de echo's weI 50dB dynamiek. De amplitudes worden
bij de B-scanner gebruikt voor intensiteitsmodulatie.
Daar er geen enkel display is wat een dynamiek heeft van
50dB, moet er een dynamiekkompressie met een niet-lineair
(logarithmisch diodenetwerk) netwerk plaatsvinden.
6. Analoog-digitaal konversie om de informatie op te slaan
in een geheugen.
+
5"1
+1'5"
-
In het frekwentiedomein hebben deze bewerkingen ook invloed.
7. Omhullende detektie 1:. = 0'7 AS (bij 2MHz)g
fg = ,430kHz
Spektrum wordt versehoven naar de lage frekwenties (niet-
lineaire bewerking)
-I8. Differentiatie met kleine overdraeht (PO element).
Ii~ l/..------,---I
9. Uitgangsspektrum
De hier niet-genoemde bewerkingen hebben geen invloed in het
frekwentiedomein.
De uitgang van deze keten gaat bij een analoog display direkt
naar de Z-ingang (unblanking ingang) van een oseillograaf of
monitor. Bij een digitaal display gaat het signaal eerst naar
een ADC·, dan naar een geheugen en daarna pas naar een display.
52.
• zie afkortingenlijst
-
3.3. Signaalverwerking
3.3.1. Het scanmechanisme
Om de echosignalen die uit het lichaam worden terugontvangen
op de ju~e plaats op een display te kunnen weergeven, moet
de positie van de plaats waar ze werden opgewekt worden
berekend.
De transducent is daarom opgehangen aan een zogenaamde scan-
arm die 3 vrijheidsgraden van beweging heeft, zodat een wille-
keurige plaats van het te onderzoeken objekt kan worden bereikt.
Een vrijheidsgraad dient meestal aIleen om een punt te kunnen
bereiken, waar dan verder in een vlak wordt gescand.
R.EF. PU~T
\
\~\\\.,f
eae
V geluidssnelheid in het
menselijk lichaam.
fig. 3.3.1/1
Op tijdstip t = 0 wordt de transducent geexciteerd, zodat eendrukgolf het lichaam in wordt gestuurd. Op tijdstip t wordt
deze ontvangen. Het grensvlak waaraan deze echo werd weerkaatst,
werd dus op ~ bereikt.
De k06rdinaten die dus op een display aan deze echo's moeten
worden toegekend zijn:
lsino< (p t) . 9x = - + ~ s~ny lcos 0< - (p + vi)cos 9
5;)
(1 )
(2)
-
I en p zijn konstantes. Vgem is voor het menselijk lichaam
bekend. Een mogelijkheid voor een positiemeetsysteem is dan
om 2 sinus-cosinus potentiometers te gebruiken, die mechanisch
zijn gekoppeld aan de hoeken ~ en Q.
vol
Vrefo< t1.
----t.fig. 3-3.1/2
---1;
Als bovenstaande referentie-spanningen op de potentiometers
worden gezet, kunnen op een eenvoudige manier de ko6rdinaten
x en y worden verkregen.
fig. 3.3.1/3
De nauwkeurigheid van sinus-cosinus potentiometers wordt
voornamelijk bepaald door de zgn. conformity-error. Dit is
een fout die aIleen voor niet-lineaire potentiometers is
gedefinieerd, en die de maximale afwijking van de nagestreefde
niet-lineaire kurve weergeeft.
De voornaamste fout in het positie-meetsysteem wordt gevormd
door verschillen in geluidssnelheid die er zijn voor ver-
schillende soorten weefsel.
weefsel Vgem
vet 1450 m/sekhersenen 1541lever 1549nieren 1561bloed 1570spieren 1585bot 4000 fig. 3-3.1/4
-
Door deze verschillen zal een "geleidelijke" niet-lineaire
vervorming ontstaan.
Omdat deze foutenbron tamelijk groot is, mogen er sinus-
cosinus potmeters gekozen worden met een conformity-error
van 1%.
Bij een digitaal systeem is het een stuk ingewikkelder om
de k06rdinaten te verkrijgen. Om te vermijden dat er dure
snelle ADOIS· nodig zijn, wordt de konversie gesplitst in
1. konverteren van de k06rdinaten van de transducent.
2. uitvoeren van een korrektie hierop i.v.m. de tijds-
afhankelijke veranderende k06rdinaten van de golf.
Eventueel kunnen er bij het digitale systeem lineaire pot-
meters genomen worden i.p.v.sinus-cosinus types. Er kan dan
een PROM1 ) (Programmable Read Only Memory) genomen worden om
sinus en cosinus te bepalen. Een PROM is een digitale bouw-
steen waar men elke funktie in kan zetten die men wile
fig. 3.3.1/5
De fabrikanten verkopen hiertoe apparaatjes waarmee men ze
evt. zelf kan programmeren.
De prijs wordt bepaald door de nauwkeurigheid (het aantal
bits), want voor 8 bits is een PROM een geheugen met 256woorden van 8 bits.
1) lit. 4• zie afkortingenlijst
-
MUX*
Het systeem ziet er met sin/cos potmeters als voIgt uit:
VrR.f- "" 1.
,..-----'---.., 10 b~
, 'h'l'j'Z.da"",
'----~--~~< I..,..s
xx ,Y, Z - BUFFI=l
-
Dus we hoeven de positie van de transducent niet vaker te
samplen dan 1 maal per millisekonde. De multiplexer schakelt
x en y telkens om (MUX) , zodat er maar een ADC nodig is.
Het tijdsafhankelijke deel wordt bepaald door de termen
(vgl. 1 en 2) sin e en cos e van spanning naar frekwentieom te zetten (VCO voltage to frequency converter), en in
een teller te integreren. De tellers worden gepreset met de
positie van de transducent. Als er dus een echo op tijdstip
t binnenkomt, dan staat de positie al meteen klaar in de
X-, Y-, Z-buffer.
-
3.3. Analoge of digitale verwerking
Omdat de informatie die van de transducent komt momentane
informatie is, moet er om een beeld tot stand te brengen
een integratie plaatsvinden.
Dit kan op verschillende manieren, bijv.:
1. Fotografisch
2. Met een geheugenbuis
3. Met een scan-converter4. Met een digitaal geheugen.
Als nevenvoorwaarde moet worden gesteld dat de intensiteits-
dynamiek van het display zo groot mogelijk is. Er zijn nl.
twee hoofdkategorie~nvan echo's.
a. Speculaire; Dit zijn echo's die aan grensvlakken van media
worden weerkaatst. Kenmerkend is dat ze een grote amplitude
hebben.
b. Verstrooide. Dit zijn echo's die binnen uit organen komen.
Ze hebben meestal een erg kleine echo-amplitude.
Beide kategorie~n echo's meeten goed waarneembaar worden afge-
beeld, bijv. door een display te realiseren, waarbij de inten-
siteit evenredig is met de logaritme van de echo-amplitude.
Bij de hele beschouwing moet men zich realiseren dat het beeld
van een compound B-scanner eigenlijk een visuele weergave is
van akoestische impedantie-verschillen door een doorsnede van
het menselijk lichaam.
ad 1. Fotografische integratie
Deze methode heeft het grote nadeel dat men tijdens het
eigenlijke onderzoek niet ziet wat men doet. Wat betreft
de intensiteitsdynamiek voldoet film uitstekend.
Met dit systeem kan de positie en amplitude informatie
van de echo's volledig met analoge elektronika afgebeeld
worden.
-
ad 2. Geheugenbuis
Ook hier is de signaalketen volledig analoog. Het enige
verschil is dat nu een oscillograaf wordt gebruikt met
een beeldbuis die het beeld vast kan houden, zodat de
integratie door de buis zelf kan gebeuren. De ge!ntegreerde
informatie is nu steeds visueel beschikbaar, zodat men
meteen ziet of de goede plaats wordt onderzocht. Dit
systeem heeft het grote nadeel dat de dynamiek zeer
slecht is (ca. 10 dB).
ad 3. Scan-converter
Ook hier weer een analoge signaalverwerking. De eigenlijke
scan-converter is een speciaal soort geheugenbuis met
x-y deflektieplaten voor het inlezen, en een videomagne-
tische afbuiging voor het uitlezen. Het is dus een methode
om van een x-y signaal een videosignaal te maken. De
dynamiek van deze display is 20 tot 30 dB. De afbeelding
vindt plaats op een T.V.-monitor. Het enige nadeel van
dit systeem is dat de scan-converter een vrij duur appa-
raat is (ca. fl 12.000,-).
ad 4. Digitaal geheugenPositie- en echo-amplitude informatie wordt hier met
ADC's~ omgezet naar binaire getallen. Deze binaire
getallen worden dan naar een RAM (Random Acces Memory)
geschreven, en weI zodanig dat de positie van de echo
overeenkomt met de plaats in het geheugen. De woord-
lengte op dat adres is dan de echo-amplitude. Als een
32k18 bUlkgeheugen~ wordt genomen, en de echo's met
4 bits (16 niveaus) worden gekonverteerd, kunnen er 4
echo's op 1 adres worden opgeborgen. Op deze manier kan
er een resolutie worden gehaald van 512 lijnen van elk
256 punten. Als hiermee een scangebied van 51,2 bij 25,6
em wordt bestreken is de resolutie van deze geheugen-
matriks 2 mm. Er moet gesampled worden met een spatiale
frekwentie van 1 rom om een resolutie van 2 mm te halen.
We komen echter in moeilijkheden met het uitlezen van dit
geheugen.
~ zie afkortingen- en verklaringenlijst
-
Dit kan nooit met video-frekwentie (25 interlaced beelden
per sekonde) worden uitgelezen. Als de cyclus-tijd van het
geheugen 1,2~s (read-write) bedraagt, is de totale tijd
nodig voor het uitlezen en herschrijven 512 x 256 x 1,2 x 10-6
= 0,156 sek. Er kunnen dus maar 6 beelden/sek. worden ge-
lezen. Er kan dus nooit een flikkervrij beeld worden ver-
kregen.
Dit kan aIleen worden opgelost door meerdere geheugens
te nemen, en dan verschillende woorden tegelijk uit te
lezen. Deze worden dan in een veel snellere buffer gezet
en een voor een uitgelezen. De kleinere geheugens (Sk16)
hebben ook het voordeel dat de cyclus-tijden kleiner zijn
(750 ns). Op deze manier is het mogelijk een geheugen
toch video uit te lezen en op een T.V.-monitor te displayen.
Dit is van wezenlijke betekenis, omdat T.V.-monitoren een
intensiteits-dynamiek hebben van 35 dB.
Er zijn voor display 2 aanvaardbare alternatieven t.o.v. de
verouderde fotografische integratie, nl. de scan-converter en
het digitale geheugen. Beide zijn vrij duur. Beide bieden
dezelfde signaal-konversie, nl. van analoog naar video. Toch
biedt het digitale geheugen nog de ekstra faciliteit dat er
signaalbewerkingen mogelijk zijn. Op het ogenblik wordt het
aantal komplekse bouwstenen voor digitale bewerkingen snel
groter. Mikro-processoren zijn al voor woordlengtes tot 16 bit
beschikbaar. Bovendien dalen de prijzen van deze devices erg
snel. Daarom gaat onze voorkeur op dit moment uit naar de
volledig gedigitaliseerde aanpak.
De beschikbaarheid van een video-signaal aan het einde van de
signaalketen biedt het voordeel dat registratie met video-
recorders, discs, plaatrecorders, e.d. mogelijk is, waardoor
het signaal goedkoop vastgelegd kan worden. Hard-copy units
met video-ingang zijn ook beschikbaar (Tektronix). De gebruiker
van een dergelijk systeem heeft dus de keuze uit een groot
aantal randapparaten.
60
-
Li teratuurli.jst
1. Fysische Materiaalkunde, dl. 1, 1966, Zwikker, bIz. 109-143.
2. Physical Acoustics 1 part A, 1964, onder redaktie Mason,
bIz. 176.
3. Electromechanical transducers and wave filters, Mason, 1958,
bIz. 401-403.
4. Digital Design with MSI and LSI, 1975, Blakeslee, bIz. 86 e.v.
5. Physical Principles of Ultrasonic Diagnosis, P.N.T. Wells,bIz. 22 e.v.
6. Ultrasonics, Vol. 1 no. 4, 1974.
Wells, Absorption in biological materials.
7. Low-noise electronic design.
Motchenbacher-Fitchen, 1974, H4.
8. Modern Radar.
EIV H4, Pseude Random Binary Coded Waveforms.
EIV H2, FM pulse compression.
9. The fast-fourier transform. ,
Brigham 1974.
10. Piezoelectric Transducers.
Afstudeeropdracht W.J. Kooy.
11. Elektro-Akustische Wandler.
Hecht.
12. Beam behaviour within the near field of a vibrating piston.
t.A.S.A. 1971, no. 1 dl. 2, Zemanek.
13. Sonics, Rueter and Bolt, 1965.
14. Interaction of Ultrasonical and Biological Tissues.
Workshop Proceedings, 1972, bIz. 80-81.
6,
-
Afkortingenlijst
ABS
ADC
BB
COMP
DAC
FF
INFO
KL
LDF
LL
LSI
MFW
MSI
MUX
OS
RAM
ROM
SIGN
TTL
UL
absolute waarde
analoog-digitaal converter
bandbreedte (3 dB)
comparator
digitaal-analoog converter
flip flop
informatie
klok (oscillator)
laagdoorlaatfilter
lower level
large scale integration
metaalfilmweerstand
medium scale integration
multiplexer
one-shot (monostabiele multivibrator)
random acces memory
read-only memory
teken
transistor transistor logic (logika-familie, met daarvoor
gedefinieerde niveaus)
upper level
Een ultrageluidsscanner voor medische toepassingInhoudInleidingDe transducentHet lichaam als medium voor ultrageluidDe feitelijke B-scanner