democratieën - marxists internet archive · 2020. 7. 19. · democratieën...

13
Geike Democratieën Een aanzet tot een structureel-culturele typologie 0. Uwe Becker De meeste typologieën van democratische bestellen - de bekendste is misschien die van Lijphart (1984) die onderscheidt tussen meerderheids- en consensus-democratieën - beperken zich tot het politieke niveau in engere zin: de kiesstelsels, de organisatie van de formele politieke macht en de structuur van de staat. Dit is legitiem. Het is echter even legitiem democratie breder op te vatten in de betekenis van het reële democratische (of ook minder democratische) politieke en politiek-culturele leven van een maatschappij. Het reële democratische leven zal hier aangeduid worden met de term ‘democratisch regime’. De studie naar democratische regimes heeft niet alleen de procedurele en formeel-institutionele dimensie van democratie tot onderwerp, maar tevens de culturele en materiële dimensies. En omdat democratieën hun bestaan hebben te danken aan de strijd tegen de absolutistische of oligarchische macht van weinigen, mogen ook de reëie machts-verhoudingen in een democratie niet buiten beschouwing blijven. De bedoeling van de te ontwikkelen brede typologie is de systematisering van het vergelijkende onderzoek naar democratieën. Het achterliggende kennisbelang is te leren wat al dan niet terecht is gekomen van de democratische idealen van vrijheid, gelijkheid, solidariteit en burgerschap. Los van dit kennisbelang kan de waarde van een typologie niet goed beoordeeld worden. Verschillende kennisbelangen vereisen vaak verschillende typologieën. e hier te presenteren typologie moet alle nominale democratieën kunnen omvatten, d.w.z. alle nationale politieke bestellen die democratisch worden genoemd omdat ze op zijn minst constitutioneel beantwoorden aan de vereisten van open en vrije verkiezingen, de principes van de rechtsstaat en de elementaire burgerrechten. Bestaande democratieën zullen niet geclassificeerd worden onder bepaalde gemeenschappelijke noemers, maar gerelateerd worden aan ‘ideale’ types. Reële democratische regimes zijn alleen benaderingen van deze types. Als mengvormen dienen ze ertussenin Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996 69 gelocaliseerd worden. Ze zullen in het volgende betoog echter alleen zijdelings ter sprake komen. Hier gaat het om theoretische vraagstukken: Wat wordt bedoeld met democratie en democratisch regime en wat zijn de criteria voor een typologie van democratische regimes? In dit kader is verder speciale aandacht vereist voor een duidelijke afbakening van de centrale begrippen politieke cultuur en macht. Democratie en democratische regimes In de overheersende procedurele (verkiezingen, meerderheidsprincipe) definities van democratie

Upload: others

Post on 25-Feb-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Geike

DemocratieënEen aanzet tot een structureel-culturele typologie

0. Uwe Becker

De meeste typologieën van democratische bestellen - de bekendste is misschien die van Lijphart(1984) die onderscheidt tussen meerderheids- en consensus-democratieën - beperken zich

tot het politieke niveau in engere zin: de kiesstelsels, de organisatie van de formele politiekemacht en de structuur van de staat. Dit is legitiem. Het is echter even legitiem democratiebreder opte vatten in de betekenis van het reële democratische (of ook minder democratische)politieke en politiek-culturele leven van een maatschappij. Het reële democratische leven zalhier aangeduid worden met de term ‘democratisch regime’. De studie naar democratischeregimes heeft niet alleen de procedurele en formeel-institutionele dimensie van democratietot onderwerp, maar tevens de culturele en materiële dimensies. En omdat democratieën hunbestaan hebben te danken aan de strijd tegen de absolutistische of oligarchische macht vanweinigen, mogen ook de reëie machts-verhoudingen in een democratie niet buiten beschouwingblijven. De bedoeling van de te ontwikkelen brede typologie is de systematisering van hetvergelijkende onderzoek naar democratieën. Het achterliggende kennisbelang is te leren wataldan niet terecht is gekomen van de democratische idealen van vrijheid, gelijkheid, solidariteiten burgerschap. Losvan dit kennisbelang kan de waarde van een typologie niet goed beoordeeldworden. Verschillende kennisbelangen vereisen vaak verschillende typologieën.

e hier te presenteren typologie moet allenominale democratieën kunnen omvatten,

d.w.z. alle nationale politieke bestellen diedemocratisch worden genoemd omdat ze op zijnminst constitutioneel beantwoorden aan devereisten van open en vrije verkiezingen, deprincipes van de rechtsstaat en de elementaireburgerrechten. Bestaande democratieën zullenniet geclassificeerd worden onder bepaaldegemeenschappelijke noemers, maar gerelateerdworden aan ‘ideale’ types. Reële democratischeregimeszijn alleen benaderingen van deze types.Als mengvormen dienen ze ertussenin

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996 69

gelocaliseerd worden. Ze zullen in het volgendebetoog echter alleen zijdelings ter sprake komen.Hier gaat het om theoretische vraagstukken: Watwordt bedoeld met democratie en democratischregime en wat zijn de criteria voor een typologievan democratische regimes? In dit kader is verderspeciale aandacht vereist voor een duidelijkeafbakening van de centrale begrippen politiekecultuur en macht.

Democratie en democratische regimesIn de overheersende procedurele (verkiezingen,meerderheidsprincipe) definities van democratie

Page 2: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Uwe Becker

(klassiek is Schumpeter 1943, 1983) worden dedemocratische idealen van vrijheid, gelijkheid endaadwerkelijke volkssoevereiniteit vergaandbuiten beschouwing gelaten. In de radicale (vaakmarxistische) definities is daarentegen juist derealisering van deze idealen de kern, maar in dezestroming verdient strikt genomenalleen dezeideale toestand de naam democratie. Ertusseninzit de theorie van Dahl (1989) waarin onderscheidwordt gemaakt tussen democratie als ideaal enpolyarchie als beschrijving van de democratischewerkelijkheid. Nader bezien is dit echter eenverschil tussen ‘groot’ ideaal en ‘klein’ ideaal.Voor onderzoek naar de breed opgevatte

democratische werkelijkheid zijn deze definitiesniet bevredigend. Een goede definitie zou devolgende elementen moeten kunnen verenigen:a. De betekenis van het begrip democratie zouniet los mogen worden gemaakt van de strijd voordemocratische waarden die onder de noemer vanvolkssoevereiniteit kunnen worden samengevat.b. Democratie is altijd het resultaat vandemocratiseringsprocessen die beginnen in niet-democratische contexten; het heeft weinig zinalleen het begin van deze processen of een ideaaleindresultaat als democratie te kenschetsen.c. Essentieel voor democratie is openheid voorverandering door politieke activiteit van demensen.

Democratie definiëren betekent daaromdemocratische openheid definiëren. Maar hoe?Mijn voorstel is te onderscheiden tussen tweeniveaus:1. Elementaire of initiële democratie2. Geëlaboreerde democratie.

Deeerste is een kader voor vreedzame “contesta-tion open to participation” (Przeworski 1991, 10)en houdtin het constitutionele recht en deinstitutionele gelegenheid van de mensen hunmaatschappij te democratiseren, i.e. zoveelmogelijk volkssoevereiniteit te bereiken. Hetbegrip geëlaboreerde democratie refereert aan hetpotentieel van vrijheid, gelijkheid, burgerschap envolkssoevereiniteit dat idealiter binnen het kadervan de elementaire democratie ontwikkeld zoukunnen worden. Deze onderscheiding lijkt op dievan Dahl tussen polyarchie en democratie en

70

bouwt er ook op voort, maar is toch verschillend.Want elementaire democratie is in tegenstellingtot Dahls polyarchie slechts één aspect ofdimensie van reële democratie. Om deze teanalyseren hebben we het begrip ‘democratischregime’ nodig.Regimes kunnen we met Krasner (1983,2)

kenschetsen als “sets of implicit or explicitprinciples, norms, rules and decision-makingprocedures around which actors’ expectationsconverge in a given area”. Reële democratieënzullen hier heel algemeen worden begrepen alszulke configuraties (sets) op het terrein (area) vande politieke samenleving. Concrete democratischeregimes zijn dan varianten van reële democratiedie binnen het kader van de elementairedemocratie tot stand komen en deze omvatten.De algemenestructuur van een democratisch

regime is afgeleid van de geëlaboreerdedemocratie. Dezeis een ideale mogelijkheid vaneen democratisch regime en zou gekarakteriseerdzijn door gezags- en machtsverhoudingen,culturele gedragspatronen en een peil vanvrijheid, verantwoordelijkheid, tolerantie,materiële en politieke gelijkheid enstaatsburgerlijke activiteit dat volkssoevereiniteitzou bevorderen. Democratiseringsprocessen in derichting van de geëlaboreerde democratie zoudenplaatsvinden in de dimensies van de genoemdepatronen en verhoudingen. En omdat eendemocratisch regime een variant van reëledemocratie is, moet het karakter ervangeïdentificeerd worden aan de hand van watdaadwerkelijk op deze dimensies gebeurt. Inprincipe kunnen dat ook ontwikkelingen zijn diein de tegenovergestelde richting van degeëlaboreerde democratie gaan. Een democratischregime is - elementaire democratie gegeven - watde mensen in hun ter enigertijd gegevenhistorische contexten ‘ervan maken’.

Samengevat heeft een democratisch regime vierdimensies:1. De politiek-culturele dimensie. Dit is depolitieke ‘way of life’ van een maatschappij en deerbij behorende interactie-patronen, normen enwaarden. De politieke cultuur van eendemocratisch regime is bijvoorbeeld de manierhoe mensen de idealen van vrijheid en gelijkheid

Page 3: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

al dan niet in de praktijk brengen, hoe zeaankijken tegen en omgaan met autoriteit en dewet, welke houding ze innemen tegenover destaat, de wijze waarop ze conflicten regelen enhoe ze denken over en omgaan met (etnische)minderheden. In deze dimensie hoort tevens hetgedrag van de media thuis.2. De materiële dimensie. Dit zijn demechanismen en principes die de verdeling vanbezit en inkomen reguleren en dus ook van dematerile levensvoorwaarden van de mensen in hetalgemeen en de materile voorwaarden vanpolitieke participatie in het bijzonder. De vraag isof deze mechanismen en principes democratischeidealen, m.n. burgerschap, reflecteren of ietsanders. Omdatalle democratien min of meerkapitalistische democratieën zijn betreft dezevraag natuurlijk de relatie tussen politiek eneconomie en in verband daarmee de gespannenverhouding tussen vrijheid en gelijkheid.3. Het formeel-institutionele kader. Dit omvat hetkiesstelsel - bijvoorbeeld proportioneel ofdistrictenstelsel; de structuur van hetdemocratisch bestel (unitair of federaal,parlementair of presidentieel); de burgerrechtenen de soort van het recht (Romeins of ‘Commonlaw’). Het elementair-democratische kader is nietslechts tot de politiek beperkt. In eendemocratisch regime kan ook een formeel-democratisch kader van de economie, hetonderwijs en van civiele organisaties als de kerktot ontwikkeling komen. Verder zegt dit kader ietsover de handelingscapaciteit van de staat.4. Specifieke machtsverhoudingen. Hiermeewordt de verdeling en structuur vanmachtsbronnen bedoeld die de mensen, ofprecieser specifieke sociale en politieke krachten,al dan nietin staatstelt hun belangen in dedemocratische competitie te realiseren.

Nu is de vraag aan de orde hoe types vandemocratische regimes met vier dimensiesgeconstrueerd kunnen worden. Men zou eentypologie van elke afzonderlijke dimensie kunnenconstrueren en deze proberen te combineren. Opzijn zachtst uitgedrukt zou dit echter een teonoverzichtelijk resultaat opleveren. Het lijktonmogelijk op een heldere wijze bijvoorbeeldLijpharts (formeel-institutionele dimensie) types

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996

van meerderheids- en consensus-democratiekunnen verbinden met Almond en Verba’s (1963;politiek-culturele dimensie) types van ‘subject’,‘participent’ en ‘civic culture’ en met Esping-Andersens (1990; materiële dimensie) types vanliberale, sociaal-democratische en conservatief/corporatistische welvaartsstaten. Daarom resteertalleen de optie de typologie te construeren opbasis van de meest omvattende dimensie.De werkhypothese van deze tekstis dat

politieke cultuur de meest omvattende dimensievan een democratisch regime is. Zij 1s aanwezigin de formeel-institutionele, de materiële en demachtsdimensie simpelweg doordat met dezedimensies interactiepatronen en gedragcorresponderen. Dit is geen stelling over causaleverbanden. Wantals politieke cultuur een aspectis van de andere dimensies kan ze deze nietverklaren en is ze ook niet een of ander separaat‘terrein’ van de samenleving. Het begrijpen vanmaatschappelijke causaliteit vereist meerdifferentiatie, maar is hier niet het onderwerp. Datmacht evenals cultuur aanwezig is in de anderedimensies, maar toch niet in aanmerking komt alsdenominator van de typologie, zal verderop noguitgelegd worden. De volgende stap is eenvoorlopige omschrijving van politieke cultuur.Op zijn laatst sinds Almond en Verba’s ‘The

Civic Culture’ (1963) wordt politieke cultuurmeestal gedefinieerd als subjectieve oriëntatiestegenover de politiek. Onderzoek naar attitudesisdan ook dominant in de bestudering van ditverschijnsel. Ik zal politieke cultuur echter nietals subjectieve oriëntatie omschrijven, maaraanleunend bij de nog te behandelen cultuur-theorie van Thompson e.a. (1990) als dat gedeeltevan de “way of life” van een samenleving dat ietszegt over de al dan niet op gelijkheid, vrijheid ensolidariteit gebaseerde interactiepatronen en dehiermee verbonden gedragswijzen en normen.Cultuuris een subjectief-objectief verschijnsel datzowel het daadwerkelijke gedrag van mensen ende daaraan ten grondslag liggende sociale relatiesbevatals de ideeën over de principes die hetgedrag zouden moeten leiden .

Voor een goede definitie is een duidelijkeonderscheiding tussen normen en waarden vereist(zie ook Giddens 1989, 31). Normen refereren totwat in een maatschappij als ‘normaal’ wordt

Page 4: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Uwe Becker

beschouwd en tot de overheersende principes diedaadwerkelijk ons gedrag en onze verwachtingent.o.v. het gedrag van anderen reguleren. Waardendaarentegen zijn eerder idealen die we op schoolleren en gepresenteerd krijgen door de media. Zeweerspiegelen niet perse de culturele realiteit.Waarden kunnen normen zijn, maar vaak is datniet het geval. Dit hangt af van het bestaan vanmechanismen die waarden in het praktische levenkracht kunnen bijzetten, bijvoorbeeldmechanismen van erkenning en straf (vgl. Reed1993, 60; Rohe 1982, 584; Wildavsky 1987, 8,hoewel deze auteurs waarden en normen nietscheiden).Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van

twee waarden die belangrijk zijn voor nationaleidentiteit in Nederland: tolerantie enindividualisme. Tolerantie in de betekenis van‘leven en laten leven’ heeft een lange traditie inNederland (vgl. Gijswijt-Hofstra 1989) en haarwordt kracht bijgezet door onder andere publiekeintolerantie jegens intolerantie. Individualismedaarentegen is geen bijzondere norm van deNederlandse cultuur. Noch het nemen vanrisico,noch individueel presteren, noch het vermogen teargumenteren voor een eigen idee wordt geleerd,gestimuleerd en gewaardeerd. Waarden, zelfs alsze alleen mytheszijn, zijn natuurlijk een aspectvan cultuur, maar normen zijn belangrijker omdatze informeren over het alledaagse leven. Waardenkunnen misleiden over wat daadwerkelijkgebeurd in een samenleving. En dat geldt tevensvoor enquête-onderzoek.Naast het enquêteren van attitudes houdt het

onderzoeken van politieke cultuur daarom vooralhet beschrijven in van de manier hoe mensenleven en interageren. Zulke beschrijvingenzouden we onder andere kunnen baseren opromans, reisbeschrijvingen, participatorischeobservatie en alledaagse ervaring (vgl. Eckstein1992, 186 ev.). Dit is minder ‘wetenschappelijk’dan enquête-onderzoek en misschien subjectiever,maar de resultaten van beschrijvend onderzoekkunnen verbeterd en intersubjectiever wordendoor permanente sociaaiwetenschappelijkediscussie. Een centrale doelstelling van elkebenadering van politieke cultuur zou de analysevan de mechanismen moeten zijn die waardenkracht bijzetten of reeds bestaande normen

72

herbevestigen. Welk gedrag wordt in de praktijkgewaardeerd en afgewezen, waarbij wordt menbe- en waarbij ontmoedigd? En watisbijvoorbeeld de overheersende manier vanlesgeven op school; wordt zelfstandig lerengeoefend of wordt kennis autoritatiefovergedragen?

De typologie ontwikkelenEen veel bediscussieerd voorstel van eentypologie van culturen werd in 1990 doorThompson e.a. in hun ‘Cultural Theory’gepresenteerd. Hun criteria voor de constructievan typeszijn alternatieve sociale relaties tussenindividuen. De alternatieven worden bepaald doorwat zij “group” en “grid” noemen, d.w.z. doorrespectievelijk de mate van groepsbinding ennormatieve reglementering van buiten (1990, 14).De auteurs onderscheiden vijf types van cultuur(1990, Sev.):1. Is “group” sterk en “grid” laag, dan is decultuur egalitair. Centraal is de groep als geheel.De relaties binnen de groep zijn egalitair, met detendentie het individu wegte cijferen.2. Is “group” sterk en “grid” hoog, danis decultuur hiërarchisch. Er is ongelijkheid tussensociale groepen (lagen, klassen) enreglementering van boven naar beneden, maariedereen kentzijn plaats.3. Zijn zowel “group” als “grid” laag, dan is decultuur individualistisch. Individuen erkennenelkaar als gelijken en zelfstandigheid iskarakteristiek.Deze drie types worden omschreven als “activewaysof life” (1990, 95). Omdat een maatschappijvoor haar bestaan activiteit vereist, zullen dezetypes of combinaties ervan in de realiteit domi-nant zijn. Twee additionele types zijn:4. De fatalistische cultuur waar “group” zwak isen “grid” hoog. De enkelingen geïsoleerd envoelen ze zich machteloos in een door anderengecontroleerde wereld. Het laatste type is5. de autonomistische cultuur waar elke vorm vansociale regulatie van gedrag laag ontwikkeld is.Zij is gebaseerd op zelfstandigheid en deafwijzing van sociale controle.

Deze typologie zal hier als uitgangspunt dienen.De strikte scheiding van de auteurs tussen

Page 5: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

“group” en “grid” zal ik echter niet overnemen.Reglementering van het gedrag van de enkeling“van buiten” (“grid”) kan immers ook binnen eengroep plaatsvinden en groepen bestaan er van zeeruiteenlopende omvang. Bovendien: hier gaat hetniet om de ontwikkeling van een typologie vancultuur i.h.a., maar van politieke cultuur waar dande types van democratische regimes aan ontleendzullen worden. De keuze van Thompson e.a. voorsociale relaties en interactiepatronen i.p.v.gewoontes (de auto-cultuur van de VS versus defiets-cultuur van de Lage Landen bijvoorbeeld) ofattitudes als centraal definitie-criterium resulteertechter in eensterk politieke strekking van hetbegrip cultuur. Wat bij Thompson e.a. ontbreekt isalleen de aanwezigheid van de staat en meernadruk op interactie tussen collectieve actoren.Dit erbij kunnen we politieke cultuur aldusomschrijven als: de patronen van interactie tussenindividuen, groepen en organisaties alsmedetussen deze grootheden en de staat.Vanzelfsprekend hangen hiermee normen enwaarden samen.Misschien zou men het aantal mogelijke

interactiepatronen moeten beperken, bijvoorbeelddoor intieme interactie buiten beschouwing telaten of door de aandacht te beperken tot hetopenbare terrein. Zoals Thompson e.a. (1990,216) echter onderstrepen is het afbakenen van hetpolitieke en het non-politieke “part of the strugglebetween competing ways of life”. Daaruit volgtdat geen enkele definitie ooit tot iederstevredenheid zal zijn. Bovendien: een typologiekan nooit elk aspect van de realiteit omvatten. Deintentie ervan is “to help us to see some order inall the disorder and confusion of facts, systemsand choices” van het economische, sociale enpolitieke leven (Titmuss 1974, 30ev.).Hoe deze orde tot stand brengen? Kan men

types in abstracto, en dus zonder empirischeobservaties (Thompson e.a. 1990, 14, 241)construeren aan de hand van “group”-grid”-proporties? Uiteraard, zuivere types kunnen nietzomaar van observaties worden afgeleid, maarworden geconstrueerd door de idealisering vanbepaalde aspecten en mogelijkheden van deobserveerbare realiteit. Dat is dan ook degangbare methode van de ontwikkeling vantypologieën (vgl. Dogan en Pelassy 1990, 169-

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996 73

177).

Stapsgewijs:1. bepaalde aspecten van de realiteit acht mensignificant, bijvoorbeeld “group-”grid” ofinteractie-patronen - deze keuzeis altijdsubjectief en wordt dus ter discussie gesteld -, enmen maakt deze aspecten tot criteria;2. men identificeert concrete varianten van deverschijnselen die abstract door de criteriabeschreven worden, bijvoorbeeld individualismeals specifieke interactie-patroon, en3. men idealiseert deze varianten, d.w.z. menisoleert de betreffende verschijnselen,bijvoorbeeld individualisme, van verschijnselendie de zuiverheid van de variant vertroebelen,bijvoorbeeld van de hiërarchische verhoudingendie het individualisme overlappen.

Natuurlijk is dit proces alleen dan vruchtbaar alshet gebaseerd is op empirische kennis van hetterrein waarvoor de typologie bedoeld is. Enkennis van normatieve theorieën (Liberalisme,Confucianisme etc.) kan helpen in het proces vanidealisatie, al moet men opletten idealisaties niette verwarren metficties.

|

Geïnspireerd door Thompson e.a., maar verderwerkend volgens de bovenvermelde drie puntenzal ik onderscheiden tussen de volgende zes typesvan interactiepatronen: liberaal-individualistisch,sociaal-individualistisch, hiërarchisch,communitair, autonomistisch en fatalistisch. Hetliberaal-individualistisch en sociaal-individualistische type zijn beiden gebaseerd opelementaire gelijkheid en beiden hebben daarmeeeen sociale component wat hen onderscheidt vanhet autonomisme dat onsociaal individualisme is(Hobbes’ strijd van iedereen tegen iedereen). Inde spanningsverhouding tussen vrijheid engelijkheid ligt in het liberale type de nadrukechter op vrijheid terwijl in het sociale typegelijkheid benadrukt wordt. En van eencommunitair i.p.v. een egalitair type wordtgesproken om er direct de centraliteit van degroep/het geheel mee aan te duiden; egalitarismespeelt immers ook een rol in individualistischerelaties. Evenals Thompson e.a.zal ik deautonomistische en de fatalistische cultuur alleenals additionele culturen beschouwen. Denk aan de

Page 6: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Uwe Becker

Mafia met haar autonomistische trekken, maar uiteen en al Mafia zou geen samenleving kunnenbestaan. En dat geldt ook voor het fatalisme, al ishet sterk in bijvoorbeeld Zuid-Italië, in Latijns-Amerika en bij de zwarten in de VS.Constitutieve politieke culturen zijn dus alleen

de eerste vier types. Om deze typologie om tezetten in een typologie van democratischeregimes, moet alleen nog wat gesleuteld wordenaan het hiërarchische type. Een democratischregime kan immers nooit strikt hiërarchisch zijn.Daarom is het passender van een elitair-etatistische politieke cultuur en dus ookdemocratisch regime te spreken. De elementairedemocratie heeft in dit type de onderscheidingtussen elite en massa ondanks formelestaatsburgelijke gelijkheid nietuit de weggeruimd. En hoewel elitisme niet beperktis tot destaat, speelt de staat een elitaire rol in dit type.

De typesAls basistypes hebben we dus een liberaal-individualistisch, een sociaal-individualistisch,een communitair en een elitair-etatistischdemocratisch regime. Deze types vragen nu omeen omschrijving.

1. Het liberaal-individualistische regime.De politiek-culturele dimensie van dit type is nietalleen gekenmerkt door zelfstandigheid ineconomische zin (het idee van “‘self-reliance”’),maar ook door de staatsburgerlijkezelfstandigheid van burgers die als mondigverondersteld worden, elkaar als gelijkenwaarderen en als zodanig met elkaar interageren(in dit ideale type geldt dit ook voor bijvoorbeeldde sekseverhoudingen). Deze elementaire“equality of esteem” is ook de basis voor hetvrijheidsprincipe dat hier centraal staat. Vrijheidis het recht van gelijken (vgl. Roper 1989). Ditideale type impliceert ook tolerantie (niemandheeft de waarheid in pacht en rechten die menvoor zichzelf claimt hebben anderen ook) en debereidheid compromissen te sluiten (al ben jeindividualist, je bent niet alleen op de wereld). Opformeel-institutioneel gebied bestaan er maximalemogelijkheden voor politieke participatie - demensen zijn immers mondige burgers - en zijn erduidelijke grenzen gesteld aan de bevoegdheden

van de politiek om te voorkomen dat desoevereiniteit en vrijheid van de enkeling enzijnassociaties worden ondermijnd. Met het karaktervan deze beide dimensies correspondeert eenmateriële dimensie waarin de op elementaire

74

gelijkheid gebaseerde vrijheid ook de vrijheidimpliceert ongelijkheid in bezit en inkomen tegenereren. De markt mag dan risico’s bevatten,maar die dient men terwille van de vrijheid teaanvaarden. Individuele liefdadigheid dient hendie in de competitie niet meekunnen van de voorhet leven minimaal benodigde middelen tevoorzien. Technisch kunnen de burgers deze taakook aan de politiek delegeren (waarmee dan eenminimale welvaartsstaat ontstaat). Recht opverzorging door de politiek, vóórdat men zelfgeprobeerd heeft zijn best te doen, heeft echterniemand. Veel van de elementen van dit type zijnaanwezig in de “American creed”. En hoewelmen deze niet met de werkelijkheid magverwarren, zijn de Verenigde Staten het land datdit type het meest benadert.

2. Het sociaal-individualistische regime.Ditis politiek-cultureel vergaand identiek metheteerste type. Het wezenlijke verschil is dat denadruk hier meer op gelijkheid en solidariteit danop vrijheid wordt gelegd. Dit impliceert eenandere relatie tussen burgers en staat. Waar in hetliberale type wantrouwend tegen de staat wordtaangekeken, omdat hoe sterker deze is hoe meermen zijn vrijheid bedreigd ziet, wordt dit gevaarin het sociale type aanvaard en minder belangrijkgeacht dan het gevaar dat ongebreidelde vrijheidin het marktgebeuren tot ondermijning van degelijkheid leidt. Daarmee wordt aan de politiekeen regulerende taak gedelegeerd. De formeel-institutionele consequentie is een staatsinrichtingdie het uitvoeren van deze taak ook mogelijkmaakt. In materieel opzicht behelst dit type eenkritische inschatting van de kapitalistische markt-economie. Zelfs als iedereen zijn best doet kanhet marktmechanisme falen, en zelfs als het nietfaalt heeft het spel van vraag en aanbodgedeeltelijk het karakter van een loterij zodat hetverband tussen individuele inzet en individueelinkomen vaak zoekis. Politieke correctie is dusvereist en de burgers hebben onafhankelijk vanhun inzet het recht op een inkomen. Alleen zo kan

Page 7: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

“social citizenship” (Marshall 1965} wordengewaarborgd, al zit er het gevaar van misbruik inen kunnen de prikkels tot optimaal presterenverminderd worden. Politieke correctie van demarkt kan ook de limitering van de soevereiniteitvan eigenaren van productiemiddelen doordemocratisering van het bedrijfsleven inhouden.De kritische houding t.o.v. de marktin dit typehoudt overigens ook in dat materiële verschillenin interactie-processen niet geaccentueerdworden. Het vertoon van materiële attributen ende suggestie deze door eigen inzet verdiend tehebbenzijn, i.t.t. wat Thompson e.a. beweren(1990, 60 ev.), geen algemeen kenmerk vanindividualistische interactie-patronen. Hetsociaal-individualistische regime zou menmisschien ook sociaal-democratisch kunnennoemen, maar dit begrip heeft te veelbetekenissen en wordt te gauw in verbandgebracht met feitelijk bestaande democratischeregimes zoals Zweden.

3. Het elitair-etatistische regime.Dit is het (continentaal-) Europese type parexcellence (vgl. Nettl 1965, Dyson 1980). Europaheeft een feodaal-hiërarchische en absolutistischetraditie (al zijn er aanzienlijke nationaleverschillen) die ook door de diverse revolutiesniet helemaal is gebroken. De democratie is ereen verbinding mee aangegaan. Het ideale typedat op basis ervan geconstrueerd kan worden ispolitiek-cultureel gekenmerkt door ongelijkheidin de sociale verhoudingen die ontleend wordt aangeboorte, (academische) titels en functies. Mengedraagt zich respectievelijk onderdanig ofelitair.Staatsburgerschap is niet de norm. Democratie ishier inderdaad niet meer dan een politiekemethode of “simply and solely a form of govern-ment” zoals de Engelse schrijver Henry Maine alin 1885 vond (Roper 1989, 199} omdatzijdusdanig opgevat gecombineerd kon worden meteen non-democratische cultuur. En met een naarstatus gelaagde samenleving correspondeert deonderscheiding tussen elite en massa. Politiekeactiviteit en verantwoordelijkheid zijn voor deelite, de ‘massa’ verwacht niet anders en ispassief. Formeel-institutioneel zijn demogelijkheden tot participatie en inspraak danook zeer beperkt en de structuur van de staat

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996

maakt het mogelijk de maatschappij vanonmondige onderdanen te reglementeren. Daarkomt nog bij, en datis dan weer politiek-cultureel, dat de staatals een grootheid opzichzelf wordt beschouwd, als een los van demaatschappij bestaande zetel van het nationalebelang (Dyson 1980, 169). Dit laatste is geenresultante van individuele en groepsbelangen,maar een zelfstandig, als het ware objectiefgegeven. Zelfs de radicale continentaledemocratie-theorie van Rousseau tot Leninconstrueert het algemeen belang in dezeabsolutistische betekenis (Holden 1993, 33). Dekatholieke kerk kan zich er ook prima in vinden.En de elites hebben een houvast in de naamwaarvan ze kunnen handelen. In materieel opzichthoudt dit type een verzorgende taak van de elites/de staat in. Zoals je eenelite en een massa hebt,heb je ook sterken en zwakken. En de laatstendienen geholpen te worden. Dit kan ook decorrectie van kapitalistische excessen impliceren.Vandaar dat dit type paternalistisch en sociaal is.In tegenstelling tot het sociaal-individualistischetype komt de welvaartsstaat komthier ‘vanboven’,

4.Het communitaire regime.Dit type heeft even sterke pre-moderne trekkenals hetelitair-etatistische. Hier bestaat eigenlijkslechts het algemeen belang. Individualiteit enzelfstandigheid zijn politiek-cultureel weinigrelevant. Hetzijn het geheel en de groep dietellen, de enkeling doet zijn best ervoor enhandelt groepsconform. In de betekenis datindividuele verschillen niet geaccentueerd wordenis er gelijkheid evenalsin de betekenis van diensten wederdienst, maardit is niet hetzelfde alsgelijkheid in de interactie van individuen. Hetisgelijkheid in de zin van ondergeschikt zijn aan hetgeheel. Dit heeft een mythische kwaliteit en hetindividu wordt tendentieel weggecijferd. Plichtenstaan er centraal, rechtenzijn eruit afgeleid. Inverbinding methet kapitalisme resulteren dezeinteractiepatronen in groepskapitalisme. Decompetitie is groepscompetitie, maar omdatkapitalistische ondernemingen als groepenconstrueerbaar zijn, is dit ook mogelijk. Deformeel-institutionele dimensie van de democratieis een vreemde eend in een communitaire

Page 8: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Uwe Becker

samenleving, is er van buiten aan opgelegd en isvan weinig betekenis voor het maatschappelijkeen politieke gebeuren. De structuur van de staatmoet efficiënt handelen tegenover ‘het geheel’mogelijk maken. Materieel is er een egalitairetendentie ingebouwd in het groepsbestaan enzonodig helpt de groep de enkeling. Eenwelvaartsstaat is niet nodig. Het meest benaderdwordt dit type door de Oost-Aziatische landen,met name Japan, maar daar spelen ookhiërarchische verhoudingen een rol en geheelzonder invloed is er ook het Westerse liberalismeniet geweest.

Menkan zich bijvoorbeeld afvragen of er niettevens een specifiek corporatistisch type hadmoeten worden geconstrueerd. Maar traditioneelcorporatisme - het streven naar harmonie doorsamenwerking van de ongelijke delen/klassen(Williamson 1989) - is in beginsel een optiebinnen een elitair-etatistisch regime of op zijnminst een optie in een mengvorm van dit type mettrekken van het communitaire regime. En modernof neocorporatisme - samenwerking om hetgeheel doelgerichter te laten functioneren - in eenverbinding van sociaal-individualisme encommunitarisme. Ook kan men een repressiefelitair-etatistisch regime construeren. Dit is echtergeen democratisch regime. Asymmetrischesociale verhoudingen en interactiepatronenworden hier bekrachtigd door een staatsapparaatmet een ontwikkelde dreigcapaciteit. Dit regimecorrespondeert met een politiek-cultureel,betreffende de interactiepatronen en/of daarmeeverband houdende waarden, verdeeldesamenleving. Frankrijk en Duitsland zijnvoorbeelden van landen, waarin duidelijkrepressief-elitaire tradities aanwezig zijn, maarnogmaals: landen zijn geen zuivere types.Misschien dat van het repressieve elitair-etatistische regime het type van de facade- ofpseudo-democratie geconstrueerd kan worden.Het zal zijn opgevallen dat in de beschrijving

van de types over de formeel-institutioneledimensie vrij weinig werd gezegd. Dat komtomdat maar weinig directe verbandengeconstrueerd kunnen worden tusseninteractiepatronen en bijvoorbeeld het kiesstelselof een parlementaire dan wel dualistische

76

regeringsvorm. Men kan wel zeggen dat dat eenkiesstelsel met proportionele representatieabsolute parlementaire meerderheden moeilijkmaakt en daarmee een compromis-cultuur bij deminderheden bevordert. Maardit is geenautomatisme (zie Weimar). Daarom behoort ditstelsel ook niet per definitie bij deindividualistische types. Bij het elitair-etatistischetype behoort een slagvaardige staat. Maar kandaaruit een presidentiële democratie wordenafgeleid? In een typologie van democratieën waardeze dimensie niet centraal staat kan eerst op hetconcrete niveau van de landen meer eroverworden gezegd.Met de machtsverhoudingen, de dimensie die

tot nu toe werd gespaard, is het vergelijkbaargesteld. Ook hier kan op het niveau van dezuivere types weinig worden gezegd. Voordat ditaangestipt zal worden, is het echter nodig in te

gaan op de controversiële begrippen macht enmachtsverhoudingen alsmede op de relevantievan de ermee omschreven verschijnselen. Om tebeginnen: waarom is macht niet een geschikterebasis voor de constructie van types dan cultuur?Machtis immers evenzeer aanwezig in de anderedimensies. Macht is echter in hoge mate eenkwantitatieve grootheid; men kan niet liberale ofcommunitaire macht hebben zoals men eenliberaal of communitair gedrag kan vertonen. Envoor zover er kwalitatieve verschillen bestaantussen machtsverhoudingen, zijn deze juistbepaald door factoren als cultuur.Er zijn twee betekenissen van het begrip macht:

de absolute en dere- latieve. Absoluut wordtmacht gedefinieerd als het vermogeniets gedaante krijgen. Relatieve macht, en dezeissociaalwetenschappelijk van grotere relevantie,duidt op het vermogen iets gedaante krijgen, eenbelang of een wil doorte drukken tegen debelangen van anderen in. Relatieve machtis altijdafhankelijk van de macht van anderen (zie desamenvattende discussie in Becker 1991). Machtis altijd gebaseerd op machtsbronnen. Wil meniets weten over machtsverhoudingen, dan is hetdaarom aante bevelen te kijken naar de structuurvan de verdeling van machtsbronnen. Structurelemachtsverhoudingen kunnen we definiëren alsverdeling van machtsbronnen die aan bepaaldepersonen, groepen en organisaties, maar aan

Page 9: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

anderen niet of minder, de kans geeft hunbelangen en doelstellingen te realiseren.Het is van belang hier direct aan toe te voegen

dat de relevantie van macht voor hetmaatschappelijke en politieke gebeuren nietoverschat mag worden. In tegenstelling tot watsommige machtselite-theoretici suggereren (vgl.Domhoff 1979) zijn noch de geschiedenis noch deverdeling van armoedeen rijkdom een uitvloeiselvan machtvolle acties. Dit zou een omnipotentehandelingscapaciteit van personen, groepen oforganisaties met veel macht veronderstellen (vgl.Rueschemeyer 1986, 47, 186). Zelfs dictaturenzijn echter niet in staat het geheel van desamenleving alsmede haar ontwikkeling aan huncontrole te onderwerpen. Over machtpratenhoudt daarom allereerst in vastte stellen waarovermen het precies wil hebben. En dat is niet wie demacht heeft, maar welke rol macht speelt in o.m.het verkrijgen of handhaven van privileges, inveranderingsprocessen (inclusiefbeleidvormingsprocessen) of juist het voorkomenervan.Dat is dan de thematiek van concreet

machtsonderzoek. Op het niveau van de abstractetypologie kunnen we niet veel meer zeggen dandat alle types pluralistische machtsverhoudingenveronderstellen. Dit is simpelweg een implicatievan democratie: niemand, geen groep heeftstructureel superieure machtsbronnen en dus zijndeze gespreid, hoe ongelijk dan ook (vgl. Dahl1961, 83). Verschillen zijn er wel watbetreft deabsolute macht van de staat dingen gedaan tekrijgen en veranderingsprocessen op gang tebrengen. Deze is relatief klein in het liberaal-individualistische type en het grootst in het elitair-etatistische en communitaire type. Ook kan menzeggen dat het liberaal-individualistische typeasymmetrische machtsverhoudingen op dearbeidsmarkt in de hand werkt. Productiefeigendom is heilig en collectieve organisatie ende welvaartsstaat zijn relatief zwak ontwikkeld.Dat versterkt de machtspositie vanondernemingen tegenover de individuelewerknemer. In de andere typeszijn dezeverhoudingen symmetrischer, óf door decollectieve organisatie van de arbeid jegens de‘logica van het kapitaal’ (sociaal-individualistischtype), óf door politiek paternalisme (elitair-

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996

etatistisch type), óf omdat de tegenstelling arbeid-kapitaal op de arbeidsmarkt niet eens bestaat(communitair type). Misschien kan men verdernog zeggen dat de passiviteit van de bevolking inhet elitair-etatistische type de machtsbronnen van“old boys”-netwerken versterkt. Maar verder?Machtsverhoudingen zijn gerelateerd aanscheidslijnen en conflict-potentiëlen. Deze zijnechter vergaand afwezig in zuivere types, omdatdaar de sociale relaties die het type constituerenniet ter discussie staan. In mengvormen is datvolstrekt anders, maar dan zijn we op het niveauvan concrete landen. Schematisch samengevatzien de types eruit als in figuur 1. (zie bovenaanblz. 78)

Over landenTypes zijn a-historische constructies. Landen methun, somszelfs tegenstrijdige, mengvormen vantype-elementen zijn onderhevig aan historischeverandering. Vergelijkend onderzoek in het kadervan een typologie zou daarom tevens historischmoeten zijn. Welke mengvormen van type-elementen kunnen we in welke landen in welketijd identificeren? En welke factoren enmechanismen liggen ten grondslag aan deontwikkeling van de diverse mengvormen, hunstabiliteit en verandering? Dit soort onderzoekkan natuurlijk alleen met betrekking tot eenbeperkt aantal landen worden uitgevoerd.De landen die allereerst in aanmerking komen

voor nadere bestudering zijn die die deempirische basis hebben gevormd voor deconstructie van de zuivere types. Dit zijn de VSvoor het liberaal-individualistische type, Zweden,maar in mindere mate dan de VS voor hetvoorafgaande type, voor het sociaal-individualistische type, een aantal Europeselanden, misschien vooral Frankrijk voor hetelitair-etatistische type en Japan voor hetcommunitaire type. Een interessante vraag is hoesterk de andere types in deze landen aanwezigzijn.De VS kennen inderdaad een hoge graad van

gelijkwaardigheid in de civiele interactiepatronen,rangen en standen zijn van ondergeschiktebetekenis (Lipset 1979), het anti-etatisme komttot uitdrukking in de versplintering van depolitiek, de participatiemogelijkheden gaan in

77

Page 10: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Figuur 1: Schema van types van democratische regimes

Politiek-cultureel

egalitaire interactie,nadruk op vrijheid,veronderstelling. mondialeburger, activiteit,wantrouwen t.0.v. de staat

Uwe Becker

egalitaire interactie,nadruk op gelijkheid,veronderstelling mondialéburger, activiteit,vertrouwen in staat

hiërarchische interactie,“ascriptive elitism”,reglementering van‘boven’, passieveonderdanen

groep/geheel centraal,egalitaireonderschikking eraan,passiviteit

Materieel

aanvaarding risico’smarkt, individuelezelfstandigheid,residuele welvaartsstaat

correctie van markt,delegatie omvattendewelvaartstaken aanpolitiek, ‘social citizen-ship’

‘sterken’ en ‘zwakken’,paternalistischewelvaartsstaat, evtl.‘leiding’ van economie

groepen-kapitalisme,subsidiariteit, residuelewelvaartsstaat, ‘leiding’economie

Formeel-institutioneel

gedecentraliseerd,‘checks and balances’,handelingscapaciteit staatbeperkt, volop

gecentraliseerd,handelingscapaciteit staathoger, volopparticipatiemogelijkheden,

participatiemogelijkheden,burgerschap veranderd

burgerschap verankerd

gecentraliseerd, gecentraliseerd,reglementerende handelingscapaciteit staatpolitiek, gelimiteerde groot,participatiemogelijkheden, | participatiemogelijkhedendemocratie alleen beperkt, democratie‘methode’ alleen ‘methode’

pluralistisch,autonomie executievegering, machtsbronorganisatie zwak,asymmetrischearbeidsmarktverhoudingen

t.g.v. kapitaal

Machtsverhoudingen

pluralistisch, autonomieexecutieve groter

piuralistisch, autonomieexecutieve relatiefgroot, paternalismepolitiek eventueelmachtsbron voor‘zwakken’

pluralistisch, autonomieexecutieve relatief groot

enkele ‘states’ zover dat de burgers directewetgevende bevoegdheden hebben enafgevaardigden kunnen ‘terugroepen’ (als ze devereiste hoeveelheid handtekeningen verzamelen)en de centraliteit van het ‘eigen initiatief’ komtbijvoorbeeld tot uitdrukking in de overname vandoor faillissement bedreigde bedrijven door dewerknemers (11 miljoen mensen werken er;Miroff e.a. 1995, 509). Aan de andere kant zijn erde rassenverschillen, de gelijkwaardigheid van deseksen is even ver weg als in Europa, de helft vande bevolking doet niet mee aan de politiek, deeconomische vrijheid heeft de materiëlegelijkheid en de “equal opportunities”geperverteerd en door de heiligdom vanproductief eigendom zijn de sociale relatiesbinnen bedrijven opmerkelijk hiërarchisch. Hetland is samenvattend waarschijnlijk het besttekarakteriseren als mengvorm van individualisme,autonomisme (het ongebreidelde kapitalisme isautonomistisch) en fatalisme (grote delen van debevolking ‘doen niet mee’, noch in de alledaagse

78

competitie, noch in de politiek).Scandinavië, Zweden in het bijzonder, vertoont

op een aantal punten inderdaad trekken van hetsociaal-individualistische type. Interactie op basisvan gelijkwaardigheid heeft de hiërarchischeverhoudingen van weleer enigszins verdrongen,het marktgebeuren wordt gecorrigeerd door depolitiek op basis van ideeën over gelijkheid enburgerschap (Esping-Andersen 1985) enmogelijkheden tot politieke participatie zijngegeven (vooral in de vorm van georganiseerdeparticipatie door onder meer de vakbonden;Heclo/Madson 1987). Maar het ‘Zweedse model’is tanende, de politiek is niet alleengecentraliseerd, het absolutistische verleden heeftook een zekere elitair-etatistische erfenisachtergelaten (men kan zich dan ook afvragen hoehet daadwerkelijk gesteld is met de actievecomponent van ‘social citizenship’) en de vanoorsprong niet sociaal-democratische, maarconservatieve gedachte van het Zweedse“volksheijm” wijst op een zekere communitaire

Page 11: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

inslag. Alis dit laatste een aspect dat integenstelling tot de VS bijna overal in Europa isaan te treffen.Eén land aan te wijzen dat het elitair-etatistische

type benadert is moeilijk. Elitair etatismeiseerder een in Europa aanwezige tendentie.Pruisen en Frankrijk komen in aanmerking alsklassieke gevallen en Frankrijk (vgl. Hayward1983) is nog steeds gekenmerkt door een hogemate van politiek dirigisme en reglementering.Maar ook Groot-Brittannië, hoewel verstokengebleven van het absolutisme, met zijn nadruk opstatus-klassen past goed in de elitaire Europesetraditie (Bédarida 1991, Wright 1994). EnNederland, hoewel sinds de jaren zestig eeninteractiepatroon van gelijkwaardigheidvertonend, is een goed voorbeeld van een landwaar van alles van een paternalistische“overheid” wordt verwacht en waar de politiekeelites in de traditie van regentisme en christelijkharmonie-denken een verzorgend zelf-imago eropnahouden(V. Kersbergen 1995). Apartbeschouwd vertonen deze landen echtermengvormen, waarin ook het communitaire type(“wij met z’n allen”; het ‘algemeen belang’)aanwezig is evenals het onlosmakelijk met hetwesterse kapitalisme verbonden liberaleindividualisme.Het cummunitaire type, tot slot, is echter vooral

thuis in Oost-Azië. In Japan wordt het individu ertendentieel inderdaad weggecijferd in dealomtegenwoordige groepsstructuur (Lipset 1995,156, 160), het kapitalisme van de grote bedrijvenen conglomeraties is een groeps-kapitalisme enhet egalitarisme is ook in materieel opzichtrelatief sterk - althans als men gezinsinkomensvergelijkt. De sekse-ongelijkheid is daarentegenaanzienlijk groter dan in het westen en wijst al opde hiërarchische structuur van de groepen die methet egalitarisme gecombineerd is (vgl. algemeenvoor Oost-Azië Pye 1985). De hiërarchischerelaties worden al duidelijk in kleine dingenalsbegroetings-ceremonieën die verschillen al naargelang van de status van de mensen die menontmoet. De sociale relaties zijn die van leiders engeleiden, van ouder en kind (Nakane 1985). En dequa omvang gelimiteerde bureaucratische staat -parlement en regering zijn vergaand irrelevantvoor het beleid - is vooral een ‘gids’ voor de

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996

samenleving oftewel het ‘geheel’ (Lipset 1995,192), in het bijzonder voor de economie (hetMITT; ministerie voor industrie en technologischonderzoek is wereldberoemd), minder eenreglementerende en verzorgende instantie zoals inEuropa. Japan, en soortgelijks geldt voor de“Asian tigers”, is dus een mengvorm van hetcommunitaire en het elitair-etatistische type.Welke landen verder in aanmerking komen isnatuurlijk afhankelijk van de specifiekebelangstelling die iemand heeft. Wil men in hetkader van vergelijkend onderzoek naar eenbeperkt aantal landen een zo breed mogelijkgeïnformeerd beeld verkrijgen van de staat waarinde democratie tegenwoordig in globaalperspectief verkeert, dan bieden zich voorallanden met contrasterende mengvormen aan.Contrasten kunnen ongeoorloofde generalisatieshelpen voorkomen en verduidelijken zowel deverschillen als de overeenkomsten tussen landen.Interessante studie-objecten zijn verder die landenwaarover in het land waar de studie wordtopgezet een duidelijke, zonder uitzonderingstereotiepe, beeldvorming bestaat en waarvergelijkend onderzoek een correctieve taak zoukunnen hebben.Naast de reeds genoemde landen zou men met

deze criteria kunnen uitkomen bij: Italië, datinteressant is vanwege het cliëntelisme, de Mafiaen de politieke instabiliteit; Duitsland vanwegezijn specifieke geschiedenis, Rusland vanwegehet sovjet-socialistische verleden en het prillestadium van de democratisering; Zuid-Afrikavanwege het racisme en eveneens het prillestadium van de democratisering; Argentiniëvanwege de specifieke sociale structuur(grootgrondbezit), de instabiliteit van dedemocratisering en ook omdat dit land aan hetbegin van deze eeuw op weg leek naar eenwesterse, economisch ontwikkelde democratie;India vanwege de combinatie van de democratiemet een zeer specifieke culturele traditie.

(Met dank aan Marja Hoekstra, Thomas Poell enMirjam Pool voor hun kritische commentaren.)

Page 12: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Uwe Becker

Literatuur

Almond, G. en S.Verba 1963, The Civic Culture.Political Attitudes and Democracy in Five

Nations, Princeton (Princeton University Press).

Becker, U. 1991, ‘Visies over macht. Een kritischebeschouwing van pluralisme, elitisme enmarxisme’, in: U.Becker (red.), Maatschappij,macht, Nederlandse Politiek, Amsterdam (HetSpinhuis).

Bédarida, F. 1991,A social history of England.London.

Dahl, RA. 1961, ‘Equality and Power’, in: W.D'Antonio/H.J.Ehrlich (eds), Power and Democ-racy in America, Notre Dame (University ofNotre DamePress)

Dahl, R.A. 1989, Democracy and its Critics, NewHaven (Yale University Press).

Dogan, M. en D. Pelassy 1990, How to comparenations: Strategies in comparative politics.Chatham, NJ.

Domhof, W.G. 1979, The Powers that Be.Processes of Ruling Class Domination in America,New York (Vintage Books).

Dyson, K. 1980, ‘Sate and Society in WesternEurope.A Model for Comparative Analysis’,WestEuropean PoliticsHI, nr.f, blz. 166-187.

Eckstein, H. 1992, Regarding Politics. Essays onPolitical Theory, Stability, and Change, Berkeley(University of California Press).

Esping-Andersen, G. 1985, Politics againstmarkets. The social democratic road to power.Princeton.

Esping-Andersen, G. 1990, The three worlds ofwelfare capitalism. Cambridge (Polity Press).

Giddens, A. 1989, Sociology, Cambridge (PolityPress).

80

Gijswijt-Hofstra, M. 1989, Een schijn vanverdraagzaamheid. Afwijking en tolerantie inNederland van de zestiende eeuw tot heden,Hilversum (Verloren).

Hayward, J. 1983, Governing France. The Oneand Indivisible Republic, London (Weidenfeld &

Nicolson).

Heclo, H. en H. Madson 1987, Policy and politicsin Sweden. Pricipled Pragmatism. Philadelphia.

Holden, B. 1993, Understanding Liberal Democ-racy, Hemel Hempstead (Harvester WVheatsheaf).

Kersbergen, K. van 1995, Social Capitalism. AStudy of Christian Democracy and theWelfareState, London (Routledge).

Krasner, S.D. 1983, ‘Structural Causes andRegime Consequences: Regimes as InterveningVariables’, in: S.D.Krasner (ed.), InternationalRegimes, Ithaca (Cornell University Press).

Lijphart, A. 1984, Democracies. Patterns ofMajoritarian and Consensus Government inTwenty-One Countries, New Haven (Yale

University Press)

Lipset, S.M. 1990, Continental Divide. The Valuesand Institutions of the United States and Canada.London.

Lipset, S.M. 1995, ‘American Exceptionalism -Japanese Uniqueness’, in: M. Dogan, A. Kazancigil(eds.), Comparing Nations. Concepts, Strategies,Substance, Oxford (Basil Blackwel!).

Marshall, T.H. 1965, Class, Citizenship, and SocialDevelopment, Garden City (Anchor Books).

Miroff, B, R. Seidelman en T. Swanstrom 1995,The Democratic Debate. An Introduction toAmerican Politics, New York (Houghton Mifflin).

Nakane, C. 1985, Die Struktur der japanischenGesellschaft. Frankfurt.

Page 13: Democratieën - Marxists Internet Archive · 2020. 7. 19. · Democratieën “group”en“grid”zalikechternietovernemen. Reglementeringvanhetgedragvandeenkeling “vanbuiten”(“grid”)kanimmersookbinneneen

Democratieën

Nettl, J.P. 1965. “The state as a conceptualvariable’. World Politics XX, nr. 4:

Przeworski, A. 1991, Democracy and the Market,Cambridge (Cambridge University Press).

Pye, L. (with M.W. Pye) 1985. Asian Power andPolitics. The Cultural Dimensions of Authority,Cambridge (Mass; Harvard University Press).

Reed, S.R. 1993, Making Common Sense of Japan,Pittsburgh (University of Pittsburgh Press).

Rohe, K. 1982, ‘Zur Typologie politischerKulturen in westlichen Demokratien.Überlegungen am Beispiel GroBbritanniens undDeutschlands’, in: H.Dollinger, H.Gründer,A.Hauschmidt (Hg), Weltpolitik, Europagedanke,Regionalismus, Münster (Aschendorff).

Roper, J. 1989, Democracy and its Critics: Anglo-American Democratic Thought in the NineteenthCentury, London (Unwin Hyman).

Rueschemeyer, D. 1986, Power and the Divisionof Labour, Cambridge (Polity Press).

Schumpeter, |. 1983, Capitalism, Socialism, andDemocracy, London (Allen & Unwin).

Titmuss, R. 1974, Social Policy. An Introduction,London (Heinemann).

Thompson, MR. Ellis en A. Wildavsky 1990,Cultural Theory, Boulder, Col. (Westview Press).

Wildavsky, A. 1987, ‘Choosing Preferences byConstructing Institutions.Cultural Theory ofPreference Formation’, American Political ScienceReview 81, nr. 1, biz. 3-21.

Williamson, PJ. 1989, Corporatism in perspec-tive. An introductory guide to corporatist theory,London (Sage).

Wright, T. 1994, Citizens and Subjects. An Essayon British Politics, London (Routledge).

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 4 - december 1996 81