dankwoord - vrije universiteit brussel · abstract in english 9 abstract in english paper...
TRANSCRIPT
Dankwoord
6
Dankwoord
Een thesis maak je nooit alleen, daarom dan ook kort dit dankwoord.
Vooreerst dien ik m’n promotor, Dimitri Devuyst, te bedanken, voor het begeleiden van deze
thesis, waarvoor het nodige geduld aan de dag gelegd diende te worden.
De aanzet van deze thesis was een vorige verhandeling, afkomstig van R. van Overveldt, die
eveneens onder het promotorschap van D. Devuyst gemaakt werd. Zijn thesis was een
uitstekend startpunt.
Ook jaargenoot Sven Princen wordt bedankt voor het plaatsen van de enquêtes op het internet,
waardoor deze wereld nu veel minder geheimen kent.
Informatie kreeg ik o.a. van L. Van den Berghe van de Aankoopdienst, de mensen van het
Centraal Magazijn, A. Buekens die tijdschriften ter beschikking stelde, de mensen van het
BIM, van GAN, en ook COBELPA overspoelde me met informatiebrochures.
Verder zou deze thesis niet veel om het lijf hebben zonder de mensen die de enquêtes hebben
ingevuld, hetgeen ze deden met de nodige aandacht en kritische zin. Ook dank aan diegenen
die nog extra opmerkingen per mail doorstuurden.
En last but not least, wil ik m’n ouders bedanken, die me de mogelijkheden gaven om te
studeren.
Woord vooraf
7
Woord vooraf
Enkele jaren geleden werd een studie uitgevoerd naar een meer milieuvriendelijk papierbeleid
aan de VUB (van Overveldt 2002), waar op theoretische wijze werd ingegaan op
papier(verbruik).
Deze keer is het de bedoeling om een stap verder te gaan: het papierverbruik moet concreet
veranderen op de verschillende administraties en faculteiten. Daarvoor werd praktisch tewerk
gegaan: enquêtes werden afgenomen, waaruit zou moeten blijken waar juist het schoentje
wringt, zodat praktische plannen kunnen ondernomen worden.
Maar verandering is niet zo eenvoudig te verwezenlijken. Er zal de nodige moeite moeten
gedaan worden door personeel én directie, om tot een meer milieuvriendelijk papiergebruik te
komen aan deze universiteit.
Deze verhandeling wordt ingediend op kringlooppapier, en werd dubbelzijdig gekopieerd,
zodat het voorgestelde milieuvriendelijke papierverbruik meteen in de praktijk gezet kan
worden.
Nederlandse samenvatting
8
Nederlandse samenvatting
Het papierverbruik aan de VUB zou op een meer milieuvriendelijke manier benaderd moeten
worden: kringlooppapier en papierbesparende maatregelen zouden een algemeen gebruik
moeten kunnen vinden, en ook de ophaling van papierafval tot aan de burelen zou wenselijk
zijn. Een universiteit vervult immers een voorbeeldfunctie.
Uit de enquêtes (voor resultaten zie vanaf p.77) is gebleken dat de meeste mensen (75 %)
vinden dat er iets gedaan moet worden aan het papierverbruik aan de VUB. Ook komt er naar
voren dat mensen het witte papier gebruiken omdat het nu eenmaal in de printer of
kopieerapparaat zit (48 %), en dat ze het wel zien zitten om kringlooppapier te gebruiken,
maar dat ze geen zeggenschap hebben over de aankoop van papier (64 %). Bovendien bleek
uit de enquêtes dat hoe makkelijker een papierbesparende maatregel in te voeren is, hoe vaker
deze toegepast wordt.
Het is dus aangewezen om de personeelsleden het zo makkelijk mogelijk te maken om
enerzijds gebruik te maken van kringlooppapier, en anderzijds om papierbesparende
maatregelen toe te passen.
Om zulke doelstellingen te bereiken, zou het aangeraden zijn een papierbeleid op te starten
(zie vanaf p. 137). Op die manier zou men het volgende (ideale scenario) kunnen
verwezenlijken: 1. alle printers en kopieerapparaten hebben (na verloop van tijd) meerdere
lades, zodat het gewenste papier per afdrukopdracht gekozen kan worden, 2. alle
personeelsleden kunnen vlot de verschillende papierbesparende functies van computers,
printers en kopieerapparaten hanteren, en 3. er staan in alle ruimtes papiermanden opgesteld
die door het poetspersoneel opgehaald worden. Bovendien dienen alle “default”instellingen
van computers of apparaten ingesteld te worden op “kringlooppapier, dubbelzijdig
afdrukken”.
Deze verhandeling bestaat uit drie grote onderdelen: een literatuurstudie (vanaf p. 20), het
papierverbruik aan de VUB (vanaf p. 71), en enquêtes uitgevoerd aan de VUB (resultaten
vanaf p. 77).
Abstract in English
9
Abstract in English
Paper consumption at the VUB could be handled in a more environmental friendly way:
recycled paper and paper-saving arrangements should be wider spread in use; also the
collection of waste paper up to the office should be put in practice. After all, a university has
an example to set.
From inquiries (results from p. 77 onwards) it was proven that most people (75 %) agree that
something has to be done about the paper consumption at the VUB. Also, people tend to use
white paper because that’s what the printer or copier holds (48 %), and they would use
recycled paper, but they don’t have any authority regarding paper purchase (64 %).
Furthermore, through the inquiries it was seen that the easier a paper-saving arrangement is in
use, the more frequently it will be applied.
Therefore, it is suggested to make it as easy as possible for staff members to make use of, on
the one hand recycled paper, and on the other to apply paper-saving arrangements.
In order to achieve such goals, it is advised to set up a paper policy (see from p. 137
onwards). In that way, one could accomplish the following (ideal scenario): 1. all printers and
copiers have (after a period of time) multiple drawers, so that one is able to choose the proper
paper for every print or copy assignment, 2. all staff members are fully capable of handling
paper-saving functions on computers, printers and copiers, and 3. all rooms have wastepaper-
baskets, that are picked up by the cleaning personnel. Additionally, all the default adjustments
of computers, printers and copiers should be set on “recycled paper, two-sided”.
This dissertation comprises three major parts: a literature study (from p. 20 onwards), the
paper consumption at the VUB (p. 71 onwards), and inquiries carried out at the VUB (results
from p. 77 onwards).
I. Inleiding
10
I. Inleiding
1. Uitgangspunt van de verhandeling
Het uitgangspunt van de verhandeling kan als volgt worden samengevat:
Een universitaire instelling verbruikt zeer grote hoeveelheden papier, en de meeste mensen
staan daar vaak niet bij stil. Het zou uit milieu- en financieel standpunt beter zijn om ten
eerste minder papier te gebruiken, en ten tweede om zoveel mogelijk over te schakelen op
kringlooppapier.
Deze ideologie zou aan de VUB meer ingang moeten kunnen vinden.
2. Indeling van de verhandeling
Deze verhandeling is klassiek opgebouwd: Inleiding, Methodologie, Resultaten, Discussie en
Besluit zullen in die volgorde behandeld worden.
Er worden drie grote onderwerpen behandeld: een literatuurstudie, het papierverbruik aan de
VUB, en enquêtes uitgevoerd aan de VUB.
De literatuurstudie zal niet in de Inleiding opgenomen worden, doch als een deel van de
Resultaten.
3. Doelstellingen van de verhandeling
3.1 Literatuurstudie
Om inzicht te krijgen in enkele praktische aspecten van papier, werd er een literatuurstudie
uitgevoerd. Deze is terug te vinden vanaf pagina 21.
I. Inleiding
11
Het eerste deel van de literatuurstudie handelt over het papier zelf: de verschillende
productieprocessen, de impact op het leefmilieu, de mogelijkheden die kringlooppapier biedt,
beschikbare cijfers over papierrecyclage…
Daarna wordt praktisch ingegaan op milieuvriendelijke papiermaatregelen, dewelke
besproken zullen worden per organisatie die deze maatregelen naar voren brengt.
Tot slot wordt de wetgeving die betrekking heeft op papier(afval) bekeken voor het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, aangezien de VUB in dit gewest gelegen is.
3.2 Papierverbruik aan de VUB
Het papierverbruik aan de VUB wordt besproken vanaf pagina 71, en kijkt o.m. hoeveel
papier er verbruikt wordt, hoe de ophaling van papierafval georganiseerd wordt, en welke
initiatieven de universiteit neemt om het papiergebruik milieuvriendelijker te maken.
Op deze manier kan een algemeen beeld gevormd worden van de houding van de universiteit
ten aanzien van papier(afval).
3.3 Enquêtes aan de VUB
Niettegenstaande kringlooppapier reeds enkele jaren beschikbaar is in het Centraal Magazijn,
en het zonder problemen door enkele diensten gebruikt wordt, staan vele administraties en
diensten van de VUB weigerachtig (of ronduit negatief) tegenover het gebruik ervan. Er zal
getracht worden via enquêtes na te gaan waar juist het schoentje wringt m.b.t.
kringlooppapier.
Ook papierbesparend afdrukken of kopiëren (zoals dubbelzijdig werken, lay-outen,…) dient
meer ingang te vinden bij het academisch personeel. Vaak weet men niet hoe men dit
praktisch op een computer moet verwezenlijken. Er wordt bekeken welke stappen men bereid
is te nemen om het papierverbruik te doen dalen. Ook dit zal via enquêtes nagegaan worden.
De diensten die reeds werken met kringlooppapier (hetzij al enkele jaren, hetzij recent) zullen
ons een inzicht geven in het gebruik van kringlooppapier. Zijn er werkelijk meer problemen
met dit papier? Dit zal eveneens via enquêtes nagegaan worden.
I. Inleiding
12
De uitkomsten van deze enquêtes zullen een inzicht geven in de obstakels die overwonnen
dienen te worden om tot een milieuvriendelijker papiergebruik te komen. Op die manier kan
er op de gepaste wijze geremedieerd worden, zodat men tot een beter papierverbruik kan
komen aan de VUB.
II. Methodologie
13
II. Methodologie
1. Literatuurstudie
Om de bestaande informatie zo correct mogelijk weer te geven, werden er bronnen
geraadpleegd uit verschillende hoeken. Het is immers belangrijk om te weten welke rol de
bron speelt in het papierverhaal.
Papierindustrie
Zo werd er bijvoorbeeld veel informatie beschikbaar gesteld door de papierindustrie. De
papierindustrie heeft te kampen met een milieubelastend imago, en zal bijgevolg een
rooskleuriger beeld trachten op te hangen.
COBELPA, de Vereniging van de Belgische fabrikanten van papierdeeg, papier en karton, en
CEPI, the Confederation of European Paper Industries, hadden veel informatie over
productieprocessen, of beschikten over cijfergegevens i.v.m. papierrecyclage.
Milieubewegingen
Milieubewegingen, langs de andere kant, kunnen een tegengewicht bieden voor eventuele
rooskleurige afschilderingen.
De Bond Beter Leefmilieu, de koepel van Vlaamse natuur- en milieuverenigingen, beschikt
over een handige Milieukoopwijzer voor papier.
Overheden
Overheden beschikken ook over grote hoeveelheden informatie. Hierbij werden bronnen
geraadpleegd bij het BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer), de OVAM (Openbare
Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest), STIP (Steunpunt en Informatiecentrum
voor de Preventie van afval en emissies), en de Vlaamse milieuadministratie (AMINAL),
II. Methodologie
14
maar ook bij het Leefmilieuportaal van de federale overheid en bij de Europese Commissie,
Milieuzaken,
Vaak ondersteunen deze organisaties ook milieu-initiatieven. OVAM en STIP bijvoorbeeld
steunen “Milieu en Winst”, die de papierverwerkende industrie een hele reeks tips geven om
hun processen minder milieubelastend te maken.
Wetenschappelijke bronnen
Wetenschappelijke bronnen voor papier werden bijvoorbeeld gevonden bij de Paper Task
Force, een samenwerking tussen een Amerikaanse universiteit, een milieufonds, en enkele
geldschieters.
Boeken en tijdschriften
In de MEKO-bibliotheek zijn enkele uitgaven beschikbaar over papier en papierrecyclage.
Hiervan werd dan ook gebruik gemaakt.
Tijdschriften werden geraadpleegd op de eenheid CHIS (Chemische ingenieurstechnieken en
industriële scheikunde) van de VUB, waarbij o.m. tijdschriften zoals EcoTips en Afvalforum
bruikbare artikels opleverden.
Thesis
Er werd reeds een thesis geschreven rond papier aan de VUB (van Overveldt R., 2002),
waarbij o.a. uitgebreid werd ingegaan op productieprocessen, milieukeurmerken en de
kwaliteit en toepasbaarheid van gerecycleerd papier.
De betreffende thesis diende als informatiebron en startpunt.
Internet
Het internet werd ingeschakeld om extra informatie op te zoeken. Daarbij werd gekeken of de
bron betrouwbaar was.
II. Methodologie
15
Internet werd bijvoorbeeld gebruikt om informatie op te zoeken omtrent milieukeurmerken en
papierbesparende maatregelen.
2. Papierverbruik aan de VUB
Om een beeld te vormen van het papierverbruik aan de VUB, werd er beroep gedaan op
informatiebronnen zoals Milieujaarverslagen van de VUB, en brochures die aan de
universiteit verspreid worden (beiden afkomstig van Devuyst D.).
De Aankoopdienst en het Centraal Magazijn werden geraadpleegd om cijfergegevens te
bekomen van papierhoeveelheden en de prijs van het aangeboden papier.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
3.1 Onderzoekende stappen
Vooraleer aan de enquêtes te beginnen, werden er eerst enkele onderzoekende stappen
uitgevoerd bij diensten aan de VUB, om zo een algemeen beeld te vormen van de
papierproblematiek.
Hiervoor werd contact opgenomen met de dienst Studentenzaken (in gebouw Y), enkele
labo’s van het departement Biologie (DBIO), en het Crazy Copy Center (wat geen deel
uitmaakt van de VUB, maar dat gekozen werd om z’n logischerwijze grote papierverbruik).
Ook werd er gesproken met de drukkerij van de VUB, om te peilen naar hun mening i.v.m.
kringlooppapier en papierbesparende maatregelen.
3.2 Enquêtes
Om een beeld te vormen van de problemen die zich bij de mensen stellen om kringlooppapier
of papierbesparende maatregelen te gebruiken, werd er gekozen om met enquêtes te werken.
II. Methodologie
16
Er werden twee enquêtes opgesteld, een voor de diensten die wit papier gebruiken, en een
voor diensten die reeds kringlooppapier gebruiken. Beide enquêtes werden op internet
geplaatst, zodat het invullen ervan vlot kon verlopen, en bovendien gaat er op die manier geen
papier verloren. Het webadres van de enquêtes werd per e-mail naar de geënquêteerden
verstuurd.
Voortaan zal verwezen worden naar deze twee enquêtes met de volgende afkortingen: WIT
(enquêtes voor de gebruikers van wit papier) en KRING (enquêtes voor de gebruikers van
kringlooppapier).
3.2.1 De enquêtes: Naar wie
WIT
Aangezien het nagaan van het papierverbruik bij alle diensten van de VUB praktisch niet
doenbaar is, werd er een selectie gemaakt van een aantal diensten.
Daarom werd er nagegaan welke de tien grootste verbruikers van papier zijn aan de VUB.
Hiervoor werd een beroep gedaan op de gegevens aangeleverd door de Aankoopdienst. Er
werd gekeken naar het wit papierverbruik van de laatste drie jaren (2001-2003).
Dit gaf volgende resultaten:
Tabel 1: De 20 meest verbruikende diensten van wit papier op de VUB
Dienst Papierverbruik*PRSS 3100,7RGAC 423,3RECE 370,0LWAC 265,0MEBO 228,3DINF 212,7ETRO 208,3ESAC 204,3DNTK 190,7FABI 161,7VECO 156,3ZSCJ 152,3FAFY 152,0
II. Methodologie
17
DSCH 150,7SGER 146,3CHIS 145,7DBIO 141,7IDLO 131,7WERK 131,3SOCI 125,7
* Gemiddelde over 3 jaar (2001-2003). Het getal dient vermenigvuldigt te worden met 1000 om het
aantal vellen papier te bekomen.
Voor een overzicht van de hoeveelheden wit papier die verbruikt werden de laatste drie jaren,
van alle diensten, zie Bijlage 4, p. 160.
De diensten waar enquêtes werden afgenomen waren dus:
Tabel 2: De diensten van de VUB waar de WIT-enquêtes werden afgenomen (in dalende volgorde
van wit papierverbruik)
Afkorting Volledige naamAantal
verstuurdee-mails
PRSS VUBPRESS 3RGAC Rechtsgeleerdheid Academische Eenheid 5RECE Rekencentrum 17LWAC Letteren en Wijsbegeerte Academische Eenheid 7MEBO Pathologische Biochemie en Fysiologie 58DINF Departement Informatica Onb. (± 60)*
ETRO Electronica en informatieverwerking Onb. (± 45)*
ESAC Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen AcademischeEenheid
Onb.*
DNTK Departement Natuurkunde 55FABI Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie 21
* Onbekend slaat op het feit dat er een e-mail verstuurd werd naar één algemeen adres, dat dan door
die persoon werd doorgestuurd naar de rest van de dienst.
De e-mailadressen zijn afkomstig van de telefoongids van de VUB (op de website), waar je
per eenheid een overzicht krijgt van alle medewerkers en hun contactgegevens.
II. Methodologie
18
Een lijst van de e-mailadressen waar de enquêtes naartoe gestuurd werden is bijgevoegd in
Bijlage 5, p. 161.
Er dient hierbij wel opgemerkt te worden dat er voor de keuze van de diensten niet gekeken
werd hoeveel studenten er in de betreffende afdeling zitten of voor welke doeleinden dat
papier gebruikt werd. Ook is het mogelijk dat diensten extern papier bestellen, hier zijn dan
ook geen gegevens van opgenomen. Het was enkel de bedoeling om op een onderbouwde
wijze een aantal diensten te selecteren.
KRING
De enquêtes voor de gebruikers van kringlooppapier werden uiteraard afgenomen bij diensten
die dit papier reeds gebruiken, m.n.:
Tabel 3: De diensten van de VUB waar de KRING-enquêtes werden afgenomen (in alfabetische
volgorde)
Afkorting Volledige naamAantal
verstuurdee-mails
DBIO: APNA CEGE ETOX
Departement Biologie: Algemene Plantkunde en Natuurbeheer Cellulaire Genetica Ecotoxicologie
8143
MEKO Menselijke Ecologie 21UCOS Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking Onb.ZSCB Zelfstudiecentrum B (Bèta Wetenschappen) 5
Een lijst van de e-mailadressen waar de enquête naartoe gestuurd werden is bijgevoegd in
Bijlage 5, p. 161. Ook hier waren die afkomstig van de VUB website.
DGGF zou hier oorspronkelijk ook bijzitten, maar de levering van hun nieuwe printer bleef op
zich wachten, waardoor er geen evaluatie mogelijk was.
Voor een overzicht van de hoeveelheden kringlooppapier die verbruikt werden de laatste drie
jaren, van alle diensten, zie Bijlage 6, p. 164.
II. Methodologie
19
3.2.2 De enquêtes: Inhoud
De inhoud van de enquêtes kan nog steeds (zeker tot oktober 2004) online bekeken worden
op:
http://student.vub.ac.be/~evbruyst/enquete/index.html (voor de gebruikers van wit papier), en
http://student.vub.ac.be/~evbruyst/enquete/index_gebruiker.html (voor de gebruikers van
kringlooppapier). Ook zijn de enquêtes terug te vinden in bijlage (Bijlagen 7, p. 165 en 8, p
170).
Korte inhoud WIT
Voor de WIT enquête werd onder meer nagegaan hoeveel vellen papier er geprint of
afgedrukt werden per week, of ze al eens kringlooppapier gebruikt hebben, waarom er vaker
gekozen wordt voor wit papier, welke papierbesparende maatregelen de geënquêteerde
gebruikt, en welke gewoontes hij of zij zou kunnen veranderen.
Korte inhoud KRING
Voor de KRING enquête werd er gevraagd of het kringlooppapier problemen geeft met de
printer en het kopieerapparaat, voor welke documenten er teruggegrepen wordt naar het wit
papier, en hoe vaak ze bepaalde papierbesparende maatregelen gebruiken, en hoe die door de
gebruiker ervaren worden.
Een eerste sensibilisatie: WIT
Na het invullen van de WIT enquête verschijnt er een pop-up scherm, met als bedoeling een
eerste sensibilisatie. Het is namelijk niet altijd geweten dat er via de Aankoopdienst
kringlooppapier besteld kan worden, of wat men moet aanvangen met papierafval.
De inhoud van het pop-up scherm is bijgevoegd in Bijlage 9, p. 174, en stelt ondermeer dat
het kringlooppapier goedkoper is dan het witte papier (wat naderhand niet juist bleek te zijn,
zie p. 71, 2.1 Kringlooppapier aan de VUB), dat kringlooppapier sinds enkele jaren
probleemloos gebruikt wordt door enkele diensten aan de VUB, legt uit hoe de gescheiden
inzameling dient te gebeuren, en geeft tips voor printer/kopieerapparaat.
II. Methodologie
20
3.2.3 De enquêtes: Hoe
Er werd telkens op de desbetreffende dienst langsgegaan, om zo een beeld te krijgen van de
situatie (aantal printers en kopieermachines). Op deze manier werd er ook een stimulans
gegeven om de enquêtes in te vullen, want indien er enkel een mail verstuurd wordt dan is de
kans groot dat er weinig respons op zal komen.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
21
III. Resultaten
1. Literatuurstudie
De literatuurstudie zal drie grote delen bekijken: papier, milieuvriendelijke papiermaatregelen
en wetgeving omtrent papierafval.
1.1 Papier
In dit gedeelte worden aspecten bekeken van gewoon wit papier en kringlooppapier (hun
indelingen, impact op het leefmilieu,…). Er wordt een hiërarchie van milieuvriendelijkheid
opgesteld van papiersoorten, de verschillende milieukeuren voor papier worden aangehaald,
en de voordelen, vooroordelen en mogelijkheden van kringlooppapier worden besproken.
1.1.1 Gewoon wit papier
Wit papier kan ingedeeld worden naar grondstof of naar bleekmiddelen.
1.1.1.1 Indeling naar grondstof
Het gewoon wit papier kan onderverdeeld worden in twee soorten, namelijk houthoudend
papier en houtvrij papier.
a) Houthoudend papier
Dit is papier geproduceerd op basis van mechanische pulp. Deze pulp bevat praktisch nog
alle in het hout aanwezige lignine (houtstof), vandaar de naam houthoudend papier. De
lignine zorgt ervoor dat het papier, bij blootstelling aan de zon, vergeelt en broos wordt. Door
deze eigenschap is mechanisch papierdeeg enkel geschikt voor de productie van papier met
een korte levensduur (dagblad- en magazinepapier), ze wordt zelden voor schrijf- en
kopieerpapier gebruikt.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
22
Mechanisch papierdeeg kan volgens verschillende procédés gemaakt worden, waarbij hout
telkens verkleind wordt tot vezels, met behulp van mechanische middelen. In het algemeen
onderscheidt men volgende groepen:
- steenslijp wordt bekomen door het rondhout tegen de draaiende slijpsteen van de
houtslijper te drukken waardoor het gelijkmatig wordt afgeslepen
- thermo-mechanisch papierdeeg (TMP), waarbij de ontvezeling of ontsluiting van het
hout wordt bevorderd door hoge temperaturen en in vochtige fase
- chemico-thermo-mechanisch papierdeeg (CTMP), waarbij door toevoeging van
chemische stoffen, een papierdeeg van betere kwaliteit wordt bekomen
Het rendement van dat proces bedraagt 95 à 99 %. Mechanische pulp wordt meestal gebleekt
met waterstofperoxide en nooit met chloorhoudende producten.
b) Houtvrij papier
Dat is papier geproduceerd op basis van chemische pulp. Bij de chemische pulpproductie
wordt het hout (ontschorste houthaksels) onder toevoeging van chemische producten gekookt.
De lignine lost praktisch geheel op, vandaar de naam houtvrij papier. Chemisch papierdeeg
zal gebruikt worden voor de productie van hoogwaardige papiersoorten met een lange
gebruiksduur. Dit is het geval voor boeken, schriften, bepaalde verpakkingen, enz.
Het rendement van de chemische pulpbereiding bedraagt ongeveer de helft.
Er worden twee processen onderscheiden voor het maken van chemisch papierdeeg:
- bij het sulfaatproces, ook KRAFT (basische procédé) genoemd, wordt gebruik gemaakt van
natriumsulfaat. Het voordeel van dat proces is dat de kwaliteit van de bekomen pulp hoog is
en dat de chemische producten goed terug te winnen zijn. Het grootste nadeel is de donkere
kleur van de cellulose die bijna alleen met behulp van chloorbleking kan gewit worden. Meer
dan 90 % van het chemisch papierdeeg dat over de ganse wereld geproduceerd wordt, is
gemaakt volgens het KRAFT-procédé.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
23
- in het sulfietproces (zuurprocédé) wordt gebruik gemaakt van een zure sulfietoplossing. Het
nadeel is dat de terugwinning van de chemische stoffen moeilijk is, wat de belasting op het
afvalwater van de pulpfabriek verhoogt. Het grootste voordeel is dat om een normale
witheidsgraad te bekomen, kan gebleekt worden met zuurstof, waterstofperoxide of ozon.
1.1.1.2 Indeling naar bleekmiddel
Naargelang het gebruikte bleekmiddel, kan een onderscheid gemaakt worden tussen
chloorgebleekt, chloorarm en chloorvrij papier.
a) Chloorgebleekt papier
Papier op basis van chloorgeblekte pulp, kortom chloorgebleekt papier, wijst op papier
geproduceerd uit papierpulp, die gebleekt is met chloorgas. Tijdens de chloorbleking kunnen
organische chloorverbindingen ontstaan, de zogenaamde AOX (zie ook p. 41, 1.1.3.1 De
AOX normen), doordat de chlooratomen reageren met lignineresten. Een gering deel van deze
chloorverbindingen belandt in het papier, het grootste deel komt in het afvalwater terecht.
Deze hoeveelheid die in het water terechtkomt bedraagt vaak 1 kg AOX –en zelfs meer- per
ton geproduceerd deeg.
Sinds enkele jaren wordt geleidelijk afgestapt van bleking met chloorgas. In Europa wordt dit
blekingsproces thans niet meer gebruikt. Op die manier worden ook de AOX-lozingen sterk
gereduceerd.
b) Chloorarm papier (ECF)
Papier op basis van chloorarme pulp, kortom chloorarm papier of ECF (Elemental Chlorine
Free), is papier waarvan de pulp gebleekt is met chloordioxide of natriumhypochloriet. Het in
België geproduceerd chemisch papierdeeg behoort tot deze categorie.
Chloordioxide en natriumhypochloriet bevatten minder chloor en de hoeveelheid organische
chloorverbindingen (AOX) in het afvalwater ligt lager dan bij bleking met chloorgas.
De blekingswijze met chloordioxide heeft echter ook het nadeel dat er op het einde van het
productieproces chloraten vrijkomen. Deze potentieel toxische stoffen zijn wel gemakkelijk te
ontbinden. In het lozingswater worden chloraten –door een eenvoudige bijkomende
behandeling- omgezet in chloriden.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
24
Het wit papier aangeboden door de Aankoopdienst van de VUB is ECF gebleekt.
c) Chloorvrij papier (TCF)
Bij papier op basis van chloorvrije pulp, kortom chloorvrij papier of TCF (Totally Chlorine
Free), wordt zuurstof, waterstofperoxide, ozon of enzymen als bleekmiddel gebruikt in de
pulproductie. Bij deze bleekmethode komen bijna geen organische chloorverbindingen vrij.
Het is echter niet altijd mogelijk met deze blekingsmethodes dezelfde witheid te bereiken als
bij de zogenaamde ECF pulp.
Bleking met ozon of waterstofperoxide vereist wel het gebruik van complexvormers, die op
hun beurt schadelijk zijn voor het leefmilieu. Het is dus niet onmogelijk dat andere
schadelijke neveneffecten op het leefmilieu zullen ontdekt worden.
Chloorvrij?
De hoeveelheid organische chloorverbindingen in het afvalwater is door het toepassen van
zuurstof, waterstofperoxide, ozon of enzymen als bleekmiddel weliswaar praktisch tot nul
herleid, helemaal verdwenen zijn ze niet. Chloor is immers een natuurlijke stof die in
minieme hoeveelheden zowel in het hout als in het gebruikte water aanwezig is. De optie “nul
AOX” is dus misleidend
Soms wordt de term “chloorvrij” ook gebruikt voor kringlooppapier. In de praktijk is dat bijna
onmogelijk aangezien chloorvrij kringlooppapier enkel kan geproduceerd worden uit een
papierdeeg op basis van 100 % chloorvrij oud papier. Het aanbod aan chloorvrij oud papier is
zeer gering en bijna altijd gemengd met chloorgebleekte soorten. Bleken en ontinkten van
kringlooppapier gebeurt met zeep, zuurstof of waterstofperoxide en niet met chloorgas of
chloorverbindingen. Het is wel zo dat hoe meer chloorvrij papier geproduceerd wordt, hoe
minder chloorverbindingen in de toekomst zullen aanwezig zijn in het kringlooppapier.
Niet-chloorgebleekt papier slaat veelal op bleken zonder chloorgas. Dat betekent niet dat er
geen chloorverbindingen vrijkomen. De term niet-chloorgbleekt papier kan dus betrekking
hebben op chloorarme en chloorvrije papiersoorten.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
25
1.1.1.3 Chemisch papierdeeg (houtvrij papier) en het leefmilieu
Om de impact op het leefmilieu na te gaan, dienen we eerst het productieproces te bekijken.
Daar bijna al het chemisch papierdeeg gemaakt wordt via het KRAFT procédé, wordt dit type
besproken.
Kort overzicht van het KRAFT productieproces
Eerst wordt de schors van het hout verwijderd, waarna dit hout, in kleine stukken gehakt,
gekookt wordt met chemicaliën. Deze kookvloeistof wordt witte loog genoemd en is
samengesteld uit natriumhydroxide (NaOH) en natriumsulfide (Na2S).
Na het koken wordt het deeg, dat dan een bruinachtige kleur heeft, gewassen en ontdaan van
de ongekookte houthaksels en van de aaneengeklitte vezels, die door deze opeenhoping niet
kunnen gebleekt worden. Wat na het koken overblijft, wordt “zwarte loog” (black liquor)
genoemd. Deze zwarte loog wordt door verdamping gecondenseerd tot ongeveer 60 à 65 %
vaste stof overblijft, die daarna verbrand wordt in een recuperatieketel. Hier ontstaan
natriumsulfiet en natriumcarbonaat. De aldus vrijgemaakte energie wordt in de fabriek
gebruikt voor de productie van stoom en elektriciteit.
Het papierdeeg moet vervolgens nog gebleekt worden, wat traditioneel gebeurde met
chloorgas, maar nu geheel of gedeeltelijk vervangen is door chloordioxide (ClO2). Bij
sommige procédés worden chloorverbindingen volledig gebannen door gebruik te maken van
zuurstof, zuurstofwater, ozon of enzymen.
Impact op het leefmilieu van het KRAFT productieproces
Impact op het bos
In de meeste Europese en Scandinavische landen wordt zowel loofhout als naaldhout gebruikt
voor de productie van chemisch papierdeeg. De enige papierdeegfabriek in België die
chemisch papierdeeg produceert, gebruikt uitsluitend loofhout. Er zijn vier belangrijke
bevoorradingsbronnen voor de productie van chemisch papierdeeg: hout van uitdunningen,
kreupelhout, bosuitbatingsresten en zagerijafval (haksels).
Grondstofrendement bij de productie van papierdeeg
1. Literatuurstudie III. Resultaten
26
In het algemeen gaat men ervan uit dat tijdens het productieproces het grondstofrendement 50
% bedraagt. Dit betekent dat 50 % van de droge stof uit pulp bestaat. Het resterende gedeelte
komt terecht in de zwarte loog, die gebruikt wordt voor interne energieproductie.
Energieverbruik en CO2-uitstoot
De stoomproductie van een chemische papierdeegfabriek is in het algemeen voldoende voor
eigen gebruik. Deze stoom wordt voortgebracht door verbanding van de zwarte loog in de
recuperatiestoomketel.
Schors en niet-bruikbare houtafval worden eveneens verbrand in een aparte stoomketel. In
zijn geheel genomen is het productieproces van chemisch papierdeeg quasi zelfonderhoudend
wat totale energiebehoefte betreft.
Aanvullende energietoevoer is soms noodzakelijk; in dit geval maakt men gebruik van
fossiele brandstoffen.
Ondanks het geringe verbruik van fossiele brandstoffen, veroorzaakt de productie van
chemisch papierdeeg toch CO2-uitstoot, hoofdzakelijk als gevolg van de verbranding van
koolstofhoudende bijproducten (zwarte loog en koolstofhoudende houtafval).
Watergebruik en waterlozingen
In de papierindustrie wordt veel water gebruikt, maar door interne waterterugwinning is men
erin geslaagd het verbruik onder de 100 m_ per ton geproduceerde papierdeeg te houden.
Indien oppervlaktewater gebruikt wordt als proceswater, zal het vóór gebruik eerst moeten
worden gezuiverd. Het afvalwater wordt geneutraliseerd en mechanisch en biologisch
gezuiverd in waterzuiveringsinstallaties, waarna het in de rivier geloosd wordt. Lozingswater
afkomstig van de papierindustrie voldoet ruimschoots aan de heersende normen en
reglementeringen.
1.1.1.4 Mechanisch papierdeeg (houthoudend papier) en het leefmilieu
Ons land telt twee fabrieken die het zogenaamde “mechanisch” papierdeeg produceren. Het
gaat hier eigenlijk om geïntegreerde fabrieken: het geproduceerde papierdeeg wordt dus niet
1. Literatuurstudie III. Resultaten
27
gecommercialiseerd maar wordt gebruikt voor de eigen papierproductie. Let wel, er is geen
enkele Belgische fabrikant van A4-papier, 85 % van het papier dat we hier gebruiken moet
ingevoerd worden (bron: BIM).
Het productieproces
Houtvoorbereiding
- Voor de productie van steensl i jp (slijpprocédé) worden voornamelijk
naaldhoutsoorten gebruikt. Het hout wordt gekort tot rondhout van 1 m lang. Daarna
worden deze stammen op mechanische wijze van hun schors ontdaan, alvorens tot
ontvezeling door het slijpen van hout over te gaan.
- Voor het thermo-mechanisch procédé (TMP pulp) wordt ook naaldhout gebruikt,
maar onder de vorm van haksels. Dit is zagerijafval of rondhout dat in kleine stukken
wordt gehakt. De gebruikte haksels moeten vrij zijn van schorsresten, wat een
voorafgaande ontschorsing van het rondhout of van de stammen in de zagerij
noodzakelijk maakt.
- Voor CTMP papierdeeg (chemico-thermo-mechanisch procédé) kan zowel
naaldhout als loofhout gebruikt worden. Het hout wordt eerst ontschorst en tot haksels
verwerkt (zagerijafval of in kleine stukken gehakt rondhout).
Het ontvezelingsproces
- Voor de bereiding van steenslijp, wordt het hout mechanisch ontvezeld. Het hout
wordt over de ganse lengte van de stam tegen een permanent draaiende slijpsteen
gedrukt en gelijkmatig afgeslepen (vandaar de naam van het deeg). Tijdens het slijpen
wordt het hout voortdurend met water besproeid om de vrijgekomen vezels af te
voeren en om de temperatuur, die door de voortdurende wrijving zeer hoog is, te doen
dalen.
- Bij het thermo-mechanisch of chemico-thermo-mechanisch procédé worden de
houthaksels gemalen tussen twee schijven, voorzien van messen (schijvenrefiner). De
1. Literatuurstudie III. Resultaten
28
haksels worden eerst bevochtigd en met stoom verhit, eventueel met natriumsulfiet
geweekt, waardoor de lignine zacht wordt gemaakt. Een grote hoeveelheid water
wordt toegevoegd om een aanvaardbare temperatuur te kunnen handhaven.
De verschillende mechanische procédés hebben met elkaar gemeen dat de structuur van de
vezels zelf aangetast wordt. Dit is niet het geval bij het chemisch procédé. Het alzo bekomen
(mechanisch) deeg bestaat uit een mengeling van vezels: intacte vezels, vezelfragmenten en
zelfs vezelbundels.
Daar de samenstelling van het aldus bekomen deeg heterogeen is, moeten de vezels nog
uitgesorteerd worden. Nadien wordt het papierdeeg gebleekt
Impact op het leefmilieu
Impact op het bos
Voor de fabricage van mechanisch papierdeeg wordt ofwel naaldhout, ofwel loofhout
gebruikt. De bevoorradingsbron varieert naargelang het toe te passen fabricageprocédé:
Steenslijp
Voor de fabricage van steenslijp wordt enkel rondhout gebruikt. In België zijn dat
voornamelijk dunne stammen van Picea spp., afkomstig van uitdunningen.
TMP en CTMP papierdeeg
Voor de productie van TMP en CTMP papierdeeg worden enkel haksels als grondstof
gebruikt. Haksels van naaldhout (voornamelijk Picea spp.) worden verkregen uit afval van
zagerijen of uit rondhout van uitdunningen, in kleine stukken gehakt. Haksels van loofhout
(populier) zijn eveneens afkomstig van zagerijafval of van rondhout dat niet geschikt is om
gezaagd te worden.
Het grondstofrendement
Bij de mechanische bewerking ligt het grondstofrendement bijzonder hoog: ongeveer 95 %
van het hout wordt in vezelvorm gebracht (bij chemische bewerking is dit 50 %). Het verlies
1. Literatuurstudie III. Resultaten
29
aan grondstof gebeurt hoofdzakelijk bij ontvezeling (3 à 4 %) en bij eventuele bleking (0.5 tot
1 %). Bij ontschorsing in de fabriek zelf kan de schors ofwel gecomposteerd, ofwel verbrand
worden voor de opwekking van energie.
Energieverbruik
Voor de productie van mechanisch papierdeeg is veel meer energie vereist dan voor de
productie van chemisch papierdeeg (een ton van dit papier produceren kost evenveel energie
als een ton staal produceren). Het hoog rendement van de grondstof compenseert echter
enigszins dit hoog energieverbruik. Het specifiek energieverbruik schommelt tussen 1500 en
2500 KWh per geproduceerde ton papierdeeg. Bij de productie van TMP en CTMP deeg
wordt een groot gedeelte van de energie als gevolg van wrijving, in warmte omgezet. Deze
warmte wordt gerecupereerd en in een later stadium aangewend voor het drogen van het
papier. Deze energierecuperatie kan oplopen tot 50 %.
Water en restafval
Bij de productie van mechanisch papierdeeg kan het water hergebruikt worden. Het vers
waterverbruik bedraagt 8 tot 10 m_ per ton geproduceerde deeg. Dit is aanzienlijk minder dan
voor de productie van chemisch papierdeeg.
De fijne vezels en de organische bestanddelen die zich in het hout bevinden komen tijdens het
uitwassen vrij en in het water terecht. Deze zwevende stoffen worden door het water verder
afgevoerd. De hoeveelheid zwevende stoffen varieert en schommelt tussen 30 en 40 kg per
ton papierdeeg. In het CTMP-procédé wordt de ontvezeling aangevuld met een chemische
behandeling waardoor met het afvalwater eveneens een geringe hoeveelheid natriumsulfiet
afgevoerd wordt.
Het afvalwater komt in een waterzuiveringsstation terecht waar een eerste bezinking
plaatsvindt. De organische vracht is bio-afbreekbaar en kan volgens verschillende procédés
behandeld worden.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
30
1.1.2 Kringlooppapier
Er bestaat geen erkende definitie voor kringlooppapier, maar als algemene definitie kan
aanvaard worden:
Kringlooppapier is papier dat gemaakt wordt uit een grondstoffenpakket met een overwegend
aandeel oud papier.
We bekijken eerst hoe dit papier gemaakt wordt:
1.1.2.1 Het productieproces van kringlooppapier
Het productieproces van kringlooppapier bestaat uit verschillende fasen:
Reiniging
Om oud papier te recycleren, moeten de vezels eerst in suspensie in water worden gebracht;
zo bekomt men een grijsachtige brij. Deze wordt dan gereinigd en ontdaan van de ongewenste
bestanddelen zoals nietjes, lak, vernis, lijmresten, stukjes plastiek, touw, enz.
Deze reiniging gebeurt in verschillende fasen:
- de centrifugaalreinigers verwijderen de zwaarste bestanddelen: nietjes, andere metalen
voorwerpen, zand, enz.
- de drukreinigers verwijderen vervolgens plastiek en andere vreemde lichte
bestanddelen
Het aantal zuiveringsbewerkingen die het oud papier moet ondergaan is afhankelijk van de
gewenste zuiverheid en van de kwaliteit van het oud papier.
Ontinkting
1. Literatuurstudie III. Resultaten
31
De productie van bepaalde papiersoorten (grafisch en sanitair papier bijvoorbeeld) vereist in
het algemeen nog een bijkomende bewerking, namelijk ontinkting. De inktdeeltjes die zich op
de vezels hebben vastgehecht, beïnvloeden de kleur en de homogeniteit van het afgewerkte
product. Deze ontinkting gebeurt door flotatie.
Bleking
De ontinkte pulp moet vaak ook gebleekt worden. Waterstofperoxide is een veelvuldig
gebruikt blekingsmiddel.
Sortering van de vezels
Voor bepaalde hoogwaardige papiersoorten is het soms nodig de lange vezels (naaldhout) van
de korte (loofhout) te scheiden. Deze bijkomende “sortering” vereist verschillende
opeenvolgende wasbeurten of fractioneringen waardoor de te korte vezels verwijderd worden.
Al deze bewerkingen gebeuren in zeer verdunde toestand. Op het einde van deze
verschillende operaties wordt een maximum hoeveelheid water gerecupereerd en hergebruikt
in gesloten kringloop waardoor de pulpconcentratie verhoogt, wat het vervoer van de vezels
en de stockage ervan vergemakkelijkt.
1.1.2.2 Indelingen van oud papier
De definitie van kringlooppapier heeft het over “ een overwegend aandeel oud papier”. Voor
oud papier wordt door de producenten en distributeurs van papier en karton een onderscheid
gemaakt in pre- en postconsumptiepapier.
a) Preconsumptiepapier
Dit is oud papier of papierafval dat werd verzameld in de verschillende stadia van de
industriële verwerking van nieuw papier en karton. Het is afkomstig uit papierverwerkende
bedrijven, uitgeverijen en drukkerijen en het is nog niet bij de consument geweest. Het
preconsumptiepapier is relatief homogeen en nog niet bedrukt of beschreven.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
32
Preconsumptiepapier wordt vooral gebruikt voor de productie van luxe “kringloop”-
papiersoorten, zoals bijvoorbeeld gevergeerd briefpapier. Daarnaast kan het eveneens gebruikt
worden voor de productie van alle soorten schrijfpapier, drukpapier en fotokopieerpapier
b) Postconsumptiepapier
Hieronder verstaat men oud papier of papierafval dat werd verzameld na het gebruik ervan.
Het is afkomstig van drukkerijen en uitgeverijen, kantoren en administraties en gezinnen en is
dus tot bij de consument geweest. Het gaat om een heterogeen en bedrukt of beschreven
product. Om een volwaardig papierdeeg op basis van postconsumptiepapier te bekomen, moet
ontinkt en eventueel gebleekt worden. Als bleekmiddel worden zelden chloorhoudende
verbindingen gebruikt. Papierdeeg op basis van postconsumptiepapier wordt gebruikt voor de
productie van grijs schrijfpapier, fotokopieerpapier en drukpapier en ook voor dagbladpapier
en karton.
In het geval dat postconsumptiepapier gebruikt wordt voor de vervaardiging van papierdeeg,
kan gesproken worden van effectieve recyclage. Het bevorderen van het gebruik ervan zal
rechtstreeks bijdragen tot het verminderen van de afvalberg.
Naast dit onderscheid in pre- en postconsumptiepapier wordt in de praktijk tevens een
onderscheid gemaakt in grijs en wit kringlooppapier.
a) Grijs kringlooppapier
Voor de productie van grijs kringlooppapier wordt een hoge hoeveelheid
postconsumptiepapier van lagere kwaliteit, het zogenaamde bont, ingezet bij de vervaardiging
van het papierdeeg.
b) Wit kringlooppapier.
Voor de productie van wit kringlooppapier worden bij de vervaardiging van het papierdeeg
overwegend betere oud papiersoorten ingezet. Deze betere soorten bestaan deels uit
papierafval van kantoren, bijvoorbeeld listingpapier, en deels uit papierafval van de
papierverwerkende nijverheid. Bij deze soorten is het vaak niet duidelijk wat nu precies het
1. Literatuurstudie III. Resultaten
33
aandeel papierdeeg op basis van postconsumptiepapier en wat het aandeel van
preconsumptiepapier is. Het wit kringlooppapier is geen homogene groep: de samenstelling,
bleking en toevoegingen verschillen erg tussen de soorten.
De witheidsgraad van het kringlooppapier wordt grotendeels bepaald door het
ontinktingsproces
Voor papierafval bestaan er Europese standaardkwaliteiten, die het papierafval onderverdelen
in vier grote groepen, die telkens nog eens fijner onderverdeeld zijn. Een overzicht van de
categorieën is bijgevoegd in Bijlage 1, p. 149.
1.1.2.3 Kringlooppapier en het leefmilieu
Hoe hoger het percentage postconsumptiepapier dat gebruikt wordt bij de productie van het
papierdeeg, hoe beter voor het milieu, omwille van het effect op de afvalberg.
Tussen de Belgische distributeurs van papier en karton leeft een modus vivendi inzake het
aandeel postconsumptiepapier dat moet gebruikt worden bij de productie van papierdeeg voor
kringlooppapier. Voor het gewone schrijf- en drukpapier wordt een minimumpercentage van
50 % postconsumptiepapier in het papierdeeg vooropgesteld. Deze norm wordt algemeen
toegepast in het Verenigd Koninkrijk en is de eis die geldt voor het bekomen van het Duitse
milieukeur “Blaue Engel”.
Er moet gewezen worden op het feit dat niet oneindig kan gerecycleerd worden. Na elke
cyclus kent de vezel een verzwakking. In functie van de toepassing en de vereiste sterktegraad
wordt bij de productie van kringlooppapier meestal een bepaalde hoeveelheid papierdeeg op
basis van nieuwe vezels toegevoegd. De oud papier inzet voor 1 kg nieuw papier bedraagt iets
meer dan 1 kg afhankelijk van de hoeveelheid verontreinigingen die aanwezig zijn.
1.1.2.4 Recyclage en leefmilieu
Bleken en ontinkten
1. Literatuurstudie III. Resultaten
34
Bleken en ontinkten van kringlooppapier gebeurt met zeep, zuurstof en waterstofperoxide en
niet met chloor of chloorverbindingen. Wel is een beperkte hoeveelheid chloor terug te vinden
als gevolg van de aanwezige chloor in de grondstof, het oud papier (zie ook p. 24,
Chloorvrij?). Kringlooppapier kan dus enkel chloorvrij zijn als er gestart wordt met een
chloorvrije grondstof, wat op de dag van vandaag nog niet mogelijk is.
Het ontinkten is in milieuopzicht de meest problematische fase in de productie van
kringlooppapier. De hoeveelheid verontreinigingen, die ontstaat bij de productie van papier op
basis van oud papier, bedraagt 2 à 10 % van de oud papier inzet en omvat grof vuil, stof en
ontinktingsslib. Ontinktingsslib is verreweg de grootste residufractie en bestaat voor 50 % uit
water en 50 % uit vaste stof, veelal met een zekere concentratie aan zware metalen. De juiste
hoeveelheid slib dat ontstaat wordt beïnvloed door de combinatie van de eisen die aan het
eindproduct worden gesteld en de grondstoffen, het oud papier, die in aanmerking komen om
te worden ingezet.
Energie
De productie van papierdeeg op basis van oud papier vergt weinig energie. Het
energieverbruik situeert zich tussen 60 en 500 KWh per ton papier, afhankelijk van het
gebruikte procédé (met of zonder ontinkting) en van het aantal tussenstappen die nodig zijn
bij een bepaald productieprocédé. Dit lage energieverbruik is ontegensprekelijk een groot
voordeel, vergeleken met de hoeveelheid energie nodig voor de productie van mechanisch
papierdeeg. Dit verschil wordt echter sterk afgezwakt en zelfs omgekeerd indien men het
vergelijkt met de productie van chemische pulp, die praktisch zelfonderhoudend is op het
gebied van energie in een modern productieapparaat.
Water
In de papierindustrie tracht zoveel mogelijk met gesloten waterkringloop te werken door het
proceswater opnieuw te gebruiken voor het in suspensie brengen van oud papier. Voor de
productie van gerecycleerd papierdeeg wordt het specifiek gebruik van vers water op 3 tot 8
m_ per ton papierdeeg geraamd. Bepaalde organische bestanddelen komen tijdens het
wekingsproces in het lozingswater terecht. De COD (Chemical Oxygen Demand) varieert
tussen 9 en 5 kg per ton papierdeeg.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
35
Recyclagewater bevat zware metalen, afkomstig van de in het oud papier aanwezige inkt.
De vaste restafval van recyclage
Recyclage van oud papier draagt in grote mate bij tot een vermindering van de afvalberg.
Tijdens de recyclagebewerkingen wordt echter ook restafval geproduceerd. Deze bedraagt
meestal 7 tot 10 % (drooggewicht) van de totale gebruikte hoeveelheid oud papier. De
hoeveelheid residu’s –afhankelijk van het al of niet ontinkten van het oud papier- varieert van
10 tot 30 % natte stof ten overstaan van de hoeveelheid ingebracht oud papier. Deze vaste
restafval moet kunnen verwijderd worden om verder te kunnen recycleren.
Vandaag wordt het grootste gedeelte van deze restafval naar stortplaatsen gebracht of
verbrand. In sommige gevallen bevat afval, zoals ontinktingsslib bijvoorbeeld, zware metalen
afkomstig van de inkten, aanwezig in het oud papier.
1.1.2.5 Enkele cijfers over papierafval en -recyclage
Europa
De hieronder afgebeelde grafiek geeft weer hoeveel papierafval er opgehaald wordt en
hoeveel papier er gerecycleerd wordt, en dit over ongeveer het laatste decennium. De cijfers
zijn een gemiddelde van de CEPI landen (Confederation of European Paper Industries, zie p.
64).
Men kan een algehele stijging vaststellen van beide parameters over de laatste jaren, wat niet
alleen te wijten is aan een verbeterde omhaling en fabricatieprocédés, maar uiteraard ook aan
een groter algemeen papierverbruik, wat meer papierafval levert.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
36
Figuur 1: Het gebruik van papierafval en het recyclageaandeel in CEPI landen (Confederation of
European Paper Industries, zie p. 64), in miljoen ton. Bron: CEPI (2003 a)
De volgende figuur bekijkt voor elk van de CEPI landen afzonderlijk, wat het aandeel is van
de omhaling van papierafval, het gebruiksaandeel van dat papierafval, en het verbruik van
papierafval.
Figuur 2: Aandeel van omhaling van papierafval, gebruiksaandeel van dat papierafval, en verbruik (in
CEPI landen). Cijfers van 2001. Bron: CEPI (2003 b)
1. Literatuurstudie III. Resultaten
37
Voorbeeld: Het V.K. heeft een omhalingsaandeel van 44.2 %, een gebruiksaandeel van 74.3
% en verbruikte 4.6 miljoen ton papierafval in 2001 (de grootte van de cirkels is proportioneel
met het gebruik van papierafval).
Het gemiddelde omhalingsaandeel in de CEPI landen in 2001 was 55.4 %, wat betekent dat
iets meer dan de helft van het papier in Europa opgehaald en gerecycleerd wordt. De
hoeveelheden verschillen erg van land tot land. Zo bereikte het omhalingsaandeel in Duitsland
een zeer hoog percentage (74.3 %). Hier is dan ook bijna een maximum bereikt. In andere
landen is er wel nog ruimte om de omhalingspercentages te verbeteren.
Ook de capaciteiten voor papierrecyclage variëren van land tot land, zoals opgemaakt kan
worden uit de gebruiksaandelen, die het gebruik van papierafval vergelijken met het gebruik
van nieuwe vezels. De Scandinavische landen bijvoorbeeld, exporteren het grootste deel van
hun papierproductie. Op die manier kunnen geen hoge gebruiksaandelen bereikt worden,
tenzij er een grootschalige invoer van papierafval uit Centraal Europa plaatsheeft.
België
Tussen 1993 en 2003 is de totale hoeveelheid ingezameld papierafval in België meer dan
verdubbeld, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. Het gebruik van dat papierafval neemt
langzaam toe.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
38
Figuur 3: Hoeveelheid ingezameld papierafval (lichtgrijs), en het gebruik van dat papierafval in de
papierindustrie (donkergrijs), over het laatste decennium, in België. Bron: COBELPA (2004)
Figuur 4: De productiehoeveelheden van papier en karton (grijze bollletjes), en die van houtpulp
(zwarte bolletjes), over het laatste decennium, in België. Bron: COBELPA (2004)
1. Literatuurstudie III. Resultaten
39
De consumptie van papier en karton (zie figuur 4,grijze bolletjes) blijft over het algemeen
sterk stijgen. De productie van pulp (zwarte bolletjes) volgt de laatste vier jaar dezelfde trend
als de papier- en kartonproductie. Voor 2003 werd wel een daling van 5.8 % vastgesteld voor
de pulpconsumptie (2003 is niet te zien op de figuur).
1.1.2.6 Economische aspecten van papierafval en kringlooppapier
a) Papierafval
De sleutel tot het gebruik van papierafval is het verwijderen van contaminanten. Dit is
essentieel voor de papierafvaloperatie en een van de belangrijkste factoren die de economie
van de recyclageoperatie beïnvloedt, en dit door z’n directe impact op de opbrengst en totale
kost (Blanco, Negro en Tijero 1997). Vroeger hielden enkel de zeer milieubewuste mensen
het oud papier gescheiden, nu is zowat iedereen verplicht het te doen, waardoor er veel
vervuiling optreedt. Een grotere vervuiling betekent per definitie minder papierrecyclage.
De Belgische prijs voor papierafval wordt hoofdzakelijk bepaald door twee elementen,
namelijk de prijs van oud papier in de belangrijkste exportbestemmingen (Frankrijk,
Nederland en Duitsland), en de kosten voor alternatieve verwijderingsmethoden.
De prijs voor oud papier
Van 1991 tot en met 1993 waren de prijzen voor de ondersoorten negatief, d.w.z. dat de
inzamelaars moeten betalen voor het afleveren van oud papier aan de recuperant. In de
realiteit wordt het verlies bij verkoop van ondersoorten (bont) gecompenseerd door de winst
bij het verhandelen van de betere soorten (Van Brabant 1995).
In 1994 is deze situatie in positieve zin gaan wijzigen. De prijs van het opgehaalde papier
steeg tijdens de eerste maanden met 15 tot 20 %. Redenen hiervoor waren de sterk
toegenomen vraag vanuit het Midden-Oosten en het Verre Oosten, en de stillegging van heel
wat kleinere en minder rendabele papierinstallaties en de druk van de crisis (Van Brabant
1995).
Desondanks was de recuperatiesector nog steeds niet in staat om te betalen voor het geleverde
papier. Het was in België wel een courante praktijk dat de gemeenten zelf of de
intercommunales 1 tot 2 BEF/kg bijlegden aan de recuperant, indien die het oud papier naar
1. Literatuurstudie III. Resultaten
40
de papierfabriek brengt. Ook de ophalers (bijvoorbeeld jeugdverenigingen) kregen daarvan 1
BEF/kg, zodat ook het primaire ophalen zich loont (Van Brabant 1995).
De stijgende trend bleef aanhouden gedurende de rest van het jaar. De oorzaken van de plotse
prijsstijging voor papierafval zijn verscheiden. Ten eerste was er een toenemende vraag vanuit
Azië. Daarnaast kende de markt voor recuperatiepapier in de V.S. een heropleving. Tenslotte
hadden de papierfabrieken in Europa nagelaten voorraden aan te leggen omdat zij dachten dat
er papierafval in overvloed was. Op het moment dat de prijzen sterk begonnen te stijgen,
probeerden de papierfabrikanten en de recuperatiesector hun voorraden aan te vullen, wat het
aanbod nogmaals verkleint.
In 1995 werd zowel voor de ondersoorten als voor de betere soorten de vraag groter dan het
aanbod. Door de dramatische tekorten aan cellulose kwamen regelmatig prijsstijgingen voor,
wat leidde tot een recordprijs voor oud papier in 1995 (Van der Eijk 2002).
In het midden van 2002 was er een opnieuw een piek in de prijs voor papierafval, wat
gedeeltelijk te verklaren is door de export van papierafval, die dat jaar erg groot was.
Ondertussen is deze stijging alweer teruggebracht tot een “normaal” niveau; de prijs voor oud
papier schommelt immers voortdurend.
Alternatieve verwijderingsmethoden
De alternatieven voor recycleren zijn verbranden en storten, waarbij de kosten voor het
verbranden over het algemeen hoger liggen dan de kosten voor het afleveren bij een
recuperant. Storten is de goedkoopste verwijderingsmethode.
b) Kringlooppapier
Er wordt algemeen gedacht dat kringlooppapier duurder is dan gewoon papier. Soms is dit
inderdaad het geval, maar lang niet altijd. Algemeen kan gesteld worden dat er zoveel
prijsklassen zijn als er soorten papier bestaan.
In theorie zou het kringlooppapier goedkoper moeten zijn omdat kringlooppulp meestal lager
geprijsd is. Maar de prijs van kringlooppapier ligt nu eenmaal hoger omdat de verkochte
hoeveelheden te klein zijn. Indien de vraag naar kringlooppapier sterk zou toenemen, dan
zouden de papierbedrijven brood zien in kringlooppapier. Hierdoor zullen zij de nodige
investeringen doen zodat ze meer kunnen produceren aan betere prijzen.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
41
De prijs van kringlooppapier is dus eigenlijk afhankelijk van die van nieuwe celstof. De
handelsprijs van nieuwe celstof gaat op en neer, waardoor ook de prijs van kringlooppapier.
Ook hier zou een grotere vraag de oplossing kunnen bieden. Omwille van een grotere vraag
zouden de prijzen van recuperatiecellulose minder afhankelijk kunnen worden van de prijzen
van nieuwe celstof.
1.1.3 Hiërarchie in het gebruik van milieuvriendelijke papiersoorten
Vooraleer een kijkje te nemen naar deze hiërarchie, wordt het begrip AOX nader verklaard:
1.1.3.1 De AOX normen
Tijdens het blekingsproces (dat plaatsgrijpt ter hoogte van de pulpproductie) met chloor,
chloordioxide of andere chloorhoudende verbindingen komen organische chloorverbindingen
in het afvalwater van de pulpfabriek of van de geïntegreerde papierfabriek terecht. Slechts een
heer klein deel blijft in het papier aanwezig.
De uitstoot van organische chloorverbindingen wordt uitgedrukt als AOX-waarde
(Absorbable Organic Halogencompounds). Dit is een maateenheid voor het bepalen van de
belasting van het afvalwater met organische chloorverbindingen en dat in verhouding tot de
geproduceerde hoeveelheid papierdeeg.
Deze norm wordt normaal gezien uitgedrukt in kg organische chloorverbindingen per ton
pulp. Voor 1 kg papier te produceren is slechts 600 tot 950 gram pulp nodig. Aangezien het
hier om kleine waarden gaat maakt dat in de praktijk slechts kleine verschillen uit.
In Nederland wordt deze waarde ook wel uitgedrukt in kg/m2 te beschrijven oppervlak.
De gehanteerde normen inzake de AOX-waarde, om te voldoen aan de definities van
chloorvrij en chloorarm papier, verschillen al naargelang het land van herkomst alsook de
eenheden waarin de AOX-waarde uitgedrukt wordt. Zo is de Zweedse norm iets strenger dan
de Duitse norm. In sommige landen wordt de AOX-waarde uitgedrukt in kg per ton papier in
plaats van kg per ton pulp.
De normering waaraan het gerecycleerd papier voldoet dat aangeboden wordt door de
Aankoopdienst is de Nordic “Swan” (zie p. 48 voor meer uitleg i.v.m. dit label):
1. Literatuurstudie III. Resultaten
42
Zweden, Noorwegen en Finland hebben een eco-certificaat ontwikkeld die de vervuilende
uitstoot bij het maken van papier vaststelt. Daartoe worden een drietal parameters gemeten,
namelijk:
-de organische chloorverbindingen in het afvalwater van de pulp- en papierfabriek
(AOX)
-het chemisch zuurstofverbruik van het afvalwater van de pulp- en papierfabriek
(COD)
-de zwaveluitstoot in de lucht gedurende de pulp- en papierproductie (S)
Elk van deze parameters geeft de som van de emissie ter hoogte van de pulp- en
papierproductie en wordt uitgedrukt in kg per ton papier. Om het eco-certificaat “Swan” te
bekomen moet een product aan alle drie de parameters voldoen. Een puntensysteem voor de
drie parameters geeft een oordeel over de milieuvriendelijkheid van de papiersoort (zie tabel
4).
Tabel 4: Het gebruikte puntensysteem bij de Nordic “Swan” voor de verschillende parameters, in
kg/ton papier
1 2 3AOX < 0.10 0.10 < AOX < 0.30 0.30 < AOX < 0.50COD < 20.0 20.0 < COD < 50.0 50.0 < COD < 65.0S < 1.00 1.00 < S < 1.5 1.5 < S < 2.5
Gebeurt het bleken van het papierdeeg zonder chloor of chloorverbindingen dan worden de
AOX-waarde 0 punten gegeven, wat niet wil zeggen dat de AOX-waarde gelijk is aan 0
kg/ton papier. Voor het bekomen van het eco-certificaat “Swan” mag het product aan
maximum 6 punten komen voor de drie parameters samen.
Naar analogie met de Nordic “Swan” heeft de EU een ecolabel voor ondermeer
schrijf- en drukpapier, alsook voor keukenrollen en toiletpapier ontworpen. Dit Europees
milieukeurmerk is gekend onder de naam Margriet (zie p. 49).
1. Literatuurstudie III. Resultaten
43
1.1.3.2 Hiërarchie in het gebruik van milieuvriendelijk papiersoorten
Er kan een hiërarchie opgesteld worden in het gebruik van milieuvriendelijke papiersoorten.
Onder milieuvriendelijke papiersoorten wordt algemeen verstaan:
-kringlooppapier geproduceerd op basis van minimum 50 % postconsumptiepapier
-chloorvrij papier, zijnde TCF of een AOX-waarde kleiner dan 0.1 kg/ton pulp
Voor beide soorten bestaan nog weinig gegevens over totale milieubalansen en moet tevens
rekening gehouden worden met andere elementen, zoals optische witmakers, COD- en S-
gehalte. Voor de indeling van de papiersoorten naar blekingsproces bestaat er geen
internationale overeenkomst.
De meest volledige benadering inzake milieueffect die momenteel beschikbaar is, is deze van
de Nordic “Swan” en ook deze van het ecolabel van de EU. Van de meeste papiersoorten
ontbreken echter de gegevens omtrent COD en S, zodat voorlopig de normen van de Zweedse
wetgeving inzake milieubescherming gehanteerd worden.
Tabel 5 geeft een beknopt en algemeen overzicht van de impact van de verschillende soorten
schrijf- en drukpapier op het milieu.
Tabel 5: Impact van de verschillende soorten schrijf- en drukpapier op het milieu
Kringloop Chloorvrij Chloorarm ChloorhoudendGrondstof oud papier hout hout houtBleekmiddel ozon
zuurstofwaterstofperoxide
ozonzuurstofwaterstofperoxide
chloordioxidehypochlorietgeen chloorgas
chloorgaschloorverbindingen
AOX-gehalte(kg/ton pulp)
niet toegepast < 0.1 0.1 – 0.5 > 0.5
Producteigenschappen
-lage witheid, max. 70 %-biologisch afbreekbaar-recycleerbaar-variatie in kwaliteit
-lagere witheid-biologischafbreekbaar-recycleerbaar-constantekwaliteit
-hoge witheid-biologischafbreekbaar-recycleerbaar-constantekwaliteit
-hoge witheid-biologischafbreekbaar-recycleerbaar-constantekwaliteit
Opmerking Vermindert de nood aanmilieubelastendeverwijderingsmethoden:
1. Literatuurstudie III. Resultaten
44
milieubelastendeverwijderingsmethoden:-minder storten-minder verbranden
Voor het opstellen van de uiteindelijk volgorde voor het gebruik en de aankoop van
kringlooppapier, kunnen een drietal elementen als basis dienen, namelijk:
- Volgens een studie uitgevoerd door Tauw en Haskoning (1992) is kringlooppapier,
op de CO2-emissie na, het minst milieubelastend. Dit wordt nog eens bevestigd door een
Duitse studie, die stelt dat voor de aanmaak van papier het milieuvriendelijker is om oud
papier te hergebruiken dan om nieuwe vezels te gebruiken (Federal Environmental Agency,
2000).
- Uitgaande van de berekeningen bij de uitwerking van het EU-ecolabel kan eveneens
gesteld worden dat kringlooppapier milieuvriendelijker is dan wit papier, al dan niet
chloorgebleekt. Volgens deze berekeningen zou een ecolabel voorlopig uitsluitend aan
kringlooppapier kunnen toegekend worden.
- Ten derde is volgens dezelfde Duitse studie de volgende hiërarchie in acht te nemen
wat papier betreft (in stijgende volgorde van impact op het milieu): recycleren, verbranden,
storten (Federal Environmental Agency, 2000). Dit werd eerder al gesteld in het
Afvalstoffenplan 1991-1995.
Hieruit volgt dat, bij het gebruik en de aankoop van papier, er bij voorkeur beslist wordt
volgens de hierna vermelde volgorde:
Uit de optiek van de recyclage van oud papier en vertrekkend van de stellingen bij het
ecolabel komt kringlooppapier op de eerste plaats.
Het belangrijkste ecologisch aspect is dat het papier in kringloop gehouden wordt en dat de
hoeveelheden oud papier die gestort of verbrand moeten worden, verminderen. Voor een
verdere beoordeling moet rekening gehouden worden met de verhouding tussen de
hoeveelheid postconsumptie- en preconsumptiepapierafval dat gebruikt werd. Hoe meer
postconsumptiepapierafval, hoe beter voor de papierafvalvermindering. Een minimum van 50
1. Literatuurstudie III. Resultaten
45
% postconsumptiepapier gebruikt voor de pulpproductie van kringlooppapier dat gebruikt
wordt als offset of kopieerpapier wordt vooropgesteld.
Onderstaande volgorde geniet de voorkeur:
-niet-ontinkt en ongebleekt kringlooppapier, enkel geldig voor verpakkingen
-ontinkt en ongebleekt kringlooppapier
-ontinkt en kringlooppapier gebleekt met niet-chloorhoudende verbindingen
Kringlooppapier wordt in het algemeen nooit met chloorhoudende verbindingen gebleekt.
Wel kan een beperkte hoeveelheid chloorverbindingen aanwezig zijn, afkomstig van het oud
papier waaruit het kringlooppapier geproduceerd is (zie eerder).
Indien geen kringlooppapier beschikbaar is, kan gekozen worden voor gewoon wit papier.
Vanuit de evolutie in de blekingstechnologie wordt de voorkeur gegeven aan chloorvrij
papier.
De volgende hiërarchie geldt binnen het gewoon wit papier:
-chloorvrij papier (TCF)
-chloorarm papier (ECF)
-chloorgebleekt papier
Binnen het gewoon wit papier is het houthoudend papier, op basis van mechanische pulp,
milieuvriendelijker dan houtvrij papier, waarbij CTMP-papier tussenin zit. Het houthoudend
papier wordt in het algemeen nooit met chloorhoudende producten gebleekt.
Bovenstaande hiërarchie is louter gebaseerd op de hoeveelheid gerecycleerde vezels, al dan
niet ontinkt, en het gebruikte blekingsproces. Naast deze twee elementen moet ook het
gebruik van optische witmakers (zoals titaanoxide en blanc fixe) vermeden worden. Omtrent
optische witmakers is nog weinig gekend en is bijkomend onderzoek noodzakelijk. In de
toekomst zal ook rekening gehouden worden met andere elementen zoals COD- en S-gehalte.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
46
1.1.4 Milieukeurmerken die betrekking hebben op papier
Er zijn vandaag de dag vele milieukeurmerken op de markt, maar het is de consument niet
altijd duidelijk waarvoor ze precies staan.
Op kringlooppapier worden vaak onderstaande logo’s aangebracht:
1.1.4.1 De verschillende milieukeuren
Het logo voor recycleerbaarheid
Figuur 5: Het logo voor recycleerbaarheid (bron: Internetadres 1)
Dit logo biedt geen enkele garantie, en wijst enkel op de recycleerbaarheid van het product
(niet dat het ook daadwerkelijk gerecycleerd is, of zal worden), en kan bijgevolg op bijna alle
soorten papier en karton gedrukt worden.
Het “Blaue Engel” label van Duitsland
Figuur 6: Het “Blaue Engel” logo (bron: Internetadres 2)
Bij dit Duitse logo daarentegen wordt de ecologische kwaliteit van een product gecontroleerd
door een gespecialiseerde dienst van het Ministerie van Leefmilieu.
Bij kringlooppapier wordt deze milieukeur slechts toegekend indien de papiersoort
geproduceerd is uit papierdeeg van 100 % oud papier, waarvan minimum 50 %
postconsumptiepapier. Er mag bij de productie geen chloor of chloorverbindingen gebruikt
1. Literatuurstudie III. Resultaten
47
worden (dus TCF gebleekt). Ook voor andere milieugevaarlijke stoffen (formaldehyde,
chroom, kwik,…) zijn beperkingen opgelegd. Daarnaast moet de producent ook kunnen
aantonen dat zijn product voldoet aan de gebruikseisen en de daarvoor geldende DIN-normen
(zoals archiveerbaarheid, doorloopeigenschappen,…). Het moet bruikbaar zijn als
schrijfpapier, grafisch papier, kopieerpapier en kettingformulieren.
De “Blaue Engel” wordt niet alleen gebruikt op Duitse producten maar kan ook aangevraagd
worden door buitenlandse bedrijven.
Het “Papier-Karton-Kringloop” label van Nederland
Figuur 7: Het “Papier-Karton-Kringloop” logo (bron: Internetadres 3)
Het Verbond van Papier- en Kartonproducerende en –verwerkende industrieën deponeerde dit
garantiemerk. Het mag enkel gebruikt worden voor papier- en kartonsoorten die recycleerbaar
zijn, en kan bijgevolg, net zoals het logo voor recycleerbaarheid, bijna op alle papier- en
kartonsoorten gedrukt worden. Het garantiekenmerk kan door elk bedrijf dat in aanmerking
komt, aangevraagd worden tegen betaling van een jaarlijkse bijdrage.
Voor chloorvrij papier bestaan eveneens tal van herkenningstekens en logo’s, gebruikt door
de leveranciers van papier en karton. Het meest betrouwbare is de Nordic “Swan”:
Nordic Environmental label (Nordic “Swan”)
1. Literatuurstudie III. Resultaten
48
Figuur 8: Het Nordic “Swan” logo (bron: Internetadres 4)
Dit logo is afkomstig van de Scandinavische landen (Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland
en Denemarken). De voorwaarden verbonden aan dit label hebben enkel betrekking op de
productie van het papier, en handelt niet over het papier zelf. Dat papier mag dus ECF papier
zijn en hoeft geen gerecycleerde vezels te bevatten. De gestelde voorwaarden handelen over
de uitstoot van vervuilende stoffen (chloor, stikstofoxiden, fosfor,…).
De Nederlandse “Milieukeur”
Figuur 9: Het Milieukeur logo (bron: Internetadres 5)
Het Milieukeur kan op allerhande artikelen verschijnen. De eisen voor papier zijn gelijkaardig
aan de Nordic “Swan”, maar zijn over het algemeen minder streng. Wel legt dit label
kwaliteitscriteria op.
Het Europees milieukeurmerk “Margriet”
1. Literatuurstudie III. Resultaten
49
Figuur 10: Het Margriet logo (bron: Internetadres 6)
Dit milieukeurmerk van de EU heeft tot doel om significante milieuverbeteringen te bereiken
door het promoten van criteria die een verminderen van de milieu-impact als gevolg hebben.
De criteria hebben betrekking op het terugdringen van lozingen, het verminderen van het
energieverbruik, het beperken van milieuschade of risico’s verbonden aan het gebruik van
gevaarlijke chemicaliën, en de toepassing van duurzame beheersprincipes met het oog op de
bescherming van de bossen.
Er is ook een label dat betrekking heeft op het hout waarvan het papier afkomstig is:
FSC (Forest Stewardship Council)
Figuur 11: Het FSC logo (bron: Internetadres 7)
Dit label zegt ons enkel iets over het hout dat gebruikt werd, en niets over het papier zelf. Het
geeft aan dat het hout afkomstig is uit een duurzaam beheerd bos. Het FSC stelt algemene
principes en criteria op, die dan lokaal uitgewerkt worden.
Paper Profile (geen milieukeur)
In de afgelopen jaren hebben de pulp- en papierfabrikanten een initiatief ontwikkeld dat
verdergaat dan de hierboven besproken labels. Het zogenaamde Paper Profile is een uniforme
1. Literatuurstudie III. Resultaten
50
verklaring die essentiële milieuproductinformatie bevat. Op een enkele pagina wordt
informatie, zoals de samenstelling van het product, de belangrijkste milieuparameters, de
milieuzorg en de winning van het hout, weergegeven.
Terwijl bovenstaande milieukeuren de consument meedelen dat het papier voldoet aan
bepaalde criteria, worden in het Paper Profile de cijfers zelf weergegeven, zodat de inkoper
van papier een keuze kan afwegen. Op deze manier wordt het vergelijken van papiersoorten
zeer eenvoudig.
Het Paper Profile initiatief wordt reeds ondersteund door negen leidende Europese
papier(producten)vervaardigers, waaronder één Belgische.
In onderstaande tabel (Tabel 6) wordt een voorbeeld gegeven. Het gaat hier om een
kantoorpapier en een evenwaardig kringlooppapier waarin 72 % gerecycleerd materiaal zit.
Tabel 6: Productieprofiel voor twee nagenoeg gelijkwaardige papiersoorten
Parameter Wit papier (DataCopy)Kringlooppapier (Evolve
Business)WATER COD (kg/t) 26.4 1.5 AOX (kg:t) 0.198 0 Ntot (kg/t) 0.099 0.112 Ptot (kg/t) 0.046 0.002LUCHT SO2 (kg/t) 0.76 0.02 NOx (kg/t) 1.25 0.52 CO2 (kg/t) 122 876AFVAL (BDkg/t) 37 29ENERGIE (kWh/t) 906 0SAMENSTELLING (%) nieuwe pulp 67 0 gerecycleerd 0 72 vocht 5 4 bindmiddel 6 3 vulstof 22 21
1. Literatuurstudie III. Resultaten
51
1.1.4.2 Welke milieukeur?
In Van Overveldt, 2002 is een bespreking over de verschillende milieukeurmerken en hun
criteria terug te vinden, die uiteindelijk leidt tot een tabel met een hiërarchische opstelling van
de combinaties van milieukeurmerken.
Tabel 7: Voorkeur in combinaties van milieukeurmerken (Uit Van Overveldt, 2002)
Soort vezels Combinatie van milieukeurmerkenGerecycleerde vezels 1. Blaue Engel in combinatie met Nordic “Swan”,
Milieukeur of Margriet2. Blaue Engel (bevat kwaliteitseisen)3. Milieukeur (bevat kwaliteitseisen)4. Nordic “Swan” of Margriet (bij beide zijn de milieueisen
strenger dan bij Milieukeur, dus wanneer blijkt dat hetpapier toch voldoet aan de kwaliteitseisen dan krijgendeze de voorkeur op Milieukeur)
Niet-gerecycleerde vezels 1. FSC in combinatie met Nordic “Swan”, Milieukeur ofMargriet
2. Milieukeur3. Nordic “Swan” en Margriet (bij beide zijn de milieueisen
strenger dan bij Milieukeur, dus wanneer blijk dat hetpapier toch voldoet aan de kwaliteitseisen dan krijgendeze voorkeur op Milieukeur)
Voor gerecycleerde vezels komt uit deze tabel tot uiting dat een combinatie van de Blaue
Engel (die zowel strenge milieu- als kwaliteitseisen oplegt) met een van de andere besproken
keurmerken de voorkeur krijgt, en dit omdat de Engel geen rekening houdt met uitstoot en
energieverbruik van de fabriek, terwijl de andere keurmerken dit wel doen.
Voor niet-gerecycleerde papiermerken kan men best een Nordic “Swan”, Margriet of
Milieukeur nemen in combinatie met het FSC-logo. Voor het duurzaam bosbeheer kan
immers enkel FSC voldoende controle uitoefenen, zodat ook dit verzekerd is.
1.1.5 Voordelen, vooroordelen en mogelijkheden van kringlooppapier
Met de hierboven beschreven informatie, kunnen we nu de voordelen, vooroordelen en
mogelijkheden van kringlooppapier bekijken.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
52
1.1.5.1 Voordelen van kringlooppapier
Zetten we de voordelen van kringlooppapier op een rijtje:
- gebruik van een grondstof die normaal verwijderd wordt, hetzij door storten, hetzij
door verbranden
- vermindering van de hoeveelheid papierafval
- geen bleking met chloorhoudende verbindingen:
- papier voor verpakkingen wordt niet ontinkt en gebleekt
- papier voor grafische doeleinden wordt wel ontinkt en gebleekt. In het algemeen
wordt gebleekt met waterstofperoxide en niet met chloorhoudende verbindingen
- ontinkten van oud papier is weliswaar milieubelastend, maar weegt niet op tegen de
andere voordelen
1.1.5.2 Vooroordelen
Kringlooppapier kampt met vele vooroordelen, die vaak ontkracht kunnen worden (zie p. 54,
1.1.5.4 Bespreking van de vooroordelen), aangenomen dat het juiste papier in de juiste
machine belandt. Vooroordelen kunnen zijn:
- stofvorming bij het kopiëren en drukken van kringlooppapier
- minder goede kopieerbaarheid
- moeilijkere kopieerbaarheid op hoge snelheid kopieerapparaten
- lagere archiveerbaarheid
- zuurtegraad van het papier
- minder contrast, te donker en lelijk
1.1.5.3 Druktechnische mogelijkheden
Tussen kringlooppapier en wit papier zijn er echter wel essentiële verschillen waar te nemen,
namelijk:
- moeilijker te bedrukken
1. Literatuurstudie III. Resultaten
53
- minder wit, afhankelijk van het aandeel pre- en postconsumptiepapier en het al dan
niet ontinkt zijn, er kan een maximale witheid van 70 % bekomen worden
- zwakkere sterkte-eigenschappen door een gebrek aan goede vezelbinding
- constante vochtigheid is een moeilijk te beheersen parameter door de heterogene
samenstelling van de vezel, wat belangrijke consequenties heeft bij het stockeren van het
papier. Deze eigenschap is echter niet zo belangrijk voor reprografische papier
- voor veredeling, bijvoorbeeld coaten, is kringlooppapier niet voldoende homogeen
en uniform als basisdrager
- er is een hoge opdikking mogelijk wat een hoge opaciteit voor gevolg heeft
- in minder gramgewichten en soorten beschikbaar
De verschillen hierboven aangehaald zijn voornamelijk geldig voor drukpapier. Voor
reprografisch papier, zoals fotokopieerpapier en papier voor laserprinter, zijn deze
eigenschappen van ondergeschikt belang.
De verschillende structuur en oriëntatie van de gerecycleerde vezels, alsook de heterogene
samenstelling van deze vezels, beïnvloeden de volgende parameters:
- Absorptiegraad:
- Het inkt- en waterabsorberend vermogen van kringlooppapier is zeer hoog.
Daardoor wordt het papier extra vochtgevoelig.
- Door de inktabsorptie ontstaat niet alleen een hoger inktverbruik, 15 à 25 %,
maar vooral de neiging tot overdreven inktopdracht. Gevolgen daarvan zijn smetten (het
ontstaan van vlekken op het volgend blad, waardoor ze langer moeten drogen), slechte
draging van de inkten en minder schuurvastheid. Dat is niet belangrijk voor fotokopieerpapier
maar wel voor papier gebruikt bij een inktjetprinter.
- Het gevaar voor kromming en golfvorming (“curl”effecten) is te vermijden
wanneer de richtlijnen met betrekking tot de conditionering uiterst zorgvuldig nageleefd
worden.
- Stofvorming:
De neiging tot het losrukken van kleine vezeltjes of vreemde partikeltjes uit het
papieroppervlak is duidelijk aanwezig, door:
- slechte vezelbinding
1. Literatuurstudie III. Resultaten
54
- een hoog aandeel vulstoffen
- dat sommige kwaliteiten van bepaalde papierfabrikanten niet altijd een
lijmoppervlaktebehandeling ondergaan hebben.
Dat is enkel geldig bij drukpapier voor grote oplagen, voor reprografisch papier bestaan
speciale soorten die aangepast zijn aan het dagelijks gebruik.
- Ruwheid van het papieroppervlak
De meeste kwaliteiten kringlooppapier hebben een ruw oppervlak waardoor de bedrukking
van volvlakken soms moeilijkheden geeft. Om een mooi en egaal gedrukt volvlak te
bekomen, moet de “pressing” (druk) verhoog worden.
1.1.5.4 Bespreking van de vooroordelen
Ten opzichte van de bestaande vooroordelen tegenover kringlooppapier kunnen volgende
richtlijnen en argumenten gegeven worden:
- Stofvorming
De laatste jaren zijn speciale kringlooppapiersoorten voor het drukken en kopiëren
ontwikkeld, die in testen niet onderdoen voor gewoon wit papier. Dit op voorwaarde dat de
juiste papiersoort gekozen wordt.
Uit testen blijkt dat de slijtage, vervuiling en stofvorming van verschillende
machineonderdelen vergelijkbaar zijn met gewoon wit papier. Dat was ook geldig voor de
beeldkwaliteit en –weergave, en het tonerverbruik.
- Kopieerbaarheid
Hierbij moet rekening gehouden worden met de juiste instelling van de apparatuur. Sommige
merken kopieerapparaten zijn beter geschikt dan andere, ook werken sommige
kopieerapparaten beter met bepaalde merken kopieerpapier. Het is in dat geval een kwestie
van uitproberen en advies te vragen aan de leverancier, meestal de technisch-commercieel
verantwoordelijke, van het kopieerapparaat om het beste merk te achterhalen.
De opslag van fotokopieerpapier speelt eveneens een grote rol. De relatieve vochtigheid van
het papier moet ongeveer 30 % bedragen en mag niet te veel verstoord worden.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
55
- Kopieerbaarheid op hoge snelheid kopieerapparaten
Het is een feit dat kringlooppapier minder geschikt is voor de grote hoge snelheid
kopieermachines. Hoe groter en sneller de machines, hoe meer problemen met vastlopers bij
het gebruik van kringlooppapier. Vooral bij recto-verso kopiëren worden deze problemen
opgemerkt.
- Archiveerbaarheid
Voor wat betreft houdbaarheid zijn slechts graduele verschillen waar te nemen tussen
kringlooppapier en wit papier. Beide zijn 50 à 100 jaar houdbaar en niet 200 jaar zoals
archivarissen zouden wensen.
- Zuurtegraad
De zuurtegraad is een belangrijke factor inzake papierafval. Het meeste kringlooppapier, maar
ook sommige gewone papiersoorten, voldoen niet aan de eis van de strenge norm van het
American National Standard for Information Science (pH = 7). Andere factoren die het verval
bepalen zijn bijvoorbeeld de invloed van verzurende stoffen in de lucht, het vochtgehalte en
de invloed van UV-licht.
- Overige
Minder contrast, lelijk, te donker en niet representatief genoeg is meer een kwestie van smaak
dan duidelijke nadelen. Het contrast is uiteraard minder maar dat kan ook als positief
aanschouwd worden aangezien de lichtreflectie dan lager is. Voor kringlooppapier kan
maximaal een witheid van 70 % bekomen worden. De ondoorschijnendheid (opaciteit) van
kringlooppapier is hoger dan van wit papier, waardoor kan gekozen worden voor een
geringere papierdikte.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
56
1.2 Milieuvriendelijke papiermaatregelen
We hebben in het voorgaande deel gezien dat het uit milieuoogpunt voordeliger is om
kringlooppapier te gebruiken, in vergelijking met wit papier. Maar dé meest
milieuvriendelijke oplossing is in de eerste plaats minder te gebruiken. Als er dan toch papier
gebruikt wordt, dan kan er gekozen worden voor een papiersoort met een milieukeurmerk. In
dit gedeelte wordt bekeken hoe papier kan bespaard worden, en wordt de inzameling van oud
papier even aangehaald.
1.2.1 Milieuvriendelijke maatregelen
Het papierloze kantoor, wat er voorspeld werd te komen, is in de praktijk helemaal anders
uitgedraaid. Er worden elk jaar nog stijgingen van papierverbruik vastgesteld. Het lijkt erop
dat hoe meer onze communicatie gedigitaliseerd wordt, het hoger het papierverbruik wordt.
De reden daarvoor is dat het papierverbruik naar minder gecontroleerde gebruiksposten
verschoof, zoals kopieertoestellen en printers in kantoren en administratieve eenheden
(Redant G. 2003).
PricewaterhouseCoopers schat de stijging van het papierverbruik dat rechtstreeks verband
houdt met de opkomst van e-mail in de kantoren op 40%.
Om tot een milieuvriendelijker papierverbruik te komen, dient de volgende hiërarchie in acht
te worden genomen:
Verminderen: de eerste prioriteit is steeds het verminderen van papierverbruik
Hergebruiken: enkelzijdig bedrukt papier kan hergebruikt worden, kringlooppapier krijgt de
voorkeur boven wit papier
Recycleren: papierafval dient afzonderlijk ingezameld te worden
Hierna wordt bekeken welke maatregelen er zoal genomen kunnen worden, gerangschikt
volgens bron. Enkel de belangrijkste bronnen werden opgenomen in dit overzicht.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
57
1.2.1.1 Vrije Universiteit Brussel
Op de VUB wordt, door de milieucoördinator, informatie verspreid over papierbesparende
maatregelen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van papierbesparende maatregelen (Devuyst D. 2003
b):
1. Vervang je archief bestaande uit papieren dossiers door een elektronisch archief. Dit is
niet enkel een papierbesparende, maar ook een ruimtebesparende maatregel. Een kast vol
dossiers kan worden bewaard op enkele schijfjes.
2. Denk na voor je een printopdracht geeft, vooral wanneer je opzoekingen doet op internet
of wanneer je documenten krijgt toegestuurd in bijlage bij een e-mail. Kijk eerst
zorgvuldig na of het document interessant genoeg is om afgedrukt te worden in plaats van
het eerst af te drukken om dan tot het besef te komen dat je het in feite niet kan gebruiken.
3. Kopieer/print niet teveel, bepaal eerst hoeveel en wat je echt nodig hebt of werk met
elektronische exemplaren van je tekst.
4. Controleer steeds je teksten vóór het printen met spellingscontrole en ‘printvoorbeeld op
scherm’.
5. Kopieer/print zoveel mogelijk dubbelzijdig.
6. Kopieer/print verkleind; twee verkleinde A4s naast elkaar passen op één A4.
7. Papierbesparend layouten; gebruik plaatsbesparend lettertypes en regelafstanden, smallere
marges, etc.
8. Gebruik foute afdrukken en enkelzijdig beschreven/gedrukt papier als kladpapier in plaats
van blocnotes of gebruik enkelzijdig beschreven/ gedrukt papier voor het printen van
kladversies van je teksten.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
58
1.2.1.2 BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer)
Het BIM lanceerde de actie “To print or not to print?” in het kader van het nieuwe
afvalstoffenplan (2003-2007). Deze actie ligt in de lijn van de filosofie van het nieuwe
afvalstoffenplan (dematerialisatie). Het doel is de promotie van een ecodoeltreffend gebruik
van kantoortechnologieën.
De actie “To print or not to print” wordt over verscheidene jaren gespreid. In 2004 start het
BIM de actie met een aanpak op 2 niveaus:
• Een globaal actieniveau, dat alle betrokken Brusselse bedrijven die over
kantooractiviteiten beschikken, zal aanspreken (aan de hand van een
informatiemailing)
• Een gerichte actie, die zich beperkt tot 25 organisaties om de potentiële
dematerialisatiemogelijkheden te bepalen in functie van het soort van activiteiten of de
specifieke diensten die het bedrijf aanbiedt (met een verregaande omkadering van
mini-audits en evaluaties).
Er wordt actie ondernomen op verschillende niveaus:
Op individueel niveau:
o recto-verso kopiëren,
o e-mails niet afdrukken,
o meerdere pagina's op één vel afdrukken,
o nalezen en correcties bijhouden op het scherm,
o virtueel archiveren,
o apparaten uitschakelen, ...
1. Literatuurstudie III. Resultaten
59
Op organisatorisch niveau, een impuls die van bovenaf gegeven kan worden:
o de interne informatie-uitwisseling (brieven, nota's, nieuwsbrieven enz.)
digitaliseren
o de administratieve documenten (verlofbladen, loonbriefjes enz.) digitaliseren,
o de externe informatieverspreiding (mailings, rapporten enz.) rationaliseren,
o interne reprografie,
o computerinstellingen,
o documenten scannen, ...
Op niveau van het aankoopbeleid van de onderneming:
o de keuze van het kantoormateriaal (computers, printers, kopieerapparaten,
multifunctionele apparaten enz.),
o de software,
o de verbruiksgoederen, ...
1.2.1.3 OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest)
OVAM deed enkele jaren geleden een actie i.v.m. printen en kopiëren op kantoor: “Bezint eer
je print”, en “Tijd voor een kopie-pauze”. Er werden posters verspreid met papierbesparende
maatregelen, die dienden opgehangen te worden in de buurt van de printer of het
kopieerapparaat.
Bezint eer je print: Tips
1. Print geen documenten af die je ook op PC hebt staan. Dubbel klasseren is meestal
niet nodig.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
60
2. Controleer alle gegevens voor je print, met spellingcontrole en 'printvoorbeeld op
scherm'.
3. Beschik je over een intern mailsysteem, print je mails dan niet af maar verstuur ze
over het netwerk.
4. Printen is niet altijd nodig, je kan een document ook op CD of floppy zetten of per e-
mail versturen.
5. Probeer te zorgen voor een papierzuinige lay-out. Let op lettertype, interlinie,
kantlijnen, ...
6. Ook faxen kan per computer. Je kan het faxapparaat aansluiten op de computer met
behulp van een faxkaart. Dat is slim en snel!
7. Gebruik ook de andere zijde van papier, bijvoorbeeld voor het uitprinten van een
proeftekst. Reserveer hiervoor een aparte lader van je printer.
8. Neem waar mogelijk papier van een lager gramgewicht. Kwaliteitspapier is niet altijd
nodig voor een proefdocument.
9. Probeer zovele mogelijk recto-verso te printen.
10. Gebruik kringlooppapier
Tijd voor een kopie-pauze: Tips
1. Kopieer verkleind. Twee A4-tjes naast mekaar passen zo net op één A4-blad.
2. Probeer zoveel mogelijk recto-verso te printen en te kopiëren.
3. Print geen documenten die je ook op PC hebt staan. Dubbel klasseren is meestal niet
nodig
4. Controleer alle instellingen voor je kopieert.
5. Zoek eerst uit hoeveel kopieën je werkelijk nodig hebt.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
61
6. Kopiëren is niet altijd nodig. Je kan een document ook op CD of floppy zetten of per
e-mail doorsturen.
7. Gebruik ook de andere zijde van papier, bijvoorbeeld, voor kladversies of een
proeftekst. Reserveer één lade van de kopieermachine voor kladpapier.
8. Neem waar mogelijk papier van een lager gramgewicht.
9. Gebruik het prikbord of het personeelsblad voor mededelingen. Niet iedereen hoeft
elke nota op papier te ontvangen.
10. Informatie kan je laten rondgaan in een infomap in plaats van kopies voor iedereen.
1.2.1.4 Stip (Steunpunt en Informatiecentrum voor de Preventie van afval en emissies)
Het Stip is tegenwoordig geïntegreerd in de OVAM.
Het geeft in z’n “Informatiefiches Kantoorartikelen” informatie over onder meer
kringlooppapier, en geeft hierbij verschillende keuzecriteria. Ook worden er
praktijkvoorbeelden van milieufiches voor papier gegeven.
1.2.1.5 RDC (Research, Development & Consulting) in opdracht van het BIM
Het studiebureau RDC deed in 2002 een studie bij verschillende bedrijven en diensten
(waaronder MEKO, zie p. 75), en kwam naar voren met de volgende bevindingen:
De reden van het afdrukken bij personeel van de verschillende diensten werd onderzocht, en
kwam tot de volgende resultaten (zie figuur 12):
1. Literatuurstudie III. Resultaten
62
Waarom drukt men af?
26%
22%16%
3%
33%
slecht leesbaar vanafhet scherm
nakijken vandocumenten
mobiliteit vandocumenten
vergelijken vandocumenten
klasseren en archiveren
Figuur 12: De redenen van afdrukken op kantoor. Bron: RDC 2003
Er werden de volgende papierbesparende maatregelen voorgesteld:
Bekijken van het afdrukvoorbeeld
De af te drukken pagina’s te selecteren
De opmaak aan te passen
Het juiste aantal af te drukken exemplaren te selecteren
2 pagina’s af te drukken per pagina
Recto-verso
Concept kwaliteit te gebruiken
Aankoop van multifunctionele kopieerapparaten
De duplex functie (recto-verso)
De modus ‘‘2 pagina’s per bladzijde’’
Lagere kost per pagina
Gebruik van beveiligd afdrukken
Indien keuze tussen het kopieerapparaat en de printer:
Altijd kopieerapparaat
Wat leidt tot de volgende maatregelen in de kantoren:
Centralisatie van documenten op 1 enkele plaats als 1 enkel exemplaar
Printerinstellingen
Standaard recto-verso, 2 bladzijden per pagina
1. Literatuurstudie III. Resultaten
63
Gebruik van recyclage papier
Gebruik van de achterzijde van papier dat als klad reeds aan 1 zijde bedrukt werd
Regelmatig bijwerken van adresbestanden en centraliseren van deze bestanden om
dubbelen te vermijden
Voor het afdrukken: afdrukvoorbeeld en spellingscontrole
Andere mogelijkheden? Floppy, cd, mail (i.p.v. printen)
Gebruik van minder zwaar papier
Papierbakken aan de printers gereserveerd voor kladpapier voor printers
Uithangen van informatie voor iedereen
Infomappen laten circuleren
Er werd een bewijs geleverd van al deze maatregelen door een voorbeeld:
Gebaseerd op een document van 30 pagina’s in Arial 12
1. Verminder naar Arial 10 => 21 pagina's
2. Verander in Times New Roman => 20 pagina's
3. Marge instellingen naar 2 cm => 17 pagina's
4. Regelafstand op 10 pts => 16 pagina's
5. Recto Verso => 8 pagina's
6. 2 pagina’s per bladzijde => 4 pagina's
1.2.1.6 Andere organisaties
Hierboven werden enkele maatregelen aangehaald van diensten die zich op het Vlaams of
Brussels niveau manifesteren. Op Europees niveau werd voor papier een declaratie opgesteld:
De ERPC (European Declaration on Paper Recovery)
In deze declaratie, die werd aangenomen in november 2002, geeft de papierindustrie garanties
dat ze verder actie zullen ondernemen om hun milieuprestaties te verbeteren en om het
recyclageaandeel op te trekken tot 56 % tegen 2005.
De declaratie werd ondertekend door:
CEPI (Confederation of European Paper Industries)
1. Literatuurstudie III. Resultaten
64
ERPA (European Recovered Paper Associations)
FEFCO (European Federation of Corrugated Board Manufacturers)
En wordt gesteund door:
FEAD (European Federation of Waste Management and Environmental Services)
EUGROPA (European Paper Merchants Association)
INTERGRAF (International Confederation for Printing and Allied Industries)
Bovendien zijn twee diensten van de Europese Commissie, Enterprise en Environment,
betrokken bij het monitoren van de declaratie.
CEPI is een v.z.w. die 19 lidstaten vertegenwoordigd: België, Nederland, Frankrijk,
Duitsland, Portugal, Spanje, Italië, Ierland, Groot-Brittannië, Noorwegen, Zweden, Finland,
Denemarken, Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië, Republiek Slovakije, Hongarije en Polen. Op
deze manier worden zo’n 900 pulp-, papier- en kartonproducerende bedrijven over heel
Europa vertegenwoordigd.
1.2.2 Inzameling van papierafval
Tot slot wordt nog kort de selectieve inzameling van oud papier aangehaald.
De samenstelling van de gemiddelde prullenmand op kantoor bestaat uit (Goethals 1993):
Papier en karton 85 %
Plastiek 5 %
Organisch afval 5 %
Diversen 5 %
Hieruit blijkt dat er in kantooromgevingen voldoende aandacht moet besteed worden aan de
inzameling van papierafval. Het is dan ook aan te raden om in elk bureau en labo een oud-
papierbak te plaatsen.
Deze oud-papierbak dient bij voorkeur geplaatst te worden naast de prullenmand, en moet
duidelijk hiervan onderscheidbaar zijn. Op de VUB zijn zeer veel vuilbakken (groen van
kleur, aangebracht in meerdere gebouwen en buiten op de campus) die het opschrift “papier”
1. Literatuurstudie III. Resultaten
65
dragen, maar die helemaal niet bedoelt zijn voor papier. Deze soort van verwarrende signalen
dienen zeker vermeden te worden.
Ook is het raadzaam om naast kopieermachines en printers papierbakken te plaatsen.
Ophaling van oud papier
Ophaling door gemeentelijke diensten is uitsluitend gericht op kleinere bedrijven (< 50
personen), in grotere bedrijven is de ophaling noodzakelijk in handen van privé-bedrijven
(voor de VUB is dit Pilonkaart N.V. in Jette, en Indaver voor Etterbeek).
Voor scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt er door het GAN (het Gewestelijk
Agentschap voor Netheid, kortweg Net Brussel) een gratis ophaling van oud papier (en andere
fracties) voorzien (zie p. 67, Afvalstoffenplan 2003-2007). Universiteiten en hogescholen
vallen echter niet onder deze regeling.
Over het algemeen zijn de voorwaarden voor het leveren en plaatsen van papiercontainers,
alsook de prijs, afhankelijk van:
- de kwaliteit van de te recupereren papiersoort
- de transportkosten, afhankelijk van de afstand tot de recuperant
- de kwantiteit en de frequentie van ophaling van de containers
1. Literatuurstudie III. Resultaten
66
1.3 Wetgeving omtrent papier
Aangezien de VUB op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt, wordt de
wetgeving i.v.m. papier hiervoor bekeken. We zullen zien dat dit voornamelijk berust op
vrijwillige akkoorden. Daarna wordt even de Vlaamse wetgeving aangehaald, waarbij er wel
relevante regelgeving aanwezig is.
1.3.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft op 22 april 1999 de Ordonnantie aangenomen
betreffende de preventie en het beheer van afval van producten in papier en/of karton (zie
Bijlage 2, p. 150). Deze ordonnantie is van toepassing op al deze producten die op het
grondgebied van het Gewest aan de consument worden aangeboden en onder de eco-taksen
vallen.
Streefdoelen van de ordonnantie zijn:
- de betere kennis van de stromen en samenstelling van dit afval
- bevorderen van preventieve maatregelen
- vergroten van het volume dat voor recyclage in aanmerking komt
- responsabiliseren van dezen die aan de basis van de productie van dit afval liggen
De ordonnantie voorziet de mogelijkheid om de verplichting uit te voeren door het sluiten van
vrijwillige akkoorden. Het afleveren van de attesten voor de vrijstelling van de eco-taksen is
afhankelijk van het naleven van de ordonnantie (of van de vrijwillige akkoorden).
In uitvoering van deze Ordonnantie van 22 april 1999 betreffende de preventie en het beheer
van afval van producten in papier en/of karton werden er op 4 februari 1999 twee vrijwillige
akkoorden ondertekend, een met de uitgevers van dagbladen en tijdschriften en een met de
uitgevers van gratis bedeelde reclamebladen. Deze akkoorden streven onder andere naar het
responsabiliseren van de sectoren die aan de basis liggen van de productie van papierafval. De
uitgevers van de gratis bedeelde reclamebladen hebben toegezegd dat ze een interventiefonds
zullen oprichten voor het steunen van selectieve ophalingen en het sensibiliseren van de
bevolking. In het akkoord met de uitgevers van dagbladen en tijdschriften staan twee
1. Literatuurstudie III. Resultaten
67
alternatieven: de oprichting van een interventiefonds of het ter beschikking stellen van
publicitaire ruimte in de dagbladen en tijdschriften. De recyclagedoelstellingen die in de twee
akkoorden zijn opgenomen bedragen 40 % voor 1998, 55 % voor 1999 en 70 % voor 2000.
Kantoorafval
De acties op het vlak van preventie en beheer van kantoorafval werden opgenomen in het
“Charter en label van de eco-dynamische ondernemingen” (voor meer info omtrent dit
charter: zie Bijlage 3, p. 158). Door deze acties op vrijwillige basis hebben meer dan 240
organismen de stap gezet naar een nieuwe verbruiklogica en een beter afvalbeheer.
Daar de tertiaire sector overwegend aanwezig is in het Brussels Gewest voorziet het Plan,
naast deze acties op vrijwillige basis, ook de invoering van een wettelijke verplichting tot
sorteren van het afval in vier fracties (recycleerbare verpakkingen, papier, gevaarlijk afval en
restfractie).
Dit voorschrift moet nog worden uitgevoerd, maar de tarieven van het GAN werden wel
aangepast om de kantoren tot meer sorteren aan te zetten. Door het Besluit van 15 november
2001 worden kortingen toegestaan in het geval het afval wordt gesorteerd. Deze kortingen
worden periodisch vastgesteld op basis van de marktwaarde van de recycleerbare
grondstoffen en zijn afhankelijk van de aard, de hoeveelheid, de kwaliteit en de
verpakkingswijze van het gesorteerde afval. Alle containers voor de selectieve ophalingen
worden gratis ter beschikking gesteld van de abonnees die een aanvraag indienen.
Afvalstoffenplan 2003-2007
In het Afvalstoffenplan 2003-2007 wordt er speciaal aandacht geschonken aan deonderwijsinstellingen.
Het volgende komt integraal uit het Afvalstoffenplan:
Het GAN stelt aan de scholen voor om hun afval gratis op te halen op voorwaarde dat ze zichverbinden tot sorteren. Het GAN controleert of de scholen inderdaad hun afval sorteren, wantdat is de voorwaarde voor de gratis ophaling. De nodige containers voor het sorteren worden
1. Literatuurstudie III. Resultaten
68
gratis geleverd. Op aanvraag organiseert het GAN ook animaties in scholen die hun afvalsorteren.Hoewel de meeste scholen een systeem voor selectieve inzamelingen hebben geïnstalleerd(blauwe zakken, gele zakken, in zeldzame gevallen ook batterijen), wordt het gevaarlijk afvalvaak niet op correcte wijze verwijderd, door een slechte kennis van de gevaarlijkheid of degeëigende verwijderingscircuits ervan, of door een gebrek aan de financiële middelen dienodig zijn als men een beroep wil doen op een erkend verwijderaar. Dit stelt vooral eenprobleem in de instellingen voor hoger onderwijs en de instellingen voor technisch enberoepsonderwijs die beschikken over chemische laboratoria, houtbewerkingsateliers,… HetGewest zal een specifiek financieringsplan opstellen voor de ophaling van het gevaarlijk afvalvan de scholen.
Voorschrift 93. De selectieve ophalingen in de scholen zullen worden verbeterd door: - eenspecifieke sensibiliseringscampagne voor de scholen waarbij er wordt toegezien op deintegratie van de aspecten ‘afvalpreventie’ en ‘afvalbeheer’; - een specifieke opleiding vanhet personeel van Net Brussel en van het onderhoudspersoneel in de scholen; - de garantievan een aangepaste ophaaldienst, met name door het ter beschikking stellen vanvuilnisbakken in de klas, de refter, …Voorschrift 94. Het Gewest zal een financieringsplan bestuderen voor de ophaling en deverwerking van het gevaarlijk afval van de scholen door erkende ophalers en verwijderaars.
Na contact op te nemen met het GAN, bleek dat deze regeling niet geldig is voor
universiteiten en hogescholen. Wel willen ze de containers gratis leveren, maar de ophaling
dient betaald te worden, en zou duurder uitkomen dan het werken met de huidige privé-
bedrijven (Pilonkaart N.V. in Jette, en Indaver voor Etterbeek) (pers. comm. D. Wargnier).
De samenwerking met de vele Brusselse (lagere en middelbare) scholen is wel een groot
succes.
1.3.2 Vlaanderen
In tegenstelling tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gaat het in Vlaanderen wat
papierafval betreft niet over vrijwillige akkoorden, maar over verplichtingen. Deze worden
ondergebracht in de Vlarea (Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en –beheer).
1. Literatuurstudie III. Resultaten
69
In het Gewest Vlaanderen valt papierafval onder “Afvalstoffen onderworpen aan de
aanvaardingsplicht”, zoals beschreven in Hoofdstuk 3 van Vlarea. De aanvaardingsplicht
houdt in dat de eindverkoper verplicht is het product waarvan de consument zich ontdoet,
gratis in ontvangst te nemen. Dit kan door bijvoorbeeld milieubeleidovereenkomsten af te
sluiten, of door een afvalbeheersplan op te stellen dat ter goedkeuring aan OVAM (Openbare
Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest) dient voorgelegd te worden.
Onder papierafval wordt verstaan:
dagbladen;
weekbladen en maandbladen;
tijdschriften en periodieken;
gratis regionale pers en gratis publicaties;
telefoongidsen en faxgidsen;
reclamedrukwerk en ander drukwerk.
Wat niet onder papierafval valt is:
publicaties waarin geen handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten zijn
opgenomen;
publicaties van papierproducenten en/of invoerders die minder dan 3 ton papier per jaar in
verbruik brengen in het Vlaamse gewest.
De tussenhandelaar en de papierproducent of de invoerder worden voor de uitvoering van de
aanvaardingsplicht van rechtswege erkend voor de inzameling, en derhalve ook de ophaling,
van het betrokken papierafval.
Hoofdstuk 5 van Vlarea, afdeling 5.2, handelt over algemene regels inzake verwerking van
afvalstoffen, waarin ondermeer staat dat het verboden is om papierafval achter de laten op een
stortplaats, of het te verbranden.
In afdeling 5.4, onderafdeling 5.4.1 (Bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard of
samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen) staat dat papier en karton
afzonderlijk dienen te worden ingezameld en/of opgehaald. Papier en karton vallen ook onder
niet-risicohoudend medisch afval (Vlarea Afdeling 5.5 Bijzondere avalstoffen, Onderafdeling
5.5.3 Medisch afval), en dienen ook daar afzonderlijk te worden ingezameld en/of opgehaald.
1. Literatuurstudie III. Resultaten
70
Ook staat papier en karton in de afvalstoffenlijst van stedelijk afval, en dient deze fractie
afzonderlijk opgehaald te worden.
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
71
2. Papierverbruik aan de VUB
Wie er oog voor heeft, merkt dat de VUB niet onverschillig staat ten aanzien van papier. Op
de campus liggen her en der foldertjes met betrekking tot papier (“Milieuzorg aan de VUB”),
afkomstig van de milieucoördinator, en in “De Krant” (studentenuitgave) verschijnt wel eens
een artikel over (papier)afval aan de VUB. Zo verscheen er in december 2003 een artikel in
De Krant over de papierophaling, meerbepaald oer het feit dat de papierpers enige tijd buiten
spel was. Ook uit de enquêtes van deze verhandeling kan opgemaakt worden dat er wel
interesse is voor papierverbruik aan de VUB.
2.1 Kringlooppapier aan de VUB
In 2001 werd kringlooppapier opgenomen in het aanbod van het Centraal Magazijn (de
Aankoopdienst). Dit papier is geschikt voor kopieerapparaten, printers en faxen, en kreeg het
Nordic Environmental Label (Nordic “Swan”, zie p. 48). Het is echter nog onvoldoende
geweten dat dit papier beschikbaar is via de Aankoopdienst.
Het kringlooppapier, van het merk Steinbeis, werd de laatste jaren goedkoper aangeboden dan
het witte papier (een ECF gebleekte papiersoort) op de Aankoopdienst (5.25 € voor 1000
vellen kringlooppapier in vergelijking met 5.74 € voor 1000 vellen wit papier). De prijs van
het wit papier is de laatste maanden echter sterk gedaald: rond november 2003 kostten 1000
vellen wit papier nog maar 4.43 €, en in april 2004 daalde dit zelfs tot 4 € (L. Van den
Berghe, pers. comm.). Aangezien de prijs van het kringlooppapier constant bleef, is het op dit
moment duurder dan het witte papier. De prijzen van het wit papier kunnen dus wel erg
schommelen.
Op het ogenblik van het opstellen van de enquêtes voor deze verhandeling verschenen er op
de bestelbons nog steeds de oude prijzen (5.25 € voor kringloop, 5.74 € voor wit), zodat het
prijsargument wel uitgespeeld werd in de enquêtes (zie Bijlage 9: Inhoud van het pop-up
scherm na het invullen van de enquête voor gebruikers van wit papier, p. 174), maar dit
achteraf niet meer bleek te kloppen.
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
72
2.2 Hoeveelheid papier
De hoeveelheid papier die aan de VUB verbruikt wordt is enorm. Tabel 8 geeft weer hoeveel
vellen wit papier en kringlooppapier er via de Aankoopdienst verbruikt werden in 2001 en
2002. Het gaat om papier aangekocht in het Centraal Magazijn door de verschillende diensten
en administraties, alsook om papier dat gratis ter beschikking gesteld wordt aan de
verschillende faculteiten voor de kopieermachines die onder beheer staan van de
Aankoopdienst.
Daarnaast wordt er ook “Extra Strong” papier aangeboden, dat gebruikt wordt door
bijvoorbeeld VUB Press om folders mee te maken. Deze cijfers zijn hier niet bijgeteld. Ook
wordt er papierwerk extern aangekocht (laten drukken of kopiëren), waarvan geen cijfers
beschikbaar zijn. Ook de gegevens van de drukkerij van de VUB zijn hier niet in opgenomen
(voor deze cijfers, zie p. 80, Hoeveelheid papierverbruik).
Tabel 8: Hoeveelheden papier (in aantal vellen) aan de VUB, verbruikt via de Aankoopdienst (uit:
Devuyst 2003 a, bron: Aankoopdienst)
2001 2002Wit (ECF) papier 18.000.000 14.458.000Kringlooppapier 231.000 721.000Totaal 18.231.000 15.179.000
In bovenstaande tabel zien we dat het papierverbruik in 2002 flink daalde in vergelijking met
2001, en dat er bovendien veel meer kringlooppapier gebruikt werd.
Kijken we echter enkel naar de hoeveelheden papier die door de verschillende diensten en
administraties van de VUB besteld worden, en dit voor de laatste drie jaar, dan zien we dat er
geen daling van het totale papierverbruik kan vastgesteld worden (zie tabel 9). Ook de
verkoop van het witte papier lijkt in deze laatste jaren constant te blijven, er worden
gemiddeld zo’n 10.736.000 vellen wit papier verkocht per jaar (gemiddelde over drie jaar).
De hoeveelheid aangekocht kringlooppapier gaat in stijgende lijn: in 2002 verdrievoudigde
dat aantal bijna in vergelijking met 2001, en in 2003 zet zich eveneens een sterke toename
voort. Deze opmars van het kringlooppapier leidt echter niet tot een vermindering van het
aangekochte wit papier.
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
73
Tabel 9: Hoeveelheden papier (in aantal vellen) aan de VUB, verkocht via de Aankoopdienst aan de
diensten en administraties van de VUB (bron: Aankoopdienst)
2001 2002 2003Wit (ECF) papier 10.261.000 11.472.000 10.474.000Kringlooppapier 231.000 629.000 939.000Totaal 10.492.000 12.101.000 11.413.000
2.3 Ophaling van papierafval
De verantwoordelijkheid voor alle niet-gevaarlijk afval (waaronder het papierafval), ligt voor
Campus Oefenplein bij de dienst Facility Management, en voor Campus Jette bij de
Technische Dienst.
In Jette wordt sinds 1995 het papier gescheiden en in zakken bewaard (herbruikbare
kunststofzakken van Pilonkaart N.V.), die nadien door de poetsploegen worden opgehaald. De
Technische Dienst verzamelt de zakken en brengt ze naar het containerpark.
Zo werd er in 2002 ongeveer 12 ton papier afzonderlijk afgevoerd (de hoeveelheid restafval
bedroeg dat jaar 158 ton) (bron: D. Devuyst 2003 b).
De campus Oefenplein heeft zo’n georganiseerde gescheiden ophaling echter niet: hier wordt
gerekend op de goodwill van elke dienst, om zelf het papieren afval te scheiden en het nadien
naar papierafvalcontainers te brengen, die in de garages van gebouw M en K en in de rotules
2 (niveau -1), 4 en 6 alsook centraal in de studentenhuizen opgesteld staan. VLAR-papier, een
dochtermaatschappij van Indaver, komt de containers daar ophalen.
Tot 2001 stonden er op de Campus Oefenplein nog zes papierconainers van Net Brussel, die
daar geplaatst werden op initiatief van de Sociale Sector. In 2002 werden die containertjes
afgevoerd, zodat er dat jaar geen gescheiden inzameling van papier was. Op dit ogenblik staan
er enkele containers op de campus (zie hierboven voor de locaties), waarin echter vaak bijna
de helft van de inhoud bestaat uit ander afval dan papierafval.
Containers van Net Brussel kunnen nog steeds gratis geleverd worden, de ophaling ervan
komt echter duurder uit dan via de privé-bedrijven (zie ook p. 68).
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
74
Het zou financieel voordelig zijn om dit papierafval gescheiden te laten ophalen. Het kost
immers veel geld om restafval te laten verwijderen, maar je krijgt geld voor de afvoer van
papierafval. Indicatieve cijfers hiervoor zijn: 119 € voor de verwerking van een ton restafval,
terwijl je voor de afvoer van een ton papierafval 30 € terugbetaald krijgt (bron: D. Devuyst
2003 b).
2.4 Initiatieven aan de VUB
Op de VUB zijn al enkele initiatieven opgetekend i.v.m. papierverbruik:
- “Blackboard” is het digitale leerplatform van de VUB (terug te vinden op
http://blackboard.vub.ac.be/). Het wordt gebruikt om studiemateriaal aan te bieden aan
studenten, voor het inleveren van uitgewerkte opdrachten, het maken van zelftoetsen, en
maakt gebruik van alle voordelen die het internet op communicatief vlak kan leveren.
- Internet wordt ook gebruikt voor het elektronische aanbieden van alle
programmabrochures en informatiebrochures van de faculteiten en onderwijsprogramma's,
zodat een papieren versie niet meteen nodig is.
- De elektronische nieuwsbrief van de VUB is eveneens een handig instrument. Zo
wordt informatie van de dienst Research en Development (EC-Flash, R&D-info, Beurzen &
Prijzen) sinds september 2002 nog enkel verspreid via een rubriek in die elektronische
nieuwsbrief.
- Op de dienst Menselijk Ecologie (MEKO) worden eindwerken van studenten nu ook
in elektronische vorm bewaard, zodat bij het opvragen van een thesis geen papier dient te
worden verbruikt.
Maar er is meer dan het vervangen van papieren informatie door een elektronische versie: het
Zelfstudiecentrum Wetenschappen (ZSCB) startte in september 2001 met een pilootproject
rond papierbesparing, het gebruik van kringlooppapier en het inzamelen van papierafval. Het
eerste resultaat: in het academiejaar 2001-2002 was het aantal kopijen en prints gedaald in
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
75
vergelijking met het voorgaande academiejaar (van 131.356 kopijen en prints naar 117.827).
Toch zijn bepaalde maatregelen (dubbelzijdig kopiëren en papierbesparende lay-out
gebruiken) niet erg populair bij het personeel van het ZSCB (bron: D. Devuyst 2003 a), en
dienen deze problemen onderzocht te worden, hetgeen in het kader van deze thesis aan bod
zal komen. Door de daling in papierverbruik en de invoering van kringlooppapier ging de
papierfactuur ook naar beneden. Dit pilootproject is een succes, en kan als voorbeeld dienen
voor andere diensten.
In 2002 nam de dienst MEKO deel aan het project “Dematerialisatie op kantoor”, dat door het
studiebureau RDC uitgevoerd werd, in opdracht van BIM (Brussels Instituut voor
Milieubeheer). Dit project ging maandelijks het papierverbruik van de dienst na, en er werden
trainingssessies gegeven aan de personeelsleden waarbij tips gegeven werden om papier te
besparen. Bij de 10 onderzochte entiteiten (waarvan MEKO er een van was) daalde het
papierverbruik met zo’n 10 tot 30 %. Voor de dienst MEKO was dit slechts 8 %, daar er al
veel gewerkt werd met papierbesparende maatregelen (o.a. dubbelzijdig afdrukken en
kopiëren). De daling is afkomstig van een hogere frequentie van het gebruik van het
afdrukken van twee A4’s op één. Er werd in de studie ook gemeld dat het diensthoofd voor
een groot deel van het papierverbruik zorgt, daar deze e-mails en bijhorende attachments
integraal laat uitprinten, enkelzijdig, 1 A4 per pagina.
Door de milieucoördinator van de VUB worden informatiebrochures (“Milieuzorg aan de
VUB”) verspreid over de campussen, die de personeelsleden en studenten moeten aanzetten
tot een meer milieuvriendelijk papiergebruik, en dit door informatie te leveren over het
inzamelen van papierafval, het gebruik van kringlooppapier en het geven van
papierbesparende maatregelen.
Onder zijn promotorschap werd in 2002 door Roeland van Overveldt een thesis gemaakt,
“Studie naar een meer milieuvriendelijk beleid i.v.m. papier aan de VUB”, waarin naar voren
komt dat kringlooppapier te kampen heeft met vele vooroordelen. Dit heeft voor een groot
deel te maken met het feit dat de kwaliteit van kringlooppapier in het verleden niet voldeed
aan de gebruikerseisen. Vandaag de dag is deze kwaliteit echter voldoende. Er dient wel gelet
te worden dat het juiste papier bij de juiste printer/kopieerapparaat terechtkomt. Daarvoor
dienen proefprojecten met verschillende merken kringlooppapier uitgevoerd te worden op de
machine. Ook moet er gelet worden op de opslagcondities van het papier, en de manier van
aanbrengen van het papier in de machine. Voor een milieuvriendelijk papiergebruik dient men
2. Papierverbruik aan de VUB III. Resultaten
76
in de eerste plaats minder papier te verbruiken, en wanneer men toch papier gebruikt kan er
best gekozen worden voor papier met een milieukeurmerk (van Overveldt 2002).
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
77
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
3.1 Onderzoekende stappen
3.1.1 Dienst Studentenzaken
Een eerste onderzoekende stap in verband met kringlooppapier gebeurde in gebouw Y, op de
dienst Studentenzaken, en dit omdat ik daar als jobstudent werkte, en geconfronteerd werd
met grote aantallen kopies die genomen moesten worden.
Het personeel (5 mensen) stond zeer weigerachtig tegenover het gebruik van kringlooppapier,
te wijten aan eerdere slechte ervaringen hiermee. Na aandringen werd er toch besloten (door
het diensthoofd) om 1 doos kringlooppapier via de Aankoopdienst te proberen.
Het kringlooppapier belandde in twee (persoonlijke) printers, en in het kopieerapparaat van de
dienst. Er werden tijdens het gebruik geen problemen opgemerkt. Toch werd er beslist om
geen gerecycleerd papier meer te bestellen de volgende keer, en dit om redenen van uitzicht,
niettegenstaande de kopijen bijna allemaal bestemd zijn voor intern (binnen de VUB, het
grootste deel zelfs binnen de eigen dienst) gebruik.
Het kopieerapparaat had geen dubbelzijdige functie (het is een oud model), dus werd er niet
gepeild naar papierbesparende maatregelen.
De twee personen die tijdelijk kringlooppapier voor hun printer kregen, hadden geen klachten,
en vonden het gebruik zelfs positief. Doch ze waren niet in staat om de rest van het personeel
(en het diensthoofd) te overtuigen, en aangezien zij niet instaan voor de aankoop van papier,
veranderde er niets.
3.1.2 Crazy Copy Center (geen deel van de VUB)
In het Crazy Copy Center (dat geen deel uitmaakt van de VUB), een zeer groot
papierverbruiker, kan je steeds kopiëren op gerecycleerd papier, tenminste, als je ernaar
vraagt en handig genoeg bent om dit papier in de juiste lade te steken. Niet meteen iets waar
de gemiddelde student zich mee bezig houdt dus. Ook het dubbelzijdig kopiëren is geen groot
succes bij studenten.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
78
Nochtans zou het CCC hier veel voordeel mee kunnen doen, je betaalt immers per kopie, en
niet per blad, en je betaalt evenveel voor gerecycleerd als voor wit papier. Een voorbeeld: stel
dat je 100 pagina’s komt kopiëren, dan kan dat op twee manieren: je kopieert je pagina’s
enkelzijdig op wit papier (en komt dus buiten met 100 pagina’s), of dubbelzijdig op
gerecycleerd papier (je hebt dus 50 pagina’s). De student moet in beide gevallen evenveel
betalen, maar het CCC zal in het tweede geval veel minder kosten hebben: er zijn de helft
minder pagina’s gebruikt, en het kringlooppapier is bovendien goedkoper in aankoop (op dat
ogenblik).
Met enkele kleine inspanningen (1 lade met wit papier en 1 lade met kringlooppapier vullen,
en duidelijke uitleg boven elk kopieerapparaat hoe je dubbelzijdig moet kopiëren) zou er al
een groot verschil kunnen gemaakt worden, zowel financieel voor het Copy Center, als voor
het verbruik van papier.
Toch zag het CCC hierin geen reden om van aanpak te veranderen, ze vrezen dat het op
drukke dagen te moeilijk wordt om de lades bij te vullen, en dat de studenten veel problemen
gaan ondervinden met dubbelzijdig kopiëren. Ze stellen zich bovendien vragen bij de
milieuvriendelijkheid van kringlooppapier: ze beweren dat wit papier dezelfde milieu-impact
heeft als kringlooppapier. Hiertegen argumenteren had ogenschijnlijk geen zin.
Ook zij hebben nog geen problemen ondervonden met het kringlooppapier van de
Aankoopdienst.
3.1.3 Departement Biologie
Sinds begin januari 2004 werken enkele labo’s van het Departement Biologie (DBIO) met
kringlooppapier voor printers en kopieerapparaten. Dat dit niet eerder gebeurde toont aan dat
zelfs (over het algemeen) milieubewuste mensen het moeilijk vinden om de omschakeling te
maken.
Op het labo van Cellulaire Genetica (CEGE) werden maatregelen genomen onder impuls van
Prof. Dr. Luc Leyns: de standaardinstellingen van de computers (die allen afprinten op één
centrale printer) werden door hem ingesteld op “kringlooppapier, dubbelzijdig”. Maar het
vraagt slechts een muisklik om je document op wit papier of enkelzijdig af te drukken. Dit
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
79
gemak ligt eenvoudigweg aan een goeie printer: er is een lade voor wit papier, en een voor
gerecycleerd papier, en de printer is voorzien van een “duplexing unit”, zodat er dubbelzijdig
kan afgeprint worden. Er zijn tot nu toe nog geen problemen gemeld.
Op het labo van Algemene Plantkunde en Natuurbeheer (APNA) beschikt men eveneens over
één centrale printer, die echter niet voorzien is van twee lades, noch van een “duplexing unit”.
Toch wordt deze printer, en het kopieerapparaat, nu gevuld met kringlooppapier. Wil je wit
papier, dan dien je dat zelf in de lade te stoppen. Ook hier zijn geen problemen gemeld, noch
van technische aard, noch van uitzicht. De aankoop van een “duplexing unit” zien ze niet
zitten, wegens de hoge kostprijs.
Het labo van Ecotoxicologie en Polaire Ecologie (ETOX) zag het bij een eerste bezoek niet
zitten om kringlooppapier te gebruiken, uit vrees dat de printer dan beschadigd zal geraken.
Ook in een ‘duplexing unit’ zagen ze alleen maar problemen.
Maar het voorbeeld van de aanpalende labo’s (CEGE en APNA) heeft wel z’n invloed gehad:
enkele maanden nadien (maart) zijn ook zij overgestapt op kringlooppapier. Ze zijn tevreden
over dit papier, maar zien het wel nog steeds niet zitten om dubbelzijdig af te printen, een
vrees die eerder gesteund is op vooroordelen dan op praktische problemen.
3.1.4 Drukkerij VUB
Werking
De drukkerij van de VUB bevindt zich aan de zijkant van gebouw B, en zorgt voor het
aanmaken van de studentencursussen, die naderhand in de VUBtiek verkocht worden.
Daarmee is de VUB zowat de enige universiteit in Vlaanderen die cursussen drukt in eigen
beheer (de drukkerij valt onder het rectoraat). Op die manier worden de cursussen aan de
studenten verkocht aan kostprijs. Voor boeken hebben zij een overeenkomst met de Standaard
Boekhandel.
De aankoop van papier
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
80
Hun papier (A4) wordt aangekocht via twee vaste leveranciers, en niet via de Aankoopdienst.
De reden daarvoor is dat er dan een constante papierkwaliteit is, iets wat de Aankoopdienst
niet kan garanderen aangezien die steeds met andere leveranciers werken.
Papierafval
Voor papierafval hebben zij een aparte overeenkomst gesloten met een papierverwerkend
bedrijf. Aangezien dat afval niet alleen uit mislukte cursussen bestaat, maar ook uit
papierreepjes (er wordt immers van drie randen van de cursus een dun reepje afgesneden), en
dit in alle kleuren, komt dit financieel neer op een nuloperatie.
Hoeveelheid papierverbruik
Er worden jaarlijks zo’n 9 miljoen vellen papier gedrukt, waarvan 6 miljoen gaan naar de
studentencursussen, en de overige drie miljoen is bestemd voor documenten van de Raad van
Bestuur, de Sociale Raad, en het drukken van examenvragen. Deze cijfers zijn de laatste jaren
constant gebleven, maar daar zou vanaf volgend jaar verandering in kunnen komen door de
aankoop van een nieuw drukapparaat, dat het oude apparaat volledig zal vervangen.
Een nieuw drukapparaat: veranderingen
Dit nieuwe drukapparaat, dat begin augustus in werking zou moeten zijn, heeft enkele
veranderingen met zich meegebracht:
Vanaf volgend jaar zullen alle proffen aangezet worden om een cursus uit te geven, wat
automatisch zal leiden tot een stijging van het papierverbruik.
De studentenkringen worden verzocht geen cursussen meer uit te brengen in eigen beheer, en
dit omdat het voor werkstudenten e.d. niet eenvoudig is om op verschillende plaatsen (met
verschillende openingsuren) langs te gaan voor cursussen. Dit leidt tot een verschuiving van
het papierverbruik, want het aantal cursussen zal waarschijnlijk constant blijven (alleen het
beheer verandert).
De VUBtiek zal verplaatst worden van de esplanade naar de zijkant van gebouw B, zodat de
gedrukte cursussen meteen in de rekken kunnen, zonder daarvoor transport te moeten regelen
(dit gebeurde met een clark). Uit milieuoogpunt is dit wel beter.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
81
Uitgaven van de VUBPRESS (die volledig onafhankelijk werken van de VUB drukkerij)
zouden mogelijk met de komst van de nieuwe machine door de drukkerij kunnen uitgevoerd
worden, doch enkel indien deze akkoord zijn met het feit dat de boeken dan gelijmd zullen
worden, in plaats van ingebonden.
Dubbelzijdig drukken
Het dubbelzijdig drukken is in principe geen probleem voor de machines, maar dit wordt door
de studenten als negatief ervaren, aangezien er dan geen plaats is om lesnotities ernaast te
plaatsen. De kostprijs van de cursussen door deze maatregel zou trouwens toch niet dalen,
aangezien de machines dan dubbel moeten draaien.
Kringlooppapier
Over het gebruik van kringlooppapier staan ze eerder sceptisch. Vele jaren geleden werd er
geëxperimenteerd met kringlooppapier, maar dit werd meteen stopgezet door het vrijkomen
van grote hoeveelheden stof. Enkele jaren geleden werd dan onder impuls van de
milieucoördinator een tweede test uitgevoerd, eerst met 500 vellen, en daarna met een hele
doos (2500 vellen). De kwaliteit van kringlooppapier verbetert immers constant. Doch dit zou
geleid hebben tot opstoppingen in de machine. Bovendien is het kringlooppapier duurder,
waardoor ze liever met wit papier werken.
Door de komst van de nieuwe machine is het mogelijk dat die opstoppingproblemen van de
baan zijn. Ze zijn bereidt om een proefproject met kringlooppapier te laten lopen, doch enkel
indien eventueel geleden schade vergoedt zal worden. Ze vrezen namelijk dat indien er een
probleem optreedt met de machine, de leverancier dan de schuld zal geven op het
kringlooppapier, en daardoor de verantwoordelijkheid zal afschuiven. Een proefproject op een
fatsoenlijke schaal zal er enkel komen wanneer de rector garanties geeft dat eventueel geleden
verlies zal terugbetaald worden.
Bij het verwijzen naar het feit dat er met de leverancier van de nieuwe machine
overeenkomsten kunnen gemaakt worden, zijnde het gebruik van kringlooppapier, werd er
afkeurend gereageerd.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
82
Ze zijn wel bereid om een zeer kleinschalig proefproject uit te voeren met kringlooppapier.
Iets wat volgend academiejaar zeker verwezenlijkt zou moeten worden.
3.2 Enquêtes
3.2.1 Respons van beide enquêtes
Er werden 100 enquêtes ontvangen van de gebruikers van wit papier, en 27 van de gebruikers
van kringlooppapier, wat neerkomt op een antwoordpercentage van ongeveer 36 % voor de
eersten, en 49 % voor de tweeden.
In de tabellen hieronder wordt per dienst weergegeven hoeveel antwoorden er binnenkwamen.
Tabel 10: Het aantal antwoorden voor de enquête WIT
DienstAantal
geënquêteerdenAantal
antwoorden Antwoordpercentage
PRSS 3 3 100 %RGAC 5 1 20 %RECE 17 5 29 %LWAC 7 4 57 %MEBO 58 14 24 %DINF Onb. (± 60)* 14 Ong. 23 %ETRO Onb. (± 45)* 15 Ong. 33 %ESAC Onb.* 18DNTK 55 13 24 %FABI 21 11 52 %Onbekend 2Totaal Ongeveer 280 100 Ongeveer 36 %
* Onbekend slaat op het feit dat er een e-mail verstuurd werd naar één algemeen adres, dat dan door
die persoon werd doorgestuurd naar de rest van de dienst.
Tabel 11: Het aantal antwoorden voor de enquête KRING
DienstAantal
geënquêteerdenAantal
antwoorden Antwoordpercentage
DBIO: APNA CEGE
25814
12 48 %
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
83
ETOX 3MEKO 21 11 52 %UCOS Onb. 2ZSCB 5 2 40 %Totaal Ongeveer 55 27 49 %
Er kan aangenomen worden dat de ontvangen enquêtes met de nodige zorg werden ingevuld.
Dit komt tot uiting in het aantal mensen die lege velden hebben ingevuld. Bij 41 WIT-
enquêtes (wat hier ook neerkomt op 41 %) werd er bij “Bijkomende opmerkingen” relevante
informatie ingevuld, wat erop wijst dat ook de interesse groot was. Bij de KRING-enquête
was dit percentage lager (22 %, wat neerkomt op 6 mensen), maar dit kan ook gewoon
betekenen dat alle informatie reeds vervat zat in de vragenlijst.
De inhoud van deze opmerkingen afkomstig van de geënquêteerden wordt verder besproken
(zie p. 108, 3.2.2.4 Bijkomende opmerkingen).
3.2.2 De antwoorden van de WIT-enquête
3.2.2.1 Deel 1: Profiel
Vooreerst werd er gevraagd op welke dienst de geënquêteerde werkzaam is, en welke functie
hij of zij vervult. Zie tabel 10 om het aantal antwoorden per dienst te bekijken.
Om een idee te hebben hoeveel papier de betrokken persoon verbruikt, werden de volgende
vragen gesteld:
Hoeveel vellen papier print u gemiddeld per week?
Hoeveel vellen papier kopieert u gemiddeld per week?
De antwoorden worden in onderstaande tabel (Tabel 12) weergegeven.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
84
Tabel 12: Het aantal uitgeprinte (kolom 1) of gekopieerde (kolom 2) vellen papier die per week
gebruikt worden. Cijfers stellen het aantal mensen voor die een bepaald antwoord gaven.
Aantal uitgeprintevellen papier per
week
Aantal gekopieerdevellen papier per
week< 10 vellen papier 8 46
10 tot 50 vellen papier 49 3750 tot 100 vellen papier 21 7
100 tot 500 vellen papier 19 8
500 tot 1000 vellen papier 2 1> 1000 vellen papier 0 1
Uit de tabel kan men opmaken dat er meer geprint dan gekopieerd wordt bij de ondervraagde
diensten, wat logisch is gezien het feit dat er bijna uitsluitend met computers gewerkt wordt,
en van daaruit documenten naar de printer gestuurd worden. 83 % van de geënquêteerden
kopieert minder dan 50 vellen papier per week.
Bekijken we deze gegevens per dienst, voor het printen en kopiëren afzonderlijk:
Printen:
Tabel 13: Het aantal uitgeprinte vellen papier per week, gerangschikt per dienst. (De diensten staan in
dalende volgorde van papierverbruik gebaseerd op cijfers van 2001-2003)
Dienst < 10 10 tot 50 50 tot 100 100 tot 500 500 tot 1000PRSS 0 0 0 3 0RGAC 0 0 0 0 1RECE 0 4 0 0 1
LWAC 0 1 2 1 0MEBO 3 8 2 1 0
DINF 3 9 1 1 0
ETRO 0 10 3 2 0
ESAC 0 6 6 6 0
DNTK 0 6 4 2 0
FABI 1 4 3 3 0Onbekend 1 1 0 0 0
Totaal 8 49 21 19 2
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
85
De diensten PRSS en RGAC hebben volgens deze ondervraging een groot printverbruik, maar
aangezien er van RGAC maar 1 enquête beschikbaar is, is dit resultaat niet relevant (bij PRSS
zijn er ook maar 3 antwoorden, maar er werken dan ook slechts 3 personen op deze dienst).
MEBO en DINF hebben een vergelijkbaar printverbruik, wat voor DINF wel opvallend is
gezien deze mensen vaker met een computer werken, en dus meer geneigd zouden kunnen
zijn om documenten uit te printen.
Kopiëren:
Tabel 14: Het aantal gekopieerde vellen papier per week, gerangschikt per dienst. (De diensten staan
in dalende volgorde van papierverbruik gebaseerd op cijfers van 2001-2003)
Dienst < 10 10 tot 50 50 tot 100 100 tot 500 500 tot 1000 > 1000
PRSS 0 0 0 2 1 0RGAC 0 0 0 1 0 0RECE 5 0 0 0 0 0LWAC 1 1 1 0 0 1MEBO 4 8 2 0 0 0DINF 12 2 0 0 0 0ETRO 7 8 0 0 0 0ESAC 7 7 2 2 0 0DNTK 7 4 1 1 0 0FABI 1 7 1 2 0 0Onbekend 2 0 0 0 0 0Totaal 46 37 7 8 1 1
Ook hier hebben PRSS en RGAC een relatief hoog papierverbruik, wat overeenkomt met hun
plaats in de tabel (de bovensten in de tabel zijn de grootste verbruikers). RECE en DINF
hebben volgens deze ondervraging een laag kopieerverbruik, ESAC, DNTK en FABI een
eerder gematigd verbruik.
Met deze gegevens werd getracht het papierverbruik per persoon bij de verschillende diensten
na te gaan. Daarvoor werden de categorieën (10 tot 50, 50 tot 100,…) omgezet in telkens één
cijfer (het gemiddelde van beide uitersten). 10 tot 50 wordt zo 30, 50 tot 100 wordt 75, enz.
het verbruik werd bekeken over een heel jaar.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
86
Dit gaf de volgende resultaten:
Tabel 15: Het aantal uitgeprinte en gekopieerde aantal vellen papier per persoon, per jaar,
gerangschikt per dienst
Dienst
Aantaluitgeprinte
pagina’s perpersoon/ jaar
Aantalgekopieerdepagina’s perpersoon/ jaar
PRSS 15600 23400
RGAC 39000 15600
RECE 9048 260
LWAC 6240 14430
MEBO 2619 1523
DINF 2451 446
ETRO 3900 953
ESAC 7020 2874
DNTK 4680 2120
FABI 5909 4207
Onbekend 910 260
In deze tabel zien we wel een zekere daling van de eerste rij naar de laatste rij toe (de diensten
staan gerangschikt op dalende volgorde van papierverbruik), maar de gegevens daartussen
staan zeker niet in dalende volgorde. Dit kan betekenen dat ofwel de geënquêteerden hun
papierverbruik verkeerd inschatten, ofwel dat de ondervraagde personen niet representatief
zijn voor de rest van de dienst.
De gegevens van RGAC zijn niet representatief, aangezien het hier slechts om één persoon
gaat.
3.2.2.2 Deel 2: Gerecycleerd papier
In het tweede gedeelte van de vragenlijst werd er gepeild naar het gebruik van
kringlooppapier.
Eerst werden volgende vragen gesteld:
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
87
Heeft u ooit gebruik gemaakt van gerecycleerd papier voor een printer of
kopieerapparaat?
Indien ja, hoe vaak hebt u dit dan gedaan?
De resultaten worden weergegeven in volgende tabel (Tabel 16):
Tabel 16: Hoe vaak wordt er gebruik gemaakt van kringlooppapier?
ja 60 eenmalig 7 enkele keren 26 vaak 18 zeer vaak 9nee, nooit 40
60 % van de ondervraagden heeft reeds gebruik gemaakt van kringlooppapier, waarvan 27 %
dit “vaak” of “zeer vaak” doet. Slechts 7 mensen hebben éénmalig gebruik gemaakt van
kringlooppapier, wat erop kan wijzen dat men ofwel frequent gebruik maakt van
kringlooppapier, ofwel nooit.
40 % van de ondervraagden heeft nog nooit kringlooppapier gebruikt. Later (zie Tabel 28 p.
102) wordt nagegaan wat hun bereidheid is om over te stappen naar kringlooppapier.
Bekijken we deze gegevens dan weer per dienst, dan bekomen we volgende tabel:
Tabel 17: Aantal keren dat reeds kringlooppapier gebruikt werd, gerangschikt per dienst. Getallen
zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer
binnen de dienst.
Dienst nee, nooit eenmalig enkele keren vaak zeer vaakPRSS 2 (67) 1 (33) 0 0 0
RGAC 0 0 1 (100) 0 0
RECE 3 (60) 1 (20) 0 1 (20) 0
LWAC 1 (25) 1 (25) 1 (25) 1 (25) 0
MEBO 1 (7) 0 2 (14) 5 (36) 6 (43)DINF 9 (64) 1 (7) 3 (21) 1 (7) 0
ETRO 3 (20) 2 (13) 8 (53) 1 (7) 1 (7)
ESAC 11 (61) 0 3 (17) 4 (22) 0
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
88
DNTK 5 (38) 1 (8) 4 (31) 1 (8) 2 (15)
FABI 5 (45) 0 3 (27) 3 (27) 0Onbekend 0 0 1 (50) 1 (50) 0Totaal 40 (40) 7 (7) 26 (26) 18 (18) 9 (9)
De dienst PRSS maakt geen gebruik van kringlooppapier. Daar zij instaan voor folders en
uitnodigingen m.b.t. boeken naar de buitenwereld toe, wensen zij enkel papier te gebruiken
van hoogstaande kwaliteit, zodat ook het kleurendrukwerk van goede kwaliteit is.
Buiten MEBO, hebben alle diensten een gelijkaardige frequentie van gebruik van
kringlooppapier. Op de dienst MEBO zijn er 11 mensen (79 % van de MEBO-ondervraagden)
die “vaak” of “zeer vaak” gebruik maken van kringlooppapier. Deze dienst beschikt over één
kopieerapparaat, waarbij er permanent een lade gevuld is met kringlooppapier, en een andere
met wit papier. Dit apparaat wordt zowel door personeel als door studenten gebruikt. Ook de
printers (op de bureaus) worden vaak voorzien van kringlooppapier. De
aankoopverantwoordelijke voor het papier zorgt ervoor dat er steeds voldoende van beide
soorten papier aanwezig is, en is van mening dat het kringlooppapier minder problemen heeft
met vastlopen dan het wit papier (daar het wit soms te glad zou zijn).
RECE, DINF en ESAC maken, naast PRSS, het minst gebruik van kringlooppapier.
De volgende vraag peilde naar de redenen om geen kringlooppapier te gebruiken:
Indien u vaker wit papier gebruikt en geen gerecycleerd papier, wat zijn dan uw
motivaties hiervoor? (meerdere antwoorden mogelijk)
Het is gemakkelijk: het zit nu eenmaal in de printer of het kopieerapparaat
48 positieve antwoorden
Het uitzicht: gerecycleerd papier is slordiger, het is minder officieel
33 positieve antwoorden
Het resultaat: gerecycleerd papier geeft een minder goede afdrukkwaliteit
23 positieve antwoorden
Het apparaat zelf: dan is er minder kans dat de printer of het kopieerapparaat vastloopt
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
89
26 positieve antwoorden
De prijs: gerecycleerd papier is duurder dan wit papier
9 positieve antwoorden
Ik gebruik geen wit papier (meer)
1 positief antwoord
Andere reden
28 antwoorden
Volgende tabel geeft de antwoorden weer per dienst:
Tabel 18: De redenen waarom geen kringlooppapier gebruikt wordt. Getallen zonder haakjes geven
het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
Gemakkelijk Uitzicht Resultaat Apparaat PrijsGeenwit
meerPRSS 2 (67) 2 (67)RGAC 1 (100) 1 (100)RECE 3 (60) 1 (20) 1 (20)LWAC 2 (50) 1 (25) 1 (25)MEBO 1 (7) 3 (21) 1 (7) 1 (7)DINF 11 (79) 3 (21) 3 (21) 4 (29) 1 (7)ETRO 10 (67) 11 (73) 4 (27) 5 (33) 2 (13)ESAC 10 (56) 5 (28) 4 (22) 4 (22) 5 (28)DNTK 5 (38) 5 (38) 5 (38) 3 (23) 1 (8)FABI 5 (45) 2 (18) 2 (18) 4 (36)Onbekend 2 (100) 1 (50) 1 (50) 1 (50)Totaal 48 (48) 33 (33) 23 (23) 26 (26) 9 (9) 1 (1)
Maar liefst 48 % van de ondervraagden gebruikt wit papier omdat het nu eenmaal in de
printer of het kopieerapparaat zit, een gegeven dat belangrijk is naar de toekomst toe. Doch,
33 % is van mening dat gerecycleerd papier slordiger staat. Bij ETRO is dit bijna drie vierde
van de ondervraagden.
Ook over het resultaat is niet iedereen tevreden: 23 % is van mening dat kringlooppapier een
minder goede afdrukkwaliteit geeft. Een gelijkaardig percentage (26 %) vinden we terug voor
het functioneren van de printer of het kopieerapparaat. De prijs lijkt niet zo’n grote drempel (9
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
90
%), waarbij niet toevallig het grootste deel afkomstig is van ESAC. Slechts één persoon
gebruikt uitsluitend gerecycleerd papier.
Bij de “Andere reden” kwamen 28 antwoorden, waarvan 18 mensen die zeggen dat ze niets te
maken hebben met de aankoop van het papier, en daardoor ook geen keuze hebben. Vier
personen vermelden slechte ervaringen met kringlooppapier, en vrezen voor de kwaliteit van
de afdruk en de toestellen (er wordt vermeld dat er meer stof vrijkomt). Twee personen menen
dat er aan de VUB geen kringlooppapier wordt aangeboden, en tweemaal wordt aangehaald
dat gerecycleerd papier gelijk is aan papier dat reeds aan een zijde bedrukt is. Er wordt
éénmaal vermeld dat wit papier de voorkeur krijgt voor kleurenafdrukken. En één persoon
haalt een probleem aan van een gemeenschappelijke printer met 1 lade, waarbij het mogelijk
is dat een document ongewild op kringlooppapier wordt afgedrukt; een systeem waarbij
iedereen meewerkt is dus wenselijk. Diezelfde persoon vindt ook dat de prijs van
kringlooppapier naar beneden moet.
Vervolgens werden enkele uitspraken weergegeven:
Welke uitspraak past bij u? (meerdere of geen antwoorden mogelijk)
Ik heb in het verleden al eens gebruik gemaakt van kringlooppapier voor
printer/kopieerapparaat, en heb hier slechte ervaringen mee
15 antwoorden
Ik hoor vaak negatieve opmerkingen over kringlooppapier, en daarom blijf ik liever bij
het witte papier
4 antwoorden
Ik zou enkel overschakelen op kringlooppapier indien de VUB overheid dit verplicht
11 antwoorden
Ik zie het wel zitten om gerecycleerd papier te gebruiken, maar ik beslis niet over de
aankopen
64 antwoorden
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
91
Tabel 19: De positieve antwoorden op enkele uitspraken. Getallen zonder haakjes geven het aantal
antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
slechteervaring
negatieveopmerkingen
indienverplicht
aankopen
PRSS 1 (33) 1 (33) 1 (33)RGAC 1 (100)RECE 1 (20) 4 (80)LWAC 1 (25) 1 (25) 3 (75)MEBO 6 (43)DINF 2 (14) 2 (14) 12 (86)ETRO 6 (40) 1 (7) 3 (20) 6 (40)ESAC 3 (17) 13 (72)DNTK 2 (15) 1 (8) 1 (8) 7 (54)FABI 2 (18) 1 (9) 1 (9) 9 (82)Onbekend 2 (100)Totaal 15 (15) 4 (4) 11 (11) 64 (64)
15 % van de ondervraagden vermeld een eerdere slechte ervaring met gerecycleerd papier, en
4 % hoort negatieve opmerkingen over het gebruik van kringlooppapier. Slechts 11 % voelt
zich aangesproken door de uitspraak i.v.m. het verplichten van gerecycleerd papier. En een
heel groot deel van de ondervraagden (64 %) gebruikt geen kringlooppapier omdat ze niets te
maken hebben met de aankoop hiervan, iets wat in dezelfde lijn ligt als de redenen om geen
kringlooppapier te gebruiken (Tabel 18 p. 89), waarbij 48 % vermeld dat ze wit papier
gebruiken omdat het nu eenmaal voorhanden is.
3.2.2.3 Deel 3: Anders gaan gebruiken
Het derde deel van de enquête ging na in hoeverre men bereidt is om gewoontes te
veranderen.
Een eerste vraag van dit gedeelte was de volgende:
Vindt u dat er aan het papierverbruik op de VUB iets gedaan moet worden?
Met de volgende mogelijke antwoorden:
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
92
Ja
Nee, we doen ons best om het papierverbruik te beperken, meer kunnen we niet doen
Nee, ik heb er geen tijd voor
Nee, er zijn meer relevante problemen waarover we ons zorgen moeten maken
De antwoorden worden hieronder in taartvorm weergegeven:
Moet er iets gedaan worden aan het papierverbruik op de VUB?
75%
5%
1%
19% ja
nee, meer relevanteproblemen
nee, geen tijd
nee, we doen ons best
Figuur 13: Antwoordpercentages op de vraag of er iets gedaan moet worden aan het papierverbruik
aan de VUB
En gerangschikt per dienst geeft dit het volgende resultaat:
Tabel 20: Moet er iets gedaan worden aan het papierverbruik aan de VUB? Getallen zonder haakjes
geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de
dienst.
janee, meerrelevante
probl.
nee, geentijd
nee, we doenons best
PRSS 2 (67) 0 0 1 (33)RGAC 1 (100) 0 0 0RECE 5 (100) 0 0 0LWAC 2 (50) 1 (25) 0 1 (25)MEBO 10 (71) 0 0 3 (21)
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
93
DINF 12 (86) 1 (7) 0 1 (7)ETRO 11 (73) 1 (7) 1 (7) 2 (13)ESAC 13 (72) 1 (6) 0 2 (11)DNTK 9 (69) 0 0 4 (31)FABI 7 (64) 0 0 4 (36)Onbekend 1 (50) 1 (50) 0 0Totaal 73 (75) 5 (5) 1 (1) 18 (19)
Drie vierde van de geënquêteerden vindt dat er aan het papierverbruik iets gedaan moet
worden. Ongeveer een vijfde van de mensen is van mening dat ze niet meer kunnen doen dan
nu het geval is.
FABI, DNTK en LWAC staan het minst positief t.o.v. de uitspraak.
Vervolgens werd gepeild naar het gebruik van papierbesparende maatregelen. Het gaat hierbij
om: gerecycleerd papier gebruiken, dubbelzijdig afdrukken, 2 A4’s afprinten op 1 A4, een
papierbesparende lay-out gebruiken, papierafval in een aparte vuilbak deponeren,
gebruikmaken van Blackboard, en een prikbord gebruiken binnen de eigen dienst. Deze
maatregelen worden hieronder één voor één behandeld.
Welke van onderstaande papierbesparende maatregelen gebruikt u?
a) Gerecycleerd papier gebruiken
Gebruikt u gerecycleerd papier?
31%
52%
17%
ja
nee
soms
Figuur 14: Antwoordpercentages op de vraag: Gebruikt u gerecycleerd papier?
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
94
48 % (31 + 17 %) van de ondervraagden antwoordden dat ze gebruik maken van
kringlooppapier, wat niet helemaal overeenkomt met de 53 % die in de eerste vraag van deel 2
(zie Tabel 17 p. 87) antwoordden dat ze “enkele keren”, “vaak”, of “zeer vaak”
kringlooppapier gebruiken. Ook het aantal mensen die hier “nee” antwoordden (52 %), komt
niet overeen met het aantal van deel 2 (40 %).
Bekijken we de gegevens vervolgens weer per dienst:
Tabel 21: Gebruikt u gerecycleerd papier? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer,
getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee soms
PRSS 2 (67) 1 (33) 0RGAC 0 0 1 (100)RECE 1 (20) 4 (80) 0LWAC 2 (50) 1 (25) 1 (25)MEBO 13 (93) 0 1 (7)DINF 3 (21) 9 (64) 2 (14)ETRO 2 (13) 9 (60) 4 (27)ESAC 1 (6) 13 (72) 4 (22)DNTK 4 (31) 7 (54) 2 (15)FABI 2 (18) 7 (64) 2 (18)Onbekend 1 (50) 1 (50) 0Totaal 31 (31) 52 (52) 17 (17)
Opvallend is nog steeds het hoge aantal “ja’s” bij de dienst MEBO (93 %). Deze keer werd er
dus wel meer “nee” geantwoord.
Bij ETRO, ESAC, DNTK en FABI steeg het aantal “nee’s” in vergelijking met de eerste
vraag van deel 2, respectievelijk van 3 naar 9 mensen, van 11 naar 13, van 5 naar 7 en van 5
naar 7 (zie Tabel 17, p. 87).
b) Dubbelzijdig afdrukken
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
95
Drukt u dubbelzijdig af?
47%
22%
31%
ja
nee
soms
Figuur 15: Antwoordpercentages op de vraag: Drukt u dubbelzijdig af?
Uit deze ondervraging blijkt dat 78 % (47 % + 31 %) van de mensen wel eens dubbelzijdig
afdrukt, wat een vrij hoog percentage is.
Tabel 22: Drukt u dubbelzijdig af? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer,
getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee somsPRSS 2 (67) 0 1 (33)RGAC 0 1 (100) 0RECE 3 (60) 1 (20) 1 (20)LWAC 1 (25) 0 3 (75)MEBO 5 (36) 7 (50) 2 (14)DINF 7 (50) 1 (7) 6 (43)ETRO 8 (53) 2 (13) 5 (33)ESAC 7 (39) 5 (28) 6 (33)DNTK 7 (54) 2 (15) 4 (31)FABI 6 (55) 3 (27) 2 (18)Onbekend 1 (50) 0 1 (50)Totaal 47 (47) 22 (22) 31 (31)
De “ja”-percentages liggen sterk in elkaars buurt (rekening houdend met het aantal
antwoorden per dienst). En ook hier springt MEBO uit de band, met een “nee”-percentage van
50 %, wat het hoogste is van alle diensten (geen rekening houdend met RGAC, waarbij
slechts één persoon antwoordde).
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
96
c) 2 A4's printen op 1 A4
Print u 2 A4's af op 1 A4?
47%
27%
26%
ja
nee
soms
Figuur 16: Antwoordpercentages op de vraag: Print u 2 A4’s af op 1 A4?
Ook het verkleind printen lijkt vaak gebruikt te worden, slechts 27 % zegt dit nooit toe te
passen.
En opnieuw gerangschikt per dienst:
Tabel 23: Print u 2 A4’s af op 1 A4? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer,
getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee somsPRSS 0 2 (67) 1 (33)RGAC 0 1 (100) 0RECE 4 (80) 0 1 (20)LWAC 0 3 (75) 1 (25)MEBO 6 (43) 5 (36) 3 (21)DINF 8 (57) 2 (14) 4 (29)ETRO 7 (47) 5 (33) 3 (20)ESAC 10 (56) 4 (22) 4 (22)DNTK 7 (54) 0 6 (46)FABI 5 (45) 3 (27) 3 (27)Onbekend 0 2 (100) 0
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
97
Totaal 47 (47) 27 (27) 26 (26)
Ook hier is het aantal “ja’s” gelijkaardig voor de verschillende diensten, en wordt er een hoog
“nee”-percentage opgetekend bij LWAC, waar drie vierde deze maatregel nooit toepast.
d) Papierbesparende lay-out kiezen (plaatsbesparend lettertype, regelafstand, smallere
marges, enz.)
Gebruikt u een papierbesparende lay-out?
42%
39%
19%
ja
nee
soms
Figuur 17: Antwoordpercentages op de vraag: Gebruikt u een papierbesparende lay-out?
Volgens deze bevraging is papierbesparend lay-outen minder populair: 39 % past deze
maatregel nooit toe.
Tabel 24: Gebruikt u een papierbesparende lay-out? Getallen zonder haakjes geven het aantal
antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee somsPRSS 2 (67) 1 (33) 0RGAC 0 0 1 (100)RECE 4 (80) 0 1 (20)LWAC 2 (50) 1 (25) 1 (25)MEBO 3 (21) 7 (50) 4 (29)DINF 4 (29) 9 (64) 1 (7)ETRO 6 (40) 7 (47) 2 (13)ESAC 8 (44) 6 (33) 4 (22)
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
98
DNTK 7 (54) 2 (15) 4 (31)FABI 5 (45) 5 (45) 1 (9)Onbekend 1 (50) 1 (50) 0Totaal 42 (42) 39 (39) 19 (19)
Ongeveer evenveel mensen passen deze maatregel wel dan niet toe, waarbij bij “nee” DINF
kan opgemerkt worden, aangezien dit toch mensen zijn die over het algemeen goed overweg
kunnen met verschillende mogelijkheden van een tekstverwerkend programma.
e) Het papierafval in een aparte vuilbak deponeren
Deponeert u papierafval in een aparte vuilbak?
85%
11%4%
ja
nee
soms
Figuur 18: Antwoordpercentages op de vraag: Deponeert u papierafval in aan aparte vuilbak?
Volgens bovenstaande papier gaat het zeer goed met het sorteren van papier op de campus, al
kan men dit in vraag stellen.
Maar liefst 85 % sorteert het papierafval. Ook opvallend is dat slechts een klein aantal mensen
(4 %) “soms” sorteert: men doet het, of men doet het niet.
Tabel 25: Deponeert u papierafval in aan aparte vuilbak? Getallen zonder haakjes geven het aantal
antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee somsPRSS 3 (100) 0 0RGAC 1 (100) 0 0
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
99
RECE 5 (100) 0 0LWAC 1 (25) 2 (50) 1 (25)MEBO 13 (93) 0 1 (7)DINF 12 (86) 2 (14) 0ETRO 15 (100) 0 0ESAC 13 (72) 3 (17) 2 (11)DNTK 11 (85) 2 (15) 0FABI 10 (91) 1 (9) 0Onbekend 1 (50) 1 (50) 0Totaal 85 (85) 11 (11) 4 (4)
Hieruit blijkt dat een aantal diensten zeer hoog scoren in het scheiden van papierafval: PRSS,
RGAC, RECE en ETRO behalen allen 100 %, en ook FABI en MEBO doen het zeer goed (91
en 93 %, respectievelijk).
f) Gebruik maken van Blackboard, het digitale leerplatform van de VUB voor docent en
student
Maakt u gebruik van Blackboard?
27%
69%
4%
ja
nee
soms
Figuur 19: Antwoordpercentages op de vraag: Maakt u gebruik van Blackboard?
Het grootste deel van de ondervraagden maakt geen gebruik van Blackboard (69 %). Het
aantal “soms”-antwoorden ligt ook hier zeer laag, wat kan wijzen op voor- en tegenstanders.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
100
Tabel 26: Maakt u gebruik van Blackboard? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden
weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja nee somsPRSS 1 (33) 2 (67) 0RGAC 1 (100) 0 0RECE 0 5 (100) 0LWAC 1 (25) 3 (75) 0MEBO 3 (21) 11 (79) 0DINF 5 (36) 8 (57) 1 (7)ETRO 5 (33) 9 (60) 1 (7)ESAC 8 (44) 9 (50) 1 (6)DNTK 1 (8) 11 (85) 1 (8)FABI 2 (18) 9 (82) 0Onbekend 0 2 (100) 0Totaal 27 (27) 69 (69) 4 (4)
Hoge “nee”-percentages worden opgetekend bij RECE (100 %), DNTK (85 %) en FABI (82
%).
g) Gebruik maken van een centraal prikbord voor mededelingen aan de eigen dienst
Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw eigen dienst?
58%30%
12%
ja
nee
soms
Figuur 20: Antwoordpercentages op de vraag: Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw
eigen dienst?
58 % maakt (bijna) altijd gebruik van een prikbord om mededelingen te doen (of te lezen).
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
101
Tabel 27: Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw eigen dienst? Getallen zonder haakjes
geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de
dienst.
ja nee soms
PRSS 2 (67) 1 (33) 0RGAC 1 (100) 0 0RECE 4 (80) 0 1 (20)LWAC 2 (50) 1 (25) 1 (25)MEBO 11 (79) 1 (7) 2 (14)DINF 9 (64) 5 (36) 0ETRO 7 (47) 6 (40) 2 (13)ESAC 7 (39) 10 (56) 1 (6)DNTK 9 (69) 2 (15) 2 (15)FABI 5 (45) 3 (27) 3 (27)Onbekend 1 (50) 1 (50) 0Totaal 58 (58) 30 (30) 12 (12)
Grote prikbordgebruikers zijn RECE (80 % ja, 20 % soms) en MEBO (79 % ja, 14 % soms).
Nadien werd er gevraagd welke gewoontes men zou kunnen veranderen, en dit voor dezelfde
zeven papierbesparende maatregelen. Hier wordt telkens een vergelijking gemaakt met de
vorige vraag, wat weergegeven wordt in frequentietabellen. Dit zal aantonen of de mensen die
eerst “nee” antwoordden, bereidt zijn om bepaalde papierbesparende maatregelen te gaan
gebruiken.
Welke gewoontes zou u zelf kunnen veranderen?
De mogelijke antwoorden waren:
Ja, voor alle documenten die ik print/kopieer
Ja, voor niet-officiële (dus persoonlijke) documenten
Nee
a) Gerecycleerd papier gebruiken in plaats van wit papier in printers en
kopieerapparaten
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
102
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van kringlooppapier?
25%
57%
18%ja, voor alles
ja, voor niet-officiëledocumenten
nee
Figuur 21: Antwoordpercentages van de bereidheid om over te schakelen op gerecycleerd papier
17 personen (18 %) zien het niet zitten om ooit kringlooppapier te gaan gebruiken, maar 57 %
is wel bereidt dit te doen, indien het om niet-officiële documenten gaat.
Door de gegevens van de vorige vraag (a) en deze vraag in een frequentietabel weer te geven,
kunnen we zien welke mensen deze verandering zien zitten (zie onderstaande tabel 28).
Tabel 28: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag a), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja, vooralles
Ja, voor nietofficieel
Nee
Ja 14 13 3Soms 4 12 1Nee 6 30 13Totaal 24 55 17
Van de mensen die eerst “nee” antwoordden, zien we dat 30 daarvan (31 %) bereidt zijn over
te schakelen op kringlooppapier voor persoonlijke documenten, en 6 die zelfs voor alles
kringlooppapier zouden kunnen gebruiken.
De reden waarom 3 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
103
b) Dubbelzijdig afdrukken
Veranderen van gewoonte: Dubbelzijdig afdrukken?
34%
52%
14%ja, voor alles
ja, voor niet-officiëledocumenten
nee
Figuur 22: Antwoordpercentages van de bereidheid van dubbelzijdig afdrukken
De meeste mensen zijn bereidt om over te schakelen op dubbelzijdig afdrukken, slechts 14 %
ziet deze maatregel ook niet zitten in de toekomst.
Tabel 29: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag b), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja, vooralles
Ja, voor nietofficieel
Nee
Ja 24 21 0Soms 8 19 3Nee 1 10 11Totaal 33 50 14
Voor dubbelzijdig afdrukken blijven de meeste “nee’s” van de vorige vraag wel overeind,
alhoewel 10 mensen (10 %) deze maatregel wel willen invoeren voor niet-officiële
documenten, en 1 persoon zelfs voor alles.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
104
c) 2 A4's printen of kopiëren op 1 A4
Veranderen van gewoonte: 2 A4's afdrukken op 1 A4?
16%
59%
25% ja, voor alles
ja, voor niet-officiëledocumenten
nee
Figuur 23: Antwoordpercentages van de bereidheid van het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4
Eén vierde van de ondervraagden wil ook in de toekomst geen 2 A4’s afdrukken op 1 A4.
Tabel 30: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag c), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja, vooralles
Ja, voorniet
officieelNee
Ja 10 29 4Soms 2 22 2Nee 3 6 18Totaal 15 57 24
Ook hier zijn er slechts enkele “nee”-stemmers die hun gewoonte willen veranderen: 6
mensen voor persoonlijke documenten, en 3 voor alle documenten.
De reden waarom 4 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
105
d) De lay-out zo kiezen dat ze papierbesparend is (gebruikmaken van een
plaatsbesparend lettertype, regelafstand, smallere marges, enz.)
Veranderen van gewoonte: Papierbesparende lay-out gebruiken?
19%
47%
34%ja, voor alles
ja, voor niet-officiëledocumenten
nee
Figuur 24: Antwoordpercentages van de bereidheid van het gebruiken van een papierbesparende lay-
out
Een papierbesparende lay-out toepassen is, zoals ook voordien tot uiting kwam, niet populair.
34 % vindt deze maatregel niet toepasbaar in de toekomst.
Tabel 31: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag d), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja, vooralles
Ja, voor nietofficieel
Nee
Ja 15 22 5Soms 3 16 0Nee 1 9 29Totaal 19 47 34
Het aantal “nee’s” die bereidt zijn te veranderen is ongeveer hetzelfde als bij de vorige
frequentietabel: 9 personen die willen overschakelen voor niet-officiële documenten, en 1
persoon voor alle documenten.
De reden waarom 5 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
106
e) Alle papieren afval in een aparte vuilbak deponeren
Veranderen van gewoonte: Papierafval in een aparte vuilbak deponeren?
89%
1%
10%
ja
nee, hou ik me niet meebezig
nee, er wordt nietgescheiden opgehaald
Figuur 25: Antwoordpercentages van de bereidheid van het deponeren van papierafval in een aparte
vuilbak
89 % wil wel papierafval in een aparte vuilbak deponeren, de 10 % die nee antwoordden
omdat er niet gescheiden wordt opgehaald, kunnen waarschijnlijk wel overhaald worden
indien een gescheiden ophaling georganiseerd wordt.
Tabel 32: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag e), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
JaNee, hou ikme niet mee
bezig
Nee, wordtniet
gescheidenopgehaald
Ja 80 0 4Soms 2 1 1Nee 6 0 5Totaal 88 1 10
Van de 11 personen die bij de vorige vraag “nee” antwoordden, zijn er 6 die in staat zijn in de
toekomst hun papierafval te scheiden.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
107
f) Gebruik maken van Blackboard, het digitale leerplatform van de VUB voor docent en
student
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van Blackboard?
46%54%
ja
nee
Figuur 26: Antwoordpercentages van de bereidheid van het gebruiken van Blackboard
54 % (49 personen) zijn niet bereidt om in de toekomst gebruik te maken van Blackboard, de
andere helft (41 personen) doet dat wel.
Tabel 33: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag f), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja Nee
Ja 23 4Soms 4 0Nee 14 45Totaal 41 49
In bovenstaande tabel zien we dat het grootste deel bij z’n standpunt blijft, al zijn 14 personen
die eerst “nee” antwoordden wel bereidt om over te stappen op Blackboard.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
108
g) Gebruik maken van een centraal prikbord voor mededelingen aan de eigen dienst
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van een centraal prikbord voor de eigen dienst?
71%
29%
ja
nee
Figuur 27: Antwoordpercentages van de bereidheid van gebruik te maken van een prikbord voor de
eigen dienst
Bijna drie vierde (71 %) van de ondervraagden is bereidt om een prikbord te gebruiken.
Tabel 34: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel
gebruiken (zie vorige vraag g), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te
veranderen.
Ja NeeJa 53 4Soms 8 4Nee 9 20Totaal 70 28
Ook hier blijven de standpunten over het algemeen behouden, en zijn er 9 personen die
kunnen overschakelen op het gebruiken van een prikbord.
3.2.2.4 Bijkomende opmerkingen
Tot slot werd er een ruimte voorzien voor bijkomende opmerkingen. Deze opmerkingen zijn
achteraan bijgevoegd in Bijlage 10, p 176
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
109
Er waren in totaal 41 mensen die opmerkingen neerschreven. De belangrijkste trends worden
hieronder beschreven:
De meeste opmerkingen handelen over de gescheiden papierophaling, een heet hangijzer op
deze universiteit. Het ontbreken van een gescheiden ophaling aan de bureaus is voor vele
mensen onaanvaardbaar, maar ook de papiercontainers die op de campus tussen de koten
staan opgesteld stellen problemen. Deze zijn weliswaar voorzien van het opschrift “papier”,
maar in de praktijk belandt hierin evenveel papier als niet-papier.
Ook waren er opmerkingen over Blackboard, hetgeen blijkbaar verwijderd zal worden.
Een prikbord wordt bij vele diensten (gedeeltelijk) vervangen door e-mails.
Andere opmerkingen:
“Dubbelzijdig printen is niet doenbaar”
“Het is praktisch niet haalbaar om voor elke printopdracht apart papier in te steken”
“Grijs recyclage papier levert onvoldoende kwaliteit. Bovendien is het niet gezond om ganser
dagen naar een grijs papier te staren (in kantoren is er sowieso al weinig licht) en zou het wel
eens de gezichtsscherpte kunnen aantasten alsook depressiviteit kunnen in de hand werken.”
“Dubbelzijdig kopiëren is een riskante onderneming”
Ook per e-mail werden er nog enkele opmerkingen doorgestuurd:
“Ik kan je zeggen dat ze hier gewoon té conservatief zijn om kringlooppapier te gebruiken. Ze
willen brieven/projecten etc. niet printen op "grijs" papier. Ik heb dat al eens geprobeerd.”
“Vanwaar het verschil in service door het poetspersoneel te Jette en op het oefenplein? Het
gewone personeel wil best wel papier gescheiden houden van de rest maar als ze dan
vaststellen dat het kuispersoneel het gewoon laat staan omdat ze dat niet hoeven mee te
nemen...”
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
110
“Deze suggestie i.v.m. dubbelzijdig printen. Zelfs al kan je printer dit niet aan, je PC
misschien wel. Via de printerdrivers van MacOS kan je bijvoorbeeld vanuit Word
automatisch alle even pagina's printen, daarna terug omgekeerd in de printerlade stoppen en
dan de oneven pagina's.”
“Een andere manier om het verbruik te verminderen is minder intern brieven in enveloppes
rond te sturen (zie mededelingen omtrent nieuwe rokerspolicy)”
3.2.3 De antwoorden van de KRING-enquête
De tweede enquête, die gericht was tot gebruikers van kringlooppapier, tracht na te gaan of er
daadwerkelijk meer problemen opduiken met dit type papier, en hoe men papierbesparende
maatregelen gebruikt en ervaart.
3.2.3.1 Deel 1: Kringlooppapier
Een eerste vraag ging na hoelang er reeds gebruik wordt gemaakt van kringlooppapier, om zo
na te gaan of de geënquêteerden voldoende ervaring hiermee hebben.
Hoelang gebruikt u al gerecycleerd papier op de dienst?
Tabel 35: Hoe lang er reeds gebruik gemaakt wordt van kringlooppapier, gerangschikt per dienst
enkelemaanden
ongeveer eenjaar
enkelejaren
DBIO 2 0 9MEKO 2 1 7UCOS 0 0 2ZSCB 0 0 2Totaal 4 1 20
20 personen (van de 27 ondervraagden) maken al enkele jaren gebruik van kringlooppapier.
Dit betekent dat de vragenlijst werd ingevuld hoofdzakelijk door mensen die voldoende
ervaring hebben met dit type papier.
De volgende vraag ging na voor welke apparaten het kringlooppapier ingeschakeld wordt.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
111
Welk toestel op uw dienst beschikt over kringlooppapier?
met de volgende mogelijke antwoorden:
het kopieerapparaat
de gezamenlijke printer
mijn persoonlijke printer
Tabel 36: De toestellen waarvoor kringlooppapier gebruikt wordt. Getallen zonder haakjes geven het
aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Welk toestel kringlooppapier? Aantal antwoordenGezamenlijke printer 9 (33)Kopieerapparaat 1 (4)Gezamenlijke printer, persoonlijke printer 1 (4)Kopieerapparaat, gezamenlijke printer 13 (40)Kopieerapp., gez. printer, pers. printer 3 (11)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het kringlooppapier voornamelijk zowel in de gezamenlijke
printer als in het kopieerapparaat terechtkomt.
Vervolgens werd er gepeild of het papier voor moeilijkheden zorgt in deze apparaten.
Zorgt het kringlooppapier voor problemen met het kopieerapparaat of de printers? Zo
ja, beschrijf dan welke.
Er waren de volgende mogelijke antwoorden:
Ik merk geen verschil met het klassieke, witte papier
Ik heb de indruk dat het kringlooppapier voor meer problemen zorgt in de
kopieermachines dan het klassieke, witte papier
Sinds we kringlooppapier gebruiken zijn er duidelijk meer problemen
Ik weet het niet
Tabel 37: Problemen met het kopieerapparaat of de printer. Getallen zonder haakjes geven het aantal
antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
112
Kopieermachine(s) Printer(s)Geen verschil 21 (78) 21 (78)Indruk meer problemen 1 (4) 1 (4)D u i d e l i j k m e e rproblemen
0 0
Weet niet 2 (7) 1 (4)Niet ingevuld 3 (11) 4 (15)
Het grootste deel (78 %) is van mening dat er niet meer problemen zijn met kringlooppapier
in vergelijking met het witte papier, en dit zowel voor het kopieerapparaat als voor printers.
Er is 1 persoon die de indruk heeft dat er meer problemen opduiken met het kringlooppapier.
Het betreft dezelfde persoon die zowel voor het kopieerapparaat als voor de printer deze
indruk heeft. Hij of zij werkt reeds enkele jaren met kringlooppapier, bij DBIO. De problemen
die vernoemd worden zijn blokkering en meer stof.
Er werd door een andere persoon ook het volgende vermeld i.v.m. kopiëren en printen van
kringlooppapier:
“kwaliteit van kopiëren op kringlooppapier minder optimaal, en in het bijzonder geldt dit
indien de blauwdruk op kringlooppapier”
“in medewerkersruimte = kringlooppapier default; in de printer voor studenten niet gezien de
vraag van studenten om wit papier (in te dienen verslagen, taken, etc.)”
De volgende vraag gaat na of deze gebruikers van kringlooppapier ook nog gebruikmaken van
wit papier.
Grijpt u voor sommige documenten terug naar het witte papier? Indien u ja heeft
geantwoord, welke documenten zijn dat dan?
18 mensen (67 %) antwoordden dat ze nog teruggrijpen naar het witte papier, 9 mensen (33)
gebruiken altijd kringlooppapier.
Het grootste deel van de mensen die soms nog wit papier gebruiken (11 van de 18) doen dit
voor officiële documenten, of documenten die bestemd zijn voor externen. Andere redenen
hebben te maken met het duidelijk en proper kopiëren: voor de originele kopie wordt de
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
113
voorkeur gegeven aan een wit exemplaar (hetzij door de persoon zelf, hetzij door het
kopiecenter).
Heeft u nog andere klachten/opmerkingen over het gebruik van kringlooppapier?
Er werden vijf opmerkingen gemaakt, waarvan drie personen die meldden dat kringlooppapier
snel vergeelt met zonlicht, en twee opmerkingen die te maken hadden met een esthetisch
standpunt.
3.2.3.2 Deel 2: Papierbesparende maatregelen
Vervolgens werd voor vier papierbesparende maatregelen (lay-outen, dubbelzijdig printen en
kopiëren, en het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4) nagegaan hoe vaak ze gebruikt worden, en
hoe die maatregelen ervaren worden.
1. Lay-out
Let u bij het opmaken van een document erop dat de lay-out (lettertype, regelafstand,
marges,...) niet onnodig papierverslindend is?
Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden?
Tabel 38: Het gebruik van een papierbesparende lay-out: frequentie van gebruik en beoordeling van
deze maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes
geven het percentage weer.
Papierbesparendlay-outen
Aantalantwoorden Hoe vindt u deze maatregel?
Aantalantwoorden
Altijd 7 (26) Zeer handig en zeer gemakkelijk 7 (26)Dikwijls 12 (44) Handig en redelijk gemakkelijk 14 (52)Soms 4 (15) Niet zo handig en/of gemakkelijk 4 (15)
Zelden 4 (15)Problematisch en/of redelijkmoeilijk 2 (7)
Nooit 0Zeer problematisch en/of zeermoeilijk 0
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
114
Een papierbesparende lay-out gebruiken wordt door de meeste mensen frequent gebruikt: 19
van de 27 geënquêteerden (70 %) gebruiken deze maatregel altijd of dikwijls. Het grootste
deel vindt lay-outen dan ook zeer handig of handig (21 personen, 78 %).
2. Dubbelzijdig printen
Print u dubbelzijdig?
Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden?
Tabel 39: Dubbelzijdig printen: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen
zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Dubbelzijdigprinten
Aantalantwoorden Hoe vindt u deze maatregel?
Aantalantwoorden
Altijd 4 (15) Zeer handig en zeer gemakkelijk 9 (33)Dikwijls 8 (30) Handig en redelijk gemakkelijk 5 (19)Soms 6 (22) Niet zo handig en/of gemakkelijk 5 (19)
Zelden 5 (19)Problematisch en/of redelijkmoeilijk 6 (22)
Nooit 4 (15)Zeer problematisch en/of zeermoeilijk 1 (4)Niet ingevuld 1 (4)
Dubbelzijdig printen wordt door evenveel mensen altijd als nooit gebruikt, niettegenstaande
een groot deel (9 personen) deze maatregel zeer handig kan invoeren. Dit zou erop kunnen
wijzen dat er problemen opduiken bij het dubbelzijdig printen.
3. Dubbelzijdig kopiëren
Kopieert u dubbelzijdig?
Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden?
Tabel 40: Dubbelzijdig kopiëren: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen
zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Dubbelzijdigkopiëren
Aantalantwoorden Hoe vindt u deze maatregel?
Aantalantwoorden
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
115
Altijd 5 (19) Zeer handig en zeer gemakkelijk 6 (22)Dikwijls 8 (30) Handig en redelijk gemakkelijk 10 (37)Soms 8 (30) Niet zo handig en/of gemakkelijk 4 (15)
Zelden 5 (19)Problematisch en/of redelijkmoeilijk 6 (22)
Nooit 1 (4)Zeer problematisch en/of zeermoeilijk 0Niet ingevuld 1 (4)
Dubbelzijdig kopiëren wordt iets vaker gebruikt dan dubbelzijdig printen. Er zijn evenveel
mensen die deze maatregel altijd of dikwijls gebruiken (49 %), dan mensen die soms of
zelden dubbelzijdig kopiëren (eveneens 49 %). Ook deze maatregel wordt algemeen als zeer
handig of handig ervaren (16 personen, 59 %).
4. Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4
Drukt u soms 2 A4's af op 1 A4?
Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden?
Tabel 41: Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4: frequentie van gebruik en beoordeling van deze
maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven
het percentage weer.
2 A4’s afdrukkenop 1 A4
Aantalantwoorden Hoe vindt u deze maatregel?
Aantalantwoorden
Altijd 1 (4) Zeer handig en zeer gemakkelijk 10 (37)Dikwijls 10 (37) Handig en redelijk gemakkelijk 5 (19)Soms 7 (26) Niet zo handig en/of gemakkelijk 5 (19)Zelden 4 (15) Problematisch en/of redelijk moeilijk 3 (11)
Nooit 4 (15)Zeer problematisch en/of zeermoeilijk 1 (4)
Niet ingevuld 1 (4) Niet ingevuld 3 (11)
Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 wordt het vaakst dikwijls of soms toegepast (53 %). Deze
maatregel wordt beschouwd als zeer handig en handig door 15 personen van de 27.
5. Samenvatting van de vier papierbesparende maatregelen
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
116
Tabel 42: Frequentie van gebruik van de vier behandelde papierbesparende maatregelen. Getallen
zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Lay-outDubbelzijdig
printenDubbelzijdig
kopiëren
2 A4’safdrukken op 1
A4Altijd 7 (26) 4 (15) 5 (19) 1 (4)Dikwijls 12 (44) 8 (30) 8 (30) 10 (37)Soms 4 (15) 6 (22) 8 (30) 7 (26)Zelden 4 (15) 5 (19) 5 (19) 4 (15)Nooit 0 4 (15) 1 (4) 4 (15)Niet ingevuld 0 0 0 1 (4)
Een papierbesparende lay-out gebruiken wordt het vaakst toegepast: 19 van de 27 personen
gebruiken dit dikwijls of altijd. Het dubbelzijdig printen en kopiëren wordt iets minder
gebruikt, waarbij het dubbelzijdig printen door 9 personen zelden of nooit wordt toegepast.
Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 wordt door 17 personen dikwijls of soms gebruikt.
Tabel 43: Beoordeling van de vier behandelde papierbesparende maatregelen
Lay-outDubbelzijdig
printenDubbelzijdig
kopiëren
2 A4’safdrukken op 1
A4Zeer handig en zeergemakkelijk
7 (26) 9 (33) 6 (22) 10 (37)
Handig en redelijkgemakkelijk
14 (52) 5 (19) 10 (37) 5 (19)
Niet zo handig en/ofgemakkelijk
4 (15) 5 (19) 4 (15) 5 (19)
Problematisch en/ofredelijk moeilijk
2 (7) 6 (22) 6 (22) 3 (11)
Zeer problematischen/of zeer moeilijk 0 1 (4) 0 1 (4)
Niet ingevuld 0 1 (4) 1 (4) 3 (11)
Het invoeren van papierbesparend lay-outen tijdens de werkzaamheden wordt door 78 % als
(zeer) handig en zeer of redelijk makkelijk bestempeld. Het dubbelzijdig printen of kopiëren
wordt allebei zeer verscheiden ervaren. Er zijn mensen die dit handig of zeer handig vinden
(14 voor printen, 16 voor kopiëren), maar er zijn er ook velen die dit als niet zo handig of
problematisch beschouwen (11 voor printen, 10 voor kopiëren). Het afdrukken van 2 A4’s op
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
117
1 A4 wordt over het algemeen als makkelijk ervaren: 15 van de 27 personen vinden dit zeer
handig of handig.
6. Verband tussen moeilijkheidsgraad en frequentie van invoeren
Tot nu toe werd het geheel van antwoorden bekeken. Het is echter interessant om de gegevens
gepaard te bekijken (de antwoorden van één persoon). Er valt bijvoorbeeld te verwachten dat,
hoe moeilijker een bepaalde maatregel te gebruiken is of in te voeren tijdens de
werkzaamheden, hoe minder die toegepast zal worden. Deze hypothese zal later statistisch
bekeken worden.
Vooreerst kan men deze informatie visueel maken, door ze weer te geven in een
driedimensionele frequentietabel. Hierbij komt dus geen statistische verwerking aan te pas,
het is gewoon een weergave van het aantal verschillende combinaties (altijd-makkelijk,
zelden-niet zo makkelijk,…) die geantwoord werden door de geënquêteerden. Onderstaande
figuren zijn gemaakt met het programma Statistica.
Lay-out
Figuur 28: Bivariate distributie “Lay-out”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren wordt, op de
Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die deze
antwoorden gegeven hebben. N = 27
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
118
Op bovenstaande figuur kunnen we een bepaalde trend waarnemen: mensen die deze
maatregel “zeer makkelijk” of “makkelijk” vinden, gebruiken vaker “dikwijls” of “altijd” een
papierbesparende lay-out. Wordt de maatregel als “niet zo makkelijk” ervaren, dan wordt
deze slechts “soms” of “zelden” toegepast.
Dubbelzijdig printen
Figuur 29: Bivariate distributie “Dubbelzijdig printen”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren
wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die
deze antwoorden gegeven hebben. N = 26
Ook bij het dubbelzijdig printen is duidelijk een trend te zien, die een verband weergeeft
tussen de moeilijkheidsgraad van deze maatregel, en hoe vaak deze wordt toegepast.
Mensen die het dubbelzijdig printen “zeer makkelijk” en “makkelijk” vinden, zijn meer
geneigd deze “altijd” of “dikwijls” toe te passen.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
119
Dubbelzijdig kopiëren
Figuur 30: Bivariate distributie “Dubbelzijdig kopiëren”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren
wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die
deze antwoorden gegeven hebben. N = 26
Bij het dubbelzijdig kopiëren kan nog steeds dezelfde trend waargenomen worden, al is er
hier wel meer variatie merkbaar. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die dit als “problematisch”
ervaren, en het toch soms toepassen.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
120
2 A4’s afdrukken op 1 A4
Figuur 31: Bivariate distributie “2 A4’s afdrukken op 1 A4”. Op de X-as staat hoe deze maatregel
ervaren wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen
weer die deze antwoorden gegeven hebben. N = 24
Ook hier is de trend duidelijk zichtbaar, met een piek in de combinatie “zeer makkelijk” –
“dikwijls”.
Om de veronderstelling (de frequentie van het toepassen van een maatregel hangt af van de
moeilijkheidsgraad van invoeren) kwantitatief te maken, werd er een bivariate regressie (=
simpele lineaire regressie) uitgevoerd, wat ons toestaat een relatie tussen variabelen te
interpreteren.
Deze analyse werd uitgevoerd in Exel.
Een regressie-analyse levert een r2-waarde op, ook wel coëfficiënt van determinatie genoemd,
en drukt het percentage variatie in y uit dat toe te schrijven is aan de variatie in x. De
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB III. Resultaten
121
verhouding van de variatie te wijten aan de regressie over de totale variatie komt overeen met
het kwadraat van de correlatiecoëfficiënt tussen x en y:
R2 = SSQreg/ SSQy
Deze hypothese werd inderdaad bevestigd voor de vier papierbesparende maatregelen. De
regressies wezen allen op een positief verband (r2 van 0.39 tot 0.62), met telkens een zeer
hoge probabiliteit (p-waarden van 2 x10-6 tot 5 x10-4). De specifieke waarden zijn
weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 44).
Tabel 44: r2 en p-waarden van een bivariate regressie voor de papierbesparende maatregelen (lay-out,
dubbelzijdig printen, dubbelzijdig kopiëren en 2 A4’s afdrukken op 1 A4). De variabelen zijn “hoe
makkelijk” de maatregel ondervonden wordt (zeer makkelijk, makkelijk, niet zo makkelijk,
problematisch, zeer problematisch), en “hoe vaak” deze maatregel gebruikt wordt (altijd, dikwijls,
soms, zelden, nooit).
Lay-outDubbelzijdig
printenDubbelzijdig
kopiëren
2 A4’safdrukken op 1
A4r2 0.39 0.62 0.51 0.61p-waarde 5 x10-4 2 x10-6 4 x10-5 7 x10-6
Voor lay-out is de r2-waarde zwak, voor de drie overige maatregelen is de regressie sterk
(vanaf r2 > 0.50 wordt de relatie sterk genoemd). Voor dubbelzijdig printen en kopiëren en
voor het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 kan men dus stellen dat de moeilijkheidsgraad en de
frequentie van toepassen nauw samenhangen.
3.2.3.3 Bijkomende opmerkingen
Ook hier werd een ruimte voorzien voor bijkomende opmerkingen. Er waren 6 mensen die
hierin informatie invulden. Deze opmerkingen zijn achteraan bijgevoegd in Bijlage 11, p. 182,
en worden hieronder bondig samengevat.
Er was iemand die het lezen van 2 A4’s op 1 A4 zeer moeilijk vind, en een andere persoon die
net 2 A4’s afdrukt op 1 A4 omdat dit makkelijker te lezen is dan recto-verso. Het dubbelzijdig
afprinten is moeilijk als er meerdere mensen gebruik maken van dit apparaat. Het invoeren