carbon footprint assessment of vion ingredients products...datum kwaliteitscontrole : 27 februari...

34
Protocol Duurzaamheidslabeling Jasper Scholten (Blonk Consultants) Caroline Duivenvoorden (Agrifirm Group) Versie 1.0 Februari 2015

Upload: others

Post on 01-Aug-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

Protocol Duurzaamheidslabeling

Jasper Scholten (Blonk Consultants)

Caroline Duivenvoorden (Agrifirm Group)

Versie 1.0

Februari 2015

Page 2: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

Blonk Consultants

Gravin Beatrixstraat34

2805 PJ Gouda

The Netherlands

Telephone: 0031 (0)182 579970

Email: [email protected]

Internet: www.blonkconsultants.nl

Blonk Consultants helps companies, governments and civil society organisations put sustainability into practice. Our team of dedicated

consultants works closely with our clients to deliver clear and practical advice based on sound, independent research. To ensure optimal

outcomes we take an integrated approach that encompasses the whole production chain.

Page 3: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

1

Protocol Duurzaamheidslabeling

Kwaliteitscontrole uitgevoerd door : Hans Blonk

Oranisatie : Blonk Consultants

Versienummer van protocol gecontroleerd : 1.0

Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015

Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee

Handtekening :

# Datum Opmerkingen

0.6 16 februari 2015 Definitieve versie t.b.v. kwaliteitscontrole

1.0 27 februari 2015 Plaatsen van handtekening

Jasper Scholten (Blonk Consultants)

Caroline Duivenvoorden (Agrifirm Group)

Versie 1.0

Februari 2015

Page 4: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

2

Inhoudsopgave

1 Introductie en doel .................................................................................................................... 3

2 Scope .......................................................................................................................................... 3

3 Duurzaamheidslabeling ............................................................................................................ 5

3.1 Duurzaamheidslabels .................................................................................................................................. 5

3.2 Factsheet ....................................................................................................................................................... 7

4 Duurzaamheidsindicatoren ....................................................................................................... 9

4.1 Label: Werken aan verantwoorde grondstoffen ..................................................................................... 9

4.2 Label: Klimaat ............................................................................................................................................10

4.3 Label: Diergezondheid .............................................................................................................................12

4.4 Label: Recycling .........................................................................................................................................12

4.5 Label: Mineralen-efficiëntie .....................................................................................................................12

4.6 Herberekening duurzaamheidsindicatoren ...........................................................................................14

5 Relevante grenzen ................................................................................................................... 15

5.1 Landgebruik ...............................................................................................................................................16

5.2 Carbon footprint .......................................................................................................................................18

5.3 % Co-producten ........................................................................................................................................21

5.4 Stikstof efficiëntie ......................................................................................................................................22

5.5 Fosfaat efficiëntie ......................................................................................................................................23

5.6 Herziening van grenzen ...........................................................................................................................26

6 Uitvoeringsproces .................................................................................................................... 27

7 Referenties ............................................................................................................................... 29

Bijlage 1: Templates ter accordering van duurzaamheidslabels en bijbehorende factheet ............ 32

Page 5: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

3

1 Introductie en doel

Agrifirm Feed introduceert medio februari 2015 duurzaamheidslabels voor voerconcepten en -producten

van Agrifirm Feed. Agrifirm Feed kiest voor vijf duurzaamheidslabels: mineralenefficiëntie, diergezondheid,

klimaat, recycling en verduurzaming grondstoffen. Uit onderzoek van HAS Hogeschool, Sectorraden en

workshops tijdens Ledendagen blijkt dat veehouders graag meer informatie over deze thema’s ontvangen.

Bovendien sluiten de gekozen thema’s aan op de duurzaamheidsstrategie van Agrifirm. Elk label heeft een

eigen icoon en biedt specifieke informatie over de duurzaamheidsprestaties van het voerconcept of -

product.

Het doel van dit protocol is het beschrijven van de methodiek om de onderliggende

duurzaamheidsindicatoren te berekenen voor het duurzaamheidslabel dat wordt gecommuniceerd aan

klanten en leden van Agrifirm Feed.

2 Scope

Dit protocol beschrijft de achtergrond en methodiek van de Agrifirm duurzaamheidslabels en de

bijbehorende factsheets en is van toepassing op de concepten en producten van zowel Agrifirm feed als

Bonda en Nuscience, Het protocol beperkt zich tot de volgende dierlijke sectoren:

- Varkenshouderij.

- Legkippenhouderij.

- Vleeskuikenhouderij.

- Melkveehouderij.

De doelgroep van dit protocol zijn de actoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van

duurzaamheidslabels en factsheets. Dit zijn in ieder geval de:

- Corporate Social Responsibility (CSR) group van Agrifirm.

- Product Managers Feed.

- Agrifirm Innovation Centre (AIC).

- Externe controleur.

Dit protocol is geen Product Category Rule (PCR) conform ISO 14025 (ISO, 2006a). Tevens bevat dit

protocol niet de benodigde achtergronddata (bijvoorbeeld emissiefactoren van grondstoffen en

mestmanagement) en uitleg van de detail methodologie die nodig is om de indicatoren te berekenen. Het

protocol sluit aan op methodiek en achtergronddata die ontwikkeld is in de databases van:

- FeedPrint.

- Agri-footprint®.

De meest recente achtergronddata (bv oogstcijfers, allocatiefactoren) moet worden toegepast voor de

berekeningen. Deze data moet beschikbaar zijn ten behoeve van de externe controle zoals beschreven in

hoofdstuk 6.

Er lopen thans een tweetal initiatieven waarin verdere ontwikkeling van methodiek en data plaatsvindt. Het

gaat hierbij om de ontwikkeling van de Product Environmental Footprint Category Rule (PEFCR) van ‘Feed

for food-producing animals’ in het kader van de EU PEFCR pilots en de LEAP Feed Guidelines die in het

voorjaar van 2015 worden gepubliceerd. Het is belangrijk dat nieuwe inzichten vanuit deze projecten worden

verwerkt in dit protocol.

Page 6: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

4

Dit protocol geeft de basis voor de ontwikkeling en communicatie van de Agrifirm duurzaamheidslabeling

en heeft een geldigheidsduur tot eind 2017. Na deze termijn is een update zeker noodzakelijk vanwege

verwachte ontwikkelingen aangaande LCA databases van voergrondstoffen en Europese standaardisatie van

LCA’s conform de Europese PEF1 methodiek (European Commission, 2013) voor mengvoer en dierlijke

productiesystemen.

De herberekening van duurzaamheidslabels en de herziening van grenzen worden toegelicht in de

paragraven 4.6 en 5.6.

1 Product Environmental Footprint

Page 7: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

5

3 Duurzaamheidslabeling

De duurzaamheidslabeling bestaat uit de duurzaamheidslabels en de bijbehorende factsheet. In dit

hoofdstuk worden beide geïntroduceerd.

3.1 Duurzaamheidslabels

Figuur 3.1: Voorbeeld van de Agrifirm duurzaamheidslabels

De duurzaamheidslabels zijn ontwikkeld door en eigendom van Agrifirm en wordt door Agrifirm gebuikt

in externe communicatie-uitingen zoals brochures van het product of concept.

Voor elk nieuw product of concept dienen er duurzaamheidslabels ontwikkeld te worden. Dit geldt niet

voor producten of concepten die volledig maatwerk zijn zoals specifieke voeders voor één of enkele

veehouders.

Er zijn vijf soorten labels waar zes indicatoren onder vallen. Dit zijn:

o Label: Mineralen efficiëntie

Indicator: Stikstof efficiëntie

Indicator: Fosfaat efficiëntie

o Label: Diergezondheid

o Label: Klimaat

Indicator: Carbon footprint

o Label: Recycling

Indicator: % Co-producten

o Label: Verduurzaming grondstoffen

Indicator: Landgebruik

De indicatoren worden in hoofdstuk 4 nader beschreven.

Page 8: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

6

Een product of concept scoort positief op een indicator wanneer er een significante verbetering is ten

opzichte van de referentiesituatie waarbij;

o een significante verbetering identiek is aan de ondergrens (de grens van het eerste niveau van

verbeterde performance ”Aanzienlijk”) zoals is beschreven in hoofdstuk 5;

o de referentiesituatie identiek is aan de nulsituatie in de bijbehorende dierproef2.

De indicatoren kennen de volgende drie niveaus (zogenaamde impactniveaus) waar positief of negatief op

gescoord kan worden:

o Aanzienlijk (de score in de weging is -1 of +1)

o Hoog (de score in de weging is -2 of +2)

o Zeer hoog (de score in de weging is -3 of +3)

De duurzaamheidslabels mogen niet worden gebruikt op de brochure van een product/ concept, wanneer

de som van de indicatoren niet positief is. Een voorbeeldberekening hoe deze som wordt bepaald, is

weergegeven in tabel 3.1. Daarnaast mogen alleen positief scorende indicatoren een duurzaamheidlabel

krijgen. De indicator % co-producten telt niet mee in deze weging zodat logischerwijs er geen

duurzaamheidslabel mag worden afgegeven wanneer een concept alleen scoort op % co-producten.

Tabel 3.1: Voorbeeld weging van Agrifirm product X

Bovenstaande weging zorgt ervoor dat bij een carbon footprint verslechtering van bijvoorbeeld 80% en een

landgebruik verbetering van 5% niet alleen de verbetering op landgebruik wordt gecommuniceerd via de

duurzaamheidslabels.

Wanneer er geen positief duurzaamheidslabel mag worden afgegeven moet er nog wel een factsheet worden

ontwikkeld en extern worden gecommuniceerd via de Agrifirm website wanneer het product wordt

gelanceerd.

Een duurzaamheidslabel op de brochure verwijst altijd naar de factsheet waar alle duurzaamheidthema’s

van Agrifirm Feed vermeldt staan en zijn onderbouwd met de bijbehorende indicatoren zoals beschreven

in de volgende paragraaf.

Een duurzaamheidslabel of een gerelateerde claim mag niet worden gebruikt in het afzetkanaal van het

dierlijk product na de boerderij tenzij er schriftelijke toestemming is verleend. Het label mag dus alleen door

Agrifirm Feed worden gebruikt in communicatie uitingen.

2 Bij uitzondering is het mogelijk om gegevens van praktijkproeven te gebruiken. De voorwaarden hiervoor staan vermeld in

hoofdstuk 6.

Indicator Verandering t.o.v.

referentiesituatie

Verslechtering

/ verbetering

Niveau

duurzaamheidslabel

Score t.b.v.

weging

Stikstofefficiëntie -3% Verslechtering Geen duurzaamheidslabel 0

Fosfaatefficiëntie -9% Verslechtering Geen duurzaamheidslabel 0

Carbon footprint +80% Verslechtering Zeer slecht -3

Diergezondheid Onveranderd Onveranderd Geen duurzaamheidslabel 0

% Co-producten +20% Verbetering Zeer hoog 3

Landgebruik -5% Verbetering Hoog 1

Weging -2

Page 9: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

7

3.2 Factsheet

Figuur 3.2: Voorbeeld van de Agrifirm factsheet

Elk nieuw product of concept bevat een bijbehorende factsheet die online terug is te vinden op de Agrifirm

duurzaamheidpagina. In de factsheet worden alle duurzaamheidthema’s van Feed en bijbehorende

indicatoren zowel kwantitatief als kwalitatief weergegeven zoals te zien is in figuur 3.3.

Figuur 3.3: Voorbeeld van de labels op de Agrifirm factsheet

Page 10: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

8

De factsheet of een gerelateerde claim mag niet worden gebruikt in het afzetkanaal van het dierlijk product

na de boerderij tenzij er schriftelijke toestemming is verleend. De factsheet mag dus alleen door Agrifirm

Feed worden gebruikt in communicatie uitingen.

Publicatie van de factsheet dient altijd begeleid te worden door onderstaande disclaimer:

‘De uitkomsten van duurzaamheidsindicatoren in dit document zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Agrifirm aanvaardt geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke onjuistheden in de getoonde informatie. Toestemming voor het gebruik en/of publicatie van (delen van) deze informatie dient schriftelijk aan ons te worden verzocht.’

Page 11: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

9

4 Duurzaamheidsindicatoren

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de duurzaamheidsindicatoren zoals weergegeven op de

duurzaamheidslabels en de bijbehorende factsheet. Tevens bevat dit hoofdstuk beknopte informatie

aangaande achterliggende rekenmethoden, data en modellen.

De indicatoren van het duurzaamheidslabels zijn altijd gerelateerd aan de hoeveelheid dierlijk eindproduct

(kg levend gewicht af boerderij, ei of melk).

4.1 Label: Werken aan verantwoorde grondstoffen

4.1.1 Landgebruik

De indicator landgebruik is al beschreven in het KPI protocol uit 2009 (Scholten, 2009) en er zijn geen

methodologische veranderingen. De indicator wordt uitgedrukt in m2 gedurende een jaar per kg dierlijk

product.

De belangrijkste uitgangspunten zijn:

o Het land van herkomst van de grondstoffen moet voor minimaal 70% bekend zijn.

o Wanneer het land van herkomst onbekend is maar het is zeker dat het een Europese grondstof is

dan mag het gewogen gemiddelde landgebruik van Europa worden toegepast.

o Wanneer het land van herkomst helemaal onbekend is dan moet het gewogen gemiddelde

landgebruik van de wereld worden toegepast.

o Oogstcijfers moeten worden bepaald op basis van 5-jaars gemiddelden van FAOstat.

o Allocatiefactoren zijn gebaseerd op economische allocatie en allocatiefactoren van Feedprint of

Agri-footprint® mogen worden gebruikt maar er moet per berekening een keuze worden gemaakt.

o De berekening moet minimaal gebaseerd zijn op 80% van de grondstoffen en dient na rato

gecorrigeerd te worden naar 100% voor de onbekende grondstoffen.

De meest recente achtergronddata (bv oogstcijfers, allocatiefactoren) moet voor de berekening worden

toegepast. Deze data moet beschikbaar zijn ten behoeve van de externe controle zoals beschreven in

hoofdstuk 6.

Page 12: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

10

4.2 Label: Klimaat

4.2.1 Carbon footprint

Carbon footprints betreffen de gehele levenscyclus van de dierlijke producten tot producten af boerderij.

De carbon footprints worden berekend met behulp van de Life Cycle Assessment (LCA) methode en

bijbehorende standaarden zoals de ISO 14040, 14044 (ISO, 2006b, 2006c), PAS2050 (BSI, 2011),

Greenhouse gas protocol (WRI-WBCSD, 2011) en de LEAP guidelines (FAO, 2014).

Carbon footprints van dierlijke productiesystemen bevatten meerdere bronnen van broeikasgasemissies die

door een veelheid van variabelen bepaald worden. Naast broeikasgasemissies vanwege voerproductie en

transport zijn dat onder andere lachgas- en methaanemissies uit de mestopslag, methaanemissies uit het dier,

CO2 emissies vanwege energiegebruik en lachgasemissies vanwege mestaanwending.

Economische allocatie moet worden toegepast in alle fases van de levenscyclus. Allocatiefactoren van

Feedprint of Agri-footprint® mogen worden gebruikt maar er moet per berekening een keuze worden

gemaakt.

Emissies vanwege directe of indirecte land use change (dLUC of iLUC) mogen niet in de berekening van

de indicator worden opgenomen maar mogen eventueel wel inzichtelijk worden gemaakt in de factsheet.

Broeikasgasemissies van dierlijke productiesystemen worden voor de belangrijkste posten als volgt

berekend3:

Voer

De carbon footprint van de afzonderlijke voedergrondstoffen kan worden bepaald met behulp van

emissiefactoren uit Feedprint of Agri-footprint®.

Stal en mestopslag:

De directe lachgasemissie wordt berekend als percentage (afhankelijk van het stalsysteem) van de N-excretie

en is gebaseerd op de IPCC methode (IPCC, 2006a).

De indirecte lachgasemissie wordt berekend als een vast percentage (1%) van de ammoniakemissie. De

ammoniakemissie in een stal/mestopslag per eenheid product wordt bepaald aan de hand van de N-excretie

en het stalsysteem.

De methaanemissies uit de stal/mestopslag is afhankelijk van vele factoren zoals samenstelling van de mest,

opslagduur en temperatuur. De meest simpele benadering om dit te bepalen is het te berekenen met behulp

van de zogenaamde IPCC TIER 1 berekening. Deze methode kan worden gebruikt zolang er geen verschil

in mestsamenstelling en mestopslag (duur, temperatuur ) wordt verwacht. Indien er wel verschillen zijn op

die punten is een gedetailleerdere berekening (TIER 2) gewenst. In dat geval wordt de mestsamenstelling

bepaald aan de hand van voereigenschappen en kunnen verschillen in de mestopslag worden verdisconteerd.

Energie

De carbon footprint vanwege het gebruik van fossiele energiedagers (elektriciteit, aardgas, diesel) wordt

berekend door het gebruik te vermenigvuldigen met de emissiefactor van de verschillende energiedragers

3 Zie voor een meer uitgebreide beschrijving de methodiekrapporten van Agri-footprint® (Blonk Agri-footprint BV, 2014a, 2014b)

en Feedprint (Vellinga et al., 2013).

Page 13: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

11

per eenheid. De emissiefactor dient alle posten van broeikasgasemissies te bevatten zoals winning,

productie/verwerking, distributie en verbranding. Bij het gebruik van alternatieve energiebronnen of eigen

productie (zonne-energie, energie uit mestvergisting, warmte van derden) is een op maat toegesneden

benadering nodig waarbij de netto vermeden energieproductie en daardoor vermeden emissie van

broeikasgassen worden ingeschat.

Maag-darm fermentatie (pensfermentatie bij runderen)

De methaanemissie vanwege maag-darm fermentatie vormt bij rundvee een grote bijdrage aan de carbon

footprint. Om die reden dient deze post afzonderlijk zichtbaar te worden gemaakt in de resultaten. Voor

niet herkauwers zoals varkens is het een kleine bron van methaanemissies. In dat geval rekenen we met de

IPCC default methaanemissies per dier (IPCC, 2006a). Bij pluimvee telt deze bron in zijn geheel niet mee.

Mestaanwending

Directe lachgasemissies bij mestaanwending worden berekend door een emissiefactor (afhankelijk van het

stalsysteem) te vermenigvuldigen met de aangewende hoeveelheid stikstof. De aangewende hoeveelheid

stikstof is de stikstof excretie min de stikstof die via ammoniakemissie in de stal emitteert. De emissiefactor

van de directe lachgasemissie bij mestaanwending is afhankelijk van de mestaanwending (bovengronds of

emissiearm) en wordt gebaseerd op de IPCC (IPCC, 2006b).

De indirecte lachgasemissies worden tevens bepaald met behulp van IPCC (IPCC, 2006b).

Overige emissieposten

In sommige gevallen kan er sprake zijn van de toepassing van een techniek of specifieke input die een

relevante impact heeft op de carbon footprint en die niet standaard in de levenscyclus wordt meegenomen.

Bijvoorbeeld verbranding van droge pluimveemest waarbij elektriciteit wordt opgewekt. Voor elke case

dient geïnventariseerd te worden of dergelijke extra emissieposten aanwezig zijn. In een volgende stap dient

een kwalitatieve inschatting gemaakt te worden of die techniek of maatregel een substantieel effect zou

kunnen hebben op de carbon footprint (> groter dan 1% of 5%). Indien de inschatting is dat de impact van

substantieel belang is dient het in de berekening te worden meegenomen.

De meest recente achtergronddata (bv oogstcijfers, allocatiefactoren) moet voor de berekening worden

toegepast. Deze data moet beschikbaar zijn ten behoeve van de externe controle zoals beschreven in

hoofdstuk 6.

Page 14: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

12

4.3 Label: Diergezondheid

Het label diergezondheid bevat alleen de indicator diergezondheid. De diergezondheid uitgangspunten zijn

in principe beschrijvend (kwalitatief) en eventueel onderbouwd met extern geverifieerde cijfers (WUR of

GD) zoals dierengezondheid-dagen (dierdagdosering).

Voorbeeld van een kwalitatieve beschrijving voor varkens/leghennen/vleespluimvee:

Product/ concept draagt bij aan ‘gezondere dieren’: Met een focus op ‘betere maag-/

darmgezondheid’, ‘stabiel koppel’.

Product/ concept draagt bij aan ‘verbeterde leefomgeving’: Met een focus op ‘meer mobiliteit’

en ‘meer natuurlijk gedrag’.

Voorbeeld van een kwalitatieve beschrijving voor de melkveehouderij:

Product/ concept draagt bij aan ‘gezondere dieren’: Met een focus op ‘betere maag-/ darmgezondheid’, ‘gezonde klauwen’, ‘gezonde uiers’, ‘langere levensduur’.

Product/ concept draagt bij aan ‘verbeterde leefomgeving’: focus op ‘meer natuurlijk gedrag’.

4.4 Label: Recycling

4.4.1 % Co-producten

De indicator %co-producten is beschreven in het KPI protocol uit 2009 en er zijn geen methodologische

veranderingen.

Co-producten zijn voedergrondstoffen uit een verwerkingstap waarbij de originele grondstof wordt

opgedeeld in verschillende andere grondstoffen. In het rantsoen van runderen (melk) worden gras en maïs

van eigen bedrijf niet meegenomen in de berekening, zodat het percentage co-producten alleen betrekking

heeft op het voerrantsoen minus ruw voer.

4.5 Label: Mineralen-efficiëntie

4.5.1 Stikstof efficiëntie

Voor de varkenshouderij en pluimveehouderij is stikstof efficiëntie gedefinieerd als het percentage stikstof

dat wordt vastgelegd in het dierlijke productiesysteem ten opzichte van de stikstofinput via het voer in

hetzelfde dierlijk productiesysteem. Voor de melkveehouderij is stikstof efficiëntie gedefinieerd als de

stikstof aanvoer naar het bedrijf (kunstmest, dieren en voer) ten opzichte van de stikstof afvoer van het

bedrijf (melk, kalveren, dieren, dierlijke mest).

Wanneer de stikstof efficiëntie is bepaald in een dierproef dan kan deze waarde 1 op 1 worden overgenomen.

Wanneer dit niet het geval is dan kan de efficiëntie bepaald worden op basis van onderstaande regels.

De stikstofinput in een (intensief) niet grondgebonden systeem (bijvoorbeeld varkens- en pluimveehouderij)

is de hoeveelheid stikstof die via het voer wordt aangevoerd. Dit wordt bepaald door van elk afzonderlijk

voeder het stikstofgehalte te vermenigvuldigen met de gebruikte hoeveelheid over een bepaalde periode .

De gebruikte hoeveelheid dient gecorrigeerd te worden voor voorraadveranderingen op het bedrijf in

dezelfde periode. Voor het stikstofgehalte dient in eerste instantie uit te worden gegaan van het werkelijke

gehalte in het gevoerde voer. Indien dit gehate niet beschikbaar is, kan teruggevallen worden op het

gemiddelde gehalte van dat type voer. Het stikstofgehalte kan indien nodig, worden afgeleid van het ruw

Page 15: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

13

eiwitgehalte (RE) in het voer. Het stikstofgehalte wordt berekend door het RE gehalte te delen door 6,25.

De hoeveelheid minerale N en ureum dient tevens te worden meegenomen in deze berekening.

Indien geen directe informatie beschikbaar is over de hoeveelheid gebruikt voer kan dat worden afgeleid

van de voederconversie.

De stikstof vastlegging in het dierlijk product wordt bepaald door de hoeveelheid product te

vermenigvuldigen met het stikstofgehalte. Voor het gehalte in dierlijk product kunnen defaultwaarden

worden gehanteerd zoals weergegeven in tabel 4.1. Stikstof vastgelegd in uitval (bijv. van dode dieren) wordt

niet meegerekend als vastlegging.

Voor de melkveehouderij kan gebruik worden gemaakt van het rekenprogramma ‘Excretiewijzer melkvee’

oftewel BEX. Dit programma berekent aan de hand van de bedrijfskenmerken en de voerinput de N- en

fosfaatexcretie en de efficiency waarmee N- en P- in het voer in het product (melk en koeien en kalveren)

wordt vastgelegd. De uitkomst van dit programma kan integraal als resultaat voor stikstof efficiëntie in dit

kader worden overgenomen.

Tabel 4.1: Stikstof (N) en fosfor (P) gehalten in dieren zoals weergegeven in de jaarlijkse publicatie ‘Dierlijke Mest en

Mineralen’ van het CBS

Product g N/kg dierlijk product

g P/kg dierlijk product

Levend gewicht

Vleesvarkens Live weight growth 25 5.36 118.4

Opfokzeug Live weight growth 24.9 5.78 145

Zeug Live weight growth 25 5.35 230

Doodgeboren big Dead weight 18.7 6.15 1.3

Uitval big Dead weight 23.1 5.36 2.8

Afgeleverd big Live weight growth 24.8 5.32 24.9

Beer Live weight growth 25 5.35 325

Moederdier vleeskuiken <18wk Live weight growth 33.4 4.9 2

Moederdier vleeskuiken eind Live weight growth 28.4 5.4 3.7

Vaderdier vleeskuiken <18wk Live weight growth 34.5 5.4 2.75

Vaderdier vleeskuiken eind Live weight growth 35.4 5.7 4.8

Eendagskuiken Live weight growth 27.9 4.4 0.042

Vleeskuiken Live weight growth 27.8 4.4 2.2

Het percentage verbetering in stikstof efficiëntie is de uiteindelijke indicator waar ook de labelgrenzen in

het volgende hoofdstuk op zijn gebaseerd.

Page 16: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

14

4.5.2 Fosfaat efficiëntie

De berekeningsmethodiek van de indicator fosfaat efficiëntie is identiek aan stikstof.

Het percentage verbetering in fosfaat efficiëntie is de uiteindelijke indicator waar ook de labelgrenzen in het

volgende hoofdstuk op zijn gebaseerd.

4.6 Herberekening duurzaamheidsindicatoren

De berekende duurzaamheidsindicatoren hebben een geldigheidsduur van 2 jaar kalenderjaren. Na deze 2

kalenderjaren moet er een semi-kwantitatieve analyse worden uitgevoerd om te bepalen of een

herberekening noodzakelijk is. Een herberekening moet worden uitgevoerd wanneer uit deze analyse blijkt

dat;

- er strategische veranderingen in het product of concept zijn.

- er voersamenstellingen drastisch zijn gewijzigd.

- er nieuwe dierproeven zijn uitgevoerd met andere resultaten/conclusies.

- de methodiek of achtergronddata (bijvoorbeeld emissiefactoren van voedergrondstoffen) zoals

beschreven in het protocol zodanig is gewijzigd dat dit waarschijnlijk effect gaat hebben op het

resultaat.

- bij een herberekening de niveaus, aanzienlijk, hoog en zeer hoog, van de indicatoren niet

veranderen.

Page 17: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

15

5 Relevante grenzen

Het in hoofdstuk 3 geïntroduceerde duurzaamheidslabel kent de volgende drie niveaus (zogenaamde

impactniveaus) waar een indicator positief of negatief op kan scoren:

o Aanzienlijk

o Hoog

o Zeer hoog

Het is van groot belang om voor deze niveaus relevante grenzen te hebben zodat niet alle producten het

hoogst aantal impactniveaus gaan scoren of dat het überhaupt niet mogelijk is om positief te scoren. In dit

hoofdstuk worden de grenzen per indicator geïntroduceerd en onderbouwd.

Een product of concept scoort positief op een indicator wanneer er een significante verbetering is ten

opzichte van de referentiesituatie waarbij;

o een significante verbetering identiek is aan de ondergrens (de grens van het eerste niveau van

verbeterde performance ”Aanzienlijk”) zoals is beschreven in hoofdstuk 5;

o de referentiesituatie identiek is aan de nulsituatie in de bijbehorende dierproef4.

De positieve grenzen zijn identiek aan de negatieve.

De werkwijze die is gevolgd is dat er een literatuurstudie is uitgevoerd naar:

o Spreidingsgegevens (variabiliteit).

o Trends.

o Reductiestrategieën.

Deze gegevens worden per indicator opgesomd en op basis hiervan worden de grenzen vastgesteld.

4 Bij uitzondering is het mogelijk om gegevens van praktijkproeven te gebruiken. De voorwaarden hiervoor staan vermeld in

hoofdstuk 6.

Page 18: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

16

5.1 Landgebruik

Voor landgebruik is er vrij veel informatie beschikbaar voor zowel spreidingsgegevens, trends als

reductiestrategieën.

5.1.1 Spreidingsgegevens

Voor de melkveehouderij is het bekend dat 25% reductie in landgebruik in de melkveehouderij haalbaar is

op basis van spreidingsgegevens van ongeveer 70 melkveehouders (rapport niet openbaar). Thomassen (2008)

geeft een gemiddeld landgebruik van 1,6 m2 per kg meetmelk met een standaarddeviatie van 0.3. De grens

van de standaarddeviatie ligt dus op 1,3 m2 wat een reductie van ongeveer 19% is.

5.1.2 Trends

Figuur 5.1 geeft het landgebruik weer van Agrifirm voeders wanneer toegepast in verschillende

productiesystemen.

Figuur 5.1: Historisch landgebruik van de verschillende Agrifirm onderdelen in ha/ton dierlijk product (Agrifirm, 2014)

De 6 jarige Agrifirm landgebruik gemiddelden voor Nederlandse productiesystemen zijn;

o Varkens: 0.37 ha/ton (SD = 0,02) SD reductie = 4%

o Leghennen (ei) 0.46 ha/ton (SD = 0,08) SD reductie = 18%

o Vleeskuikens: 0.43 ha/ton (SD = 0,13) SD reductie = 30%

o Rundvee (melk) 0.10 ha/ton (SD = 0,03) SD reductie = 17%

Het historisch landgebruik laat zien dat er veel variatie is in landgebruik door de jaren heen. Dit feit is van

belang wanneer er berekeningen worden uitgevoerd op voeders die een sterke variatie vertonen in

grondstoffen door het jaar heen.

Voor de varkenshouderij en vleespluimveehouderij hebben Kool, Pluimers en Blonk (2013a)(2013b) een

analyse gemaakt van de ontwikkeling in landgebruik van 1990 tot 2010 zoals weergeven in figuur 5.2 en 5.3.

In deze figuren is zichtbaar dat de reductie in landgebruik van de laatste 20 jaar voor varkens en vleeskuikens

ongeveer 10% is.

Page 19: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

17

Figuur 5.2: Relatieve trend in milieu-impact van vleesvarkens voor land- en energiegebruik en broeikasgasemissies tussen 1990

en 2010 waarbij de impact van 2010 op 100 is gesteld (Kool et al., 2013a).

Figuur 5.3: Relatieve trend in milieu-impact van vleespluimvee voor land- en energiegebruik en broeikasgasemissies tussen

1990 en 2010 waarbij de impact van 2010 op 100 is gesteld (Kool et al., 2013b)

5.1.3 Reductiestrategieën

Wanneer gekeken wordt naar resultaten die gehaald worden door innovatieve producten of systemen dan

zijn er de volgende voorbeelden beschikbaar;

Varkenshouderij

o Het ‘Nieuw Gemengd Bedrijf’ realiseerde een reductie in landgebruik van 25% (Kool, Eijck, & Blonk,

2008) en een reductie van gemiddeld 16% van de 8 varkenshouders die waren aangesloten bij dit

initiatief (Blonk, 2005). Hierbij moet wel worden gemeld dat het landgebruik aanzienlijk daalt

wanneer natte grondstoffen worden gebruikt. Veel meer dan wanneer producten of concepten

worden vergeleken met voeren die uit droge grondstoffen bestaan.

o De reductie in landgebruik van Air Line is 7.8%. Het landgebruik van het voer Air Line is hoger

dan een gangbaar varkensvoer echter door de gunstige voederconversie is er per kg varken minder

land nodig geweest voor de teelt van het voer.

Leghennen

o SOLIQ bevat meer co-producten waardoor het 7,3% minder landgebruik heeft (Agrifirm, 2013e).

o Wanneer Line-Up wordt toegepast dan wordt er een overall reductie in landgebruik gerealiseerd

van 4,8%. Deze reductie is volledig toe te schrijven aan het specifieke leghennenvoer van Line-Up.

o VIGOR bevat meer co-producten waardoor het 5% minder landgebruik heeft.

Page 20: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

18

o Het Rondeel heeft ongeveer een 5% hoger landgebruik dan gemiddeld door een hogere

voederconversie (Scholten & Van der Flier, 2010).

5.1.4 Grenzen

Op basis van de beschikbare gegevens zoals weergegeven in de vorige paragrafen zijn de volgende grenzen vastgesteld tussen de niveaus:

o Aanzienlijk: ≥ 4% reductie in landgebruik.

o Hoog: ≥ 8% reductie in landgebruik.

o Zeer hoog: ≥ 12% reductie in landgebruik.

5.2 Carbon footprint

Voor de indicator carbon footprint is er voornamelijk veel literatuur beschikbaar over reductiestrategieën.

5.2.1 Spreidingsgegevens

Op basis van gegevens van ongeveer 70 melkveehouders is de spreiding in carbon footprint bepaald en

loopt uiteen van 0,78 tot 1,60 kg CO2-eq. / kg melk waarbij de spreiding boven het gemiddelde breder

uitwaaiert dan onder het gemiddelde. De maximale carbon footprint ligt ruim 50% hoger, terwijl de

minimale een kwart lager ligt (rapport niet openbaar).

Spreidingsgegevens van andere dierlijke productiesystemen zijn niet bekend.

5.2.2 Trends

De figuren 5.3 en 5.4 geven de ontwikkeling weer van de carbon footprint van 1990 tot 2010. In deze figuren

is zichtbaar dat de reductie in carbon footprint van de laatste 20 jaar voor varkens en de vleeskuikens

respectievelijk 10% en 5% is geweest.

5.2.3 Reductiestrategieën

Er is veel literatuur beschikbaar omtrent reductiestrategieën. Deze literatuur is uitgesplitst per sector in

onderstaande tabellen. Tevens is aangegeven hoe zeker/robuust de opgegeven reductie is.

Tabel 5.1: Carbon footprint reductiestrategieën voor de varkenshouderij inclusief indicatie van robuustheid en bron

Reductiestrategie CO2 reductie Robuustheid Bron

Verbeterde technische

prestaties vleesvarkens

o.b.v. 20% beste bedrijven

5% + (Kool et al., 2013a)

Page 21: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

19

Verbeterde technische

prestaties biggen en zeug

o.b.v. 20% beste bedrijven

2% + (Kool et al., 2013a)

Voeroptimalisatie

rekening houdende met

milieu-impact (10% tot

15% reductie)

5% tot 7.5% 0/+ (Kool et al., 2010)

Teeltoptimalisatie van

individuele grondstoffen

(5% tot 15% reductie)

5% tot 7.5% + (Kool et al., 2010)

Lokale grondstoffen (teelt

op bedrijf of nabij)

1% tot 2% 0 (Kool et al., 2010)

Natte bijproducten voeren 5% tot 20% + (Kool et al., 2010)(Kool, 2009)

Air Line 2.0 4.6% + (Agrifirm, 2013a; Kool & Blonk,

2008)

Tabel 5.2: Carbon footprint reductiestrategieën voor de legkippenhouderij inclusief indicatie van robuustheid en bron

Reductiestrategie CO2 reductie Robuustheid Bron

Verbeterde technische prestaties vleeskuikens (5% lagere VC)

5% ++ (Kool, Pluimers, & Blonk,

2013b)

Digestibility improving

enzymes (e.g. xylanase, a-

amylase, protease)

2% tot 5% +

(Bundgaard, Dalgaard, Gilbert, &

Thrane, 2014) (Oxenboll &

Pontoppidan, 2011)

Amino acids 6% + (Mosnier, van der Werf, Boissy,

& Dourmad, 2011)

VIGOR 3% + Factsheet VIGOR

SOLIQ 5% + (Agrifirm, 2013e)

Tabel 5.3: Carbon footprint reductiestrategieën voor de vleespluimveehouderij inclusief indicatie van robuustheid en bron

Reductiestrategie CO2 reductie Robuustheid Bron

Verbeterde technische

prestaties

5% +

Vigor 3% + (Agrifirm, 2013c, 2013d)

Tabel 5.4: Carbon footprint reductiestrategieën voor de melkveehouderij inclusief indicatie van robuustheid en bron

Reductiestrategie CO2 reductie Robuustheid Bron

Hoge melkproductie per

koe

+ + (Goselink, Šebek, De Haan, &

Evers, 2013)

Meer vlinderbloemigen

(leguminosen) in het

krachtvoer / rantsoen

2% tot 5% +

Het voeren van nitraat 5% tot 15% + (Hristov et al., 2013)(Middelaar,

Berentsen, Dijkstra, & Boer,

2014)(Klingerman, Hu,

McDonell, DerBedrosian, &

Kung, 2009) + Onderzoek Blonk

Page 22: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

20

2013 (niet openbaar) (Pol-dasselaar

et al., 2013)(Zijderveld, 2011)

Toevoeging aminozuren

zodat

aminozuur/eiwitprofiel

dichtbij de dierbehoefte

ligt

(lagere N2O

emissies)

++ (Hristov et al., 2013)

Lokale grondstoffen 0% + (Blonk, Kool, & Ponsioen, 2009)

Natte bijproducten voeren 1% tot 2% + (Pol-dasselaar et al., 2013)

Veel co-producten in

rantsoen

0 / + Onderzoek Blonk 2011 (niet

openbaar)

Zetmeelrijk rantsoen +

verhoging pensbestendige

nutrienten (vet, bestendig

zetmeel, pensbestendig

eiwit)

2% tot 5% + (Knapp, Laur, Vadas, Weiss, &

Tricarico, 2014)(Hristov et al.,

2013)(Tamminga, S., A. Bannink,

J. Dijkstra, 2007) (Zijderveld,

2011) (Goselink et al., 2013)

Voeroptimalisatie

rekening houdende met

milieu-impact

2% 0 Onderzoek Blonk 2009 (niet

openbaar)

Gemengd Voeren 2.0 2.7% + Factsheet Gemengd Voeren 2.0

Proficorn 1,70% + (Agrifirm, 2013b)

Meer krachtvoer -5% tot 5% 0 (Hristov et al., 2013) (Dolle et al.,

2011) Onderzoek Blonk 2011

(niet openbaar)

5.2.4 Grenzen

Op basis van de beschikbare gegevens zoals weergegeven in de vorige paragrafen zijn de volgende grenzen

vastgesteld tussen de niveaus:

o Aanzienlijk: ≥ 2% carbon footprint reductie.

o Hoog: ≥ 4% carbon footprint reductie.

o Zeer hoog: ≥ 6% carbon footprint reductie.

Page 23: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

21

5.3 % Co-producten

Voor het percentage co-producten is er alleen informatie beschikbaar van Agrifirm zelf omdat deze indicator

Agrifirm specifiek is.

5.3.1 Spreidingsgegevens

Er zijn geen spreidingsgegevens voor het aandeel co-producten.

5.3.2 Trends

Het percentage co-producten van Nederlandse productiesystemen (Agrifirm, 2014) is weergegeven in figuur

5.4. In dit figuur is te zien dat de melkveehouderij hoger scoort dan de andere dierlijke productiesystemen.

Reden voor dit hogere percentage is het gebruik van natte bijproducten zoals bierborstel en

tarwegistconcentraat.

Figuur 5.4: Historisch %co-producten van de verschillende Agrifirm onderdelen (Agrifirm, 2014)

De 6 jarige Agrifirm gemiddelden voor Nederlandse productiesystemen zijn;

o Varkens: 38,4% (SD = 2,3) SD reductie = 5,9%

o Leghennen (ei) 32.5% (SD = 1,2) SD reductie = 3,5%

o Vleeskuikens: 43,5% (SD = 6,8) SD reductie = 15,7%

o Rundvee (melk) 67,9% (SD = 8.1) SD reductie = 11,9%

5.3.3 Reductiestrategieën

Agrifirm heeft twee voerconcepten die aanzienlijk meer co-producten bevatten:

o SOLIQ voor leghennen bevat 11% meer co-producten (Agrifirm, 2013e).

o Robustior voor varkens bevat 12% meer co-producten.

5.3.4 Grenzen

Op basis van de beschikbare gegevens zoals weergegeven in de vorige paragrafen zijn de volgende grenzen

vastgesteld tussen de niveaus:

o Aanzienlijk: ≥ 6% verbetering.

o Hoog: ≥ 12% verbetering.

o Zeer hoog: ≥ 18% verbetering.

Page 24: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

22

5.4 Stikstof efficiëntie

Voor stikstof efficiëntie is er vrij veel informatie beschikbaar voornamelijk over trends reductiestrategieën.

5.4.1 Spreidingsgegevens

Er zijn geen spreidingsgegevens voor stikstof efficiëntie. Voor het certificatieschema varkens van SMK

(SMK, 2014) zijn er echter wel criteria opgenomen voor stikstof efficiëntie op basis van de huidige

stikstofexcretie en het minimaal haalbare wat ongeveer uitkomt op een stikstof efficiëntie verbetering van

20%.

5.4.2 Trends

Figuur 5.5 geeft per dierlijk productiesysteem de verandering in stikstof efficiëntie weer. De verbetering

tussen 1990 en 2010 is voor de;

o melkveehouderij ongeveer 29%.

o varkenshouderij ongeveer 24%.

o vleeskuikenhouderij ongeveer 38%.

o leghennenhouderij zo goed als ongewijzigd.

Figuur 5.5: Stikstof efficiëntie van enkele dierlijke productiesystemen waarbij lichtgrijs de efficiëntie in 1990 voorstelt en

donkergrijs de efficiëntie in 2010 (Olsthoorn & Fong, 2012)

5.4.3 Reductiestrategieën

In tabel 5.5 zijn per dierlijk productiesysteem enkele reductiestrategieën opgesomd met bijbehorende

stikstof efficiëntie verbeteringen.

Tabel 5.5: Stikstof efficiëntie verbetering strategieën per dierlijk productiesysteem

Dierlijk productiesysteem

Reductiestrategie N-efficiëntie

verbetering Robuustheid Bron

Varkens Verbeterde technische

prestaties vleesvarkens

o.b.v. 20% beste

bedrijven

10% + (Kool et al., 2013a)

Varkens Verbeterde technische

prestaties biggen en

2% + (Kool et al., 2013a)

Page 25: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

23

zeug o.b.v. 20% beste

bedrijven

Legkippen Verbeterde technische

prestaties (5% lagere

voederconversie)

7% +

Vleeskuikens Verbeterde technische

prestaties (5% lagere

voederconversie)

3% + (Kool, Pluimers, &

Blonk, 2014)

Melkvee

Gemengd voeren 2.0 4.5%

+ Factsheet Gemengd

voeren

Varkens

Air Line 2.0 20.0%

+ Factsheet Air Line

2.0

5.4.4 Grenzen

Op basis van de beschikbare gegevens zoals weergegeven in de vorige paragrafen zijn de volgende grenzen

vastgesteld tussen de niveaus:

o Aanzienlijk: ≥ 5% stikstof efficiëntie verbetering.

o Hoog: ≥ 10% stikstof efficiëntie verbetering.

o Zeer hoog: ≥ 15% stikstof efficiëntie verbetering.

5.5 Fosfaat efficiëntie

Voor fosfaat efficiëntie is er vrij veel informatie beschikbaar voornamelijk over trends reductiestrategieën.

5.5.1 Spreidingsgegevens

Er zijn geen spreidingsgegevens omtrent fosfaat efficiëntie. Voor het certificatieschema varkens van SMK

(SMK, 2014) zijn er echter wel criteria opgenomen voor fosfaat efficiëntie op basis van de huidige

fosfaatexcretie en het minimaal haalbare wat ongeveer uitkomt op een fosfaat efficiëntie verbetering van

30% á 40%. In de melkveehouderij is een reductie van 50% waarschijnlijk het absolute minimum (uit een

vertrouwelijke rapportage voor de zuivelsector).

Page 26: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

24

5.5.2 Trends

Figuur 5.6 geeft per dierlijk productiesysteem de verandering in fosfaat efficiëntie weer. De verbetering

tussen 1990 en 2010 is voor de;

o melkveehouderij ongeveer 44%.

o varkenshouderij ongeveer 27%.

o vleeskuikenhouderij ongeveer 24%.

o leghennenhouderij zo goed als ongewijzigd.

Figuur 5.5: Fosfaat efficiëntie van enkele dierlijke productiesystemen waarbij lichtgrijs de efficiëntie in 1990 voorstelt en

donkergrijs de efficiëntie in 2010 (Olsthoorn & Fong, 2012)

5.5.3 Reductiestrategieën

In tabel 5.6 zijn per dierlijk productiesysteem enkele reductiestrategieën opgesomd met bijbehorende fosfaat

efficiëntie verbeteringen.

Tabel 5.6: Fosfaat efficiëntie verbetering strategieën per dierlijk productiesysteem

Dierlijk productiesysteem

Reductiestrategie P-efficiëntie

verbetering Robuustheid Bron

Varkens Verbeterde technische

prestaties vleesvarkens

o.b.v. 20% beste

bedrijven

1% + (Kool et al.,

2013a)

Varkens Verbeterde technische

prestaties biggen en

zeug o.b.v. 20% beste

bedrijven

3% + (Kool et al.,

2013a)

Varkens Airline 2.0 60% + (Agrifirm, 2013a;

Kool & Blonk,

2008)

Legkippen Verbeterde technische

prestaties (5% lagere

voederconversie)

1% +

Page 27: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

25

Vleeskuikens Verbeterde technische

prestaties (5% lagere

voederconversie)

5% + (Kool et al., 2014)

Melkvee nP voeders 25% + Persbericht nP

voeders

Melkvee

Gemengd voeren 2.0 4.5%

+ Factsheet

Gemengd voeren

Varkens

Airline 2.0 60%

+ Factsheet Airline

2.0

5.5.4 Grenzen

Op basis van de beschikbare gegevens zoals weergegeven in de vorige paragrafen zijn de volgende grenzen

vastgesteld tussen de niveaus:

o Aanzienlijk: ≥ 10% fosfaat efficiëntie verbetering.

o Hoog: ≥ 15% fosfaat efficiëntie verbetering.

o Zeer hoog: ≥ 20% fosfaat efficiëntie verbetering.

Page 28: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

26

5.6 Herziening van grenzen

Om de grenzen relevant te houden is het van belang dat er inzicht is in hoe de producten/concepten scoren

per sector. Om dit overzicht te behouden is er een register ontwikkeld waarin dit wordt bijgehouden per

sector. In dit register is te zien hoe het product/concept heeft gescoord over de jaren heen. Zowel

kwantitatieve resultaten (bijvoorbeeld: 1,1 kg CO2-eq/kg melk) als kwalitatieve resultaten moeten worden

geregistreerd (bijvoorbeeld; niveau ‘Hoog’ op carbon footprint).

Wanneer de verdeling over de producten/concepten binnen een sector scheef loopt (bijvoorbeeld wanneer

alle producten ‘Zeer hoog’ scoren op alle indicatoren) kan worden overwogen om de grenzen te herzien.

Een herziening van de grenzen mag per dierlijke sector waarbij de kwantitatieve indicatoren niet

herberekend hoeven te worden. Het is dan wel noodzakelijk om dit protocol te herzien en de nieuwe grenzen

te onderbouwen op basis van de gegevens uit het register.

Page 29: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

27

6 Uitvoeringsproces

In figuur 6.1 is het ontwikkelingsproces weergegeven van de Agrifirm duurzaamheidslabels. Bij de

ontwikkeling van de labels zijn de product managers, Agrifirm Innovation Centre (AIC) en de CSR group

betrokken. Tevens is er een externe controle gedurende de ontwikkeling om kwaliteit en kredietwaardigheid

van de duurzaamheidslabels te waarborgen. In onderstaande alinea’s wordt het uitvoeringsproces in detail

beschreven.

Figuur 6.1: Ontwikkelingsproces van de duurzaamheidslabels

Initiatie

De product managers feed initiëren de ontwikkeling van het duurzaamheidslabel door CSR te informeren

wanneer er een nieuw product of concept wordt ontwikkeld.

Opvragen en levering aanvullende gegevens

CSR vraagt de nodige gegevens op bij AIC zoals dierproeven, voersamenstellingen, wetenschappelijke

literatuur of stalgegevens. Deze gegevens dienen betrekking te hebben op het nieuwe product of concept

dat door de product manager feed is geïnitieerd. Er moet volledige transparantie worden gegeven omtrent

de verstrekte gegevens.

Data kwaliteitsanalyse

Op basis van de verkregen gegevens voert CSR een kwalitatieve kwaliteitsanalyse uit zoals gebruikelijk in

LCA studies (zie hiervoor ISO, 2006a en 2006b). Het kan voorkomen dat er onvoldoende gegevens, of

gegevens met een lage kwaliteit, beschikbaar zijn waardoor er geen duurzaamheidslabel kan worden

ontwikkeld.

Wanneer het niet mogelijk is om het duurzaamheidslabel te ontwikkelen dient er overleg plaats te vinden

op welke wijze de ontbrekende gegevens alsnog kunnen worden ontwikkeld of vrijgegeven.

Externe controle

CSR

Product managers feed

Agrifirm

Innovation

Centre

Nieuw

voerproduct of

voerconcept

Data quality

analysis

Berekening duurzaamheids

indicatoren en ontwikkeling

factsheet

Interne

controle en

borging

Externe

controle en

borging

Levering

gegevens

(o.a. dierproef)

Opvragen

aanvullende

gegevens

Proces ontwikkeling duurzaamheidslabels

Publicatie factsheet

en DZH label

Integreren in

bestaande

processen

Herziening

*

*

= Schriftelijke accordering verplicht*

Page 30: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

28

In sommige gevallen zullen er geen dierproeven beschikbaar zijn maar wel praktijkproeven. Wanneer dit het

geval is, zal CSR samen met AIC besluiten of de praktijkproeven van voldoende kwaliteit zijn om ze te

gebruiken voor het duurzaamheidslabel. In de factsheet moet worden toegelicht en onderbouwd waarom er

praktijkproefgegevens worden gebruikt en op welke wijze de praktijkproef is uitgevoerd.

Op basis van de data kwaliteitsanalyse wordt er beslist of het überhaupt mogelijk is om een

duurzaamheidslabel te ontwikkelen. Dit is bijvoorbeeld niet mogelijk voor concepten waarbij Agrifirm

velerlei factoren positief probeert te beïnvloeden door middel van een op maat gemaakt advies (er zijn dus

veel scenario’s mogelijk omdat er op de boerderij aan veel knoppen wordt gedraaid en dit per bedrijf weer

andere knoppen zijn). Wanneer dit het geval is dan zal er geen duurzaamheidslabel worden ontwikkeld. Het

is echter dan nog wel mogelijk om een factsheet te ontwikkelen waarin de resultaten van de verschillende

scenario’s kunnen worden weergegeven.

Berekening duurzaamheidsindicatoren en ontwikkeling factsheet

Na de data kwaliteitsanalyse start de kwantitatieve berekening en de ontwikkeling van de factsheet. Deze

berekening wordt uitgevoerd door CSR met behulp van achtergronddata (bijvoorbeeld emissiefactoren van

voedergrondstoffen) die jaarlijks wordt geactualiseerd door CSR.

Interne en externe controle

De concept berekeningen en de concept factsheet worden ter controle en ter afstemming verstuurd naar de

directeur AIC en de externe controleur waarbij volledige transparantie van data en berekeningen cruciaal is

om de controle op een juiste wijze uit te kunnen voeren. Het is tevens van belang dat de directeur AIC en

de externe controleur bekend zijn met de toegepaste versie van het protocol en de interne

uitvoeringsprocedure. Beide partijen dienen de concepten te accorderen middels het accorderingstemplate

zoals weergegeven in bijlage 1. Deze accorderingstemplates worden beheerd en gearchiveerd door CSR.

Zoals hierboven vermeld, is er naast dit protocol tevens een interne uitvoeringsprocedure die gevolgd dient

te worden door de verschillende actoren. Deze uitvoeringsprocedure moet elk jaar worden herzien.

Integreren in bestaande processen

De duurzaamheidslabels en factsheets moeten worden geïntegreerd in de bestaande processen om ervoor

te zorgen dat er geen inconsistente gegevens naar buiten worden gebracht (bijvoorbeeld oude

duurzaamheidslabels in presentaties nadat er een herberekening is uitgevoerd).

Publicatie duurzaamheidslabels en factsheet

Wanneer CSR beide accorderingen heeft ontvangen kan de externe communicatie van het

duurzaamheidslabel en bijbehorende factsheet in gang worden gezet.

Herberekening

De berekende duurzaamheidsindicatoren hebben een geldigheidsduur van 2 kalenderjaren. Na 2

kalenderjaren moet er een semi-kwantitatieve analyse worden uitgevoerd om te bepalen of een

herberekening noodzakelijk is zoals beschreven in paragraaf 4.6.

Page 31: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

29

7 Referenties

Agrifirm. (2013a). Factsheet Air line 2.0.

Agrifirm. (2013b). Factsheet Proficorn.

Agrifirm. (2013c). Factsheet VIGOR.

Agrifirm. (2013d). Krachtige hennen met VIGOR.

Agrifirm. (2013e). SOLIQ folder.

Agrifirm. (2014). Maatschappelijk Jaarverslag 2013.

Blonk Agri-footprint BV. (2014a). Agri-Footprint - Part 1 - Methodology and basic principles - Version 1.0. Gouda, the Netherlands. Retrieved from http://www.agri-footprint.com/methodology/methodology-report.html

Blonk Agri-footprint BV. (2014b). Agri-Footprint - Part 2 - Description of data - Version 1.0. Gouda, the Netherlands.

Blonk, H. (2005). Herziening van de Milieukeureisen voor varkens. Blonk Milieu Advies, Gouda.

Blonk, H., Kool, A., & Ponsioen, T. (2009). Duurzaam voeren voor duurzame kaas. Gouda, the Netherlands.

BSI. (2011). PAS 2050: 2011 - Specification for the assessment of the life cycle greenhouse gas emissions of goods and services. BSI.

Dolle, J., Agabriel, J., Peyraud, J. L., Faberdin, P., Manneville, V., Raison, C., … Le Gall, A. (2011). Greenhouse gases in cattle breeding: Evaluation and mitigation strategies. INRA Productions Animales.

European Commission. (2013). 2013/179/EU: Commission Recommendation of 9 April 2013 on the use of common methods to measure and communicate the life cycle environmental performance of products and organisations. Official Journal of the European Union.

FAO. (2014). Environmental performance of animal feeds supply chains - draft.

Goselink, R., Šebek, L., De Haan, M., & Evers, A. (2013). Bedrijfsontwikkeling voor het verminderen van gasvormige emissies op het melkveebedrijf.

Hristov, A. N., Oh, J., Lee, C., Meinen, R., Montes, F., Ott, T., … Oosting, S. (2013). Mitigation of Greenhouse Gas Emissions in Livestock Production - A review of technical options for non-CO2 emissions. Agriculture, Ecosystems & Environment (Vol. 112, p. FAO Animal Production and Health Paper No. 177.). Rome, Italy. doi:10.1016/j.agee.2005.08.009

IPCC. (2006a). Emissions from livestock and manure management (IPCC Chapter 10), 4.

IPCC. (2006b). N2O emissions from managed soils and CO2 emissions from lime and urea application (IPCC Chapter 11), 4, 1–54.

ISO. (2006a). ISO 14025 Environmental labels and declarations — Type III environmental declarations — Principles and procedures (Vol. 2006, pp. 1–32). ISO.

Page 32: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

30

ISO. (2006b). ISO 14040 Environmental management — Life cycle assessment — Principles and framework.

ISO. (2006c). ISO 14044 - Environmental management — Life cycle assessment — Requirements and guidelines. ISO.

Klingerman, C. M., Hu, W., McDonell, E. E., DerBedrosian, M. C., & Kung, L. (2009). An evaluation of exogenous enzymes with amylolytic activity for dairy cows. Journal of Dairy Science, 92(3), 1050–9. doi:10.3168/jds.2008-1339

Knapp, J. R., Laur, G. L., Vadas, P. a, Weiss, W. P., & Tricarico, J. M. (2014). Invited review: Enteric methane in dairy cattle production: quantifying the opportunities and impact of reducing emissions. Journal of Dairy Science, 97(6), 3231–61. doi:10.3168/jds.2013-7234

Kool, A. (2009). Carbon footprint Houbensteyn Varkensvlees.

Kool, A., & Blonk. (2008). Milieuanalyse HE-voer.

Kool, A., Blonk, H., Ponsioen, T., Sukkel, W., Vermeer, H., de Vries, J., & Hoste, R. (2010). Carbon footprints of conventional and organic pork: Assessments of typical production systems in the Netherlands, Denmark, England and Germany. Blonk Milieu Advies en Wageningen UR.

Kool, A., Eijck, I., & Blonk, H. (2008). Nieuw Gemengd Bedrijf: Duurzaam en innovatief ? Blonk Milieu Advies, Gouda.

Kool, A., Pluimers, J., & Blonk, H. (2013a). Nederlandse varkensproductieketen trends en innovaties.

Kool, A., Pluimers, J., & Blonk, H. (2013b). Nederlandse vleeskuikenproductieketen trends en innovaties.

Kool, A., Pluimers, J., & Blonk, H. (2014). Fossiel energiegebruik en broeikasgasemissie in de vleeskuikenketen trends en innovaties. Gouda, the Netherlands.

Middelaar, C. Van, Berentsen, P., Dijkstra, J., & Boer, I. De. (2014). Integrated modeling of feeding and breeding strategies to reduce greenhouse gas emissions along the production chain of milk, (October), 2–11.

Mosnier, E., van der Werf, H. M. G., Boissy, J., & Dourmad, J.-Y. (2011). Evaluation of the environmental implications of the incorporation of feed-use amino acids in the manufacturing of pig and broiler feeds using Life Cycle Assessment. Animal: An International Journal of Animal Bioscience, 5(12), 1972–83. doi:10.1017/S1751731111001078

Olsthoorn, K., & Fong, N. (2012). Benutting van stikstof en fosfor in de Nederlandse landbouw.

Oxenboll, K. M., & Pontoppidan, K. (2011). Use of a Protease in Poultry Feed Offers Promising Environmental Benefits, 10(11), 842–848.

Pol-dasselaar, A. Van Den, Blonk, H., Dolman, M., Evers, A., Haan, M. De, Reijs, J., … Wemmenhove, H. (2013). Kosteneffectiviteit reductiemaatregelen emissie broeikasgassen zuivel. Lelystad.

Scholten, J. (2009). Continuous sustainability measurements as part of the CSR policy of Cehave Landbouwbelang Operationalisation method Phase 1 and 2.

Scholten, J., & Van der Flier, S. (2010). Evaluation of sustainability performance of TransForum projects - Rondeel.

SMK. (2014). Criteria voor Milieukeur - varkens.

Page 33: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

31

Tamminga, S., A. Bannink, J. Dijkstra, R. Z. (2007). Feeding strategies to reduce methane loss in cattle (p. 54). Lelystad; Wageningen.

Thomassen, M. (2008). Environmental impact of dairy cattle production systems -an integral assessment- (p. 152). Wageningen.

Vellinga, T. V., Blonk, H., Marinussen, M., Zeist, W. J. Van, Boer, I. J. M. De, & Starmans, D. (2013). Report 674 Methodology used in feedprint: a tool quantifying greenhouse gas emissions of feed production and utilization (pp. 1–121). Retrieved from http://www.wageningenur.nl/nl/show/Feedprint.htm

WRI-WBCSD. (2011). Product Life Cycle Accounting and Reporting Standard.

Zijderveld, S. Van. (2011). Dietary strategies to reduce methane emissions from ruminants (p. 132). Wageningen.

Page 34: Carbon footprint assessment of VION Ingredients products...Datum kwaliteitscontrole : 27 februari 2015 Kwaliteitscontrole akkoord : Ja / Nee Handtekening : # Datum Opmerkingen 0.6

32

Bijlage 1: Templates ter accordering van duurzaamheidslabels

en bijbehorende factheet

Template ten behoeve van directeur Agrifirm Innovation Centre

Middels dit schrijven verklaar ik <NAAM> als zijnde directeur AIC dat het duurzaamheidslabel met

bijbehorende factsheet van <NAAM PRODUCT/CONCEPT> met versienummer

<VERSIENUMMER> is berekend met de juiste gegevens van voldoende kwaliteit zoals aangeleverd door

Agrifirm Innovation Centre. Dit duurzaamheidslabel met bijbehorende factsheet is van dusdanige kwaliteit

dat het extern mag worden gecommuniceerd.

Tevens verklaar ik dat het label diergezondheid extern mag worden gecommuniceerd op basis van de

kwalitatieve beoordeling en/of de geverifieerde gegevens van de GD en/of de WUR.

Functie: Directeur Agrifirm Innovation Centre

Naam: _____________

Datum: _____________

Plaats: _____________

Handtekening:

Template ten behoeve van de externe controleur

Middels dit schrijven verklaar ik <NAAM> als zijnde externe controleur dat het duurzaamheidslabel met

bijbehorende factsheet van <NAAM PRODUCT/CONCEPT> met versienummer

<VERSIENUMMER> op een juiste wijze is berekend. Dit duurzaamheidslabel met bijbehorende factsheet

is van dusdanige kwaliteit dat het extern gecommuniceerd kan worden.

Organisatie: _____________

Functie: _____________

Naam: _____________

Datum: _____________

Plaats: _____________

Handtekening: