aanpassing aan klimaat verandering in west afrika ervaringen met een kwetsbaarheidsaanpak
TRANSCRIPT
Aanpassing aan klimaat verandering in West Afrika
Ervaringen met een kwetsbaarheidsaanpak
ICCD PROJECT
Financien: NETHERLANDS RESEARCH PROGRAMME ON GLOBAL AIR POLLUTION AND CLIMATE CHANGE
Samenwerking tussen CERES, WAGENINGEN UR, RIVM en WEST AFRIKAANSE GELEERDEN
COORDINATIE: TON DIETZ, RUERD RUBEN en JAN VERHAGEN
hoofdresultaat: Boek bij KLUWER 2004The impact of climate change on drylands, with a focus on West Africa; Kluwer academic publishers 2004
Impact of Climate Change on Drylands
Afrika: semi-aride en sub-humide gebieden, met hoge of lage degradatie, hoge of lage bevolkingsdichtheden en
urbaan of ruraal
Dat de regens sterk varieren is evident, maar is er ook een trend?
Voorbeeld Mali 1918-1998
Een detailvoorbeeld: Bawku noordoost Ghana
Afrika: een vergelijking van ariditeitsindexen 1930-1960 en1960-1990: grote veranderingen
Verwachtingen tot 2050
Lange-termijn verwachting: grotere droogterisico’s
Maar: er zijn veel verschillende voorspellingen
Risico’s bij klimaatverslechtering
• Verandering naar geleidelijk hogere temperaturen en dus hogere evapotranspiratie
• Minder regenval en andere regenvalregimes, bv kortere regenseizoenen, andere begindata regens, langere Saharawinden
• Verandering van ecozones, agro-ecozones en gewassamenstelling: effect op agrarische bestaansverwerving (livelihoods)
• grotere kans op droogtes en extreme weersomstandigheden (ook: overstromingen, windstormen, stofstormen)
Soorten risico’s
• Soorten verdwijnen (invloed op biodiversiteit)• Grotere sterftekans dieren en mensen• Schade aan bezit en infrastructuur• Bedreigde bestaansverwerving en grotere
armoede• Minder weerstand• Minder innovatiecapaciteit• Minder buffercapaciteit (‘verzekering’)
Verwachtingen bij klimaatverslechtering
• 1 De voedselproductie komt verder onder druk te staan (maar de grenzen van innovaties zijn nog niet bereikt: irrigatie, terrassering, ‘water harvesting’, beter nutrientenbeheer, meer droogteresistente gewassen, meer gebruik maken van ‘wetlands in drylands’.
• 2. Praktijken om voedsel op te slaan in goede jaren voor slechte jaren komen onder druk te staan
• 3 De marktgerichte productie van gewassen (katoen, pinda’s) biedt in slechte jaren geen uitweg (en de prijzen ervoor zijn in goede jaren al slecht: nauwelijks een buffer mogelijk)
• 4 Er moet meer voedsel worden gekocht en van elders worden aangevoerd en het geld daarvoor moet uit andere bronnen komen
Waar komt dan dat geld voor voedsel vandaan?
- Verkoop van vee en veeprodukten neemt toe (van belang: de calorische ruilvoet)
- Niet-agrarische productie, (o.a. Nicheproducten, bv ambachtelijk, toeristisch) en diensten (bv toerisme, prostitutie, maar ook NGO’s, meer ambtenaren)
- Migratie naar elders en sturen van geld (en voedsel)
- Verkoop van waardevolle spullen (bv goud), verzameld in goede jaren
Maar ook:
• Stelen van voedsel en bezittingen, al dan niet als onderdeel van bendes
• Voedselhulp van elders in diverse vormen (bv ‘Food for Work’)
• Minder voedsel consumeren: door verminderen kwaliteit en kwantiteit maaltijden (vaak wel meer ‘armoedevoedsel’ verzamelen)
• Of demografische ‘oplossingen’: wegtrekken, minder geboortes, hogere kindersterfte, hongersterftes
Sahel: kwetsbare landbouw, veeteelt en gemengd bedrijf, met steeds meer kans op droogtecondities
Maar: mensen in de Sahel hebben een groot aanpassingsvermogen om te leven met droogte: tijdens de ‘gewone’ droge tijd en tijdens droge jaren en ze hebben veel geinvesteerd in sociale opvangnetwerken (binnen familie, dorpen, migratienetwerken, kerk/moskeegemeenschappen, staatsverbanden).
De vraag is: kunnen ze dit volhouden bij extremere omstandigheden?
Er is sprake van een aanzienlijke sociale differentiatie van de gevolgen van droogte: toenemende kwetsbaarheid raakt de armen i.h.a. meer dan de rijken,
Extreme schokken kunnen arm EN rijk treffen en extreme armoede veroorzaken. De rijken zijn i.h.a. beter beschermd:fysiek, sociaal en economischMaar: de armen zijn minder geneigd risico’s te nemen en hebben minder voedsel- en arbeidstaboes in extreme situaties.
Diversificatie is de sleutel tot bescherming Maar: de armen hebben een armoede-gedreven diversificatieprofiel en de rijken een ‘niche’ (‘opportunity’) gedreven diversificatie profiel.Zowel de rijken als de armen hebben multi-lokatie en multi-sector bestaansprofielen . Middengroepen zijn het meest kwetsbaar voor schokken, vooral als zij economische specialisten zijn, afhankelijk van een externe, flucturerende markt, op een vaste plaats verblijvend en met relatief lage buffercapaciteit. Vaak juist bij hen gedragstaboes (‘keeping up appearances’)
Voorbeeld noord GhanaInderdaad: sterke tekenen van klimaatverslechtering op lange termijn en van gedragsverandering Dat blijkt uit:
Een drogere natuurlijke omgeving, met toenemend aantal ‘noordelijke’ soorten/gewassen en het verdwijnen van traditionele soorten/gewassen, waaronder economisch belangrijke boomsoorten Lagere betrouwbaarheid van de seizoenen; latere start van het plantseizoen, meer droogteweken tijdens de ‘regentijd’, meer plotselinge hoosbuien en overstromingen Meer droogte-resistente gewassen; sneller rijpe graansoorten; trek naar de natte plekken bij (seizoens) riviertjes en moerassen; grotere diversiteit in soorten velden
vervolg:in de waterpoelen staat het water sneller laagrivieren vallen eerder droogmeer waterpoelen met zout of brak waterminder stromend en meer stilstaand water (Malaria!!)
Veel groter belang van geiten, verminderd belang van schapen en koeien
Meer nadruk op irrigatie en op ‘nichegewassen’ (uien, tomaten), ontwikkeling van ‘water harvesting’
En de katoen ‘trekt’ naar het zuiden
In slechte jaren: verschuiving van graan naar peulvruchten
Er is ook een zeer sterk gestegen bereidheid van boeren om te investeren in bodem- en waterbescherming, in het aanplanten van bomen en in het terrasseren van hellingen. Meer arbeidsinput.
Veel grotere afhankelijkheid van overmakingen van migranten
Veel meer migratie naar ‘het zuiden’: tijdens de droge tijd maar steeds meer ook tijdens het landbouwseizoen (“hunger trips”)
Meer nadruk op sociale netwerken en sociale zekerheids-arrangementen
Een grotere machtspositie voor rijke families(ook geholpen door de decentralisatie van centrale staatsmacht naar lagere niveaus)
AanzienlijkeBevolkingsHerverdeling1960-1994:
Leegstromenvan de extreemdroge gebiedenen van oorlogs-gebieden
Sterke trek naarde kust
Zeer sterkeurbanisatie
Urbanisatie vooruitzichten tot 2020
Volgens een panel van West-Afrikaanse experts zijn er de volgende beleidspriorititeiten 1 Betere ‘early warning systems’ en betere communicatie2 Integreer kennis over veranderende natuur en veranderend gedrag van mensen3 Ontwikkel meer aan de drogere omstandigheden aangepaste gewas-, veeteelt- bosbouw- en tuinbouwpraktijken (en ‘help’ ‘noordelijke’ natuur en gewassen naar het zuiden) 4 Meer aandacht en staatssteun voor sociale zekerheidsmechnismes en voor gediversificeerde bestaansprofielen 5 Meer aandacht voor migratie en voor de rol van overmakingen 6 Meer aandacht voor veranderende eigendomsrelaties en ‘claims’ op land, water en natuur en voor conflictregulering tussen groepen met verschillende identiteiten (bv veehouders versus akkerbouwers)