7 - all- . . effl i ku : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - all"-. . effl i ku yl. l ... stem...

198
.r. . ,:.. 7 - All " - . . Effl i KU yL. L !-. ' ,_ • -,.- . .. .: ., - . : . •2. -,- : 0. .. _ . . • . .. , . ----‘•-• :., .:. ., : .,_._ _.... , . , (..,. tio .... .... _ . (:"\\\ \ n .1 ti 41 HILVERSUM 1934 PAUL ANIANDS UITG. BEDRIJF N

Upload: others

Post on 18-Mar-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

.r. .,:..

7 -All"-

. .

Effl i KU yL. L

!-. ' ,_ • -,.- . .. .: ., - . :. •2. -,-: 0. • .. _. . • . .. , . ----‘•-• :.,.:. • ., :.,_._ _....

,. ,(..,.‘ •

tio•.... „.... _. (:"\\\\

n .1 ti 41

HILVERSUM 1934

PAUL ANIANDS UITG. BEDRIJF N

Page 2: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 3: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 4: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 5: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 6: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 7: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

OIï 5 S

Page 8: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 9: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ALBERT KUYLE

NAs

HIL VERS UM 1934

PAUL BRAND'S UITG. BEDRIJF NV.

Page 10: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Druk: N.V. De Mercuur, Hilversum.

Page 11: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

I

Page 12: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 13: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De schapen vlokken, als schuim op de golfkammen,op de heuvelkimmen en in de dalkommen. Delucht begint wit, vlak boven de grond, en trilt blauwen blauwer tot in het koepeldak. Er zijn schapen enherders tusschen alle honderd vier en zeventig toppenen dalen van het blauwe land. Een schapenzee, diehaar schuim van lammeren voor zich uitwerpt naarden einder. Laag groen kruid, taaie struiken, eenzandberk, die zijn vocht diep uit den bodem halenmoet. Dat zijn de bloemen. De herders in schapen-vachten, met de verwarde baarden tot aan het middel,en de handen werkeloos. Dat zijn de menschen. Zezijn nederig als het kruid, en taai als de struiken. Hunleven golft eentonig als de heuvels en de schapendaarop. Soms zingen zij met een bevende en galmendestem, die ver tusschen de heuvels draagt. Ze krijgengeen echo en geen stem tot antwoord. Alleen deschapen houden, als het geluid over hun koppen zeilt,even op met grazen.Er is een herder die in twintig jaar niet van zijnheuvel ging. Hij overziet een zesde deel van hetblauwe land. Tusschen twee berkenstammen heeft hijeen plat leger als een haas. Geel, droog-gelegen hooi,in een ondiepe kuil, die den vorm van zijn klein lijfheeft. 's Nachts ligt hij plat op den rug, de armen ineen kruis over de borst gevouwen en het gezicht zon-der een rimpel recht naar de hemel gekeerd. Deschapen liggen in kringen rond zijn leger, in dunneren dunner wordende cirkels, tot ver, waar de rammenliggen, die geen enkele vacht meer tegen de hunnedulden. Soms is de sterrenbrand zoo hevig, dat er kleinelichtplekken op zijn koonen komen, glanzen op de

9

Page 14: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

plaatsen waar de huid het strakst om de beenderenstaat. Dan gaan zijn oogen open in de slaap, twee rus-tige oogen die nimmer verschrikt zijn, en die recht naarboven zien. In die heldere nachten ziet God Jonas,zijn herder en profeet, en droomt voor hem een droomin den hemel, die met het sterrenlicht naar benedendwarrelt en bij brokken licht in Jonas' slaap. Als ergroote dagscheuren in de horizont gekomen zijn, wordtde herder wakker van het graasgeluid rondom. Deruwe tong die de nederige kruiden pakt en ze ruktuit de droge grond. Hij steunt zijn beide handen opde grond en zit rechtop. Dan staat er met groote enduidelijke woorden een gebed op zijn gezicht geschre-ven. Op zijn lippen, die de laatste nachtlucht uitstootenen de koele frissche morgen proeven. Op zijn spiege-lende oogen, die helder het blauwe land zien. Op zijngroote oorschelpen, die de wind in de taaie struikjeshooren en het veelvuldig grazen. Zoo bidt hij in wel-behagen aan het blauwe land van God.Het is altijd eender, en nooit herinnert hem eenmorgen aan de vorige. Als hij opstaat, komt iederevoetstap in het spoor van altijd terecht. Met het gezichtnaar de lucht vinden zijn vereelte zolen den weg naarde bron. Daar liggen de ovale kuilen van zijn knieënin het zand, met een scherp zandheuveltje er tusschen,waarin een plantje groeit. Zijn hand schept water, enzijn lippen slurpen het uit die warme kom, zonder eendruppel te missen. Dat is zijn verkeer met God. Hetwater is Gods bijzonderste gave in het blauwe land.Een bronnetje, een mannenmond groot, dat een dalvoor drie duizend schapen vocht geeft om kruidenen struiken voort te brengen. Zuiver, klaar water,

10

Page 15: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

spiegelend en toch doorzichtig. Als diep in zijn lichaamhet koele straaltje dat hij schepte, is gedaald, (en totzoolang heeft Jonas knielend gewacht), trekt de dagals een stoet van den einder op hem af, en komt overhem heen, over hem en over zijn schapen. Dan neemthij zijn plaats in op de scherpe top van een heuvel,op een klein plateautje, waarop voor hem alleen plaatsis. Zoo zit hij temidden van de dingen, tusschen denhemel en de aarde. Tot het wondere water zijn wezenopricht en rekt, rekt tot een hooge gestalte, de zwaarsteboom van het landschap, waaruit de vogel van zijnstem losslaat in een golf van geluid.

Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon.Geur, smaak en geluid zijn voller en heviger, en delammeren springen wild en hoog tusschen de kudde.Jonas knielt aan de bron en proeft, dieper en voller,God in het water. Hij ligt met het gezicht naar deaarde en voelt een lichtende warmte achter zich. Hijvoelt een vaste hand onder zijn kin, die zijn hoofdbeurt, en een hand die zijn hand pakt en hem opricht.Hij heeft de oogen stijf gesloten en staat blind in eengroot licht. De hand zakt weg onder zijn hoofd, enleidt hem aan de schouder naar de heuveltop. Alshij de grond van de heuvel onder zich voelt, openthij de oogen. Er is een cirkel van hevig wit licht, diede aarde en de kruiden schijnt te zengen. De bloemenin die cirkel zijn opengegaan en staan recht op haarstengels. Er is geen wind binnen dit licht. De schapenstaan in een gesloten front rond de heuvel. Beweging-loos en zonder geluid. Dan is er een adem als een wind

1 1

Page 16: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

rond zijn hoofd, die zijn baard op doet golven en hemhet haar in de oogen waait.„Ik ben de Heer Uwen God". Jonas hoort het, enknijpt de oogen weer stijf dicht. Hij valt languit op dewarme aarde en legt het gezicht tegen den grond, dathem de korrels aarde tusschen de lippen dringen. Hijvoelt nu dat de luchten naar beneden gekomen zijn,en hij gedrukt ligt tusschen de laag hangende hemelen de aarde.„Sta op". Jonas tast met de handen op de aarde enricht zich op. Hij voelt hoe God voor hem staat en hijdoorzichtig is als glas voor Zijn oogen.„Ga naar Niniveh, de groote stad, en toom tegenhaar. Want haar zonden zijn geklommen tot voor Mijnaangezicht".Dan springt de stilte op Jonas, tegen zijn borst, enmet zachte klauwen tegen zijn gezicht, en er is koudein zijn rug en onder zijn voetzolen in de aarde. Hijhoort hoe de duizenden schapen in een droef koorblaten tegen de lucht, en hoe een harde wind schrapendover het blauwe land trekt. Als een kleine pijn begintachter in zijn hoofd een angst te groeien. Een angstdie in seconden groeit tot een kilte in zijn lijf, die bijtachter zijn oogen, en die groot en gevoelloos rond zijnhart staat. En tegelijk trekt er een wolk van leeuwe-rikken over zijn hoofd, een grijze wolk van muzieken strijken de lammeren met hun warme wol langszijn beenen. Er komt meer zon, licht, warmte en eenoogenblik nog valt hij plat neer, omdat hij meent hetlicht weer te zien verdichten tot de heilige cirkel vanGod. Maar zwaar drukt Gods afwezigheid nu op hem,en hij wentelt zich om, tot hij als een klein mensch tus-

12

Page 17: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

schen zijn kleine beesten zit. Hij schrikt van de natteneus van een schaap tegen zijn handpalm en jaagtmet een zwaai van de armen de kudde rond zich weg.

Jonas is een kleine, bewegende stip op de verstui-vende weg naar beneden. Zijn spoor staat onvast inhet zand, slingerend en onzeker van richting, maaraangetrokken door de kust. In de plooien van hetblauwe land is de karavaanweg een grijze draad, opde breede gele weg is Jonas een stofje. Het land deintnaar de zee toe, maar de deining is eindeloos voorwie voet voor voet, tred voor tred onder de zon voor-uit moet. Na ieder uur een top gewonnen, na iederuur een dal gedaald. En dit is een vlucht zonder be-geestering, omdat God vooruit snelt. Het dier derstilte loopt verraderlijk mee. Als Jonas stil staat,schuilt het achter de rotsen langs den weg, als Jonasvoortgaat hoort hij het beest ademen achter zijn rug.Het heeft de zachte huppelgang van een lam, het heeftde snelle ademgang van een tijger die zijn prooi be-sluipt. Vóór Jonas is het blauwe land, nog verder dezee die hij bereiken moet. Achter hem de schapenvan zijn kudde en dáárachter Niniveh, de groote stad.En God ziet Jonas gaan als een stofje langs de kara-vaanweg, stap voor stap vluchten van de horizonwaarop de groote stad geteekend staat, en als de toornin het gelaat van den Heer zich ontspant, buigt Hijzich over naar Jonas, en Hij hoort het lange gebedvan den vluchteling: „Machtige Heer God. Hier isJonas, Uw dienaar die tot U spreekt. Luister naarhem, ook al durft hij niet stil te staan voor Uw gelaat,

13

Page 18: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

en al gaan zijn voeten den weg die hem van U voert.Ik heb Uw stem gehoord, maar Gij kunt niet willendat ik naar Niniveh ga. Ik weet niets van Ninivehdan wat ik hoorde voor ik naar de bergen ging,waarin Gij mij gevonden hebt. Ik weet de richtingniet waarin Niniveh ligt. Ik ben nooit in het land vanAssyrië geweest, en toefde nimmer temidden van zijnboosheid. Al te zwak is mijn lichaam en mijn geestom te reizen tot de groote stad. Zijn niet die van

Assyrië de vijanden van mijn volk? Ben ik niet eenjood voor hen, dien zij zullen uitwerpen en geeselenen dien zij niet zullen laten ingaan door de poorten?Wie kan een ander mensch zeggen dat zijn schapengestorven zijn? En hoe zou ik ooit kunnen zeggen, dathun zonden Uw gelaat hebben gerimpeld, en Uw stemverhard? Ik spreek hun taal niet, ik kan hun cijnsniet betalen, ik kan niet ingaan tot het land dat Gijgesteld hebt tot schrik en voorbeeld van wie zon-digen. Gij ontneemt mij mijn kudde, en geeft mij Uwbokken om te verstrooien. Blaas het vuur niet aanin Uw hand, want immer deed Gij het dooven als Gijgedreigd had het uit te werpen over de wolk vande zonde. Bespotten zouden zij mij, die hun prediktewat Gij gezegd hebt, en doen zij boetvaardigheid, danhangt Gij den sikkel weder weg en maait niet hunnehoofden. Toom tegen hen, maar laat niet mijn zwakkestem de donder van Uw geluid dempen. Ik vlucht,Heer, omdat ik weet dat Gij barmhartig zijt, en dezee hebt uitgestrekt te allen kant, dat wij zoudenreizen naar alle windstreken. Zwerven zal ik als eenpluim die een duif verliest, maar blaas mij niet inde richting van Uw toom. "

14

Page 19: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Maar God verheft zich weder op Zijnen troon, enslechts vage en enkele woorden waaien van de kara-vaanweg op naar Hem. Wel ziet God scherp hoe Jonasbij de bochten door het barre zand trekt, en zijn spoorals een strakke lijn naar de kust teekent. En danbuigt God zich wederom over de woestijn, zoodatplots de weg breeder en de menschen grooter envolkomener worden voor Zijn oog. En Hij ziet hoezijn Engel, dien Hij „Ster der Profeten" noemde, witen lichtend voortgaat naast Jonas' grijze figuur.

Zwevend en ongezien, spitsvoetig naar de aarde envleugel-ruischend naar den hemel, wandelt daar GodsStem mede. En ter linkerzij gaat het beest, dat geennaam heeft bij God, zwart en duister naast Jonas'grijze figuur. Kruipend en ongezien, de gespleten hoefdrukkend in de aarde, de genagelde drakenvleugelsmee-slepend als een onheilsvlag die zich dadelijk ont-plooien kan.Als God Zijn Stem hoort van beneden, ziet HijJonas' lichaam vurig aangeblazen in een wind die vanden engel uitgaat. Goud waait dan zijn haar en zijntred gaat langzaam en eerbiedig. Doch dan gaat er eenhoos uit van het beest, die zich wervelend om denprofeet windt, hem als met roet bedekt en zijn gangaandrijft tot die van een dief, schichtig en snel voorde vervolgers uit. Nog lager over den grond gaat danhet beest en een walmend spoor laat het achter, waar-in de kruiden bloemeloos en verdord staan.

Zoo gaan de drie gestalten door de woestijn, wit,grijs en zwart. Nog gaat de Stem van God telkens weer

15

Page 20: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

luien in Jonas' hart, maar telkens ook gaat het beestrecht staan tegen zijn gezicht en lekt de tong vansatan zijn gloeiend aangezicht.Dichter en dichter nadert hij de kust. Soms, op eenheuveltop, staat hij al in een ziltige bries, diehem omwaait met vage blijdschappen en alles in hemlicht maakt. Hij durft niet omzien. Ergens op dehorizont achter hem staat het schrikkelijk beeld vanJehowa met de geopende mond, waaruit nog altijdde galm klinkt „Niniveh". Achter hem ligt het landvan den eenen God, en nog staat hij met beide voetenop geheiligden grond, maar voor hem ligt Joppe, ende zee, en daarachter het land waarin God nimmerZijn aangezicht toont.Nu zijn er soms menschen op den weg, maar geenis er, die ook naar de kust trekt. Beladen reizigers zijnhet, die aankwamen met schepen van ver, en hetgelaat vol verwachting landwaarts geheven houden.Eens is er een man met een korf waarin visch ligt.Hij biedt ze te koop, en over de visch heen hakenzijn oogen vast in Jonas' oogen. Star, hard, dwin-gend. Het zijn de eerste woorden die een menschtot Jonas spreekt, nadat hij was in de nabijheid vanden Heer. Grijs klinken ze en nietszeggend, zoodat hijhet gelaat, over de korf bukkend, verbergt. En danineens ziet hij de roode ring-oogen van de visch, waar-in nog de lichtster staat, en hij weet plotseling datde zee dichtbij moet zijn. „Voor het avond wordt, kuntge in Joppe zijn", zegt de visscher langzaam. Maarnu is Jonas reeds heen, grooter gaan zijn stappen opden weg, en rennend bereikt hij de top voor hem enziet wazig, blauw, wegvloeiend in de lucht, de zee!

16

Page 21: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Z. Jonas. 17

Bliksemend als een weerlicht rukt Gods engel zichlos van de aarde, sidderend spannen zich de vliezenvan het beest dat weg waait, laag langs den grond.

Oranje en zilver, blauw en goud. Diep liggendeschepen zijn hoog geladen met oranje-appelen, laai-ende vuren op het blauwe water. Schepen waarin tril-lend een levende, zilveren vischberg in de havenwordt gebracht. Witte zeilen, scherp gesneden in drie-hoeken, vleugels van schiet-vogels, rondgesnedeneals palmbladeren, zeil-gestapelde die wind vangen inalle wieken. Tien om de bocht, honderd op de reede,een firmament in de zeearm. De geur van Joppe isdik, als standolie. Visch, vijgen, overrijpe oranje-appelen, teer, slachterijen, een dikke laag afval, aanweerszij van de afvoergoten. Telkens komen er nieu-we, scherpe geuren die de stankmist uiteenscheuren.Vuil-wit zijn de huizen, violet in de schaduwgaten,zwart, diep in de bogen; maar hooger zijn ze rose engroen, van ingezogen licht dat uit de kalklaag straalt.De lucht staat oneindig hoog en zuiver over dewereld. Feilloos in een cirkel ligt de horizon, half opde aarde, half op de zee.Jonas loopt langs de kade. Hij ziet de schepen metde steven naar het land gekeerd; leeg, met opge-doekte zeilen en gespoelde dekken. Kloppend enhamerend slaat het water tegen de spiegels en wiegtze doelloos aan de tros.Jonas heeft nooit een schip, een zee, een havengezien. Water, menschen en dingen zijn een verstik-kend teveel voor hem. Nooit zag hij meer dan zeven

Page 22: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

menschen bijeen. Nooit meer water dan de bron zichverzamelde in haar kleine kom. Schepen noch wolkenvoeren ooit over de vloeren van zijn hemel. Er wasnooit meer in zijn leven, dan zijn netvlies vangenkon in een oog-opslag.Joppe benauwt hem en jaagt zijn schuwheid optot een doodsangst. Jehowa's toornige mond en oogenzijn verscholen achter de hooge waterlijn, maar uitde kleuren en de stank van de havenwijken jaagt debries de zonden naar hem toe. God heeft dit vroegervoor hem gedroomd, en hem in een vergeten slaapde kleuren gezonden, en de omtrek van deze dingen,dat hij ze herkennen zou, en zou weten dat hier hetverzet geboren wordt tegen Zijn troon.Jonas struikelt over de aarden vaten die gestapeldliggen en wild grijpt hij zich vast tusschen de balenen zakken. Geknield ziet hij op naar den man dienadert. Hoog staat de zeeman boven zijn haren, enJonas ziet de olie glimmen op zijn bruine enkels.„Prijs de goden", zegt de zeeman. „Het had vanhooger kunnen zijn", en reeds tilt hij Jonas onder deoksels en helpt hem recht.„van daar?" vraagt hij verder, en zijn arm draaitlangzaam over de stad heen, naar waar in de verte degele heuvels beginnen. Jonas knikt, maar hij kijktniet, met den zeeman, naar waar de arm wijst. In hemgromt iets, dat ieder oogenblik geluid kan worden.Het zijn de wilde honden die Jahwe zette op zijnspoor, en die buik-schuivend over het zand vooruit ren-nen. Jahwe drijft ze aan, met donder en wind in denrug, dat ze zich vast zullen bijten in zijn gandourah,eer hij het land van den Heer verlaten heeft.

18

Page 23: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Jonas spreekt met den zeeman over zijn voorge-nomen reis. Waarheen? Hij weet het niet. Hij heeftgeen doel, maar ieder doel is goed, dat ver is. Iederereis is te kort, als de hemel nog verder gaat dan dewereld.Zij staan in hun witte, wuivende kleederen tus-schen het pak-goed. Menschen komen en menschengaan, groote dieren drommen voorbij, en ver, als eenknoop in de horizon, komt een schip aan.Langzaam begint in Jonas een rust te vloeien, diezich uitbreidt in zijn borst en zijn oogen langzamervan blik maakt. Ieder oogenblik blijft de wraak weeruit, die hij verwacht. De lucht blijft helder en hetwater blauw. Joppe neemt hem op, zooals iederehaven iederen vreemdeling: alsof hij verwacht werd.Jonas loopt met den zeeman, wiens kleeren, hoog ge-schort, hem rond de knieën klapperen. En weervraagt hij, terwijl hij recht in Jonas' gezicht kijkt,waarheen de reis zal gaan. Jonas zwijgt over zijnvlucht en over zijn schande. Het is hem om het evenwaarheen, zegt hij. Maar, gedwongen door die hardeoogen, vertelt hij dan waarom hij weg wil van Joppe.Hij heeft een Gezicht gezien, en Jehowa heeft hem ge-zegd te reizen, ver, dagen en nachten, tot aan eenzeker doel. Welk doel? Dat mag hij niemand zeggen,en weet God alleen. Terwijl hij spreekt worden zijnwoorden vurig en waar. Hij vertelt hoe de Stem was,en hoe hij niet rusten mocht, en niet talmen, maarzonder uitstel vertrekken moest, nog op hetzelfdeuur. De zeeman ziet het nu beter dan straks. Dit isgeen zwerver, zooals er zoovelen aan de havenkadenzijn. Hij heeft iets stils en voornaams. De woorden

19

Page 24: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zegt hij met groote nadruk, als moest alles wordenopgeschreven en als hij zijn handen beweegt trekt hijer ronde lijnen mee onder zijn woorden, bogen diebij zijn borst beginnen, maar zoo ver eindigen, datniemand kan zien waar. Blij is de zeeman dat hijdeze trof, en hem misschien behulpzaam kan zijn, enzoo gezegend zal worden in zijn reizen en in denwind. Weer vraagt hij: „Hoe was de stem?" En Jonasvertelt het verhaal wederom, breeder nog dan eerst.De wind wordt een storm, en de stem een donder.Hij stond groot en wit op een berg en duizenden enduizenden schapen lagen stil, alsof ze gestorven waren.Niets had hij gezien, neen, maar later was het dalvol heerlijke geuren, als had er mimosa en oranje-bloesem gelijk gebloeid. Zoo loopen zij. En Jonasspreekt zijn angst weg. Was het wel anders geweest?Moest hij niet probeeren te begrijpen, zichzelf te be-grijpen, en inzien dat Jehowa te groot is om hem tezenden met een boodschap zoo schrikkelijk, en zooveel te zwaar voor zijn zondige zwakheid?

Zij gaan de kaden langs en de zeeman wijst Jonasnu zijn schip. Daarachter ligt het, het laatste naarhet open water, rank en dansend op de korte deining.Als Jonas stil staat, legt de zeeman een hand op zijnschouder, behoedzaam, als om hem niet te storen ineen nieuw Gezicht, en weer wijst hij hem het schip.„Gij kunt reizen op mijn schip", zegt hij, „maar ver-der nog dan gij denkt gaat de reis. Wij reizen hetgroote water over tot waar het land weer land ont-moet. Naar Tharsis gaat de reis, en noten zijn de

20

Page 25: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

vracht. Mogen de goden mij zegenen in Uw aanwezig-heid". Dan plotseling vangt Jonas weer aan te loopen.„De Heer zegene U", zegt hij, „en geve ons een goedereis, en gevallige winden".Nu is de rust in Jonas tot een zekerheid geworden.Zendt de Heer hem niet dit schip? Heeft hij niet voort-durend al gedacht dat het eind goed zou zijn, en watdoet nu de Heer? Hij legt een schip voor hem op hetwater, en zendt hem een zeeman die hem meevoerenzal, als een Gezondene, voor wie men den Heer dankweet, als voor een teeken.Nu gaan zij over de schepen, telkens bukkend voorlaag want en klauterend over verschansingen. Ergensmaakt een man een groote visch schoon. Blinkendflitst het mes in de buik, ploegt door de glanzendehuid, en komt slijmerig en donkerrood weer voor destaart te voorschijn. Dan steekt de man zijn hand inde visch en zuigend rukken de ingewanden zich los,die hij wegslingert in het open water tusschen deschepen. Jonass heeft getalmd om te zien hoe de zil-veren ronding van de visch opensplijt onder het mes,en nu ziet hij de ronde, roode oogen. Slechts ringenen stippen, vol licht, vonkend van licht, maar zonderleven, zonder schrik, zonder pijn en doodsangst. Alshij weer voortgaat achter den zeeman aan, hoort hijde schubben schilferen onder het mes.Doode oogen waren het nu, maar waarom las hij opden weg naar Joppe de zee en hare blijdschappen uitdeze oogen?

Het is een klein schip, donker van romp en steven,

21

Page 26: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

opgehangen aan een hooge mast. Diep ligt het reedsgeladen, en nog brengen bruine huid-gelooide sjou-wers de vracht in. Manden met noten, die ratelenden klepperend over elkaar in de ruimen vallen. Eris nog maar weinig volk aan boord. Vier mannen zijner aan de wal, en ze zullen niet komen voor de zonlager op het water hangt. Een hurkt er in het gang-boord en klakt met zijn lippen naar de sjouwers, omde vaart en de bezigheid in hun beenen en dragendeschouders te houden. In een wrakke heining staantwee geiten gebonden, die bijwijlen helder over hetwater heen mekkeren, schril en scherp door het drogegeluid van de noten heen.Jonas ziet Joppe liggen als een witte stapeling: éénbeeld staand, en één beeld gehangen aan de trillendelijn van kade en kust. Soms danst een gemorste nootlicht over het water tot daar, en dan golven huizenen arcaden naar elkaar tot een stroomend wit.Zijn oogen slaan een verre cirkel over water enland, een ban waarin Nassir en Ghaza, Noord en Zuid,gevangen zijn, en een borende vallei waarachter deHeilige Stad moet liggen. Hij voelt het rukken vande steven en de romp, en het bevend leven van ijlwant, dat weg wil, juichend en ver over de wateren.

Jonas staat moeilijk tegen de reeling geleund. Ieder-een werkt hier en kent zijn weg; hij alleen staat toete zien. Kleine bruine sjouwers passeeren voorzichtigachter zijn rug. Het is stil geworden sinds hij het dekbetrad. Zijn waardig wit uiterlijk maakt hen beangsthem aan te spreken. Soms staat hij met de armen ge-kruist over de borst, dan weer hangen zijn handen

22

Page 27: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

af langs het lichaam of klemmen zij zich om de rondeleuning achter zijn rug. Zoo staat hij, beschaamd vanonwennigheid, tot de kapitein hem roept vanuit eenluik, naar beneden te komen. Daar is het licht zachteren geler dan buiten, gebonden in de stralen van drievensters. De lucht is oud, kruiderig, met scheutenvan pek en teer er in, en al wat men bezigt op descheepswerven na een storm. De kapitein gaat Jonasvoor, die de gestalte van den zeeman telkens zwarten scherp omlijnd tegen de bundels vensterlicht zietstaan. Het ligt hier vol met balen en kisten en deglimmende ronde buiklijnen van olievaten lichten opin de schemering.Jonas krijgt de kooi van den stuurman, dwars inhet voorschip, een langwerpig gat in de houten wand.Daar is het water vlak bij, en als de kapitein rustigwacht op Jonas' oordeel over de groote eenvoud vanhet logies dat hij zijn gast toebedeelde, hoort Jonashet klare, innige tikken van kalm water tegen desteven. Zijn burnous legt hij in zijn kooi en nu ziethij er menschelijker uit, minder verheven en heilig,maar waardig toch nog en vertrouwenwekkend in debonte simpelheid van zijn gandourah. Het schip ruktkort en ongeduldig onder hun voeten. De kapiteindaalt opnieuw af in de noten, die hem krakend enschuivend dragen. Nu roept hij iets naar den man inhet gangboord, en tegen Jonas zegt hij: „Nog honderdmanden en de lading is binnen. Dan is het alleen nogde koelte waarop wij wachten". Jonas knikt en wrijftmet zijn brandende voeten langs het glimmendedek van het schip. De koelte. Maar nu hangt diezilverige, waterige streep nog op den einder te trillen,

23

Page 28: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

en men kan niet rechtuit zien over het water zonderdat de zon messcherp tusschen de oogleden snijdt.Er komt overal meer leven in de haven. Men neemtde netten van de boomen langs de kaden, men draagtmanden en vaten in de schepen en hoog in de dam-men knerst al een blok langs de mast en wiegelt eenscherp wit zeil naar boven. En zóó omarmen Jonasde zon en de vermoeienis, dat hij hurkend inslaapttegen den ankertros. In de plooien van zijn gandourahis hier en daar een schaduwplek, maar geel liggen zijnborst en heupen in de gestadige zonnebrand. Dekapitein vindt hem zoo, maar met geen gebaar roerthij den vromen man die zoo rustig en verheven slaapttusschen het geratel van noten en het geklak vanwater. Wel neemt hij een zijden doek van rond zijnhals, en legt deze behoedzaam over hals en achter-hoofd, dat niet de zon den slaper tergen zal met gruw-zame steken in huid en hoofd.Jonas is maar klein, nu hij schuin is weggezakttegen de touwen, en zijn gezicht niet meer gehevenis boven de streepenrijke gandourah. Zijn adem gaatsnel, snuivend soms door de neus, en zijn pezen rillenbijwijlen, van de mondhoek naar het oor toe. Zijnmond is opengevallen, en uit de hoeken komt traagzijn speeksel wit loopen, in dunne draadjes die korstenop de warmte van zijn wanghuid.Zoo lei hij nimmer tusschen de schapen, zoo men-schelijk, maar het is als was de boom ontworteldwaartegen hij vroeger leunde.

Er loopen rimpels in het water, die van ver komen

24

Page 29: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

buiten het oog, en ronder en flauwer verdwijnen inde nauwte van de havenkom. De zon zakt zwaar engroot achter de heuvelrijen. Dit is 't uur waarin Jonas'schapen met gouden nek en pooten staan en hetwoestijnzand witter wordt.Van onder de arcaden zijn de mannen gekomen,met bruine zakken over de schouder gewrikt, en degezichten nog rood van den wijn en het plezier. Alsde kapitein ze ziet komen, gaat hij naar voren enwekt Jonas met langzaam kloppen op de schouder.Wild slaat de slaper met zijn arm; hij klemt de trostusschen de vingers, als hij de oogen groot en verwon-derd opslaat. Dan glijdt zijn blik langs de touwen,hooger op, naar den kapitein die vriendelijk staat toete zien, en dan verder over schip en water. Maar zijnblikken ontspannen zich niet. De angst ligt als eenroode dauw over zijn gelaat. Hij heeft een rustigedroom gehad, waarin niets hem herinnerde aan vluchten verderf, en die had moeten eindigen met gekriewelvan heidekruid en schapenwol aan zijn wangen.Zwaar staat hij op. „Wij vertrekken", zegt dekapitein, „beneden slaapt gij rustiger en koeler danhier".Zoo komt Jonas weer voor de kooi, en als de gandourahgevallen is, legt hij zich neer, gestrekt onder deplooien van zijn burnous. Zijn hoofd raakt hethout van het schip en het water dokkert zoo diep zijnklank in het hout, dat het is als liep het Jonas deooren in. In en uit, in en uit. Boven grijpen bruinehanden de touwen, de boom zwiert door de lucht,langzaam draait het schip zich af van land en kadeen onmerkbaar danst het weg tusschen de pieren.

25

Page 30: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Er vaart een schip tusschen Klein-Azië en Egypte.Het zet koers naar Kandia. Even snel als de stevende rust der wateren breekt, even snel trekt het zilver-wielend zog zijn pluimende veeren achter het schipaan. Wie van het dek af naar boven ziet, kijkt inblauw water, wie over de verschansing leunt ziet be-neden blauwe lucht! Het is een rond en blauw lucht-ledig, waarin het schip gewichtloos zweeft. De ge-luiden laten het schip niet los en hangen dicht er omheen. Het kreunend rekken van de schooten, hethooge piepen van de helmstok in zijn gat, het plet-send schrobben van matrozen die het achterdekzwabberen. Voor wordt er gespeeld. Een eenvoudigzelfbedacht spelletje, waarbij wat noten van de ladinggerold moeten worden tot een bepaald figuur. Dezeelui hurken in een kring en ratelend gaan de notentusschen hen heen en weer. De stuurman staat watverder toe te zien, de kapitein slaapt. Het is even overJonas gegaan, het gesprek van de spelers. De laatst-gekomenen hebben hem niet gezien en twijfelen aanzijn heiligheid en aan het eerbiedwaardige van zijnfiguur. Zij denken: een verstekeling die wat beter inde kleeren zit. Plots roept de stuurman ze bij zich.De noten rollen langzaam uit. Zwaar en met gestrektearm wijst de stuurman op de zon, die nu bijna in hetwater is opgelost. Er is een geelgroenroode bloemig-heid om de zon, die het water veraf een kleur oplegtvan opaal en parelmoer. „Zie je niet?" vraagt destuurman. „De stormhand staat op de zon. Hij wijstwestwaarts vooruit". Maar niet allen kunnen ontdek-

26

Page 31: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ken wat de stuurman ziet. Hij schrijft met zijn vingerin de lucht de groote lijnen na van het dreigend tee-ken! Hij heeft meerdere keeren de hand geheven ge-zien, maar nooit zoo duidelijk recht uit de zon, ennooit zoo dreigend pal op de koers. „Er zit ongelukin de lucht, en de goden beuren hun hand om hemuit te strekken naar al die hun dienst verzuimen ende tempel minder zien dan het vrouwenhuis". Zoospreekt de stuurman en ieder van zijn plechtige woor-den maakt de mannen stiller.Naast elkaar hangen ze over de verschansing, enzoo zacht wordt er gemompeld dat het is alsof dehoutjes en wieren die langs stroomen, leven maken.Grooter en grooter wordt de hand, rooder en smallerwigt de zon zich in de horizon. Er komen geelgrijzenevels nader, overal in het rond, en over het waterbeginnen schuimende stormstreepen te loopen, snelen onbeweeglijk uit de verte, die krullend en ver-stuivend tegen het boord pletsen. Er komt plots levenin de mannen. Aan alle kanten wordt het losse goedbijeen gezocht, touwwerk wordt nagezien, schootenvastgezet, maar geen oogenblik wijkt de angst voorde zwarte hand, die nu in slierten vervaagt en zichlaag en duister over het water legt. De wind druktzich, lijf tegen lijf, op 't water en wringt het in golvenen schuim onder zich uit. Achter den einder vangt hetaan te fluiten, bruin en duister, maar snel gaat hetgeluid rechtstaan, kronkelend, slangachtig, en hetslingert zijn windingen rondom het schip. Gierenddanst een gele hoos over de golven, die zich met zevenslurven ophijscht aan het wolkendek.In een oogwenk, in minder tijd dan noodig is om

27

Page 32: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de zeilen bij te reven, neemt de storm bezit van hetwater en zetelt, breed en verschrikkelijk, over de zee.Juist als de stuurman naar beneden wil snellen, rijstde kapitein uit het luik op, zijn haren waaiend in denwind.

Hij ziet hoe de stuurman met zijn borst op de roer-stok hangt, duwend met geweldige armen, terwijl hij,hoofdgeheven, tegen de mannen bevelen roept overzeilen en schoot. Een driftige angst maakt de armensterk en de hoofden helder. In zuigende vlagen trektde storm rond het schip. Het hangt soms als een nestaan de waterberg, blauw en steil, zoodat de gestrektearm de waterwallen beroeren kan, en dan suist hetin het ravijn af, waar in de diepte een nieuwe golf-kam kokend ontstaat. De kapitein kent de zee zóóslechts uit een ver verleden. Het is haar zeldzaam aan-gezicht, schoon van toom, maar met een onoverwin-nelijkheid, die haar brekers tot rammende galjoenenmaakt.„De hand was op de zon", roept hem de stuurmantoe, en reeds stampt de kapitein het dek op, en hitstzijn stem de menschen tot harder en beter: voor denstorm uit die zijn schuimende merries rijdt in eendaverende galop. De noten werken in het ruim, dok-kerend en droog rollen ze van hoogen kant naar lagenkant. De geiten liggen aan het nog ongebroken touw,overspoeld van schuim en water, terwijl de heiningal verslagen is en wegvaart.Dit is geen storm van water en wind, dat weetde kapitein, en hij kent de diepe schrik op het gezicht

28

Page 33: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

van den stuurman. Dit zijn de goden van boven ende goden van beneden, die samen kampen om zijnschip. Want hij ziet niet, hoe vér de zon schijnt eneen zeilschip vaart, rustig en onbewogen. De stormligt als een toovercirkel om zijn schip, een vijand,die, hem omsingelend, nabij blijft. Dan slaat hij deslippen van zijn kleed onder de schouder, en heft dearmen, wankelend om zijn evenwicht.„Goden van water en wind, gij, duizendhoofdigeen staartsterke, gij, vinrijke, die in de diepten zijt,gij, zwevende heerlijken die sluimert in het zonne-schip, weet dat ik U aanroep en dat ik U vrees. Daagniet, o eenhoorn, Uw dienaar voor Uw sterkte enknak hem niet als de bloembies die geknakt wordt.Wendt Uw gezichten, opdat wij dansen en offeren eneeren en prijzen... ."Maar de storm trekt zijn bede in flarden en jaagthem het water in oogen en neus, dat zijn armen slapvallen. Wankelend langs de verschansing schrijdt hijopnieuw tot het midden van zijn hellend dek, en, eenmes uit zijn kleederen rukkend, buigt hij zich overnaar de mekkerende geiten. In een lange snee glijdthet mes onder de witte hals en als hij zich op deknieën opricht, drukt hij de sparteling van buik enpooten neer en heft de kop, dat het bloed breed uit desnede gutst. Over het natte hout vloeit het bloed uit, endan, met zijn vingers naar darm en ader tastend,spreidt hij de bloedstroom nog sneller over het schip.Een enkel duizelend oogenblik schijnt het of dewateren zich leggen zullen, maar dan huilt weer eennieuwe horde den aanval, en rukt hem het offer onderde handen weg.

29

Page 34: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Aan de mast staan twee jonge matrozen die elkan-der omgrepen hebben tot doodknellens toe. Zij roe-pen, en de stuurman roept, en van het dek klinkende namen van ieders goden en god. Dan smijt dekapitein een luik open, en vullend en keerend zijnmand, werpt hij wat noten over boord. De golvennemen ze op en spelen met de bruine ballen een nieuwspel. De stuurman heeft kruipend de trap bereikt engaat door het ruim naar het voorschip. Zijn oogen ziende witte schemering van Jonas' burnous. De vreemdereiziger slaapt. Hij is scheef gevallen tegen het houten zijn neus ligt gedrukt tegen de ribben, maar hijslaapt en zonder haperen gaat hem de adem de mondin en uit.Plotseling, en als besprong hij den slaper, ruktde stuurman hem de burnous van het slapend lijf.Rechtstaand voor het verschrokken gezicht zegt hij:„Wat zijt gij door slaap overmand? Sta op, en roepUw God aan en God zal ons misschien indachtig zijnen wij niet vergaan". Hij reikt Jonas de hand, en alsdeze is opgekropen, volgt hij sidderend den stuurmanen hoort hoe de storm zich nog woedender werpt ophet schip en die het bewonen.

Op de trap slaat hun het water tegemoet, en Jonasbeurt de slippen van zijn burnous beschermend voorzijn gezicht. Het is gekomen. De wraak van Jahweheeft hem achterhaald, Zijn brakken hebben zichvastgebeten aan het schip. Hij durft niet opzien, inhet omstormd gelaat van zijn Heer. Hoe heeft hij hetbestaan, te denken dat zijn vlucht sneller was dan

30

Page 35: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Gods achtervolging? Nu heeft hij dit schip en dit volkuitgeleverd aan wraak en toom, en deze menschennamen nog wel zijn schrikkelijke rotheid op tusschenhun gave noten.Hij ligt op de knieën bij het roer. Rond hem is debemanning opeengedrongen, met de gezichten bijeen,als kon men den storm met de gebogen ruggen tegen-houden. „Bidt gij, vreemdeling", zegt de kapitein.„Bidt Uwen God, en offer Hem, dat wij gespaardworden". Jonas hoort soms een woord tusschen dedonderende vlagen door, en bukt zich, de handen ophet dek en het hoofd op de handen, zooals men inden morgen bidt op het terras. Maar geen woord komtlangs zijn lippen. Hij weet dat de mannen rond hemeen gebed vermoeden tusschen zijn sidderende lippenen de plooien van zijn kleed, maar slechts het braken bitter braken van zijn onthutst lijf komt langs delippen.Soms, als het schip de steven diep in de kolkenboort, ligt hij met het hoofd naar beneden. Dan zietde stuurman in een berggat van de verschansing debeker staan, waarin de steenen geschud worden. Erkomt een vreemde rust in hem als hij de beker in dehand klemt, en schudt dat de teerlingen langs elkan-der rollen.Als hij de beker ophoudt is hij reeds begrepen. Hetlot, het lot zal wijzen, om wiens schuld de tempeestenwoeden. Want ergens moet iemand zijn die de godenbedroog, die met een hart vol verdoemenis dit schipnaar de diepte meetrekt. En reeds vat de stuurmande beker, een man die weet dat hij niets te diep ver-borg, en de steenen vallen tusschen de knieën. Een

31

Page 36: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

loopt er even uit, maar slechts drie doffe stippen lig-gen omhoog. En de man naast hem schudt de beker,en weer zamelt een hand de steenen. De kapiteinkeert het gezicht naar boven, als hij de beker draait.Er is nu een strakke spanning in de gezichten: zoohebben de goden nog nimmer den loop der steenenbestuurd. Zwijgend duwt de kapitein de beker inJonas' hand. Hij weet niet meer dat dit zonde is, ditvreeslijk bijgeloof, te dobbelen om elkanders bloed.Hij voelt hoe een hand zijn pols omvat, een hand diede beker schudt, en langzaam keert. Het is de vastehand die zijn hoofd oprichtte toen hij tusschen dekudde sliep, dien morgen van Jahwe's eerste woor-den. Hij durft niet opzien naar de steenen, maar reedshuilt het naast hem, diep en als een pijn die uit demonden breekt. Achttien steenen oogen staren hemaan van de natte planken. Oogen die hem doorpriemenen hem fijne sneedjes in het hart geven. De oogenuit de visschersmand voor Joppe, de oogen van devisch in het scheepsboord, de oogen van Jahwe, dewrekende oogen van Jahwe, van Jahwe, van Jahwe. .En met een doffe slag slaat Jonas' hoofd tegen deplanken, dat hem de scherpe steenen in het voor-hoofd snij den.

Langzaam komt er weer licht door zijn oogleden.Er zijn hoofden rond hem, monden die open en dichtgaan, als van visschen achter glas. Tegen zijn gezichtaan is het gezicht van den kapitein. „Vanwaar komtge, vreemdeling?" vraagt hij. „waarheen gaat gij?Welk volk bracht U voort? Waarom zoeken de goden

32

Page 37: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

U te vernietigen? Waarom helpt Uw god niet de stor-men toomen?"Dan scheurt er iets in Jonas' ziel. Er stijgt eenzwaarte in hem op, die door zijn borst trekt, die hemde keel dichtsnoert en die dan in één, ontzaglijke zuchtzich oplost in den storm. Jahwe heeft hem de handgereikt, en Zijn schild voor zijn aangezicht geschoven.Jahwe heeft zijn gordel omvat in een steunende greep,en prikkelend trekt een nieuwe moed door zijn lijf.

Dik en droog ligt hem de tong in de mond, docheen zalf van zoetheid en nieuwe woorden komt langszijn verhemelte, en terwijl hij de armen uitstrekt, roepthij tot God zijnen Heer: „Heer, Die de zeeën deedsamenvloeien, Heer van Israël en mijn Heer! Dat zijnu weten dat ik Hebreër ben, en U dien, die de aardeheeft gekneed in Zijn vuist, en de zeeën deed vloeienvan uit Zijn handpalmen. De zeeën waarop ik vluchtteen de aarde die ik ontvluchtte". En driemaal met hethoofd buigend tot op het dek, roept hij met luiderstemme: „Heer, hier ben ik! Heer, hier ben ik! Heer,hier ben ik!" Als een heviger wind dan de wind rond-om, loopen de woorden uit over de wateren, en Jonasblijft liggen met het aangezicht bedekt. Dichter endichter buigen zich de hoofden over hem, sidderendvan vrees om zijn woorden en hun geheim. Hun ademen hun stemmen strijken langs zijn gezicht, en allendooreen vragen zij : „Wat hebt gij gedaan tegen UwGod, dat gij gevlucht zijt van voor Zijn aangezicht?"Maar zonder te spreken drukt Jonas' lichaam zichnog dieper tegen het dek.Slechts een zacht spreken vanuit zijn hoofddoekhooren zij, een donker gebed naar God, dat sidde-

3. Jonas.

33

Page 38: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ringen uitzendt tot in de voetzolen van die gelegenis. Over hun schouders buigt zich de storm, dieperover het schuldig lijf, en de winden rukken hem aande schouders, en lichten het kleed van zijn hoofd.„Wat zullen wij doen, opdat voor ons de zee bedare?"vraagt de stuurman opnieuw. Hij ziet hoe het schuimin duizend blaasjes op Jonas' haren kleeft. Er is kouin zijn hart, dat de goden vragen om dezen mensch,die reeds zoo oud is, dat hem de haren grijs en droogin de hals hangen. Nu hij de hand legt op Jonas'schouder, richt deze zich op, en luid sprekend zegthij: „Neemt mij op, en werpt mij in zee, en de zeezal bedaren. Want om mij kwam over u dit tempeest,zegt de almachtige Heer". De kapitein ziet de duis-tere watermuren recht staan naast het schip, en weethoe in deze vloeiende oneindigheid de vratige schim-men leven en wachten op het zinkend offer. Eenoogenblik nog luisteren zij, of een stem uit den stormhen zal ontslaan van een zoo schrikkelijk bevel, endan, plotseling, werpen zij zich op de riemen, die uit-slaan als roeipooten aan weerszij van het schip.De spieren kroppen op en staan op barsten. Wáár iser land? Wáár is een kust achter deze wateren? Zijroeien met hevige rukken. Land, land, om het schipte bevrijden van Jonas' zware last, maar zonder datzijn bloed over hun hoofden kome. Maar de riemenmaaien de lucht en vruchteloos duwen hun schouderstegen den storm. Zij wenden zich om, en, nu hij zietdat het laatste licht tusschen de stortzeeën verduis-tert, laat hij het roer los, dat het piepend gaat zwaaienin zijn hengsels. Hóórt, hij roept: „God van dezenmensch, verdelg ons niet om zijn bloed. Zamel ons

34

Page 39: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

niet in het hart van Uw toom, en laat zijn bloed nietdruipen over ons hoofd. Maar zooals Gij gewild hebt,hebt Gij gedaan".En, terwijl hij een koord grijpt van het dek, bukthij zich over Jonas en snoert het hem onder de schou-ders, terwijl deze de armen uitstrekt naar de wateren.Zij dragen hem naar het gangboord. Het is alsof zijnvoeten geen grond meer raken. Hij is wonderlijk lichtin hun armen. De zeeën heffen blijde haar schoot,en nog voor zij Jonas beuren kunnen om hem te wer-pen van het schip, stapt hij vooruit, als iemand dieeen beek gaat doorwaden. Zij wenden het aangezichtaf. Jonas voelt de greep van Jahwe rond de schouders.Zijn borst is gesteund en zijn dijen, en hij bidt nogals het water hem in de ooren en in de neus dringt.Hóórt, het is de storm, die in zijn hoofd gaat koken,het zijn de winden die hem de neusgaten spalken,het is de bittere vinger Gods die hem de mond opentdat het water hem tong en lippen reinigt, waaroverde leugen kwam. Zij zien zijn witte kleeren zich platleggen, omslaan, en hoe hij als een zwaar gewichtzonder geluid in de diepte getrokken wordt.Maar reeds legeren zich de wateren. Het is lichtop de horizon, de zeilen beginnen te glanzen én hetwater loopt terug van het dek. Dan zet zich de stuur-man schrap op de beenen, en schurend het koord overde verschansing, trekt hij Jonas terug aan boord. Hetis Jonas' grijze haar dat boven het water komt, maarhij steekt zijn handen niet uit om zich vast te grijpen.Zijn schouders. Zijn borst. De magere gestalte, waar-om nu de kleeren als in olie gedrenkt neerhangen.Maar nog niet bukken zij zich om hem op te nemen,

35

Page 40: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

of loeiend werpt zich de storm terug en rukt Jonasneer in de zeeën. Stilte legt zich weer over hen. Zijhandelen als dieren in doodsangst. Waarom moetdeze man sterven? De gast van hun schip? De manmet de oogen waarin zooveel wijsheid geschrevenstaat? Nog eens en nog eens rukken zij, nog eens ennog eens legt en verheft zich de storm. Dan zien zijhoe het gezicht in het water licht wordt, licht alsbrandde er een lamp in het hoofd. En, terwijl destuurman de handen voor het gezicht slaat, loopt hetkoord uit over boord, en slaapt de storm met eenlaatste dreunende zucht in. Er is een roode, warmezon over het schip.

Jahwe plonst met Zijn hand in de diepte, en, ge-spreid de vingers, vischt Hij Zijne visch. Zij liggenademend, en trillend met hunne staarten in Zijn hand.Hij ziet de potvisch, en herinnert zich hoe Hij dezemaakte. Maar terwijl de vingers uit elkander wijken,laat Hij hem terugvallen in de zee, en daverendschuimt de visch weg over het oppervlak. Diepergrijpt nu Jahwe's hand, en hij beurt de Groote, dieVerscheurt. Als een geslepen eg ligt het tandveldachter de kaken. Kwijl loopt uit de bekspleet. Hij valtterug naar de diepte. Opnieuw vischt Gods hand inde wateren, strijkt over de toppen der wierboomenen langs het duizendvoudig koraal. En dan beurt Hijde visch die Hij beschikte. De schubben liggen hemop het lijf als een harnas. Rond gesneden zijn deplaten en waar zij elkander raken, groeien mosselsen anemonen. Zijn bek is als een hol in de bergen,

36

Page 41: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zijn vinnen zijn als de zwaarden van een visschers-schip. Purper is zijn lijf met een groene kam die uit-f ranj ert tot op de staart. De oogen liggen diep onderde vleeschberg, maar als Jahwe's adem hem beroert,begint de staart te wentelen van ijver. Hoog, tot denhemel spat het schuim, en uit zijn kop blaast hij hetwater tot in de wolken. Dan wijst Jahwe's hand overde zeeën, en terwijl de deining de wieren droogt legten weer hoog overspoelt, is reeds de visch een stipop de horizon, een verre glinstering, een zilverigeglans.

Prijs dan Jahwe, Israëls Heer! Want Hij gebiedtJonas. En Jonas gehoorzaamt niet. Hij gebiedt denstorm en de winden en de wateren en de zee. En destorm en de winden en de wateren en de zee gehoor-zamen aan Zijn bevel. Hij gebiedt de zon, dat erduister zal zijn, en de nacht daalt neer op het middenvan den dag. Hij gebiedt Zijn visch, en wijst hemzijn zwemsel, en Zijn hand trekt de voren waarinZijn visch zwemt. Hij gebiedt aan Zijn schepsels enzij werpen Jonas uit. Hij beveelt het water en hetomarmt Jonas. Hij beveelt de wieren en zij strengelenzich om Zijn profeet. Hij beveelt Zijn visch: „Zwelgtdezen mensch", en de visch zwelgt hem. Hij gebiedtZijn profeet: „Ga in deze visch, en woon daar". Prijsdan Jahwe, Israëls Heer! Zijn barmhartigheid is alsde morgenwolk en als de morgendauw. Hij komt overons als een voorjaarsregen in het voorjaar, en alseen najaarswind als de vruchten rijpen. De bazuinaan Zijn mond is gelijk een arend over de wereld.

37

Page 42: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Hij weidt den wind en Hij drijft den vuurstorm. Hijraakt de aarde en deze verdort. Hij draagt olie uit,en zalf is over de landen.Prijs dan Jahwe, Israëls Heer! Bewandelt Zijne wegenin rechtvaardigheid, en gij zult wandelen. BewandeltZijne wegen, gij boozen, en gij zult struikelen.

De bodem komt naderbij, door-aderd van zand-strepen en met de witte spikkeling van schelpen enanemonen. In Jonas' oogen zeilen de golven nog, ter-wijl het water al stil is om hem. Hij dwarrelt naaromlaag en in het nedervallen slieren de rechtstaandedraden van het zeegras langs zijn gelaat. Er is zononder water, en hij valt door warme plekken, doorlauw water als een midzomerregen.Hij strekt de armen uit, en op zijn handpalmen zalhij neerdalen, maar dan trekt een groote schaduwover hem heen. Hij voelt hoe het water weggedruktwordt, hoe het harder langs hem botst en richtingkrijgt, als het gedreven water ter weerszij van eensteven.Hij ziet een koele schittering van shim en schub-ben. Dan graaft een ontzaglijke onderkaak in denbodem.Jonas voelt zich omgeworpen, opgeheven, een doodekou tegen gezicht en handen. Dan is er nietsmeer dan duisternis en water dat door hem heen trekt,golvend en schroevend. Hij lost op in water, in rim-pels, in geruisch... .En Gods groote visch heeft hem geschept, zwer-vend over weien van wier, over bosschen van parel-

38

Page 43: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

moeren boomen, over roode vlakten en door de luwtevan een diep-geel ravijn, fel naar het doel. Proevendhet water tegen het geploegd gehemelte, en de rich-ting zoekend aan smaak en warmte. Toen de grootevisch de dwarrelende sparteling zag van een klein,vervagend wit, wuifden zijn vinnen, malend vanblijdschap, en met de scherpgesneden staart, schroe-vend door stroom en tegenstroom, ving hij Jonas inzijn keelzak, dat de gele huid lubberde en rond uit-viel van de zwaarte. Zoo hangt een visch, krom vanverzet, maar moegesparteld, in het net. Dan gaat eengroote kracht de spierbundels bewegen, rood en don-ker opent zich de zwelgende kloof der keel. En, ter-wijl Jonas' kleederen schuren en jeuken langs dewanden van den gragen tunnel, zwelgt hem de vischnaar het vochtig geheim van de maag.

Het is een heldere, zilte morgen over de zee, metnog wat roode slaaplucht in het westen, en een dan-sende bries die het blakke water in ruiten en reepenkreukelt. De pelikanen zijn in de papyrusboschjesgebleven, bang dat de morgenkoelte in hun buik-veeren kruipt, maar de kranen liggen al hoog voorden wind. Hun halzen draaien als de kompasnaald,en terwijl Jahwe strak neerkijkt naar de zee, gaan devogels soms als stippen over zijn netvlies. Jahwe zietde kranen, maar zijn oog dwaalt niet af. Hij ziet deroode flamingo's niet na die met gestrekte lijven hunliederen schrijven. Jahwe ziet de baan van Zijn visch.Hij heeft de dunne bellenbaan niet noodig, en op dewielingen in het water slaat Hij geen acht. Hij ziet

39

Page 44: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de wereld onder water. Het bosch der verlorenenwaarin de verdronken levantijnen wachten, om opte stijgen, en juichend aan land te zwemmen voor hetdal van Josaphat. Hij ziet witte zeilen vergaan onderwater, als de wieken van een geschoten duif die inhet kreupelhout, door de honden niet gevonden, ver-gaat in het stof. Haaien maakte Hij, hamerhaaien enzwaardhaaien, en als sterrengruis daar door heenspikkelen de zilveren visschen van den vijfden dag,Hij ziet hun inwendigheid. Welke visschen zij ver-slonden, en welke visschen komen zullen, grooter danzij, om hen te verslinden, geruischloos in het diepe,geruischlooze water. Hij ziet het kuit liggen in hunlijven, myriaden bollen vol levensdrift. Hij ziet dezoele ravijnen, waarin zij elkander zoeken naar hetgebod der paradijselijke vruchtbaarheid.Recht door hun wielingen zwemt Zijne visch. Deschubben en het pantser worden een glazen wandvoor Jahwe's zonsterke blik. Dan ziet Hij Zijn pro-feet. Wat rest er van den herder, wiens stem over hetblauwe land schalde? Wit en rein stond hij op hetdek van het schip naar Tharsis. Gebroken en vernie-tigd ligt hij nu, in de koele kuilen van een ingewand.God ziet hoe het slijm en de onreinheid hem inbaard en hoofdhaar hangen, en hoe uit zijn oogende droeve stroom der tranen vloeit. Zijn handen zijnonder zijn kleed geborgen, zijn beenen onder hetlichaam getrokken, en het hoofd is gebogen diep inden schoot. Langs hem gaat het aas voorbij, dat devisch binnentrekt om zich te voeden. Bussels zeewierwarren rond zijn schouders, en steeds, steeds stroomtde vloed der tranen.

40

Page 45: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Jahwe ziet zijn onwilligen dienaar en Zijn blikdrijft het leven dat vluchten wilde, terug in Zijnprofeet. En, terwijl Hij de moegeschapen handenvouwt in Zijn aardwijden schoot, sluit Hij de oogenvoor vogels, visch en water, en luistert naar de stemdie vanuit de benauwenis begint te spreken tot haarSchepper.

Jonas riep vanuit den buik der visch. Diep onderde wateren was zijn stem, brons als de bobbels dieuit de modder stijgen: „Heer, Heer, ik roep U. Hier isJonas die Uw profeet wil zijn. Gij hebt mij gezondenin de wateren, en Gij hebt Uwe visch beschikt,en hem gezonden in de wateren. Duisternis en doods-nood omringen mij; het merg in mijn beenderen isals van een pasgeborene. Uwe vloeden en Uw geruischhebben mij omringd, de golfstroom heeft mij in degolfstroom geworpen, en het hart der zee ben ik zeernabij. Vanuit Uw oogen ben ik verdreven, ik sloeglos van de kust van Uw hand. Ik wendde mijn rugvan Uw aanschijn en Gij hebt mij Uw geheelen rugtoegekeerd. Ik was bevreesd te gaan tot de grootestad, maar Gij hebt mij in het labyrinth der dieptengeleid. Ver ben ik van Uwe zuilen verwijderd, mijnoog ziet de tinnen van Uw huis niet meer. Geslotenhebt Gij de duizend grendelen des waters, Gij hebtmijn ziel overstroomd tot verdrinkens toe. Waar Uwebergen verder schrijden onder de zeeën, was ik; waarhet leven en de dood gestrengeld liggen, klopte ik aande poort. Gij zond Uwen visch uit en deze nam mijop; als in den schoot mijner moeder zijn mijn dagen

41

Page 46: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

duister. Door het verderf wordt ik gedragen en hetkan mij niet genaken, door doodsgevaren velerlei, enzij deren mij niet.Heer, God, ik roep U. Ik leg mijne benauwdheid inUwe handen, laat mijn gebed opstijgen tot door devensters van Uwe Heilige Wacht. Op ijdelheden gafik acht, om beuzelingen verstootte ik Uw gebod. Mijnbeenderen zijn ontsteld, mijne ziel is ontroerd tot hetsterven, en ik wasch mijn gelaat in tranen. Ver-ouderd ben ik, want dag en nacht is Uwe hand opmij verzwaard, doch toen Gij de doorn dieper staakt,heb ik mij omgewend. Met breidel en toom hebt Gijmijn kinnebak gebonden, zie ik draaf in Uw gareel.Stinkend en vuil ben ik geworden van de menigtemijner dwaasheden, gebogen zit ik over mijne len-denen, die vol bespotting zijn. Dat mijn vernederdebeenderen opspringen tot U, dat Gij mij ontwindtuit de windselen der ongerechtigheid. Als de pelikaander wildernis ben ik geworden, als de nachtraaf ineen huis. Dauwt Uw barmhartigheid, dat het hooimijns levens gevoed wordt tot bloei. Als een kleedverouder ik, en brullend slaan mijn zuchten naar Uuit. Verander mij, en als een gewaad zal ik veranderdworden, alleen Gij blijft dezelfde, en Uwe jaren zullenniet eindigen. Treedt niet met mij in het gerecht, wantwie zal voor U bestaan? Keert Uw aanschijn niet vanmij af, want ik zal zijn als die in de kuil dalen. Ver-hoor mij haastiglijk, Heer, want mijn geest bezwijkt.Met dank en lof zal ik U offeranden brengen, en alwat ik U beloofde, zal ik volbrengen tot in de dagender grijsheid."

42

Page 47: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Drie dagen stormde Jonas' stem tot in Gods oor-schelp, en in den derden nacht, helder en vol waai-ende geuren, ging Gods blik tot diep in het verschiet.Hij zag in een verre aarde een smal graf, een spleetin de rots en vanuit deze scheede stond een wit lichtop, en het sloeg uit, en werd een zingende vlam dieden Hemel zengde. En duidelijk zag God hoe ZijnZoon opzweefde als een leeuwerik, hoe de aarde los-raakte van Zijn voeten, en hoe Hij Zich kroonde enzetelde aan Zijn rechterhand. Een engel riep: „Driedagen rustte Hij in de aarde, en nu is Hij opgestegen".En God liet de blijdschap wederom toe op Zijngelaat, en sprekende beval Hij Zijn visch.

„Werpt mijn profeet uit, waar ik het U zeggen zal.Kwets hem niet met uw tanden, en beschadig hemniet. Want thans zal ik hem opnieuw zenden, en hijzal gaan. En gij, mijn visch, zwem terug naar uw zee,en ik zal u doen heerschen in al mijn wateren".In de bocht van Kandia, in den kustwind van Rhodos,over gouden sponzenvlakten roeide de zilveren vischonder het maanlicht, en waar de Iskendia zijnmatte wateren overstort in de glanzende zee, kwamde buitenlucht tot Jonas. Zilt, en met koudestroompjes over zijn angstig haar. Het lijf van devisch voorde zich in het schelpenstrand, keelwand enwangzak trokken zich samen, en, weggeschoten uitde benauwenis van het keelgat, viel Jonas zwaar neer,tusschen wrakhout en rotsen.

In de dagen dat de negende gouden poort gebouwdwordt, gaat de koning uit voor zijn raadsheeren en

43

Page 48: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

wichelaars. De palakijn wiegt in de zon, en de draag-boomen zijn omwonden met purperen bloemen uitde bovenhof van het paleis. Het is in den val-avond,en onder de arcaden spint het zoete neuriën van eenkinderspel.Uit de tralievensters, buigend over anjelieren enhet brandend oranje van verbloeide maagdebloemen,ziet het volk stil toe. De geluiden legeren zich tot eengeslagen stilte, tot een in ketenen neergehouden rust.Het rinkelen der bronzen vaten op de fontein klinktnog even hoog uit in de hitte, dan wiegelen alleen nogheldere waterstralen neer over de bekkendragendemarmerhoofden. De palankijn van den Heerlijke wordtdoor jonge vrouwen gedragen, die deemoedig envertreden staren onder haar kortgesneden haren. Dehand die zich om de draagboom klemt daar waar dieschrijnend de teedere schouder schendt, vangt scham-pend licht op de vergulde nagels.Over de borsten hangt het gouden naamcijfer vanden vorst, en, als de slag in de donkere zijde vaneen cither, valt de stap van haar twaalf gouden san-dalen op de heete keien. Een mannenstap de stoetvooraf schrijdt de zwarte eunuch. De knop van zijnhooge zweep drukt hij in de zijde, en langs zijngeschoren hoofd waait bijwijlen de franje van destandaard. Die waait in een mozaiek van schelpende zonde uit, die den Koning is voorbehouden.Lu-Gal zit rechtop tegen zijn kussens. Een hand-palm ligt over de gebogen tuit van zijn gouden drink-kan. Hij luistert naar de muziek die hem beneden enter weerzij is: het rinkelen van de voeten der draag-sters tegen den bodem van zijn koninkrijk. Het is het

44

Page 49: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

uur waarin zijn lichaam zich langzaam verheffen gaattot de spanning die komt tegen den nacht. Hij hoorthet eerbiedig spreken niet van den schrijver die gaataan zijn linkerhand. Over de wiegende schoudersrondom ziet hij de grijsheid van het stadsdeel. Hierwonen de vrijgelatenen, voor wie in vrijheid eerst deware slavernij begon. Tot waar Lu-Gal zweeft, wolktde zure lucht van geschraapte huiden, en van opge-sloten dieren die temidden van draf en voederrestenstaan. Er wasemt een benauwenis neer in de straat uitde lijven vol zweerende, kroppende groeisels die inde venstergaten hangen. Straks wordt de zilverenbazuin voor de standaard opnieuw gestoken; dan ligtde straat plots vol met dit vuile, zieke vee, vrouwenen mannen die de schande vormen van zijn grootestad. Zijn beringde hand tikt tegen de drinkkan. Deschrijver wendt zich haastig tot zijn heer. Dan wuiftde Koning met de hand en twee woorden van denschrijver drijven de voorgangster aan, dat de slavin-nen sneller treden in haar spoor. Boven den haastigengang van haar adem deint in korter kabbelingende draagkoets. Het moede beven van dit schoone enslaafsche vrouwenvleesch, de korte wiegelstoot als hetgewicht van de eene heup naar de andere wordt ver-legd, zetten zich voort in Lu-Gal's roos-gebaad lijf.Hij kent dit snelle varen op de deining van vrouwen-schouders: het brengt hem droomen in het vleesch,een jeugd in zijn murwe en verleefde spieren. Eenjeugd en droomen, die tot daden worden in de luidenachten van zijn vrouwentuin.De wichelaars haasten zich achter hun vorst. Devoeten gaan af en aan in het wijde plooien der groene

45

Page 50: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

oppperkleeden. De straten worden breeder; er komteen einde aan de vuile huizenrijen. Waar de mimosa'stusschen de vijgen staan, ziet Lu-Gal het snel door-eengaan van menschenlijven. Gespannen aan hunlange ossenstrengen trekken slaven en gestraftenvoor de platte stukken rots. De negende poort staattwee mannen hoog. Vóór de maan vol is, zal men degulden platen vastslaan, en zal deze laatste poort hetslot zijn aan de keten, die Lu-Gal omhing aan zijnestad. De lauwe wind die stadwaarts komt, draagt hetdroge klakkende kerven mee van de zweepen, dierondmaaien als een rug niet volledig gespannen is.De koning reikt naar de drinkkan, en als zijn hevigdrinken ten einde is, en hij zich den wijn moe uitde kinplooi veegt, zijn zij het bouwveld reeds gena-derd. Die terzijde staan en straffen, bemerken denkoning, en met fluitende, sterke slagen drijven zij desteunende kudde uiteen, dat Die Gedragen Wordt dewegen vrij zal vinden.Er gaat een zweepslag uit van een sterke arm, en,nu de spanning terugtrekt in het nijlpaardleer, staatde kromme baan gedreven in het roode koper vandrie mannenschouders.Er is een man die valt. Het wreede leer trok hemeen lus om de keel, en nu ontmoeten zijn wondenelkander tot één week en bloedend veld van pijni-ging. Hij ligt met een arm onder het lijf gebogen, ende lange haren dekken zijn gelaat dat zijwaarts ligt.Op zijn lippen staat een diep en dof-begonnen roe-pen dat niet eindigen kan. Over hem heen stappen devele zware voeten van die met hem gedreven werden,maar geen zool en geen eeltbal beroert zijn lijf. Dan

46

Page 51: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ligt hij alleen in de schaduw van de standaard, dieeen zwart vierkant slaat achter zijn hoofd.Terwijl de eunuch aarzelt, ziet Lu-Gal tusschen deheupen van zijn draagsters door het zware en ge-schonden liggen van dit lijf. Het zoete prikken in zijnlendenen houdt op. Verstoord tikt zijn hand tegen hetdrinkvat. • Dan gaat de standaard verder en de voor-loopster zet haar voet op het lichaam dat den wegverspert. Haar hoofd rijst en haar hoofd daalt, en inhet spoor van haar breede naakte voet valt nu hetscherpe treden van een gouden sandaal. De palankijnrijst en daalt; de koning legt zijn hand, steunend,tegen de kussens. Nu is er geen adem en geen opstandmeer in dezen mensch. Terwijl zijn rug gekorvenwordt door de veerende tred der jonge vrouwen, datin zijn ribben een golvende pijn dichter en dichternadert tot zijn hart, raakt hem het weten aan en hetzien, en de profetie.En terwijl de stoet van den vorst zich wendt naarden beschaduwden weg en snel afdrijft naar hetpaleis, kruipt de geslagene overeind tot op de knieën.Hij strekt de hand uit naar het Westen, en profeteert:

„Zie, hoe de nacht zijn kleederen schort over deriem, ziet hoe de knieën van den morgen rijzen bovende zee. Er is een God Die onder de zon is gezeten;de maan wentelt rond Zijn voeten, en tusschen desterren strekt Hij de armen uit. Op Zijn adem varende vogelen en achter Zijn lendenen staan de dierenop uit het niet.

47

Page 52: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Wateren stroomen uit Zijn handpalm en vanuit Zijnbaard rent het vierspan der orkaan.Ik zie de zee: zij leeft en is vol van Zijn gedachten,haar schoot gaat open en uit haar poorten stuwt zijZijne visch.Er is een man die vlucht voor de bevelen van denHeld onder de zon; ik zie de wateren reiken naar zijnbestaan. Ik zie hem legeren in de diepte, en hoe hijingaat in den afgrond der duizelingen".De drijvers zijn geweken. Rond de geknielde staande geslagenen, maar hun beeld blijft ver van zijnoogen. Hij ziet dieper en dieper in tijd en verten.Starend richt hij zich op, en terwijl zijn handenstrakker en dwingender uitgaan naar het Westen,spreekt opnieuw zijn mond en hij profeteert:„Ik zie de visch die zijn baan beschrijft. Het heilnadert door de wateren en de boodschap tusschende kruiden der oceaan. Het strand rekt zich van ver-langen, de dalen omarmen elkander en vullen zichmet liederen.Broeders, in de visch is het heil gelegd, en uit de vischzal de verlossing komen. In de visch .... "Dan stoot hem de zware steel der zweepen tegenden grond. Hij blijft roerloos liggen in de hitte. Opzijn rug staat bloedrood en slank het merk der slaaf-sche voeten die hem vertraden. De vliegen naderenbehoedzaam en vlijtig het speeksel dat hem uit demondhoek druipt.

De flamingo's dansen over de zandplaten; onder de

48

Page 53: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ijle poort van hun pooten stoeit een zilveren meeuw.Jonas ligt omkranst door het droog en kleurig stervenvan rose anemonen, die de visch lossloeg uit de diep-zee. Een kreeft ziet wijs en verheven neer op deschildpadden, die rusten op het vochtig kussen vanwieren en van schelpenslag.Vanuit het duizelig blauw zagen de meeuwen van-morgen de donkere plek: nu zijn ze genaderd, in snelgaan en keeren, tot de naakte voeten waarop in zil-verige schubben het maagslijm droogt.Een zee vol zon lokt al meer vogels uit het kustge-was. Ze dalen snel en zwaar tusschen hun vleugelsen schrijven drieteenig hun eentonige runen in hetzand.

Dan staat er een op het duister daar liggende, enschudt, hoogpootig en klapwiekend zijn booze pluimenuit. In die snelle wirwar van vleugels, in het beweeg-lijk golven van zon en schaduw over het gelaat, slaatde drenkeling de oogen op. Hij ligt in een kom vanhet strand, zijn voeten hoog als zijn hoofd. Rond zijnlendenen droogt langzaam het water, en, nu ader naader vol stroomt met het ontwakend bloed, voelt hijde scherpe wreedheid van gebroken schelpen enkruikenpuin.In den rug van zijn hand drukt een kleine krabzijn scharen vast, dat Jonas met een ruk overeindkomt. Hij klemt de ronde schaal tusschen duim envinger en ziet hoe snel en driftig daaronder, loos inde lucht, het loopwerk der pooten gaat.Hij staat op bei zijn voeten, en plukt zich de wieren

4. Jonas, 49

Page 54: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

uit haren en baard. Er is een leegte in hem, die zijnhoofd licht en gedachteloos maakt, en zijn lijf doettrillen: in vier dagen daalde geen voedsel meer in zijningewand.Hij draait zich met den rug naar de duinen, en, dehand scherp boven de oogen gestrekt, ziet hij in eenlangen blik de zee. Dan, draaiend op zijn trillendevoeten, dat het zand oploopt tot een bolle plooi terweerszij van zijn sandaal, ziet hij een land dat veren eindeloos onder den strakken hemel ligt.Er gaan bijen gonzend rond zijn hoofd. Hij ziet zesamenwolken tot een schaduw boven de helling vanhet duin. Hij volgt hun zoemend voortgaan, en, eenslip van zijn overkleed over het hoofd geslagen,graven zijn handen het mulle zand weg waar hij deraten weet.Later op den dag plukt hij bij bosjes de wilde zuringdie zijn mondholte frisch en verkwikkend tezamentrekt. Het angstig liggen in benauwdheid en duister-nis dreunt bijwijlen nog na in zijn lijf.

Dan werpt de Heer hem ter aarde, en terwijl zijntanden niet meer malen durven over de zuringsten-gels, drijft God de stift van Zijn Wil zóó diep in zijnangstige ziel, dat hij borst en dijen zwellen voelt ondereen weerhouden adem.

Als Jahwe met luid vallen van Zijn hand den voor-hang over Zijn tenten sluit, waait het zand hoog optegen het water.

50

Page 55: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Eerst in den avond richt Jonas zich op uit een ge-bed dat geen woorden kende. Onzeker bestijgt hij denkam der duinen. Dan, de rechtervoet voor, zooals hijvan de reeling stapte in den oceaan, daalt hij, grooten besloten, de helling af. De branding zingt in zijnrug. Boven de vlakte gaan de eerste sterren op.Waar de Melkweg zich afbuigt naar het Westen ligtde Groote Stad achter den horizon.

En het is op den morgen van de eerste der drie-en-dertig dagen dat God bevel doet aan Zijnen Engelen hem beveelt: „Neem van het vuur dat gij hoedt enstrooi het uit aan den einder, het oog van mijn dienaarten baken en ten teeken".

En de engel neemt van het vuur dat hij hoedt enstrooit er van aan den einder. Niet op den einder,en niet er achter: het hangt als een rankende vlam-menwingerd aan de verre lijn tusschen hemel enaarde. In den morgen groen als een wei in het zomer-bed; in den middag roos, met bevend bewegen vanwitte flikkeringen; in nacht- en avond-uur als eenheldere, verzamelde schijn, als een web van stralendat lucht en land tezamen houdt.Er komen dagen dat Jonas staande rust tegen eenheg. Hij plukt de wiek van een hooge acanthus enrolt die tot een zichtbuis voor het oog. In de rondeverte ziet hij het licht dat zijn blikveld deelt, enhoe, daar als hier, het land in rustige golven gedrevenstaat.Hij gaat verder, en in zijn lijf komt de dorre maat-gang van een kameel die van stap in stap valt, zonder

51

Page 56: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

bedoeling en zonder bevel. Zijn gedachten breken nietdoor de korst van vermoeienis, door de schors vanzijn geleiden wil. Er zijn roode bosschen en geel waterlangs zijn weg, vogels met groene veeren waarin hetteeken van den vierden dag geschreven staat. Luiebeeren die loom zoolen onder hun bruine vacht. Bos-schen in de plooien van het heuvelland. Het wordtnacht en hij slaapt onder de catalpa's, met een schampvan het licht over zijn gezicht. Het wordt morgen enhij drinkt uit de beek. Het wordt middag en zijn scha-duw stroomt als een donker water voor hem uit.Dan heeft zijn oog zóó lang het licht gezien, dathem de uren vergaan in een steeds sneller wisselingvan dag en duisternis. Hij wordt een donkere, moedeman die het licht achtervolgt. Soms draaft hij in denmid-nacht met zware, stampende voeten over land enrotsen, het hoofd terzijde en haren en burnous in denwind. Een paard dat in een lente-nacht de wijde vlaktevan het graasland meet met den roffel van zijn hoeven.Tegen den morgen is het licht nog groen en ver-afen komt Jahwe's gave onstuimig over hem: hijschreit de vogels wakker, en de kleine dieren, en overhet geurig kruid van den weg-kant droppelt het klarevocht der verlatenheid.

De vogels zingen hem tot hoop en blijdschap. Hijbreekt het overjaarsche riet en vlecht een bloembiesdoor de ongelijke lengten. Dan legt hij de dorre sten-gels tegen zijn kerf-gewaaide lippen en jaagt trillendhet gefloten lied van vroeger langs zijn haren, hetlied dat hij speelde als de kudde te grazen liep. En

52

Page 57: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zóó zingt dit alles de sterkte en de kracht en het ge-willig knechtschap in hem wakker, dat hij, de fluitvan den mond nemend, schreiend een nieuw lied begint.Hij voelt den dauw opstijgen, koel en lavend aan zijnbrandende voeten.

Het gewaad van de zon valt reeds in plooien over deneinder, en haar moegereisd hoofd nijgt voorover inhet zand. In het goud van de nieuwe poorten leefthet vuur op, dat smeulde van toen het dag werd, enhet hecht zich, snel en klevend, aan de lijkendragersdie door de poort in den diepen woestijnweg gaan. Overtwee schouders ligt de slappe bundel en het wittedoodskleed daaromheen valt in tuitende plooien overden grond. Er gaat een man vooruit die de kruik metolie draagt, er volgt een kind dat boven zijn lichteschreden den waterzak torst. De bodem golft onderhet snelle loopen en bijwijlen zakt de doode zwaar envormeloos weg tusschen de lijven der dragers: eenversch, warm lijk dat slapen wil. Dan staan zij evenstil, om, hooger en verder over schouders en boven-armen, hem opnieuw te steunen op hun levend, moe-gedragen lijf.In het zelfde uur dat 's Konings gazellen de melkdrinken die aan de slavinnen ontnomen is, dat zijgoudener van oog, hoogvoetiger, lichter van tred,appelruiger van zijden worden, dat de koning metgrooter welbehagen hun rose, goud-doorboorde neuzenzal voelen in zijn hand, draaft men den slaaf uit dievertreden werd.

53

Page 58: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Aan den stadsrand gaan liederen rond die hij zong inzijn laatsten middag, zinnen zonder licht die met denkoortsigen adem wegvlogen uit zijn mond. De oudensluiten de oogen, en proeven den samenhang en hetverband tot zij langzaam en zonder ongeduld de hoof-den schudden: „Die vertreden werd, hij sprak woordendie geen mensch kan verstaan. Wie ziet een visch,daar er geen water is? En wie de zee waar alleen hetzand in de oogen waait?"De dragers beginnen het lied van den gier die wachten niet dalen durft, van den jakhals en dat hij bezworenzij, van de steenen dat zij zwaar en aandachtig mogenwaken over het lijf in den kuil.Dit lijf in den kuil, waarin nog de dubbele warmte isvan uitgegoten zon en stervend bloed, waarvan dearmen gestrekt zijn over het lijf: een nietsdoen dateerst met den dood begon.De olie is over het gezicht gegoten, dat de wimpersaaneenkleven tot kleine scherpe dorens op het uitge-bloede vruchtgezicht. Het water heeft enkels envoeten bevochtigd, dat er koelte zal zijn bij zoo langeen zweven over den afgrond waaruit de wereld haargroei ontvangt.

Vier mannen in een waaienden wind over de vlakte,tusschen ongelijke strofen zands, gebogen over eensmalle spleet waarbinnen niets meer den Koning tennutte strekt. De woorden van bezwering en veiligentocht, en dan het krachtig breken van de versierdekruik, dat de scherven ver vliegen in de schemering.Zij scheppen met de hand het scherpe zand over doe-

54

Page 59: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ken en borst. Oogen en mond liggen nog onbedekt ineen kleine zandzee die zich sluiten gaat. Dan dringende korrels tusschen lip en ooglid en trekken donkerde olie op van het gelaat. De steenen zijn gezamelden nemen hun plaatsen in, breed waar zij steunen, enscherp naar den hemel waarin de maan met haar zil-veren horens den koepel schampt.Terug onder de poort slaan de dragers hun burnousuit, dat in den wind meevaart al wat van dood en ver-derf bij hen mocht zijn blijven hangen. Dan gaan desteenen rond, en het lot bepaalt wie de munten deelenzal welke de Koning schenkt aan ieder die een slaafof een kreng begraaft.

Als de wateren toen hij werd uitgeworpen, trekkende golvende duinen op Jonas af. Als hij wacht, wach-ten zij . Als hij nadert, naderen zij dringender tot waarhij gaat. Zwaar zakt zijn lijf door het steunsel derknieën, rond zijn handen is de heete wind als eenwater dat nergens toevlucht biedt. Zijn voeten hebbenden breeden eeltrand gekregen van de dieren die loopenover het zand, en voelen niet meer waar een steen ofeen tak dicht onder de zandlaag verscholen ligt.De baard valt hem over den gordel, en alleen in hetallerstilste uur van den avond hoort hij nog, de oogengeknepen, het zingend breken van de zee op de kustender herinnering.In den morgen vaagt de zon die koelte en het spattendrollen weg van de woestijn, en vernieuwt Jonas stame-lend de beloften van goeden wil en ootmoedigheid aanDie hem na het water de droogte gaf om te doorstaan.

55

Page 60: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Wie bestelde dit, dat aan het eind van zijn krachtenook de tocht ten einde was, dat, de drie en dertigdagen en nachten doorgeworsteld, achter de laatsteheuvels de karavaanweg snel en verlangend de GrooteStad toe boog? Geen dag en geen nacht kan dit hartmeer slaan. De gebeden werden tot een klein en kla-gelijk roepen, vanuit een verlatenheid die van geeneind meer weet, en die alleen nog troost wil, warmte,een vergeten in samen-zijn, zonder op doel en opvoortgang acht te slaan.De zon schuift langzaam, met een laatst terzijde drijvenvan het donker dat oprukt uit de verre landen terlinker- en ter rechterzij, achter den einder. Voor deeerste maal bloeit niet de lichtende slinger op, die denprofeet ten teeken gegeven was. Zijn oogen bemerkendie afwezigheid aan het milde duister dat ze behoed-zaam en verteederd bedt. Langzaam, steunend op zijnhanden, dat niet de pijn uit zijn verstijfde beenenplotseling zal opschieten in de gekromde moeheid vanzijn rug, laat Jonas zich neer in de delling tusschentwee golven zand. Het gloeit nog na. Ver tusschen desnijdende lijnen voor zijn oog verschijnt reeds hetblinkend tweelinglicht van een jakhals die zijn nachtbegint. Lijf en hoofd zakken nu dieper in het zand,en als hij voelt hoe die duizend maal verwonnen, on-dragelijke moeheid zijn bloed te stollen schijnt, is tochnog één pijn scherp genoeg om tot zijn ver gevoelte reiken: hij legde het hoofd op een scherp gebroken

56

Page 61: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

scherf, die zijn hand met moeite wegneemt vanonder den schedel.De scherf van een aarden pot.Dan verlaat, onder de sterren van Jahwe boven, enhet sterrelen van dierenoogen ten allen kant, het levenhem. In een krampend bewegen, dat om hulp enhouvast vraagt, leggen de vingers zich om de potscherfvan een doodenvaas.

De morgen: een bloemslip die vol-wies in den nacht,en blij-veerend wegspringt van het zusterblad, dateen zoete holte bloot komt liggen voor de gonzendeliefde der bijen. Een man die de oogen opent en roer-loos liggen blijft, luisterend naar het ruischen vanonzichtbare halmen achter zijn hoofd, en hoe het sapder zinnen de kanalen van zijn wezen vult. Een pot-scherf in de hand die tot boven het gelaat gebrachtwordt, en het langzaam, doodmoe reizen van hetbovenlijf.Waar Jonas ligt, dringt bij vlagen het rumoer doorvan de stad aan het eind der wegen. Hij ziet de prentvan voeten en van hoeven in het zand, en op den heuvelwaaraan hij sliep een hooge cylinder waarop men hetmerk en de teekens van de stadsgrens grifte. Grijs isde aarde van dezen scheidspaal, grijs het leem van descherf, waarop roode figuren staan.Nimmer kende hij een ander vat dan het schemerige,doorrimpelde van zijn holle hand, en de vrouw metde wassende heupen die tusschen de dieren staat ishem een wonderlijk en onbegrepen schrift. Zoo staatde gezondene aan de stadsgrens, waar het gebied van

57

Page 62: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Jahwe's naderende wraak begint en nu geur, geluiden sporen hem zeggen dat zijn zware taak geeindigdis en zijn zwaardere begint, nu hult de Heer hem ineen visioen van weten en van zien, waarin de dingenzich losmaken uit de schemering van het vermoedenen naast-een zich rijen als de teekens op de vaas.

Ver achter de jaren en het voorbije leven was eenvrouw die hem baarde in den storm, terwijl haar hevigestem het lied van de pijn op-zong tegen de vlagen,en hij herkende haar alleen in de goede dingen van hetland: in de luwte, in het eerste blaten van het moe-derschaap als in den nacht de lammeren wit en breke-lijk tusschen de kudde waren gekomen. Jahwe geefthaar nu gestalte voor zijn oog, en in zijn helderheid ziethij hoe zij zich voorover legt tegen de aarde en tweebronnen ontspruiten aan hare borst. Tusschen de heu-vels van hare schoonheid hangt een schemering vanwaaruit de bronnen wassen tot een vertakten stroom:de eene arm ziet blauw en blinkend en stroomt doorIsraël, de andere is donker en dampig en vloeit traagdoor het land der Assyriërs.

En de stroomen verzamelen zich opnieuw tot een bek-ken waarin zich twee vrouwen spiegelen. De rechtschebukt zich en streelt den jongen wingerd en, zich afwen-dend, legt zij zich terneder aan het land en baart detweeling der vruchtbaarheid. De linksche ontdoet zichvan haar gewaden, en, tot aan de heupen in den stroom,biedt zij op gespreide handen haar borsten en hare

58

Page 63: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

schoonheid aan den donkeren drom van krijgers engrijsaards. Het beeld waait heen in den nevel en erstaan zeven adelaars op een kruispunt van vier wegen.De een na den ander slaat de vleugels uit en opent densnavel dat het zware krassen hoorbaar is tot waar Jonasstaat. Tusschen hen ligt de grond bezaaid met ketenenen met goud, met stapels lijnwaad en hooge amphorenwaaruit onophoudelijke de gele en roode wijn vloeit.Mannen in blinkende kleederen laten het goud door devingers glijden en het rolt uit langs den grond en langsde slaven en de kinderen die gebonden liggen, maarzij kunnen het niet grijpen, omdat hun ketenen hetgebaar van de hebzucht bedwongen houden in hun lijf.Dan is het uur aangebroken dat Jonas de armenspreidt. Als een boom, waaraan twee zware takkenwassen, staat hij op de helling, en bidt, voor de laatstemaal, tot Jahwe om sterkte en om kracht:

„Machtige Heer God. Hier is Jonas, Uw dienaar die totU spreekt. Dat Uw oor geopend zij naar vanwaar dewind komt, dat Uw gelaat zich wende naar waar ikmijn schreden beeindigd heb. Gij hebt mij geroepen,en ik heb niet geluisterd. Gij geboodt mij ter rechterzijte gaan, en ter linkerzij zette ik de schreden van mijnlafheid en van mijn angst. Gij hebt den visch beschikt,en dat hij geprezen zij die mij door de wateren droeg.Gij bevaalt Uw engel, en dat hij geprezen zij die hetlicht ontstak in de verte. Gij strekte de woestijn voormij uit en omringde mij met droogte: geprezen zij deschoot van den nacht die mij bedden wilde, geprezen

59

Page 64: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zij de hitte van den dag die als een vuurpot het verderfen de onreinheid schroeide uit mijn leden.Door water en zand hebt gij mijn dagen geleid, zie,ik sta aan den rand van het land Uwer toom. Maakdat ik nu inga waar zij wonen, en dat mijn stem zij alsvan de zeven adelaars aan het kruispunt van hun lot.Dat hunne harten vertreden zijn onder de wroeging,dat hun dagen worden als asch in den mond van diedorstig is. Dat Uw gramschap zwaar op hen nedervalle, dat geen gespaard worde, dat geen ontsnappe,dat geen ontkome tot buiten de hitte van Uw vuur".En, terwijl hij den rechterarm uitstrekt naar de stadachter de kromming van de wegen, en de vuisten balt,gaat hij snel loopend, als een die van verre aansneltvan de plaats waarop hij den vijand naderen zag, deheuvels af naar de groote stad. Zijn baard waait ach-ter hem aan, en onder de slip van zijn mantel buigt hetkruid op en neer als stak de wind op in de vlakte. Devuist opent zich en de hand wordt een schelp, eenhoren, een bekken aan den mond, waaruit hoog en on-heilspellend de kreet begint: „Nog veertig dagen enNiniveh zal vergaan. Nog veertig dagen en Ninivehzal omver geworpen worden. Nog veertig dagen enUw bouwsteen zal Uw maalsteen zijn .... "

60

Page 65: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

II

Page 66: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 67: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De koopers roeren zich als vogels op de broedplaats.Waar de huiden gestapeld liggen, gaan zij vlug voorbijen wuiven zich met de hoofddoek een vrij pad doorhet bezeten gonzen der vliegen en van al wat daar omvet en verrotting zweeft. De kameelen worden ge-prezen. De handen slaan vlak en luid op het samen-gekoekte haar van hals en borst: „Khi-sja-har liepzonder water of graan te beroeren onder zijn meesteren diens vracht naar den pekheuvel en terug. Nooitwas de kameel te koop, moest zijn meester niet vooreen langen tijd op reis over het water, of kende hijiemand die het beest, al dien tijd grazen en dren-ken zou. En deze witte kameel, wie koopt den wittenkameel die nog onder zijn moeder staat, en wiens vaderden draf rond de muren van Gaja won? Koopt graan!Koopt, eer de Koning de laatste korrels heeft opge-slagen in de schuren van het rijk, eer een schepel gerstmeer kost dan een schepel zilver. Koopt, eer het zaai-graan door den honger wordt verdeeld: een helft inde voren, een helft in den mond die er zijn maal meedoet. Koopt, een bont nieuw kleed. Um-a, de trouweslaaf, droeg het gisteren nog. Zijn vrouw spon dedraad twee manen eer hij werd uitgedragen. Ruik:amber van de Westkust, gele olie op de eilanden ge-wonnen uit de bloem van den Papyrus; de vezelsvoor den schrijver van den Koning, dat hij schrijvenmag, de bloem voor de vrouwen, dat men haar begeert.Banden voor de haren, pas de banden om het hoofddie de smeden van Uruk dreven! Als de putjes diedruppels maken in het zand, als de druk van vrouwen-vingers in een granaatappel staat de slag van dehamers in het zilver. Visschen en schelpen uit het twee-

63

Page 68: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

stroomenland. Honing van de berg Ta, en zwarte spin-sels van de hellingen der wilde geiten. Koperen vatendie Ma-na-na zelf dreef (zijn zoon werd smid van denKoning!) en waarvoor hij het pek ten nacht uit denvuurberg stal".Kort van dracht, en telkens opnieuw steken de stem-men op. Het geluid wuift onrustig naar de ooren rondhet plein en in de verre straten.

Sinds de wereld begon wordt markt gehouden op hetplein van de Groote Stad, tusschen het uur dat hetlicht over het zand komt en het uur waarin de zon ophet terras van de doodentoren staat.Het is de nacht voor den marktdag dat telkens dewachter aan de poort opschrikt uit zijn begonnenslaap: of hij al niet de stemmen hoort die de dragersaandrijven en het hoornen hoef-geklak van de kemels?Als hij de lasten hoort ploffen tegen de tichelsteenen,en hoe de kameelen hoog en blij roepen om voedselen stal, gaat hij den sluitboom wegtrekken en begint delange dag van het vele nieuws. Het nieuws dat denKoning en den raad reeds lang geboodschapt is doorde mannen met witte mantels die op snelle, hoogbee-nige dieren zijn poort doortrokken, doch dat voor hemen voor de stad vandaag eerst meekomt. Langzaam,met de karavanen en met de kooplieden uit de verrevlakten. Een dronk voor den voorrij der ... Nog nieuwsachter den berg? De fakkel stond dagen lang op devisschersdorpen aan den stroom. Die het water zijnschatten ontnamen, het vuur dreef ze nu landwaarts.Geen dak bleef gespaard. De oorlog? Ashshourmoukal

64

Page 69: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

5. Jonas. 65

heeft die gevlucht waren levend verbrand. Dagen langzochten zijn mannen onder het puin, naar die ont-komen konden zijn en verborgen. De vrouwen die hetkwade woord riepen toen de tros doortrok, liet hij detong uitrukken; aan een lijfwacht gaf hij zijn eigenzwaard, dat hij haar daarmee aan stukken houwenzou. De standaard staat nu naar de Groote Stad, envoor de stofwolk uit gaat het krijschen van die wor-den meegevoerd. Eer de volgende markt gehoudenwordt, spelen de stieren van den Koning met hundarmenzak, en er zal overvloed zijn van jong en krach-tig slavenvolk. Een dronk voor den man die woestijn-rozen plukte en de schilferige huidjes van hagedissenzocht. Of de wachter den man reeds zag die vanuit hetzand kwam rennen en die met de hand aan den mondwraak en verderf riep tegen de Groote Stad? Kwambiij nog niet door de poort? Een dwaas, een vreemde-ling, met een baard als de staart van een wilden hengst,en een lang vrouwenkleed dat hem ver over de stof-fige voeten viel?De wachter luistert, en schudt het hoofd. Niemand dande kooplieden en die de kudden dreven gingen in enuit, en terwijl hij rondvraagt, naar nieuwer nieuwsnog, en hoe dichtbij al het leger onder de stad kanzijn, komt van achter de moede kudde der dragershet doffe geluid van ongeschoeide voeten over denstraatweg. Een groot en donker lijf baant zich eenweg tusschen schouders en lasten, een waaiende slipgaat duister en harig langs de oogen en het gelaat vandie onder de luifel staan. De wachter grijpt, tast inde ruimte en valt voorover op de keien. Als hij isopgeholpen ziet hij hoe allen bijeen staan en spreken

Page 70: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

onder-een. Die niets zagen en niets verstonden, zijlachen om de gezichten vol angst en schrik van diewel den vreemden man zagen en luisterden naar zijnstem. Een oude slaaf bukt naar zijn ruglast en zoektden draagriem. Dan zet hij het pak weer af naar dengrond en schudt langzaam het hoofd. „Vanmorgen waser een stem in het zand dat stoof. Het leek op de stemdie ik nu hoorde". Hij bukt zich opnieuw naar dengrond, en terwijl hij de banden over de schouderslegt, staat hij stil en luistert naar waar, in de verte,als een klok die steeds zachter luidt, de stem vergaatvan den profeet die door de straten het marktpleinnadert.

En terwijl de kinderen bijeen leggen wat zij verzame-len, een markt opnieuw op het kleine vlak van eenplatten steen, een mozaiek van wat rijp werd doorwarmte en zon en verrotte in de duistere pakschurenaan den rand van het veld, valt er een schaduwwaar zij staan. Jonas is genaderd tot hem hetduizendvoudig wemelen van dier en ding voor heteerst remt in zijn harden loop. Nu hij stilstaat, hoorthij ter rechterzij het krassen als van een adelaar, endragen zijn voeten hem naar waar de kinderen spelenin hun bedrijvigheid. Zij willen de handen en denschoot van hun kleedjes vullen met wat zij verzamel-den, als dreigde die donkere schaduw tegen hun spelen tegen hun vrijmoedigheid. Maar Jonas steekt dehand uit, en, wuivend als het breedvingerige blad vanden palm, gaat die hand op en neer, en er vloeit koelteuit en goedheid, en een bevel te blijven dat niet is te

66

Page 71: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

weerstaan. Jonas laat zich dan neer tegen een derzuilen onder de galerij, hij schikt de grove ruimtevan zijn kleed tot de breedheid van een vertrouwdenschoot, waarin de moederplooien donker en warm tus-schen de knieën vallen. Er is een meisje aan zijn linker-hand. Zij beet in het roode vleesch van een granaat-appel, dat het merk van sap en vocht nog rond dengeopenden mond staat. Aan zijn rechterzij knielt eenknaap, die met een scheurend palmblad zijn kleineschaamte dekt.Jonas legt zijn handen op aan de kinderen, dat zijnwarme handpalm kapselt over hun hoofd, en zijn stemgaat langzaam en vervuld van teederheden uit zijnmond, en hij spreekt:

67

Page 72: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot.En nadat Jahwe, de machtige Heer God, mij bevolenhad, en zeide: „Ga uit naar Niniveh, en predik tegenhaar, want haar boosheid is geklommen tot voor denvoorhang van mijn tent", nadat Jahwe mij beval, werdmijn blik verhelderd en de wolk werd van mijn oogenweggenomen en mijn ooren waren niet langer als dievan een grijsaard; en ik zag den adelaar en hoorde zijnestem en hij riep:Wie zag de kinderen van de Groote Stad, enweende niet? Wie zag de vogels scheren over hetwater, en duchtte niet voor hunne vlucht? Wiezag de vlinder rukken met het achterdeel, dat hij hetbroze huis van zijnen voortijd brak, en was niet be-vreesd dat het kleurig meel zou geraken van zijn vleu-gels ? Wie hoorde het kieken pikken tegen den brozenwand van zijn eier-huis en was niet angstig dat descherpe schaal zou snijden in het snavelvlies? Als eenvlinder in het huis van zijn voleinding, als een kiekenin het ei waart gij ; toen uw moeders u uitwierpenin het zonlicht schaamde de dag zich over uw helder-heid. Kent gij de dieren die spelen waar de wildevijg groeit? Als de vos zijn kinderen roept, schurenhun buiken den rand van het hol, als de sperwer krastnaar zijn jongen, trilt de slag van hun vleugels totboven het bladgeruisch. Maar gij ! Als vergeten zijtgij dat gij blijde zijt; als van een die niet verheugd is,is uw geluk. Uw moeders zeggen u: weest voorzichtig,en gij holt over de goten dat de kameelen u raken inhunne vaart. Uw vaders zeggen u: eet niet van dewilde vrucht in de heggen, en gij tart het ingewandmet de roode bessen vol verderf. Ziet toe hoe gij elkan-

68

Page 73: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

der haat, en ten verderve voert. Heeft één onder uhet suikergoed dat men rekken kan, van de volle lengtegunt hij een ander het stuk niet dat in het middenis. De druivensuiker verbergt gij voor elkander en alsgij een wortel gevonden hebt, en uw wangen staan bol,zegt gij tot den ander: „Ik kreeg van een vriend eenklein deel, en niets daarvan kan ik afstaan, want hetis reeds in mijn mond". Als uw moeder de slaapsteegeschikt heeft, en zegt: „Uw nacht zij goed", dan ziethet uur van de duisternis u weer afglijden van dendakrand. Zegt zij : „Maakt geen geluid, want het kleinemensch slaapt, en de slaap is onontbeerlijk", dan gaantoch uw twistende stemmen uit, dat het kind ver-dreven is uit zijn sluimering. Zegt zij: „Haalt mij hetlook en het zwarte brood, en laat uw weg recht naarden koopman gaan en recht naar huis", dan blijft gijzien naar de kameelen die stalwaarts gaan en vergeethet brood in uw arm.

Zie, de hand die ik over u uitstrek. Er zijn vijf vingersaan, en de God uwer Goden gaf tweemaal die vijfteekens en geboden. Weet dat, als gij speelt of hetvoedsel nadert uw mond: zij zijn ter herinnering ge-geven. Laat de hand niet dwalen langs het duistervan uw lijf. Leg niet een vinger in den mond, opdatgij zuigend vergeten zult wat rondom u is; streel nietwat onder den navel is, want daar woont het dier datverslinden wil. Weest liefderijk tegen elkander en zeg:„Hier is mijn brood, ik zelven zal gevoed zijn als ikuw kaken malen zie". Biedt elkander het holle van

69

Page 74: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de hand en zeg: „Mijn vleesch is gedrenkt en mijndorst gelescht, zie ik uw lippen drinken van hetwater".

En gij, knaap, die in het midden van uw makkersgezeten zijt, hebt gij den geitenbok gezien die het eerstgeboren was? Hij was als de anderen en zocht zijnvoedsel tusschen de steenen van den dam. Doet gijaldus, en laat het bloed niet in drift oploopen tot ach-ter uw oogen, dat zij hoogmoed uitstralen en tot denander roepen: „Mij won mijn vader het eerst, uit denweg; geef hier den teugel, want ik ben het die ment".Zijn er vrijen onder u? De God van mijn land Israëlzegt: „De vrijen zijn als de slaven". Zijn er onder u diein dienstbaarheid gewonnen werden? De God vanIsraël zegt: „De slaaf is niet beter dan zijn heer". Maargij die nog niet tot het venstergat reikt, en u denschoenriem doet ontbinden door een grijsaard, gij ge-lijkt het veulen dat achter de moeder draaft en roept:„Zie, ik ben groot, want meer stappen zetten mijn hoe-ven in het zand". Maar het blijft achter en het hijgtdoor den wijden neus, omdat het maar klein en on-ervaren is. Bukt uw rug voor de dienstknechten uwsvaders, opdat Jahwe uw ruggen niet bukken doe enze vertrede onder Zijn voet. Gij die de dienstmaagd vanuw moeder bevolen hebt: „Krul mij de haren en zalfmij de handpalmen, want aan mijn borst zwellen reedsde tepels en ik wil een vrouw zijn als die ten avondheen en weer gaan in de straat", droogt uwe handenen dompelt het hoofd in het zand, want de zonde vreet

70

Page 75: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

reeds aan uw lijf, zoekend als een worm die zijn boor-gat maakt.

Luister nu toe, en weest aandachtig. Schooner danhet lied van den oorlog, en de geschiedenis van de eenen twintig koningen is mijn verhaal: ik zat tusschende lammeren, en ik hoorde een stem achter mijnschouder, die mij zeide: „Wandel naar Niniveh en werphaar de zonden voor de voeten, want ik blaas hetvuur reeds aan waarmee ik have, levens en goedverbranden zal". En toen ik de stem hoorde gehoor-zaamde ik niet, en liep weg omdat ik bevreesd wasvoor de boodschap, en ik ging scheep op een schipen de wind dreef mij naar waar het water diep is enzeer onstuimig. Toen hoorde ik hoe mijn God snelkwam geloopen over het water en Hij stiet mij overboord in den muil van een visch die mij slikte tot inhet duistere huis van zijn buik. De visch zwom denweg die mijn God hem gewezen had, en toen ik gewil-lig werd in mijn kerker, spuwde hij mij uit op hetstrand van dit land. En ik kwam geloopen van waarhet land begint tot aan den grenspaal van de GrooteStad. Zóó is het geschied en niet anders, en geen dagkorter dan den tijd van een geheele maan duurdemijn tocht.Nog houden uw vaders markt en beginnen uw moe-ders den dag met vreugde. Maar buiten de poortenkruipt het vuur reeds over het zand en het woelt zichreeds een weg onder de steenen van den muur. Gaatdan voor hen staan en zegt: een man heeft zich temid-den van ons gezet en hij vermaande ons, en zie, wij zijn

71

Page 76: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

vol gedaan van zijne woorden en van zijn geluid. Hijkwam uit een ver land, en een visch droeg hem tothier. Veertig dagen nog, sprak zijne mond, veer-tig dagen nog en onze stad zal vallen uit haar even-wicht. De kameelen zullen als verlamd zijn en hetpaleis zal het eerst branden. Op de markt zullenalleen de wapensmeden omringd zijn van koopers,omdat een iegelijk naar de scherpte van het lemmetverlangt, dat hij de prikkel van het vuur en het smel-tend solfer zou ontgaan.

Gaat dan voor hen staan, en zegt: loop uit naar demarkt want ook voor u bewaarde die van ver gekomenis zijn woorden. Hij is het woord dat de verschrikkingvooraf gaat. Onderweg zag hij de plaats waar het vuurzich ophield, als talmde het voor den sprong. Ontblootuw ruggen en wees gelijk aan den os: nederig en metstof bedekt. Ga op handen en voeten, dat de Heer zietdat uw lichamen zich vernederen. Breek de snarenvan de cymbalen en verstop de bazuinen met zand.Want, veertig dagen nog, en de wind waait over denpoel waaruit geen klacht meer stijgen zal!"

72

Page 77: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Nu Jonas zwijgt komt rondom het daagsche leventerug en het veegt den ernst weg van de kleine gezich-ten. Het meisje heft den granaatappel naar een monddie open gaat. De oogen staan nog strak op Jonas ge-richt. Een kleine jongen weegt den zoom van het wijdekleed op de hand, en voelt tusschen duim en vingerde dikte van het weefsel. Het roepen van de koopliedenwaait weer in vlagen tegen de arcaden. Langzaam gaandie het verst stonden in den kring heen, omziend nognaar den vreemden prediker wiens woord zij metmoeite, dringend tegen hun klein geheugen aan, her-halen.

En terwijl de markt verloopt (wacht nu niet langer,het licht wordt minder en de honingkoeken zijn bijnaop. Wie de laatste koopt kan zeggen, dat hij wijs was:hij wachtte en de prijs ging dalen tot binnen zijn be-reik) en de koopman nijdig met den prikstok tegen denkameelenbuik slaat: weer bleef het beest onverkocht,en iederen dag ligt het haar vlossiger en losser ophet oud karkas, gaan stille kinderen door de nauwestraten naar boven. De smid zit buiten en laat regel-matig den spitsen hamer dalen op den zilveren band.Naast hem staat de pot met gloeiende houtskool, waar-tegen de blaasbalg rust. Iederen keer als de hamer ge-heven wordt, trekt zijn voet wat terug van den grond,bruin en eeltig tegen de natgespuwde steenen, enmaakt zijn mond een moede grimas.Een vreemde werd smid van den koning, als was er in

73

Page 78: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

heel de groote stad niet een te vinden die maken konwat het paleis behoeft. Smeedde hij het gevest nietvan Achrib's zwaard, en versloeg deze er niet de driemaal duizend mee die oprukten over den stroom? Toende veldtocht geeindigd was hield hij zijn paard in voorde werkplaats, en toen de smid hem knielend genaderdwas, riep hij luid, dat een ieder het hooren kon: hetgevest was als een vrouwenhand, zacht en sterk tege-lijk, teeder en kwaadaardig. Maar voor den koningscheen dit smeden niet goed genoeg. Of zou het waarzijn, dat hij den smid bij diens vrouw had toegenomen?De jongste van zijn zonen staat voor hem stil, en wijktgeen pas terug als de vader hem plagend met denhamer naar de teenen slaat. Op zijn gezicht is eenonleesbaar nieuws geschreven, dat de oogen en denmond vreemd en oud maakt in het late licht.„Wat nieuws van de markt? Stokslagen van den wakeren een trap van het oude beest dat je oom niet kwijtkan raken?" En als dan nog die mond stil blijft ende magere handen gaan onrustig langs het korte kleed,dan barst hij los: „Vertel, bij den os met de zevenhorens, vertel waar je was, en wie je zoo sloeg dat jeer oud van bent geworden?"Dan wijst de kleine arm terug naar de binnenstad,naar waar de markt was, en in kleine geluiden wordthet woord van Jonas opnieuw levend: vuur wacht denstedeling, verschrikking den bewoner. De hamer blijftzweven tusschen schouder en aambeeld, en over hetgezicht van den smid komt een lach die langzaambreeder wordt tot op het geschonden voorhoofd. Hetkind slaat geen acht op den spot en op het lachen. Hetgaat verder met wijd wijzen van de hand. Nu grijpen

74

Page 79: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

vereelte vingers een brok houtskool dat gloeit, enstrijken het snel langs de bruine wreef van den jon-.gensvoet. De verbazing en het wonder gaan in eensnellen cirkel over de gezichten van die rondomaan de deurpost staan: er brandt een zilverige, rood-gerande vuurveeg op het jonge vleesch, maar de voetwerd niet terug getrokken, en er sprong geen traanuit de pijnvertrokken oogen.Wel zinkt de arm die stadwaarts wees, maar nog kijktde zoon den vader strak in de mannen-oogen, pijnlijken blij.Die overwint zijn verwondering en terwijl de hamerweer het zilver raakt, dat hij reden heeft om neer tezien op zijn werk, praat hij tegen die rond hem staan:„Hij heeft het vuur al vroeg gevoeld, al kwam het uitzijns vaders eigen smidse. . . Een zot op de markt diezijn duistere licht laat schijnen over kinderhoofden".

De roeden worden geheven in de huizen van de bui-tenbuurt. Vaders verbazen zich over den ijver van dielui zijn, een gansch jaar door. Een oude slaaf mum-melt toonloos van verwarring: als hij zich bukt naarde sandalen van zijns meesters zoon trekt deze den voetterug, zoo schielijk, dat de oude den rug buigt als ver-wacht hij reeds den slag. Hij ontbindt zich zelf hetschoeisel. In den na-nacht, als de dragers en de kara-vanen vertrekken door de poort, brandt er nog eenfakkel in het huis van den zilversmid: de kleine, ver-brande voet is purper en week geworden, en in hetkoortsroode gezicht wil zich de mond niet sluiten.„Vuur, vuur", roept de schrille stem. „Vuur over de

75

Page 80: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

stad. De oude man heeft het gezegd. Niemand kan hettegenhouden. Vuur, vuur over de stad!"Als de smid zijn zware hand over den mond legt, datniet de wacht van den Koning het hooren zal, ziet hijin de wijde, van angst bolle oogen de vlam brandendie ergens diep onder den kleinen schedel te smeulenbegon.

En het is in den morgen van den tweeden dag dat zijuitloopen tot waar de profeet gelegen is en wachten tothet beest van den slaap opstaat van zijn leger. Opziendherkent Jonas hen, en hij ziet dat de armen gekomenzijn ten getale van dertig maal dertig, de gezondenenuit een stad die meer armen dan steenen telt.De ouden zetten zich dicht aaneen voor hem op hetplaveisel. Hun hoofden zijn den grond toewaarts ge-richt, en als zij onder elkander spreken, beven hunhoofden en de arm waarop het lijf steunt. Er zijn slavendie onverkocht bleven, na de markt door hun meestersachtergelaten tusschen de scherven en het afval, nuniemand het werk hunner handen betalen wil met eenhandvol graan. Tusschen hen hurken de vrouwen, doorniet een meer begeerd. De geest smeult nog maar vaagin de lijven die gansch geschonden zijn, en haar bor-sten hangen als het vergeten, rimpelige fruit van eenboom in wintertijd. Zoekend gaan haar handen doorden schralen schoot die zich sedert zooveel jaren al deliefde en den wellust niet meer herinneren kan. Deverjaagden zijn er, de bewoners van den stadsrand,wier laatste goed verbeurd werd aan den Koning. Dezieken die zwerven en wachten tot het vleesch zich

76

Page 81: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

los zal maken en van het gebeente vallen zal. Deveroordeelden, die duistere gaten dragen boven dedonkere holte van den mond: hun neus bleef op destrafplaats, en een magere hond deed er zijn lauweavondmaal mee.Grijs ziet ieder en zien zij allen, een vuilnisbelt diezich beweegt en bijwijlen leeft als broeide er binnenin een gistend vuur, dat niet uit kan breken. Jonaskent hun reuk, uit de duistere holten van het visschen-lijf: een walm van vergaan en ontbinding. Het laatsteleven dat vlak voor den dood alleen zóó levend is.De profeet strekt de armen naar hen uit, dat zij allennaderen zullen, dicht binnen den waaikring van zijnstem. Dan buigt hij zich over naar het Westen, enals hij het krassen van den adelaar heeft herkend, slaathij zijn kleed terug, dat de wind de haren van zijnborst beroeren kan. Hij strekt de hand uit en hij roept:

77

Page 82: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot.En nadat Jahwe, de machtige Heer God, mij bevolenhad en zeide: „Ga uit naar Niniveh en predik tegenhaar, want haar boosheid is geklommen tot voor denvoorhang van mijn tent", nadat Jahwe mij beval, werdmijn blik verhelderd en de wolk werd van mijn oogenweggenomen en mijn ooren waren niet langer als dievan een grijsaard en ik zag den adelaar en hoorde zijnestem en hij riep:Wee die arm zijn en naar goed verlangen. Wee die eendeel vragen als aalmoes en het al begeeren van diegeeft. Wee die hun mantel openslaan en zeggen: kleedmij, ik ben naakt, terwijl zij ten morgen hun gandouraverdobbelden voor een beker sterken wijn. Wee dieluieren tegen de poort en terwijl hunne lichamen ledigzijn, het brein vullen met wat de honden niet eten.Wee die in de schemering gezeten zijn, en rond zich hetlicht en de warmte voelen van den haat. Wee die op-staan tegen den Koning, en niet zeggen: zijn zondenzijn onze zonden, maar: goud is zijn beker en goudzijn troon, en wij zijn in honger gezeten. Wee die hetzwaard probeeren op den rug van de hand en zeggen:laten wij onszelf dooden, eer de kracht ons begeeft.Wee die stelen met de handen vlug loopend voor zichuit, en de dorst lesschen aan de vruchten die hun niettoebehooren. Wee u allen, want de Heer maakte u armen gij wilt rijk zijn. De Heer dompelde u in ellende,en gij hebt u afgewend van uw heil.Ik ben gezonden en gekomen, ik wandelde en werdgedreven, ik wederstond en ben terneder geworpen.

78

Page 83: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Achter mij komt het vuur dat deze stad verdelgenzal, en niet een zal ontkomen als Jahwe de schutsluislicht met Zijne hand. Luistert dan, en weest bereid!

Uw vaderen aten de zonde als brood, en zij verwektenu in schande. Toen de buik van uw moeder zwol,spuwden zij haar tegen het voorhoofd, en stieten haarterzijde, zeggende: „Bevrijd mij van den last van uwlijf, want ik heb dien niet gewild".Als een wind van boosheid, als een orkaan die hetzand voor zich uitwaait en allen verstikken, stondenhun zonden voor den troon van mijn Heer, en thans zalHij zich van uwe schande bevrijden. Zijn woord kwamtot mij en telde de veertig dagen af, veertig dagen eerde tijden rijp zijn en de slurf van de vuurhoos zichomwendt naar uw stad.De straten zullen uw snelle schreden zien, en zij zullenonbewogen zijn als gij roept: open de poorten. En dielinks door de poort gaan, komt het vuur reeds tege-moet en die rechts gaan, zien hoe het vuur de armennaar hen opent. Ge zult teruggaan en zeggen: spren-kel het water over ons dat onze kleederen veilig zijntegen de warmte, en ook het water zal overvloeienvan hitte en het zal u verderven.Ziet de kameelen wanneer zij ten avond de bron be-reiken. Geduldig wachten zij op elkander, en eerstals die het eerst dronk den kop heft, buigt zich de anderom te drinken. En gij ? Als een van u het voedselvindt dat men uit de huizen werpt, opdat het u tennutte zal zijn, breekt hij dan een brok voor de anderen?Als tijgers zijt ge ondereen, als verscheurende dieren

79

Page 84: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

en de haat schiet achter uw oog als gij ziet hoe deander zijn honger stilt.Hoe toornt gij tegen de rijken, gij, die niet anders zijtdan zij ? Gij die van den morgen tot den avond ver-langt te bezitten en in uw gedachten het huis opbouwt,dat uw rijkdom beschermen zou? Gij die vloekt wan-neer men u terzijde drijft op den weg, en die in uwdroomen verlangt de zweep te zien striemen op hetlijf van die u hoorig zouden zijn?Een tuinman gaat uit, en hij zoekt u waar de scha-duwen liggen over de markt, dat gij hem helpen zultnu hij de dadels plukken gaat en de granaatappelenvan rijpheid over de paden vallen. Maar hij vindtslechts uw schaduw die achterbleef, toen gij weg slooptvan de plaats waar de arbeid u naderde. Luiaards zijtgij, die tegen de muren leunt, omdat uwe beenen tetraag zijn nog langer uw lijf te dragen.Wat roept gij: weg met den Koning en met die onzemeesters zijn? Wat verheft u tegen de wachters entegen de zweepdragers? Kan dan een dief wonen inde schatkamer en een onreine in het waschhuis? Zetmen een melaatsche op den troon en hangt men eenkreupele den purperen mantel om?De honden die in 's Konings voorhof loopen, zij zijnzindelijker dan gij. Zij rollen zich over de steenenen verdrijven het beest dat jeukt met de scherpte vanhun gebit, maar gij hebt u met de onreinheid ver-broederd en met wat rot is hebt gij vrede gesloten.En die onder u de vurigste oogen draagt en u allenrond zich verzamelt om het woord te spreken datbranden blijft op de tong, en gaten vreet in het hart,wee hem, want van zijn haat en zijn wraaklust zal hij

80

Page 85: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

6. jonas. 81

het eerste offer zijn. Hij zegt: het volk zij vrij en hetweze zich zelf tot vorst en tot wet, en het zende zelfzijn boodschappers uit en het verzamele zelf het graanin de schuren voor wanneer de dagen van den hongerstaan aan de poort. Zijt gij dat volk? Zult gij u zelfbesturen die niet kunt heerschen over de slechtheidvan uw lijf? Trekt rimpels rond uw oogen en zijt ge-zeten, en wacht of er één zal komen en zeggen: zie diedaar gezeten is, is met gedachten vervuld. Legt dehand op het voorhoofd als de wijzen doen en ziet ofeen enkele vrucht van den boom der wijsheid zal rijpenbinnen de zieke holte van uw hoofd. Ik zeg u: hetzal ledig zijn en vol dwaasheid, want nimmer woontde wijsheid daar waar de domheid geknield ligt voorhet kwaad.

Buigt u dan, en knielt als de bazuin van den Koninggeheven wordt. Heft uw oogen niet op wanneer zijnschaduw over uw ruggen trekt. Begeert noch zijnvrouwen, noch zijn rijkdom, noch zijn wijsheid, nochzijn eer. Weest gewillig wanneer men u terzijde drijften kromt den rug wanneer de wachters hun zweepenheffen. Ziet toe dat gij de minste van allen zijt, en dateen ieder u daaraan herkennen zal. Sluit dan uwooren voor het woord van den haat en uw oogen voorwat begeerte is. De God van Israel zal met de sikkeldoor uw rijen gaan en gij zult vertreden liggen waarHij voorbij ging.Laat dan af van uw boosheid en weest den Koningeen gewillig volk. Roept den God uwer goden aan, diede God is van Israel, mijn land, en laat geen voedsel

Page 86: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

ingaan tot uw buik, en geen water tot de droogte vanuw lijf.Als dan het Oosten zich kleurt, want de velden laaienreeds op en het Westen is vurig, want langs de wegendie naderen verzengde reeds het groen, roept dan totJahwe, dat hij u snel terneder werpe en geen nachtmeer vallen doe over uw ellende.

Gaat dan heen en telt aan uw schreden de veertigdagen af, en geeft geen antwoord aan die u vragen.En antwoordt hun niet, ten tweeden male. Maar grij-pen zij u bij den schouder en zeggen zij : spreek, wieheeft u de stem ontnomen, zegt hun dan: loopt uit naarde markt, naar den man die gekomen is door water enorkaan, en die het vuur in zijn handen draagt. Gaaten hoort hem, opdat de vreugd sterft op uw gelaaten de kracht van uw lichaam gebroken wordt.Nog veertig dagen en Niniveh zal vergaan.Nog veertig dagen en het stof van uw beenderen waaitheen over de vlakte.Nog veertig dagen en de gieren zullen azen op uwlijken die niemand meer begraaft".

82

Page 87: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Nu Jonas zwijgt, en zich den mantel dichter om deleden samentrekt, en met de handen het harenstroomsel des baards beroert, teruggaand onder dearcaden, neemt de beweging opnieuw bezit van deschare. In hun rijen staat een zacht klagen op als vande honden die zien hoe de maan rijst boven het Bled.De vrouwen zijn zoo diep genegen over hun zonden,dat borsten en schoot in die droeve buiging verborgenzijn. Die voedsel meedroegen in een zak tusschen hunlompen, zoeken naar handen die het ontvangen willen,maar geen strekt de armen uit.Dan rijst de man op die de woorden van opstand envan haat gesproken had, en op zijn gelaat staat het liedgeschreven dat zijn mond te zingen begint met zachtwiegelen van het hoofd en eentonig treden van devoeten en dat telkens opnieuw weer weeklaagt overNiniveh.Hij ziet niet naar Jonas om nu hij de breede tredenbeklimt van de straat die naar de armenwijk voert,en, achter hem aan, dringend tegen de blauwe murenen zachter gaand waar de straat smaller en nauwerwordt, volgen de scharen die vervuld zijn van deprofetie en van Jonas' voorzeggingen.

De zon staat op aan den einder en nadert stijgendde Groote Stad. Niniveh ontwaakt tot roerigheid en tothet bedrijvig dooreengaan van menigten, die, om brooden dagtaak reeds vroeg de koelte van het huis ver-lieten. Waar anders de knapen en de meisjes spelen,

83

Page 88: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

op den witten vreemdelingensteen voor het rechthuisen waar de kettingen schommelen, die, gespannen tus-schen de ronde zuilen, de markt beschermen voor hetsnelle vluchten van kameel en dief, blijft alles stil enneemt de hitte langzaam bezit van de dingen.De vrouw die haar potten zorgvuldig in rijen zetteonder het kleine spansel van haar zonnetent, blijft on-gemoeid en wachtend zitten tusschen het baksel vanhaar wilde vuur. De bultenaar waagt zich uit deschaduw van de huizen. Schuw gaat hij, rondziend tenallen kant, over den gootrand. Als zijn schaduw breeden moedig over het midden van den weg valt, ziet hijom en terzijde of nergens een woord of een steen hemraken zullen.Jaren en jaren was de spot zijn deel, en minder nogdan de vogels van hun vluchten onophoudelijk rondhet dak van den tempel werden de kinderen moe vanhem te herinneren aan zijn verschrompeld lijf. Maarnu blijft het stil rond zijn schreden en zelfs onder decolonnade schuilt geen gevaar.

In den morgen zijn de kinderen naar de markt gegaan.Reeds twee volle dagen hangt de betoovering rondhen die geen slagen en geen woorden kunnen breken.Zij zijn als lammeren rond de bron en als de gehoor-zame spoel in het weefgetouw. Op duizend vragenwisten zij geen antwoord en de vaders vonden ondereende reden niet voor die stilte en voor de gestage ge-willigheid, die hen als onder een licht en zacht jukbedwongen hield.Waren zij gisteren ook niet al uitgegaan, en kwamen

84

Page 89: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zij ten avond niet zonder builen en zonder hongerthuis, zoetjes voortgaand naast elkander en met maarweinig woorden over den dag die voorbij ging?Vandaag liepen zij te hoop in de hoeken van hetmarktplein, toen de zon daar nog niet verschenenwas. Laag tusschen de wachtende kemels staan zijin kleine groepen. Als het gezang van de armen, dieelkander wedervonden afgaand op den klank van hetlied van den dag die voorbij was, zacht en aanhou-dend toe-ruischt uit de straat die van hun stadsdeelnaar de pleinen voert, gaan zij dat zingen tegemoet.Zij schuiven hun hooge, blijde stemmen in tusschenzang en beurtzang, dat nergens meer een stilte ennergens meer een gaan zonder zingen is.Zij voeren de blinden bij de hand, en leggen den armvan den kreupele over den schouder. Hun kleinegandoura's plooien over de keien dat niet het pur-peren vleesch van den leproze stooten zal tegen diehardheid.Tusschen hun monden gaan de woorden van Jonasheen en weer, en het wordt een ach en wee over dezeer groote stad, en met de vaart van duizend stem-men gaat de kreet van de veertig dagen voor hen uit.Zij zoeken Jonas om het opnieuw en ste lliger nogte hooren uit zijn mond. Achter de zuilen en overalop de lage banken onder de arcaden speurt hun blik,maar niemand ontdekt het duister waaien van zijnmantel, of het breede gaan van zijn voeten over hetplaveisel. Zij vinden hem niet, en als zij gezeten zijn,een menigte tot ver in de straten opgetast, komt nogniet zijn gestalte treden uit de verborgenheid.

85

Page 90: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De priesters gaan op achter de dienaren die het vuurdragen in de zilveren vaten. Zij staan scherp tegenden witten weg die naar de tempeltrappen voert. Vanverre strekken de armen de hand naar hen uit datzij wachten tot die genaderd zijn. Maar slechtseen oogenblik talmen zij en gaan dan hoofdschud-dend verder. Van de veertig dagen en van het vuurhebben zij reeds gehoord, en het dunkt hun goeddat de kinderen en de bedelaars die vrees belijden inhet rumoer van de straten en van de markt.Slechts één verstandige heeft den dwaas gezien, toenhij in een dollen ren de stad bestormde: de wachterdie wacht hield aan de Westerpoort. Nadien warenalleen de verworpenen en de onvolgroeiden hemnabij. Tot de Koning zijn zweepdragers zenden zal,opdat het murmelen van de vele liederen niet meeropwaait tot de tinnen van het paleis en hem stoortwaar hij gelegen is binnen de heining van zijn lusten-wingerd. Een dracht slagen en de ketting aan dit alte vrije been. Overal zijn de wegen nog slecht ensmal en wie toont zóó hard te kunnen loopen en zijnstem kan uitzetten dat straten en wegen tot in deverte vol zijn van zijn geluid, wie kan beter dan hijde steenen dragen die de heirbaan en den stadsmuurstevig zullen maken en breed? Zij lachen onder elkan-der als de armen die hen tegemoet traden terug gaannaar de velen die wachten zonder acht te geven opwat rond hen gebeurd.

Dien ganschen dag, terwijl het nieuwe woord rond-gaat door de straten en verder gefluisterd wordt

86

Page 91: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

achter de holte van een gebogen hand: niemand zegthet te gelooven maar allen zijn aangedaan van angstvoor een voorspelling, zoo driest en onbarmhartig uit-geworpen over hun levens en hun stad; dien ganschendag klinkt een eentonig bidden uit den duisterentempelmond. De vrouw van den Koning die het heer-lijkst is van allen uit zijn tuin, ligt in pijnen terneder-geworpen. Reeds van den mid-nacht af omringen haarde priesters en die met hun kruiden van verre ge-boodschapt zijn, maar geen oogwenk laat de koorts afvan haar leger. Het lichaam rilt in het halve licht vanden morgen en zonder ophouden rinkelt het sierendgoud aan de armen en aan het voorhoofd. De zachtehuid, die zooveel lof gewon, ligt mat en vochtig onderhet felle glimmen van wat den Koning haar schonkals zijn nacht volledig in vervulling ging.Binnen de muren van de krijgsplaats en overal waarde vesting rijst en de wachters op en af gaan, is hetmet zekerheid geweten dat de dood zal komen metden nacht. Die haar kleederen weefden ten tijde vanhaar leven, snel doen zij nu de spoelen schieten voorhet gouden kleed van haar dood.

En het is in den morgen van den vierden dag, dat zijdie koopen en verkoopen en wisselen en handel drij-ven, gekomen zijn ten getale van twintig maal twintigen meer nog dan dit getal: de gezondenen uit eenstad die stapelt en ruilt voor de landen die achterhaar liggen, het Oosten toegewend. Zij staan in kleinegroepen, wijd uiteen, als bevreesd dat de een van denander hooren zou wat hem dunkt van de koopwaar

87

Page 92: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

die geboden wordt. Die in gele kapmantels zijn diehet graan verkoopen en de zaden waarin de goudenolie huist. De wisselaars dragen hun rollen mee ende beurs die zwaar en bonkig van hun gordel hangt.De wevers spreiden bonte doeken uit dat, wanneerzij zich neder zetten, het gouden boordsel van hunmantel niet zal raken aan het stof van de straat. Diehet vee drijven naar de slachtplaats en dan rondgaanmet het roode, onbestorven dierenlijf over de schou-ders, zij brachten den lauwen geur van bloed mee inhun overkleed. Zij zijn geërgerd en daarom gekomen,nu de dag zoo jong is, dat niemand toch nog hun warennaderen zal. Waar is nu de man die het eind van hunstad zoo stellig in de zeer nabije toekomst weet?Waarom talmt hij nu zij gekomen zijn om luidkeelste lachen over wat het kind en den arme angst enschrik aanjoeg? Waarom verbergt hij zich voor hunspot? Langzaam naderen zij elkander, voor een enkelemaal de drift van geld vergeten en de leugen vanhun bedrijf. Zijn zij niet één, nu iemand poogt dekoopers te verjagen van hun winkels, door hen af -keerig te maken van voedsel en van gekocht geluk?Luider en luider spreken zij en beginnen zij naarelkander te roepen dat hun tocht vergeefsch was, nuvan geen kant de vreemdeling nadert.

Maar zoo luid buigen hun stemmen zich over waarJonas in vrede sluimert, dat het beest van den slaapopstaat van zijn leger. Hij richt zich op en aan hunstemmen vindt hij den weg terug naar de markt. Hijherkent hen, en ziet dat met de kooplieden weerom

88

Page 93: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de armen gekomen zijn en de kinderen en dat op hungelaten het verlangen leeft naar zijn boodschap ennaar de bevestiging van hun goeden wil.Hij strekt de armen naar hen uit dat zij allen naderenzullen, en als de kooplieden weerspannig stil staanop hun plaats, nadert hij tot voor het aangezicht vandie het eerst kwamen en vervuld zijn van kwaad-aardigheid. Hij buigt zich over naar het Westen enals hij het krassen van den adelaar heeft herkend,slaat hij zijn kleed terug dat de wind de haren vanzijn borst beroeren kan. Hij strekt de handen overhen uit en roept:

89

Page 94: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot.En nadat Jahwe, de machtige Heer God mij bevolenhad en zeide: „Ga uit naar Niniveh en predik tegenhaar want haar boosheid is geklommen tot voor denvoorhang van mijn tent", nadat Jahwe mij beval,werd mijn blik verhelderd en de wolk werd van mijnoogen weggenomen en mijn ooren waren niet langerals die van een grijsaard en ik zag den adelaar enhoorde zijne stem en hij riep:Wee die het graan verkoopen en zij verkoopen hungeweten en hun eer. Wee die den stok strijken overden maat en zeggen: zie, hij is vol tot den rand; enbij het overstorten blijft de bodem van hun maat be-dekt. Wee die zeggen: van dezen oogst is het graan,ik zelf kocht het toen de wind nog door de arenwoei; en zij bewaarden het uit een oud jaar waarinde oogst overvloedig was. Wee die wisselen en zeg-gen: meer kan ik u niet geven: de oorlog bracht zil-ver teveel, en niemand neemt het voor den ouden prijs.Wee die rondgaan om de munten voor het huis waarinanderen herberg vonden; en de weduwe die niet haarschuld voldoet nemen zij bij het vel van hare keel.Wee die de kameelen tuigen als was het hun eerstegang naar de markt, maar zij zijn angstig dat kruidenen drank zijn uitgewerkt nog eer de koopers genaderdzijn. Wee die het zilver wegen op de volle hand enhet prijzen in zijn zwaarte en zijn glans, maar onderhun handen ligt nog het snoeisel dat zij ontnamenaan den koop.

90

Page 95: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Ik zeg u en gij luistert: geen in de Groote Stad isslechter dan gij. In uw droomen waart het goud ronddat gij met leugens gewonnen hebt en met bedrog;uw linkerhand en uw rechterhand walgen van elkan-der als zij elkander ontmoeten aan de snoeren vanhet gebed. In uw stemmen klinkt het metaal dat gijverzamelde, en rond uw harten heeft het zijn pantsergelegd. Wie zijt gij dan, dat gij de hongerigen heenzendt die komen om brood en vruchten, en hun zegt:keert terug naar huis en lijdt honger met die u hetnaast zijn, want van het mijne zal niemand eten dieniet komt met den buidel aan zijn buikriem gehan-gen. Wien stelt gij u gelijk dat gij den oogst die de Goduwer goden gaf, dat allen leven zouden en zich ver-blijden, optast in uwe schuren, wachtend tot de hon-ger en het gebrek u het geld in den buidel stortenzullen? Erger dan de dief die rondgaat in den nacht,en op zijn gelaat staan de schaamte en de spijt ge-schreven, want hij ging uit zijn huis, gierig naar eensanders goed; erger dan de roover die den reiziger be-springt waar de weg hol is en niemand hulp kan bie-den, maar zijn vaderen deden aldus en sinds zijn jonk-held zegde niemand hem: het werk uwer handen isvol schande; erger dan die het bloed tevergeefs vande handen wasschen, want zij doodden den eerstge-borene uit een huis vol gastvrijheid, erger dan die allenzijt gij. Gij schort uw kleederen op als gij gaat langs debedelaars, maar gij zelf hebt hen terneder geworpenin hun ellende, en gijzelf waart de vader van hunhonger en de moeder van hun vuil. Hyena's, woestijn-wolven, zwervende honden, slangen vol gif, pijlen volverderf, dooders zonder wroeging zijt gij. Niemand kan

91

Page 96: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de ketens zien die gij smeedde, maar de stad is volvan hun rinkelen en het weeklagen van die hen dragenis opgestaan tot voor de tenten van mijn Heer. Gij ziethen gaan en lacht: nog eenmaal zal de maan vol wor-den en gij vordert in den naam van het valsch gerechtook het laatste van den arme en van die niet betalenkon wat uw driestheid hem vroeg.Wat pijn lijdt gij, wanneer men de bekkens derschande slaat voor uw winkel omdat weeral, eengansch jaar lang, uw maat te klein was en uw gewichtte licht? Gij trekt u terug achter de bergen van uwbezit, en zint op wraak, en hoe ook deze schande inuw voordeel zal verkeeren.Als de Koning langs gaat, ligt gij het eerst geknield,maar meer dan den Koning bemint gij de rechters dierecht spreken op uw hand. En meer dan de wet be-mint gij de bedienaren die veil zijn voor uw goud.

92

Page 97: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Wie zag hoe de hand van den stalmeester vol werd uituw buidel? Hij wendde zich af toen het bedorvenvoedsel werd ingedragen in de schuren van zijnKoning. Wie hoorde de woorden die tweedracht zaai-den tusschen dit land en die het omringen? Gij wierptden giftigen angel uit, waarop de haat aast tot denoorlog toe. De speer waarmee men het onschuldigbloed doorstak, het zwaard waarmee de kinderen ge-dood werden aan de borst van hun moeder, het wasuw koopwaar en met goud werd de zonde aan u be-taald.Gij darren en ongevleugelden, die vet wordt van watmen u in pijn en arbeid wint. Waar een mensch ge-boren wordt, daar staat gij met uw waren rondom,en uit de windsels maakt gij het eerste gewin. Enwaar een mensch in benauwdheid ten onder gaat, daarbrengt gij de zalven en de kruiden aan en den wijndien men plengen zal, dat ook de winst van den doodu niet zal ontgaan. Komt er een onder u te vallen, engaat zijn onbetaalde geldbrief rond over de markt,dan vertreden hem de anderen met vreugde en ver-blijden zich over zijn ongeluk.

Rijgt dan uw buidels los en doet afstand van hetgoud, dat het niet over uw hoofden wederkeere als eenregen van vuur die het vleesch wegbrandt van het ge-beente. Zoekt de plaatsen terug waar gij het gewon-nen hebt, opdat het in rechtvaardigheid huiswaartsga. Legt u terneder voor de weduwen en voor allen

93

Page 98: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

die uw gelddorst stortte in het verderf, dat zij u zege-nen en vergeven, want de engel der verdelging nadertreeds met het geheven zwaard.Deelt uit wat gij hebt vergaderd, verstrooit wat gijbijeenzocht, verloochent wat uw handel beheerschteen wat uw wandel tot slechtheid dwong.Gaat niet meer uit naar de markt en niet meer naarde koophal, tenzij om er met gebogen hoofden te wach-ten tot het vuur zich voor uw aangezicht verzamelenzal. Laat de tranen over uw wangen stroomen, datde droefheid de vliezen van uw oogen wegneme eerJahwe's ratelende wagen u over de weerbarstige rug-gen rijdt.Gaat dan heen, en wandelt in angsten de veertig dagendoor, en dat het goud luid den weg roepe dien gij zijtgegaan.Want nog veertig dagen en uw waren verteren.Nog veertig dagen en de asch van uw beenderen zalgemengd zijn met de asch van uw koopwaar.Nog veertig dagen en de kooplieden uit het Oostenzullen de bekers heffen op uw ondergang."

94

Page 99: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Er is geen hand meer die toeslaat in een andere enden koop bevestigt. Het snelle praten van die woor-den wikkelden rond hun bedrog is stil gevallen. Alsverdwaald in een stad die zij niet kenden en waarvanniemand ooit droomen kon, staan de kooplieden bijeengedromd in het doornbosch van de zware stilte die totin hun harten steekt.De armen trekken weg naar hun straten boven, dekinderen raken als jong wild blad los van de groei-ende menigte en dwarrelen uit in de stegen en waarde koele hoeken zijn. Het klagen en het zingen begintten allen kant en tegelijkertijd: als vogels die elkanderontwaren en, telkens meer en in breeder vlucht,tezamen vliegen over de wereld en over de boomen;als een kudde die hoevenroffelend en met de staartenzwierend omhoog uitrent voor de naderende, brullendesprongen van den sterken wind, gaan de menschendichter en dichter op-een rond door de stad. Zij vattenelkander bij de hand en spannen een dubbele entiendubbele keten over de straten, van den eenen muurtot waar de andere oprijst in de schaduw, en al wiedoor die keten weerhouden wordt, wendt zijneschreden en trekt mee, voor den schuimenden kam vanden stroom uit.Als een wiegende palankijn wil naderen, ziet zij zichdoor het woelig menschwater den weg versperd, enwachten de slaven terzijde. Een spottend gelaat buigtzich wat over tusschen de witte gordijnen, en eenroode mond neuriet het klaaglied van al deze dwazenmee, die hun rust en hun geduld verloren, reeds zóó

95

Page 100: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

vroeg in den zomer, terwijl de warme tijd eerst pasbegon.Maar niemand van de voortgaanden blikt op naar datblije lachen. Zij luisteren naar die vooraan gaan inden stoet, en als vandaar het laatste klinken van hetklaaglied overwaait, zetten zij het opnieuw in, sterkeren klagelijker, dat toch geen enkel oogenblik de droevewoorden zullen terneder vallen tusschen hunnemonden.Zooals de ronde, witte zaadbal van het nederig veld-kruid in een herfstmorgen tot een vlucht van kleinezwevende pluizen wordt, die binnen het zilverig trillenvan haar gespreide scherm ten allen kant het donkerezaadje dragen, zoo waait nu uit die saamgedrongenmenigte naar de verte en naar alle windstreken hetnieuwe en toomelooze lied.En het geluid van die zingen vloeit overal, en ontmoetde tegenweer van een jonge echo, en dan draait eenkolk van klanken en wervelt uit boven wereld enleven, tot waar de hemel zijn franje hangen laat.Een zee van droefheid, een land van stroom en tegen-stroom, waarin regen en duisternis naast elkandergrazen als een kudde zonder herder en zonder hond.

Er ligt een eiland in dit klinkend water, een hoog ver-heven eiland, waarvan de muren steil en weerbarstigopgaan tot waar des avonds de sterren staan. In dentuin van den Koning staan blauwe sparren en groenenaaldboomen langs den rand. Hun takken grijpen inelkander als handen tot een dansende rei, en tezamendekken zij het licht en het geluid af waar dit, al te arm

96

Page 101: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

en te schraal, van de wereld beneden óp wil dwarrelennaar den tuin van Lu Gal, den Koning.De tuin van Lu Gal die ledig is. In de vertrekken,achter de witte bogen, zijn zijn vrouwen gelegen inledigheid. De vruchten staan traag haar sap af in degouden rinkelschaal, en het hoofd van die hij lief heeftvalt terzijde, waar aan den wand en over de doekenhaar lot geschreven staat.Die hem het liefste was, gaat sterven, en sinds de haanin den tuin van den wachter kraaide, is de Koningniet geweken van haar kussens. De bewaarder van hetzegel gaat rond met den staf, en die hij aanraakt,schreit, en laat niet af van weenen en onophoudelijkslaan met de hand tegen het voorhoofd, dat zóó kortvoor den dood eerst het lot wordt geopenbaard.Ab-ar-ad werd geroepen, en de Koning spreekt methem, terwijl hij niet terugtreedt van de sponde. Despaden werken, in den morgen en in den middag wordtde mergel gedolven, en aan den rand van den kluiten-berg wacht een menigte tot de afrit diep en glooiendgenoeg zal zijn.

Ab-ar-ad geeft het teeken waarop de gravers wachten,en de spaden houden op met haar werk. De afrit isgegraven, en de kamer voor de doode, en die haardienen zullen in de zwarte uren die wachten nadat delaatste adem klapwiekend zal van de lippen gevlogenzijn. Ab-ar-ad zit terneder en zijn oog rust op de dra-gers die de matten aanbrengen, en de bekleedselenvoor den vochtigen muur. Bodem en wanden wordenbedekt met het goudgele riet dat in den bocht van

7. Jonas. 97

Page 102: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

's Konings wateren groeit. Hij beveelt dat men zijdendoeken zal leggen op de bank die de koningin zaldragen. De gouden drinkkannen, de cither, en hetkleine lam waarmee zij te spelen placht, zij zijn wijduiteen langs den wand gezet. Met lazuur en goud zijnde hoeken van de tombe bekleed, met schelpen enzilveren stokken verdeelde men de gouden velden vanhaar eer.Op den binnenhof van het paleis ziet de Koning toehoe de beesten en de blinkende sleden achter elkanderworden gezet. De ezels zijn getuigd met gouden leid-sels, en de smid van den Koning maakt het beeld vande zeven dieren vast op den disselboom. In de zalenlangs den tuin, en overal waar de vrouwen wonen,hangt de geur van schroeiend haar en van zalven. Diehaar dienden gaan met haar in den dood, en de slavin-nen bouwen den bruilofstooi op haar hoofden, dat hethaar van munten en glanzende steenen doorvlochten is.Achter haar zullen de slaven gaan die haar de kleineboot nadragen tot in het graf, en de wijde schalenmet koren, waartusschen gouden en zilveren korrelszijn gemengd.

Dien nacht week het flakkerend licht niet van de plaatswaar men de koningin begroef. Rechtop en zonderklagen volgde de Koning de baar, en zonder tranengingen de vrouwen en de mannen die haar waren ge-wijd het dalend pad af naar den dood. Hun hand beefdeniet toen zij den beker dronken en als kinderen lietenzij zich door den eunuch schikken: een wakende kringrond den doorgang naar het graf. De cithers klonken

98

Page 103: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

en het spelen van 's Konings muzikanten op het sna-rentuig. Toen de wijn was uitgegoten, en de bewaar-der van het zegel had de cylinders geplaatst die zeg-gen dat hier de groote Koning Lu Gal zijn hoogst-gestegen vrouw begroef, ving rond den kuil het smee-ken en het klagen aan dat duren zal tot de maan volstaat achter het paleis. Die hun dochters lieten in denkuil, en hun zonen, zij omarmen elkander en bedek-ken het gelaat met de handpalmen, dat niemand zienzou hoe de smart hun gelaat beroert. Tusschen deharpspelers en de vrouwen is de Koning teruggegaan.Wanneer de maan gewassen is zal hij wederkeerenen in stilte verblijven voor de gesloten kamers vanden dood.Het paleis staat donker tegen een nacht die melkwitrafelt aan de kim en in zware, droeve plooien laagover de wereld hangt.

En het is den morgen van dien dag, den zesden datJonas verblijf houdt in Niniveh, dat het klagen en hetgedruisch van die rouwen tot hem komen, en dat hetbeest van den slaap opstaat van zijn leger. Opziende,ziet hij hoe rond den oprit van het nieuwe graf devrouwen gekomen zijn om te rouwen over de vrouwdie in zonde gestorven is. De geuren van het kwaadwaaien hem tegemoet, zoodat hij den mantel tezamenneemt als moet hij worstelen door een sterken stroomen tegen een wilden wind. En hij nadert tot waar allenhem zien, en strekt de armen naar hen uit, dat zijzullen komen binnen het klankveld van zijn stem.Maar zij wachten totdat de dag volledig wordt over

99

Page 104: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de pleinen. Dan naderen zij om te luisteren naar zijnwoord.De markt is gevuld van den Oostkant tot den West-kant en tot ver in de straten rondom stroomen nog dearmen aan, en de kooplieden, en de kinderen die rouwdragen over hun lot en het lied van de veertig dagenzingen dat geen rust vindt tusschen hunne monden.Aan zijn voeten hurken de jonge meisjes die in denmorgen na de groote feesten beslapen worden langsden weg. Zij joelen ondereen als kleine vogels wan-neer de zwerm op en weer neder strijkt in een boomwaaraan de vruchten rijpen.Achter haar staan de vrouwen die de Koning de stratenrond de derde poort tot woongebied gewezen heeft.Wit zijn haar wangen en het vleesch van haar handen,en in de palm van de hand dragen zij het purperenteeken van Ashourmoukin met de gespreide beenen.Het verst van waar Jonas zich verheft staan de zilver-genagelde palankijnen van drie jonge vrouwen uit denvoorhof van het paleis, door den Koning niet meer be-geerd en geschonken aan den gastenmeester, dat hij,na het water en de olie, beter verkwikking zijn gastenbiedt dan een eenzamen slaap. Haar glanzende gezich-ten rusten in de gaffel der handen, en haar slank lijfligt in de kussens dat men alleen nog het golven zietwaar hare borst begint. De slaven staan wijdbeensonder de draagboomen; de blik naar den grond, deborsten met olie gewreven dat het vroege licht er inschampt als in het kuras van den veldheer.Een van de meisjes speelt op een klein speeltuig. Tel-kens als zij een regel gezongen heeft, neemt zij desnaren tusschen vinger en duim en laat een hoogen

100

Page 105: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

toon wegvliegen uit haar hand. De anderen lachen, enin haar vroolijkheid gevallen zij elkander en beroerenmet handen en mond het lichaam dat naast haar ligt.

En de profeet buigt zich over naar het Westen, en nuhij het krassen van den adelaar heeft herkend, slaathij het kleed terug, dat de wind de haren van zijnborst beroeren kan. Hij strekt de hand uit en roept:

101

Page 106: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot.En nadat Jahwe, de machtige Heer God mij bevolenhad en zeide: „Ga uit naar Niniveh en predik tegenhaar, want haar boosheid is geklommen tot voor denvoorhang van Mijn tent", nadat Jahwe mij beval, werdmijn blik verhelderd en de wolk werd van mijn oogenweggenomen en mijn ooren waren niet langer als dievan een grijsaard en ik zag den adelaar en hoordezijne stem en hij riep:Wee die vruchtbaar zijn en wee die onvruchtbaar zijn.Wee in wier borsten de melk wast als in de karnenvan de dochters op het land, wee wier borsten droogen verschrompeld hangen als een appel in den winter.Wee die met beide handen naar den pijl van den lustgrijpen die steekt in haar borst, en zeggen: geluk ismij beschoren, het vuur heeft mij aangeraakt. Wee dievluchten voor het snelle schot en in de stilte alléénde vruchten eten die den mensch alleen niet gegevenzijn. Wee die zeggen: hebt gij tien schelpen, leg u danop mij terneder en ik zal u ter wille zijn. Wee die zeg-gen: kom met ledige handen en drink van den wellustdie in onzen schoot verzameld is. Wee die in den nachthet kind tot man maakt, en in den morgen tegen hemzegt: ga thans heen, dit was het leven. Wee die denman tot kind maakt met het speelgoed van haar lijf.Wee die de dienaren bekoort door den glans van haarleden, maar roept om de zweepdragers, zoodra dedienstknecht vol wellust naderen wil. Wee die als eenwezel hangen aan haar mannen en hem het bloed at-zuigen tot hij terneder stort. Wee die de dochters van

102

Page 107: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

hare zusters terneder leggen op kussens langs de wan-den, en haar bieden voor het goud dat tusschen duimen vinger gaat. Zij staan in het deurgat geleund, enover de muren van het terras, en spieden naar den mandie voor goud zijn verderf wil koopen. Wee de doch-ters van de Groote Stad; zij hebben haar gemaakt toteen hoer die slaapstee houdt in de woestijn.Het rinkelen van uw voetkettingen en de geur van uwontucht zijn omhoog gestegen tot voor de woonsteevan mijn Heer en de dagen van Zijn erbarming loopenten einde. Zal Hij uw dochters sparen, die hoereerenmet de veldduivels dat haar gillen opgaat in den nacht?Zal Hij Zijn oogen sluiten, wanneer Hij ziet hoe u debok gevalt? Neemt dan de cither, gij die rot zijt envan zonden week rond uw navel, en gaat rond over depleinen en speelt en zingt tot uw zonden vergetenzijn, en de Heer de dagen wil gedenken dat gij jongen onschuldig waart.

Ik vraag u waartoe gij gekomen zijt? Een uwer daaldeaf in de aarde en tot in het laatste uur weken de praalen de opschik niet van haar lijf. Wat klaagt gij danover haar lot, over die vluchtte eer het vuur haarnaderen kon? Benijdt haar, want haar uur kwam tijdigen zij nam de zonde mee in haar graf. En die methaar gingen en gedood werden, opdat uw goden glim-lachen zouden, hun bloed zal opstaan tegen denKoning en zijn huis. Want wie uwer kan het levengeven, dat hij het nemen durft?

103

Page 108: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Als dan de veertig dagen vervuld zijn, en de hand vanJahwe daalt tot op uw schouders, zal het vuur u be-slapen en zal de ellende uw bruidegom zijn. Slaat gijden voorhang terug voor uw legerstede, dan zult gijden dood zien liggen waar uw minnaars lagen opge-bed. Beurt gij het deksel van de reukvaas, dan zal degeur van zijn lijk u tegenslaan.Als de vleermuis een schuilplaats zoekt tusschen uwborsten, en de slang van den zomernacht zoekt dewarmte van uw hals, weet dan dat de dagen der wraakgekomen zijn. Uw haren zullen vluchten van uwhoofd als het vruchtpluis van den Ifteboom, en gij zultnaakt zijn en zonder haren en niets zal uw schaamtebedekken op dien dag.En het water zal u niet verkoelen, en uit het wasch-bekken steken de padden haar koppen op.Wee die zich verzamelen zullen in die dagen, want uitden man zal vuur komen en uit de vrouw verderf, ende Heer zal ze treffen als zij tezamen liggen. Wee diede geburen zal roepen, en zeggen: komt, helpt mij,want mijn dagen zijn volgedaan en het kind wil uit-gaan uit mijnen schoot, want haar vruchtbaarheid zijnschorpioenen, en haar borsten als rotte meloenen diemen terzijde wierp langs den weg.Die op ivoor en op zijden doeken sliepen, zij zullenkoelte zoeken op de mestvaalt en verkwikking aan degoten. Die op cithers speelden en op darbouka's, ter-wijl haar minnaars haar ontdeden van haar kleed, zijzullen als springende snaren zijn onder de snelle handvan Jahwe den Heer.

104

Page 109: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Hoort, en luistert toe. De dochters van Niniveh zijnbedreven in het kwaad, en geen kan haar evenaren inslechtheid. De kunst van den boschgod voer in haarleden, en dag noch nacht wijkt het juichen van haarlegersteden. Wee dan over haar die zich verheffentegen de vrucht van den nacht en met het scherpelemmet naar het leven staan. In bloed smoort gij uwvruchtbaarheid, in bloed zal de Heer u verstikken.Dansend werpt gij het zaad uit dat u gegeven is, enthans zult gij uitgeworpen zijn en vertreden als watgeen waarde heeft.

Gaat dan en besmeurt u met drek, en maakt uzelfafzichtelijk als gij van binnen zijt. Dat niemand meerbekoord worde door den glans van buiten, waar binnenu de worm knaagt en alles vol verrotting is. Ziet nietneer op de kinderen, want hun gezichten zijn gewas-schen en het welgevallen van den Heer stroomt alsolie over hun hoofden. Vermengt u niet met de armen,want in hun harten is droefheid en reeds nijgt het oorvan mijn Heer naar hun klagen. Trekt niet mede metde kooplieden, want een iegelijk van u draagt aan deeigen schuld genoeg.Keert het huis uit, en zuivert de vloer met uw harendat zij gezuiverd zijn, en zoekt het bitterste van dekruiden dat uw mond nieuw worde.En gij die gelasterd hebt, gaat uit en roept de waarheidvan de daken, en gij die het kwaad vertelde achter uwhand, steekt uw hand in het vuur en reinigt uw lippenmet een fakkel.En gij die het vuur koesterde in uw schoot, strooit

105

Page 110: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

asch uit over uw leden dat niemand meer kome dieuw lijf begeert.Want toen de Heer mij het gezicht zond, en ik zag hetgezicht, zag ik uw einde en uw begin, en niet een dagbleef mij verborgen.Het vuur sluimert onder uw kussens, en het zal zichop u nederleggen dat gij tot den dood toe bekommerdzijt.

Veertig dagen zijn u gegeven, en de veertig nachtendie tusschen de dagen liggen. Doet hen dan val metuw klachten, en wendt uw gezicht niet af van de aarde,tot gij de kruiden verdorren ziet. Dan is het uur ge-komen en zult gij voorover va llen en de dieren zullenu vertreden en hun hoornen zullen woelen in uwschoot. Want dit zegt de Heer:Nog veertig dagen en de dochters van de Groote Stadzullen Mij niet meer tergen met haar lied.Nog veertig dagen en de wind zal haar beenderen ver-zamelen aan de poorten.Nog veertig dagen en het vuur dat uit Mijn hand vliegtzal er in weder keeren en al wat leeft zal in den windvergaan."

106

Page 111: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Als de bronzen bazuin, die de soldaten aandrijft opde kampplaats, dat zij zich allen tegelijk en zondereen die durft achterblijven, zullen scharen in het ge-lid dat de honderdman beval, klinkt de stem van Jonasover het weeke vrouwenvolk dat voor hem verzameldis. Nog een wijle staat hij te zien; dan wendt hij zichlangzaam om in de richting van waar hij kwam. Hijhoort hoe achter zijn rug ontelbare stemmen elkanderzoeken in het eene verband van het lied, en hoe deklanken langzaam gemeenzaam worden tot een don-kere golf die van dood en verschrikking vervuld is.Vier malen verhief hij zijn stem, en viermaal zag hijhoe de vreugde stierf op de gezichten voor hem, enhoe de strakke hoofdband van den angst onder deharen werd gelegd.

Hij gaat met groote schreden en daalt af uit de stad,naar waar de steenen gelegen zijn voor den bouw vanLu Gal's grooten muur. Daar, waar tot strakke bergenen dalen de blokken liggen opgetast, zit hij ternederen sluit zijn oogen die moe zijn en van zonnepijn ver-vuld. Er komen geen gedachten op onder zijn schedel,en als hij de handen vouwt over de borst en roerloosterneder zit dat Jahwe hem zal naderen met Zijnsterkte en hem verheffen zal, blijft alles in hem spra-keloos en stil als de steenen om hem heen. Geen woorddat ruischt van verheven krachten wil hem naderen,en langzaam neemt de eenzaamheid bezit van zijn ziel.Duizenden en duizenden wierp hij het kwaad voor de

107

Page 112: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

voeten, en als in den avond de zon zich bloedrood totdalen dwingt, meent hij bijwijlen te zien hoe een kuddevlammen graast op den einder en de hoofden om-wendt dat hij haar alree gebieden zou.Maar nog is het geen tijd. Nog is de stad vol van diehet woord niet hoorden en niet zijne stem, en als hijin stilte omgaat, ziet hij hoe het kwaad voortteelt enzich vermenigvuldigt in de duisternis.

Zijn blauwe heuvels en de kudde, de hijgende tochtvoor den Heer uit, het snelle dalen naar Joppe en deonstuimigheid van het water, het staat ver af en grijsgeschreven in zijn herinnering, als gingen er eeuwentusschen toen en nu voorbij.De visch, de ballingschap in shim en verworpenheid,het witte licht dat zijn gezicht met prikkels sloeg toenhij de landkust won, nu gelijken het vertroostingen,waarin de dieren en de duisternis hem hun harde engemeenzame vriendschap boden. Stad en stedeling zijnhem hier een vijand onophoudelijk, dien hij het hardelot moet prediken, waaraan geen ontkomen is.Want hij weet het: als de veertig dagen vervuld zijn,zal hij van verre toezien hoe het vuur bezit neemt vandeze wereld en die haar bewonen, en hoe Jahwe dewraak zal voltrekken die Zijn dienstknecht meldenkwam.Reeds zes dagen kwam geen voedsel meer over zijnlippen, en diep in zijn lichaam wonen alleen de woor-den en de vloek die hij uitzaait over de menigte. Destraten, de pleinen, de witte muren waarover de pur-

108

Page 113: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

peren blijdschap van bloeiende struiken leunt, achterdit alles grijnst het lachen van de zonde, en de vredeis ver.Jonas voelt hoe een overgroote loomheid bezit neemtvan zijn lijf, maar hij voorvoelt dat deze moeheid weerwijken zal als de Heer hem den mond opent om tespreken en hij aan den horizont het scherpe beeld vanden adelaar ziet, die met driftig hakken van den snavelde booze vruchten van de zonde splijt, en hem waar-schuwt dat weer de tijd gekomen is om het woordvan den Heer te doen schallen over de hoofden.Zal dan dit geslacht zich geheel en al afwenden van hetkwaad? Zal een ieder neerzitten in droefheid en zalheel de Groote Stad tot een klaagmuur en tot eenrouwplaats worden, waarop Jahwe neerziet, vervuldvan barmhartigheid?Dan zal de tocht gegaan zijn om niet, en de woordengesproken vruchteloos, en de profetie zal in zijn handwederkeeren als een vogel aan wier krassen niemandgeloof wil schenken.Veertig dagen, en dan?In hem stijgt de oude twijfel, nu de Heer hem nietkomt vertroosten in zijn eenzaamheid.Zal het vuur gedoofd worden, en de wind van Jahwe'snimmer te peilen barmhartigheid de wolk verjagendie boven Zijn voorhoofd stond?Jonas' hoofd zinkt tot op de knieën en alleen de baardwordt niet bedekt door het bevend deksel der handen.De nood legt hem de armen om het middel, en zóózeerbevangt hem een vreemde angst, een twijfel, een op-stand tegen het raadsbesluit dat door hem niet ge-weten is, dat hij opspringt en het hoofd tegen den

109

Page 114: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

steenhoop drukt dat de scherpe hoeken hun vorensnijden in zijn vleesch.Tot aan den disch van den Koning dringt nu hetklagen, en als hij in stilte wil gezeten zijn met hetbeeld van de gestorvene hoog en kantig voor hemtegen den wand, dan dringt van ver, uit de wereldbeneden het paleis, een gedruisch de gedachten uithem weg. Reeds twee dagen kan geen enkele hoogelach hem lokken tot waar zijn knapen spelen in hunslanke schoonheid en de donkerste geuren riepen hemniet naar de vrouwen die wachtten op hare kussens.Wel staat hij in den vroegen morgen, als niemand nogis herrezen en alleen de zware stap van de wachtersaf en aan gaat onder den hoogen muur, weifelend aanden ingang van de vertrekken die hij der liefde heeftgewijd, maar een afkeer zonder reden weerhoudt hem.De slavinnen die hem zalven en met kleine, angstigehanden de olie wrijven tot diep in zijn huid, hij strektde hand niet naar haar uit en niets in zijn vleesch geeftantwoord aan haar streelend handenvragen.

De schrijver zat naast hem en zeide met verheven stemde regels die haar waren gewijd, maar toen hijlang had opgehouden, bleef de Koning nog zonder ge-baar als was geen enkel woord ingegaan tot zijn hart.Hij spant zich in, dat een helder beeld en een scherpegedachte zullen opstaan in zijn hoofd, maar alles om-floerst zich en valt uiteen en alleen in den buik ont-staat een kleine beroering die hem naar de lippen welt.In den avond komt de eunuch en wacht aan den in-gang van het vertrek, of de Koning hem gebieden

110

Page 115: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zal dat hij een van de geschiedenissen verhaalt die deKoning helpen een man te zijn, maar hij wordt weg-gezonden.Dan, plotseling, slaat de hand van den Koning hettrommelvel dat ijlings de dienaren komen geloopen.De schrijver wordt ontboden, en het hoofd van dewachters. Getweeën staan zij voor den Koning, ende schrijver weet het antwoord niet op wat de Koninghem vraagt: wat bezielt het gepeupel dat het de dagenvan rouw en droefheid vult met liederen, en wie is deaanstichter van iets dat den Koning durft hinderenen dat hij niet begeert? De hoofdman kent het rumoeruit wat de zweepdragers hem meldden na hun rond-gang door de stad: reeds dagen lang doolt een dwaasrond, van wien niemand den landaard en de herkomstweet. Hij is in een lang stoffig kleed gehuld en zijnbaard groeide een menschenleven lang zonder ooit be-snoeid te zijn. Op de markt loopen de inwoners omhem te hoop, en hij predikt hun een schrikkelijkeleer: over veertig dagen zal de stad door een orkaangetroffen worden, door een verslindend vuur dat geenmensch en geen dier zal sparen. De poortwachter zaghem het eerst, vroeg in den morgen van den laatstenmarktdag, binnenrennen, en vanaf dat oogenblik heefthij niet afgelaten de stad te beroeren met zijn sterkgeluid. Geen van de wachters bracht hem aan voorhet gerecht, en geen sloeg met zijn zweep naar hem.Omdat hij een dwaas is en daarom onschuldig.

Maar de Koning: „Uit wiens naam spreekt hij, ofspreekt hij voor zich zelven?"

111

Page 116: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De hoofdman: „Hij noemt Jahwe zijn Heer, die Godover alle goden zijn zou. Heer van dit land en vanalle aarde".Dringender de Koning: „Hoe zegt hij, was zijn reis,en vanwaar?"De hoofdman: „Hem werd bevolen dit woord te spre-ken in Niniveh, en, bevreesd voor uw arm, vluchttehij voor het bevel van zijn God. Maar de stormen ende zee dwongen hem, en in den buik van een vischreisde hij tot aan de kusten van uw rijk".De Koning zwijgt en ziet neer op zijn werkeloozehanden.De hoofdman: „Zal men hem dwingen te zwijgen, enzal hij verborgen worden voor het oog des volks?"Maar de Koning: „Neen. Dat de schrijver heenga, enhij beware in zijn herinnering het woord dat gespro-ken wordt. Het worde mij geboodschapt, en ik zaloordeelen".

Nu de nieuwe dag langs hem schrijdt dat de slaaphem verlaat en in eenzaamheid laat, wordt Jonas op-nieuw door zijn zending bezeten en nog eer iemandnaar de markt is gekomen, wacht hij, op de plaatsvan iederen dag, op die luisteren zullen naar zijnwoord. In de verte komt een man nader, die een lan-gen mantel over het opperkleed draagt, en met kleineschreden, als onwennig op den ruwen weg, zoekt naariets dat hij verwacht te zullen vinden. De schrijvervan den Koning treedt nader tot voor den profeet, diehem aanziet zonder een enkel woord te spreken.

112

Page 117: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Heerlijker dan allen is Lu Gal, de Koning", zegt deschrijver.„Heerlijker dan Lu Gal is Jahwe Die hem het aan-schijn gaf".Zij zwijgen beiden, en als Jonas zich terneder zet opde rollaag onder de arcaden, staat de schrijver voorhem, wachtend op een verder woord.„Wat deert den Koning?"„Zijn droomen en zijn vrede zijn verjaagd door hetlied dat gij leert aan wie de straten bevolken".„Droomen zijn schuw als de slang. Wanneer demensch nadert, vluchten zij".„Wie is de mensch?"

Dan staat Jonas recht, en als door een sterke handbewogen wendt zich zijn gezicht af naar het Westen.De adelaar is gezeten en hakt met zijn snavel in eenbebloede prooi. Zijn krassen waait luid tot waar Jonasstaat, en met een enkelen ruk splijt deze den manteldat de schrijver ziet hoe een warrig groeisel van man-nenharen het pezig vleesch bedekt.Hij vangt aan te spreken, dat als in een warmen windhet overpoederd gelaat van den schrijver in den stroomvan zijn adem staat, en hij zegt:

8. Jonas. 113

Page 118: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot.En nadat Jahwe, de machtige Heer God mij bevolenhad en zeide: „Ga uit naar Nineveh en predik tegenhaar, want haar boosheid is geklommen tot voor denvoorhang van Mijn tent", nadat Jahwe mij beval, werdmijn blik verhelderd en de wolk werd van mijn oogenweggenomen en mijn ooren waren niet langer als dievan een grijsaard en ik zag den adelaar en hoorde zijnestem en hij riep:Wee den schrijver die schrijft; en het zijn woorden volijdelheid. Wee tot wien men komt, zeggend: drenk mijuit de bronnen der wijsheid die gij hoedt; maar hijschenkt hun den drank waarin bederf is. Wee die overrollen en cylinders gebogen zit en zijn ooren sluit voorde waarheid die tot hem komt en zijn oogen voor deteekens die gegrift staan aan den hemel. Wee die hetwoord vervalschen en den geest die er in is, en het descherpte ontnemen dat de ondeugd niet gekwetst za l.

worden. Wee die zeggen: schoon is het leven en dáár-om kent het geen bedrog. Wee die zeggen: hoor, hetlied klinkt hoog en zuiver als het geklok van water;maar in de woorden is gif en de jonge dochters slaande handen voor de oogen waar het klinkt.Wee die zeggen: wat baat brengt mij het léven, waarik de wóórden heb om te dienen? Wee die zeggen: ikbegeer uw vrouw, laat ik mij bij haar nederleggenopdat mijn hart vol wordt van een nieuw lied; en zijvergeten haar geest voor heur haren en voor haarschoot.

114

Page 119: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Heeft een van de wijzen zijn tablet genomen en schreefhij er de eer van Jahwe in? Heeft een van hen in stilteneergezeten tot hij den nieuwen naam kon sprekenvan Die alleen machtig is?Gij zijt als de dieren die in den stal van den Koningstaan; glanzend en welgedaan, maar de os die ploegtop het veld en de ezel die zijn meester over de rotsendraagt, zijn meer waard in het oog van mijn Heer. Uwnachten zijn als uw dagen: in den schijn van fakkelszijt gij gezeten en die u van verre ziet staat eerbiedigstil, dat het woord van uw wijsheid hem verkwikkenzal. Maar wat uw mond uitgaat, gaat uit uw buik:geilheid en verrotting, en slechtheid bovenmate.De hoeken van uw mond zijn aaneengeplakt, omdatgij den drank begeert en het woord dat misgeboren is,en de hoeken van uw oogen kleven aan elkander vandorst, omdat zij drinken willen van vleesch waarinontucht is.

Wat antwoord geeft gij den Koning, wanneer hij uroept waar hij tusschen zijn vrouwen gelegen is, enu beveelt te zingen, dat in uw verzen zijn wulpschheidgeprezen zij ? Gaat gij dan voor hem staan, en is uwwoord de hagelbui die zijn distelveld vernielt? Alsgij naast hem gaat langs die knielen, wijst daan uwvinger naar den arme en beurt uw hand den ge-strafte op?Ik zeg u: al wat binnen u is is bedrieglijk, en wat vanu uitgaat bedrog.Want gij zijt de wachter die over den Koning waakt,maar gij bewaakt slechts zijn verdorvenheid.

115

Page 120: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De dochters van de Groote Stad roepen om wraakover u, en haar smeeken verhaast den draf van hetvuur dat u werd bereid. Want in liederen hebt gij haarbezongen, maar in uw daden hebt gij haar verkracht.De zon bij haren opgang ziet u huiswaarts keeren, enbij haar ondergang ziet zij hoe gij den nacht met on-geduld verwacht die uw broeder is.Waartoe zijt gij gekomen? Meer klank dan uw speel-tuig heeft Jahwe's stem; de donder en de bliksemgeven acht op Zijn bevel.Zie hoe de dag opstijgt achter uw rug en de huizenmet blindheid slaat. Zoo zal de dag der verschrikkingopstaan en uw oogen verblinden. Met uw schrijfstifthebt gij den Heer verraden, met het zwaard zal uwvonnis worden geveld. Als dan het vuur opsteekt overhet zand en aanvliegt over de wallen, weet dan datuw dagen geteld en ten einde zijn. Geen lied zal uredden, en geen dag vol klachten. Want toen de Heerhet licht ontstak in uwen geest en Zijn adem over uuitblies, dat de wijsheid zou wonen in uw tent, hebtgij met zonden Zijn licht gedoofd.

Ga dan, en kniel voor den Koning, en leg hem zijnzonden in de handen en uwe zonden, en zijne onge-rechtigheid en de uwe, en toom tegen zijn vrouwenen tegen zijn wandel en tegen zijn bezit, zooals Jahwetoornen zal tegen u.Laat niet af van zijn troon en wijk niet van zijn zijde,en laat uw woorden nieuw zijn dat zijn daden lichtworden en zijn gestrengheid rechtvaardig. Want geen

116

Page 121: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

dag langer dan den tijd, dien de stad hoort zingen inhaar straten, zal Niniveh beschoren zijn.Nog veertig dagen, en Niniveh heeft geen Koning meer.Nog veertig dagen, en de Heer schrijft uw oordeelmet vuur.Nog veertig dagen, en de vlam van den toom heeftuw voetspoor uitgewischt".

117

Page 122: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

En nu Jonas' laatste woord als een snelle pijl zicheen weg zoekt naar het hart van den schrijver, blijftdeze staan zonder woorden en zonder zich te verroeren.Want achter de gesloten schelp van zijn oogen rijsthet visioen van vlammen en van vuur, waarin deschrikkelijkste van alle droomen tot klaarheid wordt.Hij heeft in de stem van Jonas het stille zoemen her-kend dat tot hem kwam wanneer hij in vroege mor-gens rondging door den palmentuin, alleen met deherinnering aan een nacht vol schande, en afgunstigop het onbevlekte wit van bloemen en het zilverentrillen van een druppel op den vijverrand. Dan waser bijwijlen een stem die zacht aandringend in hemnaar woorden zocht, maar als hij zich haasten wildenaar waar zijn schrijfgerief gelegen was, dan weer-hield hem een spottende lach.Nog veertig dagen, en van wat schoon is en goeder-tieren zal niets blijven, omdat van wat slecht is nietszal worden gespaard.

De Koning onderbreekt niet eenmaal het lange, ang-stige verhaal. Hij gaat heen, en vanaf het terras zietde schrijver hoe hij den weg neemt naar waar dekoningin en die hem vooraf gingen in den tijd, begra-ven liggen.

Maar in den nacht wekt men den dichter en de muzi-kanten. Het is de Koning die beveelt, en waar zij hem

118

Page 123: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

naderen staat de standaard geheven en beurt eenblinde wachter den voorhang naar de vrouwenzaal.Op den vloer, tusschen de kleinsteenige sterrenbeel-den, ligt de Koning uitgestrekt. Nu hem de krachtenbegaven, en vanaf de kussens het dierlijk schreien vande vrouwen klinkt die dezen nacht met hem deelden,moeten liederen en muziek hem sterken waar hij vanuitputting gevallen is.De schrijver heft de witte hand op naar de spelers, enzwaar en bronstig over het schreien heen klinkt delovende hymne aan den goddelijken stier die in sterkteen hevigheid zijn kudde besprong.

In den morgen van den achtsten dag dat Jonas verblijfzal houden in Niniveh, roepen hem de vreemde wegendie op- en afwaarts gaan naar de nederzettingen langsden grooten muur. Nog eer de dag donker en duisterniswegdreef uit de hoeken, verlaat hij het marktplein:hij heeft zijn kleed ruim opgeschort, dat zijn voetenongehinderd kunnen af en aan gaan in snellen gang.Die buiten den muur wonen komen naar de stad wan-neer het markt is, en de andere dagen zien hen werkenen zorgen in de smalle strook tuingrond die zij metnooit minderenden ijver bebouwen tot hun behoef.Zij hebben de stem van den profeet niet gehoord, enleven in de gerustheid van die het naderend onheilniet kennen, en de pijnen van gisteren achter zichweten.Langs de plaats waar de stad haar afval stort, langs deslachtplaats waar het doffe, in bloed verstikte roepenvan kameelen klinkt, over de stoffige bergen van steen-

119

Page 124: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

puin en gebroken vaatwerk gaan Jonas' harde voeten,en de wind die hem tegenwaait zegt hem dat hij de be-lemmeringen van muren en wallen achter zich liet. Dekleine mensch staat in zijn grooten tuin en trapt ijverighet rad aan zijn waterput, en ligt nog nederiger ge-knield tusschen de rijen van jonge spruitsels die hijbevrijdt van de nabuurschap en de naderende schadevan wat wild heet bij die in steden wonen.Jonas mindert zijn loop niet, en staat niet stil. Zon-der om te zien of op zij, zonder de sterke vaart vanzijn gang te vertragen tot den beschouwenden tred vaneen vreemden wandelaar, roept hij den vloek uit overde landen. Als in een hellen droom is de adelaar op deneinder, en het beeld wint in scherpte bij het klim-men van den dag. Groot, met schuimende veerdoddenhij den staart, en met blinkend opflikkeren van dewitte lichtstreep op den wreeden bal van het oog. Zijnklauwen zijn als de gekromde wortels van een den diezich vastklemt aan de helling, en zich niet laat ver-jagen door het onophoudelijk aanstormen van eenvijandelijken wind. Er zijn schubben op het gewrichten beenige platen over de teenen gelegd, en waar eenenkele wilde slagpen uitsteekt boven de stugge golfder veeren, komt de schacht bloot, wit en sterk als deblanke stammen die aan den zeerand groeien.Jonas staat onophoudelijk met God's vogel oog in oog.En zoolang die blik op hem gericht is, en hij ziet tel-kens opnieuw het splijtende slagzwaard van den snavelhakken in de prooi, komen geen twijfels en geen zacht-moedigheden aansluipen in zijn lijf.

120

Page 125: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Nog veertig dagen", roept hij, „en uw akkers zijn dendorschvloer gelijk. Wat treedt gij in het waterrad, enwat schept gij het water over het land? Niets zal meerrijpen, zegt de Heer van Israel, tenzij de bloem van hetverderf. Het koren zal geen vrucht dragen, en de dadelszullen vallen eer zij gezwollen zijn. Als onkruid zultgijlieden worden uitgerukt, en als het stroo op dendorschvloer achter blijven.Wee u, die u bekommerd hebt om water en vrucht-baarheid, terwijl uw zielen verdroogden in uw lijf.Wee die wat gij plantte van onkruid hebt bevrijd, endie het gewas van Jahwe hebt verstikt tusschen uwvalsche daden.Wee die uw ossen gewillig maakte, en zelf de verzenentegen de prikkels sloeg".Over de kleine akkerstrooken en tot diep in de sche-mering van de palmentuinen draagt zijn stem, en diedaar zijn laten hun arbeid in den steek en komen totden rand van hun tuinen geloopen waar het kronkel-pad langs gaat, de verte in. En als hij hen ziet komen,gaat luider nog de stem van den profeet op in de lucht:„Schept geen water uit den put en geen koelte uit debronnen. Laat de vruchten verdrogen op den akker enzie toe hoe de zon haar roostert en verbrandt. Wantvan de vrucht des velds zult gij niet meer eten, nochvan de dadels uit uw palmentuin. Waar het water op-springt uit de diepte, zal het vuur opspringen. Waarhet water zich vertakt dat het al uw landen ter willeis, zal het vuur zich vertakken om u na te jagen wer-waarts gij ook vluchten zoudt. Trekt op naar de GrooteStad en verzamelt u met die daar verzameld zijn.Kleedt u niet in een feestgewaad en keert niet naar

121

Page 126: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

huis om uw opschik te halen. Want met vuur zult gijbekleed worden en met vlammen opgesierd".En, terwijl hij moeizaam een heuvel beklimt die zichdaar verheft dat men de wacht kan houden over devruchten en toezien wie nadert, wendt hij zich om opde helling, en breidt de armen over tuinen en menschenuit en roept met een geluid dat de vogels doet zwijgenwaar zij zich hooren lieten:„Nog veertig dagen, en de Heer maait u en gij zult ge-dorscht zijn onder Zijn voeten.Nog veertig dagen, en gij wordt in bussels gebonden enuw klachten staan als een zuil van rook naar denhemel.Nog veertig dagen, en gij zult rot zijn en van uwen takvervallen en vertreden liggen in het stof".

Als Jonas rust tusschen de steenen, trekken de boerennaar de stad. Zij dragen de groote kleppers in de hand,waarmee zij de vogels opjagen van het versch gezaaidezaad, en over hun schouders ligt nog de houten schopwaarmee zij de rulle aarde keeren. De kinderen en devrouwen gaan vooraf, en voor hen uit gaat het stillemurmelen van klachten en zacht geschrei. Aan destadspoort stelt zich een wachter hun teweer, maarzonder een enkel verzet en een enkelen slag stroomende rijen binnen door de opening, en tusschen hen wor-stelt de poortwachter die terug wil naar zijn post.Zij vinden den weg naar de binnenstad, en naar depleinen waarop de stedelingen verzameld zijn.

122

Page 127: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Wie kan zeggen hoe het gisteren was, en daarvoor? Erzijn geen winkels, geen kooplieden, geen wandelaars,geen vertellers, geen soldaten, geen zweepdragers, geengelukkigen meer. Die zich met trots de Groote Stadnoemde is in klachten gesmolten, en als een grafstoetzonder einde zijn hare straten gevuld. Het voedsel ligtwaar het gelegen was, en de drinkkannen worden nietaangeraakt. Op de gezichten drijven de honger en dewroeging hun diep-geteekend masker in, in de stem-men is een klank van donker, bedorven water dat dendood op zijn bodem gevangen houdt.Wie de stad ziet vanaf de tinnen, hij herkent haar niet.Als een vrouw die haar sieraden heeft afgelegd enslapen gaat in droefenis, als een glanzend dier dat metbrandwonden is overdekt, als een akker met bloemenwaarover het breede treden van den ploegos ging iszij geworden.

Als de hemel ten avond vurig bloedt in het Westen,staat er een kreet op uit de menigten dat menige dieoud is van dagen, voor de laatste maal naar het hartgrijpt en roerloos zitten blijft, want de dood zond dienkreet over en het was genoeg.Als een plots de kramp voelt stijgen tot naar zijn armenen naar zijn hoofd, rennen die met hem zijn naar demuren en slaan hun schedels tot bloed dat hun oogenblind zijn van dat roode vuur.Er is een vrouw gezeten, al vanaf den dag dat Jonashet eerst zijn stem verhief. Zij vergaderde haar kin-deren onder haar mantel met de gezichten gedrukt inde warmte van hare borst en heeft niet afgelaten van

123

Page 128: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

die plek, en haar tranen stroomen onophoudelijk in deharen van haar kroost.Niniveh rijpt snel, als een appel die in de schaduwwas en plots de zon wordt toegewend. Sneller en snel-ler gaan de sappen door haar lijf en breken door dehuid waar die geschonden is.

Nog staat het paleis donker en onaantastbaar, totdatvan des Konings oogen de roes wijkt, en van zijnlichaam het beven dat uitgaat van zijn buik. Hetis stil geworden in den voorhof en in de tuinen. Deslavinnen brachten de boodschap binnen en als hij denvoorhang beurt van waar zijn vrouwen liggen, ziet hijhaar met haar slavinnen vergaderd en terneder ge-knield op de vloeren in een onophoudelijk weenen datvan geen begeerte en wellust weet. De schrijver draagteen vreemd teeken met zich om: sinds dien morgenweek de groenwitte kleur van den dood niet van zijngelaat, en de wijn gelijkt donker als noten zijn, wan-neer de beker geheven is tot tegen het stervende gelaat.Er schrijdt een uur aan dat alle de dagen meevoert dieden Koning beschoren waren, en de nachten die hij totden rand met zonden en slechtheid vulde. De wreed-heden, en het geile dansen, en hoe hij vrouwen ver-nedert tot waar zijn rijdier nimmer geraken zou. Deverbazing in de oogen van zijn knapen, wanneer zijde eerste maal hem in zijn lust gevallen waren, en dedienstknecht sloot den zwaren voorhang dat het kindalleen bleef met den Koning. De onschuldigen die hemaanzagen als hij het valsche recht bekrachtigde doorzijn tegenwoordigheid, en zij wisten dat hij hun vrou-

124

Page 129: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

wen nemen zou, nog eer de beul zijn werk had ver-richt.

Er schrijdt een uur aan als een snel loopend paard,en op zijn breede flanken draagt het allen mee diegeofferd werden en bedrogen en vernietigd en uitge-schud. En als zijn draf is voorbijgegaan, ligt de Koningals vertrapt onder de hoeven en een gansche nachtziet hem niet wijken van de plaats waar hem het ge-zicht gegeven was.

En het is de morgen van den tienden dag dat plotsde Koning rijst van zijn legerstede, en zijn hand geefthet bevel en in heerlijkheid bereidt men zijnen uit-tocht. De jonge vrouwen zijn vergaderd op den voorhofen op hare schouders legt men de draagboomen, dat zijde palankijn van den Koning torsen zullen in dee-moedigheid. De Koning legt zich en wenkt den schrij-ver dat deze naast hem zal gaan. Tegen de muren staateen doodsche stilte op, en als de gouden sandalen vande draagsters klinken over de keien, is er rondom nietsdan dat geluid. Sneller en sneller gaan de voeten ennog ziet telkenmale de voorgangster het ongeduldstrijken over het gezicht van haar heer.Geen zweepdragers gaan vooraf, en alleen de eunuchwuift met de franjes van zijn zweep dat hij in het op-slaan den standaard raakt die den Koning vooraf ge-dragen wordt.

125

Page 130: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Op de markt zijn de duizenden en de duizenden ver-zameld, en zij wachten en zien rond waar de prof eetzich openbaren zal. Als de Koning nadert, wijken dieallen terzijde als gewillig water voor een snel varendschip. Over hun hoofden nadert de Koning tot voorde arcaden, en nog niet staan trillend die dragen stil,of de hooge gestalte van den profeet nadert tot waarde Koning gelegen is.De adelaar is gezeten in het Westen en krast onophou-delijk, en opziende ziet Jonas het woord uitzwevenvanuit den snavel, en zijn rechterhand rukt den man-tel los waar die hangt dat de wind den brand kankoelen die brandt in zijne borst en hij zegt:

126

Page 131: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Ik hoorde den adelaar op het kruispunt van uw lot. Ennadat Jahwe, de machtige Heer God, mij bevolen haden zeide: „Ga uit naar Niniveh en predik tegen haar,want haar boosheid is geklommen tot voor den voor-hang van Mijn tent", nadat Jahwe mij beval, werdmijn blik verhelderd en de wolk werd van mijn oogenweggenomen en mijn ooren waren niet langer als dievan een grijsaard en ik zag den adelaar en hoordezijne stem en hij riep:Knielt voor den Koning, en brengt hem eer. Wantmachtiger dan u allen is hij, en Jahwe legde dewereld in zijne handen. Buigt uwe hoofden en ver-nedert u langs den weg, want de macht van de Mach-tige voer in zijn arm, en de heerlijkheid van Die Heer-lijk is straalt op hem af.Vanaf de uiterste grenzen zijn de vazallen aangesneld:geschenken en eerbetoon brachten zij van die Lu Galoverwon. Wie zag zijn sterkte en sloeg niet de handvoor de oogen? Wie hoorde den stap van zijn legersen drukte het aangezicht niet tegen den grond? Alszijn wagens naderen, graaft de vijand zich holen alseen mol, als zijn naam rondgaat onder de reizigersslaan zij vol eerbied acht op den weg.Wie voegde het al tezamen en overschaduwde het ennoemde het de Groote Stad? Wie bewaarde het graanvan den overvloed voor de dagen vol honger? Wiesprak wijsheid door zijnen mond en gaf acht op denvrede des rijks?

127

Page 132: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Toen de dag zijn aangezicht zag, was de dag verheugd,en de uren stonden stil rond Lu Gal den Koning.Waarom heeft dan de nacht zich versluierd en gaatde morgen in rouw gehuld? Waarom weeklagen dedochters van Niniveh en schenden zich het aange-zicht? Waarom heffen die overwonnen werden dehoofden, en smalen zij, zeggend: het geluk is gevluchtvan zijn zijde, als een adelaar zonder pennen is LuGal de Koning? Waarom week de wijsheid van zijntroon en de rechtvaardigheid uit zijne wetsrollen?Ik zeg u en gij luistert: op den troon van de GrooteStad troont de wellust, en in zijn rechthuis de oneer-baarheid. Het aangezicht van Lu Gal den Koning isverduisterd, de wolk van de ontucht daalde neder opzijn huis.Met vrouwen heeft hij zich omringd als met wijzen,met liederen vol slechtheid heeft hij als met gebedenden tempel vervuld. Voor wat hem in den nacht gelukbracht knielde hij, en hij verhief haar tot boven degoden van zijn land. Op de gerechtigheid sloeg hij nietlanger acht, en die hem waren toevertrouwd heeft hijverstrooid. Naar het onschuldig bloed ging zijn be-geerte uit, de zonen van zijn stad werden hem in dennacht tot schande.

Zegt men u: hier is de Koning, of daar is hij, wendtdan het gezicht af van waar hij wandelt, want hetbeest dat geen naam heeft is hem ter zijde. Zegt menu: kom, de Koning heeft u geroepen en uw schoon-heid begeerd, scheurt dan uw kleederen en vlucht inde woestijn, want erger dan van het beest dat geslachtwordt is uw lot.

128

Page 133: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Wie zag den rook van het offer omhoog gaan, ter eerevan de God uwer goden? Reukwerken velerlei brand-den in zijnen tuin, maar de rook sloeg neer naar zijnoogen en verblindde hem.Is dan het land den Koning ter eere? Of straalt deKoning in den glans van zijn gebied? Die de dienaardes dienaars moest heeten, verdrukker van de ver-drukten is zijn naam. Zijn weg moest zich uitstrekkenvan zegening tot zegening, maar in de stilte knarsende tanden tegen hem en zijn dag is vervloekt eer hijde oogen geopend heeft.Want niet langer de vorst is hij, die het zwaard op-steekt en den gordel aflegt, omdat het gezang van devrouwen zijn ooren verblijdt.De schuren zijn gevuld tot waar het dak gespannenstaat, maar in de straten is honger, en de armoede gaatgrijnzend rond. Goud ligt gestapeld in de huizen vandie handel drijven, en die zijn nijvere handen tenhemel heft, wordt terzijde gestooten, omdat niemandzijn kracht begeert.Wee u dan, die Koning zijt over velen, maar inslaafschheid volgt waar uw zonden u voorafgaan. Weeu, die de vaan van de zonde doet uitgaan voor uwaanwezigheid, want de vloek van die haar zien is ge-stegen tot voor Jahwe's troon, en Zijn wraak staat aanden hemel geschreven.Op het klagen van de weduwen sloeg Hij acht, op hetschreien van die geboren worden luisterde Zijn oor.

Weet dan dat de dagen van de stad vervuld zijn, ende dagen van het rijksgebied. De dwaasheid zal niet

9. Jonas. 129

Page 134: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

langer heerschen over de wijsheid en het goud nietlanger over de deugd. Want de Heer van Israel ver-hief Zijne stem en het vuur sloeg acht op Zijn bevel.Toen het graasde aan den horizon dreef Zijn bevel hetsamen. Als een leger dat stampvoet van ongeduldstaan de vlammen ter weerszij van Zijn troon.Geeft dan acht op den morgen en weest aandachtig alsde avond valt. Want nog weinige dagen zijn u bescho-ren, en met uw volken zult gij ten gronde gaan. Nochuw schild, noch uw burcht, noch uw legers, noch uwroem zullen u beschermen waar de wraak nadert,schrijlings gezeten op den schimmel van vuur.Daalt af van uw troon en nijgt uw aangezicht ter aardeen buigt u neder in het stof. Weest niet langer de heer-scher doch weest gewillig onder Jahwe's bevel. Wantde Heer heeft mij geroepen en Hij heeft mij gezonden,en ik weet dat Zijn bevel is volbracht. Hij zal mij denlast van de schouders wentelen, en ik zal het stof vande vervloeking schudden van mijn kleed en ik zalheengaan zonder omzien.

Want de naam van Lu Gal den Koning wordt uitge-wischt, en de grenzen van zijn rijk zullen verlorengaan. Vreemde volkeren zullen bezit nemen van depuinhoopen, en geen enkele van die zullen komendraagt den naam van den Koning in zijn herinnering.Nog veertig dagen, en het goud zal smelten in het vuuren het zal u ketenen, en gij zult met het goud verlorengaan.Nog veertig dagen, en Niniveh, de Groote Stad zal ver-woest worden en de naam van Lu Gal den Koninguitgewischt".

130

Page 135: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Over Jonas' lippen komt, statig en verheven van diepevoldoening, een zware zucht op, een wind die zijnlaatste woorden nog verder dracht geeft naar het hartvan die luisteren.Als hij de armen laat vallen langs het lijf, is de stiltezoo volkomen dat hij het glijden hoort van plooi langsplooi. Als een die gestorven is terwijl hij stram luis-terde naar een bevel, is de Koning. Zijn gelaat staatrecht naar Jonas gekeerd, maar zijn oogen zien dóórde oogen van den profeet en door diens gestalte, endoor de huizenstapeling die oprijst achter zijn rug.

Hij ziet hoe de hemel laag zeilend over de stad scheert,en hoe een schip, breed bevlogen van zeilen-torens,met den scherpen steven wolken en wind heendrijftnaar weerszijden. Op den golvenden rand van het boordstaan vleugelgevouwen engelen die een fakkel dragen,waaraan in den top een nieuw en stekend vuur ont-spruit. Het schip wordt in een werveling opgenomenen raakt brekend de wereld, en dan klapwieken uit degeheven handen de gevleugelde toortsen weg, laaglangs den grond, en ontsteken een vuur dat niemanddooven kan. En waar het vuur de wereld raakt, groeiteen woud van vlammen op, een kreupelbosch vankrinkelende hitte, dat zijn stengelkruipsels en zijn ver-takte wortels uitstrekt en bezit neemt van al wat in derondte is.En voor het vuur uit rennen de stammen en de vol-keren van de Groote Stad, en hun aangezicht is in

131

Page 136: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

vlammen gehuld en hun kleederen branden krakendin den wakkerenden wind. Uit het paleis begint eenhoog springend koor van vlammen te zingen tot zijver boven de gouden daken elkander ontmoeten, eenverheven zuil die ronddanst over de grijze prooi, totdie langzaam ineenzinkt en een weerlooze puinhoopwordt.Des Konings oogen staren en van zijn gelaat schijntzóózeer het leven geweken, dat de schrijver angstighet hoofd durft opheffen naar zijn heer.Dan beveelt de hand van den Koning, en als deeunuch het teeken geeft, zetten de draagsters dedraagboomen af van hare schouders, dat, uit kussensen zachte tapijten, de Koning kan afdalen naar dengrond.Het bloed keert terug in zijn aangezicht. Een oogwenkstaat hij onbeweeglijk temidden van zijn knielend volk.Dan rukt een enkele greep van zijn sterke hand dezware kleederen open, dat hals en borst bloot liggenin de gouden plooiendeining. Hij slaat de handen voorhet gezicht en buigt diep het hoofd naar waar Jonasstaat, en uit zijn borst breekt, schor en gebroken, eenschreeuw om erbarmen los.

Dit is dan Niniveh's uur. Het uur waarin de stadJahwe den Heer herkent en de zending van Jonas, denprofeet dien Hij zond. De Koning neemt de asch vanwat hij gisteren offerde aan geilheid's godin, en strooitde vette vlokken over zijn hoofd en over zijn kleederendat wat glanzend en blinkend is, dof wordt en oot-moedig. Hij gaat langzaam temidden van de schare die

132

Page 137: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

is opgerezen, metend zijn stap af naar hunnen stap,en niet achtend op de scherpte van het plaveisel, dathem de voeten scheurt.Als het middag is, gaat in den voorhof de standaard invlammen op, dat dit kleine, ijverige vuur de zondenverteren zal, Jahwe ter eer, en Hem tot een smeekenmoge zijn om mededoogen.

In de late uren van den dag gaan de bekkenslagersrond, en waar het aanhoudend klinken van hun kope-ren klankbord een bres van stilte geslagen heeft inhet schreien en weegeklaag rondom, hoort Ninivehuit hun monden het bevel van Lu Gal den Koning:Niemand zal raken aan spijs noch aan drank, tot deveertig dagen vervuld zijn.Noch de vaders, nèch de moeders, nèch de krijgsknech-ten, nèch de priesters, nèch de rijken, nèch de armen,nèch die grijs zijn en sterven gaan, nèch de kinderen,nóch de knapen, nèch de slaven, nèch al wat dienst-baar is.Nèch de dieren die dienstbaar zijn aan den mensch.Een iegelijk zal gekleed gaan in het kleed van armoedeen van rouw, met asch bestrooid de haren en het aan-gezicht.En de dieren zullen omhangen zijn met schamele doe-ken, dat hunne oogen verhuld zijn ,en zelfs de zon henniet meer kan wekken tot dartelheid.

133

Page 138: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 139: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

III

Page 140: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 141: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Jonas gaat uit door de poorten van de Groote Stad, enhoort hoe de geluiden van kommer en wee zachterworden achter zijn rug. In zijn voeten verwint lang-zaam een nieuwe maat het oude, weerbarstige gaan;bijwijlen steunt zijn lijf op het scherpe spitsen van deteenen.Als blijde kinderen die een moeilijk werk eindelijkhebben voltooid en thans stralend de belooning tege-moet gaan, huppelen de voeten van den profeet.Zijn handen slaan vlak op elkander dat het kort enblij klinkt waar hij loopt, en terwijl zijn oogen hetblauwe, verre, van de luchten spiegelen, welt hem eennieuw lied naar den mond dat Jahwe kond zal doen:

137

Page 142: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Juicht nu die in het Oosten zijt, en slaat de rinkelbom.Klapt in uw handen de maat van den dans.Want de dochteren van de Groote Stad zijn terugge-keerd op hare wegen.Verblijdt u visschers, en bevrijdt de visschen uit demazen van het net.Want die van Niniveh hebben hun Heer herkend.Schiet uw pijlen naar den hemel, o jagers, en bescha-digt de vogels niet in hunne vlucht.Want overal in Niniveh zijn de harten ontbonden enis de onschuld bevrijd.De Koning sprak tot zijn dienstknechten en zij hoor-den naar zijn gebod.Maar de Heer van Israel sprak tot den Koning en deKoning voldeed aan zijn bevel.Juicht nu allen, want die zich verhief kruipt in hetstof. En die zich tooide met slechtheid heeft de zondenvan zich afgewasschen.Het vuur is gedoofd en de asch heeft de hoofden bedekt.Die de hoer van de groote woestijn werd genoemd,heeft zich tot haar zusteren verzameld en zich ver-nederd voor haar aanschijn.De Koning heeft de handen opgeheven tegen de goden.van goud en steen: als het zand in den wind zijn hunbeelden verstrooid.De Koning heeft de ketens genomen van die geketendwaren: uit hun gevangenschap heeft hij de onschul-digen bevrijd.Die het zwaard droegen sloegen het in stukken tegen

138

Page 143: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

den tempel; tot buiten de poorten hoorde men het zin-gen van de kling.De zonen namen de vaders bij de hand en vroegenhun zegen, de dochters hebben de reukvaas met hetspinrokken verwisseld.Juicht nu, Israel, want de Heer sloeg hun harten metdroefheid en zij sidderden voor Zijn aangezicht.Verblijd u, vreemdeling, want de stad die gij nadertheeft den Heer gezien.De Koning ging blootsvoets tusschen zijn slaven, enop hun hoofden was dezelfde asch.De vrouwen hebben haar borsten bedekt en den sluiertot over de oogen getrokken.De maagden zijn geworden als weduwen: zij slaan achtop de zuiverheid.De profeet heeft zijn stem verheven: als water in hetzand drongen zijn woorden in hun hart.Vanuit de woestijn kwam het woord van den Heer:door een visch werd het gedragen en door de droogteheen geleid.Juicht nu, Israel, want die herder was in uw binnen-ste, hij werd tot den hefboom van Jahwe den Heer.Die wederstond aan Zijn bevel, hij werd terneder-geworpen, en zijn Heer zette hem als een trompet aanZijnen mond.

139

Page 144: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Aan de kleine steenen die verscholen liggen onder hetzand, en aan de zeldzame vogels die hoog over zijnhoofd naar de menschen trekken, en aan het dubbel-tal van vingers en teenen, telt Jonas de veertigdagen af.Er staan blijdschappen in hem op, wanneer hij naderttot de randen der vertwijfeling, en er staan plotse,droevige stilten stil in zijn hart, als hij hoog en luid-opbegon in liederen te gedenken hoe vast Jahwe's handom de zijne was, en hoe de vratige adelaar hem dwongom sterk en zonder mededoogen te zijn.De lucht blijft wolkenloos, en van de verte komt, ge-dragen op een wind die verder in de verte zeewaartsgaat, het lage, eentonige lied van die geen hoop meerhebben binnen Niniveh. Soms staat een lichte, stij-gende rook hoog uit boven de stad, als Lu Gal hetdierste dier van zijne stallen ten offer brengt aan denGod zijner goden, Dien hij eerst zoo laat te dienenbegon.

Jonas trekt de lucht neer tot diep in zijn sterk lijf.Achter zijn oogen branden de tranen die heel denmorgen reeds gestreden hebben om het licht. Zooalsde regen afloopt van een wilgentak, zilverig en zonderspoor, rollen de druppels langzaam weg in het warrigduister van zijn baard.De linkerhand grijpt de rechter, dat hij het eigensterke lijf kan voelen dat zóó lang reeds in denvreemde toeft, en krakend zoeken de beenderen elkan-der binnen de vriendschap van het vleesch.

140

Page 145: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Van de delling en van de glooiende heuvelwanden,nergens spiedt een leven naar zijn hooge stille staantegen de lucht uit. Geen wolk en geen bloem, en geenboomkruin en geen springend woestijndier verheugenzich over zijn aanwezigheid.Onder zijn voeten glijdt trouweloos het zand weg dathem droeg.In de verte liggen de huizenstapels van Niniveh, eenblinkende, glanzende streep tusschen hemel en aarde,trillend in de heete, dansende lucht.Veertig dagen, zoo luidde het bevel, en het woord dathij spreken moest.Veertig dagen, waarvan hij er driemaal tien geteldheeft aan het roode afscheid van de zon. Nog tienmaalzal dit land verkleuren in een hevig en dan minderendlicht, nog tienmaal zal deze wereld krimpen tot dekleine plek waarop hij nu gezeten is.En dàn ?Zal Jahwe in den morgen den hemel verduisteren, enZijn vuren adem reeds doen uitgaan als het schulde-loos licht van den dag nog spartelt op den horizon? Ofzal het nacht zijn, dat in een oogwenk de einder isvol gezet met lichten, en het woestijnzand zilverigdien vreemden gloed weerkaatst?Jonas zit neder, en de hitte sluit hem oogen en ooren,en de slaap neemt bezit van zijn wenschen en verwach-tingen.

Jahwe, de Heer, is gezeten, en terwijl Zijn wolkenzich inhouden in hare vaart, strekt Hij Zijn hand

141

Page 146: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

tusschen het zonnevuur, en dat deel van den aard-kloot dat in het Oosten ligt.Er valt schaduw over de wereld, en de landschappenherademen in de koelte van een zon-loos uur. Hij zietdat Jonas terneder ligt waar de woestijnen eentonignaderen tot aan de wallen van Zijn Groote StadNiniveh, en hoe het lichaam van Zijn profeet doorden slaap wordt voorover getrokken, tot het te rustenligt tegen het zand.Hij ziet hoe de pleinen vól zijn met menigten die lang-zaam heen en weder trekken. Als een klein en be-schadigd geluid komt hun klagen tot binnen de schelpvan Zijn oor, en Hij weet dat het woord hunne har-ten heeft aangeraakt.In den verleden tijd was Zijn blik vol toorn gericht opdezen, die spotten met wat Hij Zijn wereld tot leeringen tot zegen gaf.De zonden van dit volk pakten zich samen tot een

duister wolkendek, tot een nevel voor Zijn oog, eengordijn waarachter de wulpsche dagen verborgenwaren. Nu ziet Hij hoe hun lippen beven en hun mon-den prevelen, en hoe de krul uit hun haren is wegge-streken, en hoe de asch van het huisvuur hun nederigden schedel dekt.De afgoden zijn gevallen, en de tempels staan verlaten,en de Koning die zich grooter waande dan Die hemtoestond de kroon te dragen, gaat tusschen de minstevan zijn slaven en is hun ten voorbeeld.

En Jahwe, die dit alles voorzag en wist dat Hij ditalles zou doen geschieden, spreidt Zijne vingers uiteen,

142

Page 147: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

dat in breede banen opnieuw het zonlicht over dewereld schuift. Geel en doorschijnend ligt een oor-spronkelijke kleur over de stad en het gebied dat dewallen omringt, en in die lichte vreugde ziet Hij hoeop de velden ossen en ezels met baal-goed behangenzijn, en hoe het verlangen naar voedsel hen tot eendroef roepen drijft, dat door niemand wordt gehoord.Want dieren, kinderen, mannen en vrouwen, en watnèch kind, nèch mensch in zijne volheid is, alles roeptonophoudelijk en laat niet af te smeeken om erbarmenen dat Zijn wraak mag zijn opgeschort.

Waar Zijn dienaar gelegen is in zijn slaap, ziet Hijhoe het beest dat Hij telkenmale verjoeg, opnieuwaanschuift tot zijn leger, en hoe rond Jonas de mistvan den twijfel groeit.Wie is hij dan, dat hij maar noode wachten kan op dedag des vuurs, en op het doodsgeschrei van die thansboete doen?Wat hart en wat erbarmen heeft deze, dat hij om zijnszelfs wil en om zijn eigen eer den vloek wil bevestigdzien, en met een hart vol ongeduld verlangt naar hetongeluk van de duizend maal duizend die in de stadtezamen zijn?En terwijl Jahwe rouw draagt om de verlangens dieHij ziet leven in het gemoed van Zijn profeet, ziet Hijhoe de heete wind wakkert in de vlakte, en hoe dit lijfdra zal uitdrogen in de heete zon en in de ovenwindenvan de woestijn.

143

Page 148: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Zijn hand boetseerde den ruigen stam van den dadel-palm, en toen Hij ademde trilde het eerste blad en hetontvouwde zich. Het was op den morgen van den der-den dag dat Hij de boomen maakte, en de struikenen het warrig groeisel dat tusschen wereld en hemelzich opricht aan de boomen.En Hij koos de kleuren met Zijn oogen en proefde desmaken van de vruchten velerlei met een zacht lief-koozen van Zijn mond.En toen er nog plekken waren, die, onbegroeid en vannaakte aarde, droefgeestig lagen tusschen woud enveld, toen dacht Hij het weeke, boomhooge kruid uit,dat velerlei is en vele namen draagt. Hij gaf het roodevruchten en groene, en de kleuren van de bloesemswaren als de kleuren van den regenboog: overgaandin elkander, maar een ieder bepaald naar zijn eigenaard en zijn bedoeling.En het blad gaf Hij de vormen van wat reeds in Zijngedachten vergaderd was ten voordeele en tot berei-dinge van den mensch die Hij scheppen zou: hartvor-mig waren er, en gerekt als het dubbelpaar der longen.En die als nieren waren, en als de scherpe prent vaneen voet in de leemlaag, en als het vijfvingerig tastenvan een hand.

En de zaden maakte Hij vroolijk en klein, dat wat demensch zou telen als zijn nakomelingschap er mee zoublijde zijn en verwant: rond en als een bolle oogbal,en glanzend met een diepen en onbegrijpelijken glans.En toen Hij opnieuw zag wat zonder groei was ennog niet blijde als de wereld rondom, liet Hij daar

144

Page 149: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zaden vallen in de aarde en schermde de jonge zonmet het scherm van Zijn hand, dat het vocht niet zouvluchten vanwaar zij lagen.En een enkele, die groen was, en snel van wasdombovenmate, noemde Hij Ifteboom. En Hij riep en bevalhem dat hij klimmen zou boven de boomen uit, en dathij een wijle vergeten zou dat hij een kruid was entot spoedig sterven voorbestemd.

Dit alles staat op in Hem, en Hij ziet in den tijd dieeen oneindigheid geleden is: de Ifteboom groeit enwerpt schaduw over de wereld, en onder zijn looverkomen de dieren en spelen met malkander.Want in een koele schaduw wordt een iegelijk blij,als hij ziet hoe de warmte die rondom steekt, hèm be-spaard zal blijven.En dan kiest Hij, en doet Zijne keuze, en Hij kiest denIfteboom omdat geen enkele hem evenaart in het uit-spansel des blads en in den wasdom van zijne takken.Hij neemt de pit die rond en als mahagonie is, en legthaar een wijle in den mond, onder de tong, dat zij zichbezinnen kan op wat Jahwe vergt van de kiem die nogverborgen is, en legt haar dan in de ronde wereld, ter-zijde van Jonas' onrustig kloppend hart.Hij strijkt het zand glad, dat alles weerom gelijk isaan waar het zand is rondom.Terwijl de middag en de vroege avond Jonas onbe-weeglijk gelegen zien, van uit een sluimering zacht bijde hand gevoerd tot in een diepen slaap, staat in deaarde de pit op die bevolen werd. En zij steekt haarwortelpen diep in de wereld als de speer van eenspeerdrager die terzijde staat voor de tent.

10. Jonas. 145

Page 150: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De glanzende schil gaat spannen en scheurt driftigopen, dat uit het witte vleesch van de kern de bla-deren ontspruiten, die stevig en als twee offerendehanden opwaarts staan.

Jonas ontwaakt in den middag, den dag nadien waaropde slaap vaardig werd over zijn oogen. En terwijl hijreeds, eer de helderheid van het waken gestroomd istot aan zijn buitenste grens, zijn handen omhoogslaat, dat zijn gelaat en het teere vocht der oogen zul-len beschermd zijn tegen de wreedheid van de zon,herkent hij, opziend, de barmhartigheid van den Heer.Want waar het zand in kreukels van het licht en ge-.vlekte schaduw neer lei onder het onophoudelijk bran-den van de zon, ligt nu een teedere, groen-duistereschaduw over den vlakken bodem.Zijn schouder en zijn zijde leunen tegen een mansdikken stengel, die zacht is en week van vezels, maardie snel windend omhoog gaat tot in een tentbreede,gevulde bladerkruin.Het is groen en fluweelig daarbinnen, en de bladerenritselen over elkander, wanneer een verheugde vogelzijn kleine sprongen doet.Verder dan tevoren lijkt nu de afstand naar de GrooteStad, en heeter nog en verstikkender schijnt het daar,,nu Jonas zelf in koelte en verkwikking gelegen is.

Een hart dat vol is van dankbaarheid, hoe weinig.woorden weet het waarin de dank warm genoeg klinkt?Het zijn Jonas' oogen die spreken naar den Hemel en.

146

Page 151: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zijn prevelende mond, en het blijde in elkander zinkenvan zijn lijf dat bevrijd is van de stekende stralen.En nog dieper welt de dank in hem op en begint hemgeheel te vullen met zoete gedachten, wanneer de slaaphem opnieuw betoovert, en hij aan de hand zachtwordt meegevoerd, het land der nevels in.Dan schrijft de dank met heldere letters een lofprijzingop zijn gezicht, en in zijn gelukkigen droom omklemthij met sterke armen den blijden omvang van denstam.

En terwijl Jonas verzadigd is van vreugden, en hetgeruste op en af gaan van zijn ademstroom lof brengtaan Hem Die den boom schiep en de koelte over Zijndienaar liet nederdalen, slaat Jahwe acht op Zijnwereld.Hij kent de dankbaarheid van Jonas, en Hij weet hoedeze verheugd is over het geluk dat hem geschonkenwerd, en hoe zijn hart bezit nam van den boom en zijnzegeningen, het al aanvaardend zonder vragen uit demilde handen van den Heer.En opdat de dienstknecht weten zal dat hij een Heerheeft en dat Deze machtig is bovenmate, opdat hijJahwe zal prijzen in Zijn wijsheid en zal zegenen inZijn rechtvaardigheid, en opdat hij aan den boommede erkennen zal dat de Heer altijd dient geprezenin Zijn barmhartigheid, verheft Jahwe Zich tegen Zijnboom, en staat hem naar het leven.Hij stelde vijandschap tusschen al wat Zijn hand voor-kwam, en toen de grond rondom waar Hij gezeten wasmet onaanzienlijke gedierten was gevuld zag Hij hoe

147

Page 152: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de kleinsten vertreden werden en vermengeld met hetstof. En Hij verzamelde hen in de kom van Zijn hand,en blies over hen dat het bloed sneller door de korrelsleven ging, en het gaan der pooten aan het gaan deswaters gelijk werd.En op een enkele zag Hij nauwlettend toe, en gaf hettwee gazen vleugels die het dragen konden en snel op-voeren tot in de onbereikbaarheid van de lucht.

En voor een ieder bepaalde Hij het voedsel, en wathet knagen mocht en beschadigen, en welke bladerenen stengels aan een enkele zouden zijn voorbehouden.En toen Hij hen zag in de weekheid van hunne deelenen in het licht gekreukelde van hun vleugelpaar, ver-deelde Hij de scherpte van angels en het knijpgragedubbeltal der scharen onder hen, dat zij zich werenzouden tegen al wat hun hulpeloosheid bedreigen zou.En sommige maakte Hij talrijk, dat de mensch hennimmer alleen ontmoet doch in grote wolken hun veel-heid ziet langs den hemel scheren.En anderen kleurde Hij zeldzaam, met de kleur vanweinig-gevonden edelsteen, dat zij zouden worden be-geerd door die wat zeldzaam is willen tellen bij hunbezit.

En deze allen herinnert Jahwe Zich, en Hij weet hoezij den boom zullen verderven wanneer Hij hun daar-toe bevel geeft, en hoe zij niet zullen aflaten van zoosappig een prooi.Maar Hij kiest niet een enkele van deze.

148

Page 153: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Scherper nog terug ziend in de dagen van de eeneschepping, en luisterend naar het zoemen van velevleugels en het gonzend langs gaan van de blijde voor-jaarsvlucht, klopt het kleine leven aan Zijn oor vanden worm dien Hij Dood der boomen noemde. Hij ziethet gele dier, met ringen omkleed, en met den hardenkop wiegend op het gespannen kronkellij f, en weet datin dit kleine lijf het vocht besloten is, dat den wasdomten einde en het leven tot stilstand brengt.Hij ziet hoe het dier rondgaat in den zandbodem, zoe-kend naar het sappig gestel van wortels, en hoe hetmoeizaam de korrels terzijde graaft. En niet langerwacht Hij, want de slaap van den profeet is reeds vergevorderd, en het wordt reeds lichter in zijn geest.En Hij beveelt Zijnen worm dat hij den boom stekenzal, en de worm steekt den boom, en de stroomen dessaps storten over elkander, en stollen in de aderen.Hoog in de lucht, waar de kruin staat uitgespannen,vreet de ziekte bruine en donkere plekken in hetloover, en de bladeren vallen vol droefheid af. In dekanalen steken versperringen het hoofd op, en onderde schors gaan kleine, zwarte zwammen groeien, diemet haar duister schrift het doodslied schrijven in hetmerg.

Want de Heer wil dat Zijn boom verdorren zal en nietlanger schaduw zal geven over den mensch die daargelegen is.

In het enkele uur dat de Heer nog den slaap toe-laat over zijn lijf, welkt het loover neer over den pro-feet. Als hij ontwaakt is er geen stam meer waar hij

149

Page 154: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zijn armen legt, en alleen het slijm van takken en ver-gane blaren vult zijn warme handen.Nog vaart de zon hoog aan den hemel, en heviger nogdan in den morgen kwellen de stralen en persen hetwater uit Jonas' lijf.

En nu de Heer ziet, welke nooden Zijn dienaar omrin-gen, dunkt Hem dit nog niet genoeg. Zijn arm wenktnaar waar in de verte de winden grazen en Hij beveelthen en zegt: „vult uwe flanken met warmte en draagtde hitte verder op uwe vleugels en werpt alles uit overMijn dienaar waar hij gelegen is".En de winden verlaten in snellen draf hun weien enrennen aan over de vlakte, en zij omringen Jonas totden dood toe.En Jonas' ziel wordt van gramschap vervuld, en vankwaadaardigheid. En hij richt zich op naar den Hemelen spreekt:

Bitter in den mond smaakt Jahwe, en als alsem zijnZijne daden.Want ik verliet mijn land voor Zijn bevel, en op ge-varen sloeg ik geen acht.En wat de adelaar riep werd levend uit mijnen mond.De Groote Stad voorzegde ik haar lot, en ik roerde dieluisterden tot in hunne harten.Want ik was het woord in Zijne hand, en het geluidvan Zijne lippen. Hoe dan is mij dit lot beschoren, enom welke reden zoekt Jahwe mijn verderf?Mijn beenderen zijn verdroogd van hitte, het vel van

150

Page 155: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

mijn handen hangt neer als het vel aan de flanken vaneen kernel die gedorscht is met slagen.Mijn oogen zijn verblind van licht en mijn voeten on-machtig.Want den tijd van een volle maan zit ik terneder inhet zand, en Die mij vertroosting zond heeft Zijnerbarmen van mij weggenomen.Het zand benauwt mij ten allen kant, en vanaf de vierwinstreken ziet de zon vertoornd op mij neder.Neem dan dit leven weg van mij, want te sterven ismij een beter lot.En dat de dood haastig mijn leger nadere, dat ik stervevoor de schande mij genaderd is. Want die van Ninivehzullen naar buiten trekken, en zij zullen mij bespotten,zeggende: „Veertig dagen nog, en de wraak zou stor-men naar de Groote Stad; veertig dagen nog, en hetvuur zou ons verdelgen. Maar die zijn stem tegen onsverhief is een dwaas, en zijn woorden zijn als zakkendie geen water houden. Want van niemand werd eenhaar gekrenkt, en van geen enkele werd het leven weg-genomen".

Waar Jahwe gezeten is in Zijn Heerlijkheid stoort Hemde stem van Jonas die van toom en van wrevel vol is,en Hij neigt Zich over naar de aarde, dat allen die voorZijn stem staan worden terneder geworpen.Jonas' knieën steunen in het zand, en, het gelaat tegende wereld gedrukt als toen Hij eertijds de nabijheidvan den Heer ervoer, voelt hij hoe wat in den Hemelis zich neerbuigt over de aarde, en hij hoort hoe, vanbazuinen omzoomd, het woord van den Heer tot hemkomt:

151

Page 156: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

„Meent gij dat gij reden hebt tot verbittering, omreden van dezen Ifteboom?”In Jonas staat het beest recht dat met hem in de scha-duw sliep, en terwijl hij het gezicht niet durft opheffennaar de wolk van waaruit zijn Heer spreekt, zegt hijmet heesche stem:„Ja, met reden ben ik verbitterd om dezen Ifteboom,en tot den dood toe".

En Jahwe herneemt, en terwijl Hij te spreken aan-vangt daalt een zachte regen neer over Niniveh enneemt een lichte koelte bezit van de landen, en Hij zegt:„Wat droefenis lijdt gij om reden van dezen Ifteboom,waaraan gij geen dag werkte en geen uur, en diengij niet hebt doen groeien, en die in een nacht geborenis, en in minder tijd vergaan?En zou ik dan Niniveh niet sparen, Mijn Groote Stad,waarin meer dan honderd twintig maal duizend men-schen zijn, die het verschil niet kennen tusschen hunrechter en hun linkerhand, en zoo menigvuldigedieren?"

152

Page 157: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De wolken liggen als witte vogels voorover in het zand.Zij zijn log gedronken aan dauw en Meinacht en hef-fen bijwijlen de goede hoofden om naar de aarde diehaar weerom tot een grazige plek was en tot een over-vloedige moeder.Jonas overziet van den heuvel waarop hij staat het landtot waar het een aanloop neemt naar den hemel, enaan den anderen kant tot waar het zich vol vreugdelaat afglijden van de hellingen, de zee tegemoet.Voor hem ligt het blauwe land en nog eer de avondvalt zal hij de hoogste van de honderd vier en zeventigtoppen zien. Achter hem ligt een gebied dat hij vangrens tot grens doorwandelde, maar de naam van hetland wil niet wederkeeren onder zijn schedeldak. Wiewaren de bewoners en waar hebben zij hun stedengebouwd? Zag hij schapen of ging nergens een kuddedoor het zand? Waar is zijn leger en waar zijn staf, enwie nam hem op dat hij hier staat in een land dathem vreemd is en ver van de tenten die Jahwe bewonenwil in Heerlijkheid?Zijn gedachten graven in zijn herinnering, maar nieteen enkele geur en niet een enkele klank wil terugkeeren tot dit nieuwe en van vroeger gekende leven,dat van schapen en zingen en een murmelend watervervuld is.Jonas heft de handen omhoog naar waar in de blauwteJehova zetelt voor de tenten van het gericht, en, zichlangzaam omwendend naar waar de wereld met hemwil klimmen toewaarts het land van de belofte en van

153

Page 158: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

het eeuwig verbond, vangt hij te loopen aan. Klein engrijs en onaanzienlijk temidden van de zandzee, eenkleine kleurlooze vogel nu hij moeizaam den kambeklimt... .

154

Page 159: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Tijdens het schrijven van den roman JONAS ont-

stonden een tweetal oud-testamentische verbeel-dingen, vruchten van eenzelfden geest, welke hierachter een plaats mogen vinden.

Page 160: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 161: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

HET DRAVENDE VUUR

Page 162: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 163: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Elias staat in de schoolpoort. De zon valt over zijnschouders naar binnen, scheert stof en pluis van zijnbournous, en danst er mee vooruit over de gezetenknapen. Hun hoofden zijn oplettender gebogen, en zijtrekken tersluiks een plooi over het hoopje dadels datnaast hen ligt.De profetenschool is vervuld van kinderlijke vrees,van grage begeerte naar goedkeuring en hoofdknik.Als zij de verzen dreunen, trekken hun oogen spitsnaar rechts, waar de Meester in het deurgat staat.Josaphat, hun leeraar sprak hen dikwijls van Elias,hoe hij de Koningen vermaande, en hoe zijn oor luis-terde naar stemmen uit de toekomst. En nog gisterenvertelde Josaphat hoe de mannen van Ochozias totasch, tot stof, tot een verstuivend niets werden, toende dubbele bliksem uit Elias' oogen hen trof. Hoe devijftig vermetelen door vijftig vermetelen gevolgdwerden, en hoe ook hun vleesch schroeide tot eenglinsterend vuur. En de derde vijftig, zij hadden Eliasals een adelaar in hun midden toen zij keerden voorde Koning. Een adelaar, die met zijn vleugels schaduwsloeg over den koning die voor hem zetelde, en zingendde zuilenhal van het paleis verliet, toen de Koningreeds schreide in zijn doodsuur.Elias had niets tot Josaphat gezegd. Hij had zijn wijs-vinger naar de lippen gebracht, en de hand op de nei-gende borst gelegd. Toen maakte hij een teeken datJosaphat door zou gaan met de heilige verzen. Hijluisterde naar de val van de klinkers en naar de zwaaivan zang en tegenzang. Zijn oogen gingen langs dejonge gezichten, waaraan een beginnende baard uit-stond.

159

Page 164: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Dan wenkte hij Josaphat, en deze volgde hem doorde poort, onder de arcaden. Zij zaten daar tezamen, enterwijl de bellen van de kemels klingelden over demarkt, sprak Elias over de rechtvaardigheid en overde kracht Gods die is in de gave der profetie.Josaphat was de laatste leeraar die hij bezoeken zouvoor hij naar Galgala zou gaan, om daar te wachtenop Gods nieuw bevel.Zijn woorden waren nog dringender dan gisteren endaarvoor, toen hij in andere scholen wet en regel na-liet, een nieuwe geest die de knapen bezielen zou.Josaphat heeft hem bij de mantel gevat, als wilde hijhem weerhouden van nog harder waarheid en nogstuggere voorzegging.Maar Elias rijst op, en richt zijn gelaat naar de blauwehemel, terwijl Josaphat hem de sandalen vaster bindt.Dan gaat zijn vinger weer naar zijn mond, en zijnhand naar het hart, en steekt hij schuin de markt over,zonder om te zien.

Elias wandelt naar Galgala. Hij loopt door de dadel-tuinen en langs de abrikozenboomen. Hij klopt de ezelop den rug die de boom aan de put rondzeult, hij staatstil onder de granaatappelboomen die tusschen devruchten bloedroode bloesems maken voor een nieuweoogst.Hij weet dat nu Eliseus zijn ezeltje aandrijft over hetzand, om tijdig bij hem te zijn. In den geest zond hijhem immers drie dagen terug de bede hem tegemoette komen. Met grooten spoed. Zwaar vallen zijn stap-pen in het zand. De wegen hellen alle naar het Westen

160

Page 165: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

11. Jonas. 161

en zijn oud lijf voelt de brand van de zon. Van dehorizont komen paarden aan. Witte paarden die vaneen breede vlek tot dravende stippen worden, totschapen, tot ezels, tot paarden, wit en veel. Zij gaanvoorbij naar het Oosten. Er zijn twee mannen die devele teugels in hun handen knellen en die snuiven inhet waaiende stof. Het hoofd van Elias deint mee metde paardenstappen, het valt zachtjes van links naarrechts, van boven naar beneden. Hij neuriet. En ter-wijl hij zich langzaam draait naar de verlaten horizon,beginnen korte woorden te leven op zijn lippen. Woor-den als paardenstappen, deinende, dravende woorden,wit en blij.„Wagen, wagen, zoete wagen", neuriet hij . „Paarden,paarden, zoete paarden". Maar vanwaar de woordenkomen weet hij niet, en niet waarheen zij gaan. Zedraven voor hem uit naar de horizon, zachtjes hup-pelend en vallend van stap in stap. Zoo zingt Eliaszijn weg door het stuifzand, langs rotsrand en kamee-lenweg. Tot aan de bocht van de weg zich het ezeltjeteekent, het ezeltje waarop de forsche Eliseus rijdt.Elias staat midden op den weg als Eliseus afspringt.Zij leggen de handpalmen tegen elkander, en, met deezel tusschen hen beiden vervolgen zij Elias' weg. Zijloopen tot zij de muren van Sichem's huizen zien. Danzitten zij op den rand van een put, en terwijl Eliseusde bokkenhuid laat dalen en water put, begint Eliaste spreken.„Het is tijd", zegt hij. „Jahwe roept mij naar Galgala,en daar zal mijn weg nog voor mij liggen. Ik ging ronddoor de scholen, en mijn voeten zijn vermoeid. Ik zag

Page 166: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de paarden draven door de woestijn, en mijn hart tie-nij dde hun gang en hun sterkte."Dan wordt zijn stem zwaarder, geladen met onbekendevreugden en met onbekende verschrikkingen. Zijnbaard trilt onder de val der woorden, zijn handenteekenen de gang der elementen over de aarde.Het is de toekomst van Israël, en het klinkt wreed inde ooren van Eliseus, die gaarne het geluk en de blijd-schap zou willen hooren in deze profetie. Het is eenlange, klagende roep die Elias uitzendt over de wereld,en die hij weer terug ontvangt in de uitgestoken hand:een vogel wiens vlucht niet werd gezien tegen dehemel, en die keert in de verborgenheid van zijn nest.Zij zitten tezamen tot de avond hen naar Sichem zietgaan. Daar talmt Elias op de drempel van het vereerden gastvrij huis, en hij wijst Eliseus de sterren en hungestelde baan. Zijn gebaren teekenen de melkweg na,en de deur achter zich sluitend, zegt hij nog eenmaal,langzaam en donker: „Het is tijd!"

De morgen daarna richt zich de mensch op van zijnakker, en hij wijst zijn buurman de twee die voorbij-gaan; de mannen Gods die de toekomst kennen, enwiens wandel heil brengt over het land dat zij voorbij-gaan. Een boer heeft zijn zaden over den weg gestrooid,een dikke grijze laag, en van achter de haag ziet hijtoe hoe de twee over de zaden schrijden, en ze zoobestemmen tot een overgroote vruchtbaarheid. Alszij uit het gezicht zijn werpt de gelukkige zich languitneder, en zijn handen garen het zaad weer in de korf.Het zaad, dat hen droeg, het zaad, dat zij zegenden,

162

Page 167: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

het zaad dat nu sterker zal zijn dan de hagel en dezandstorm.Zij komen in Galgala. Hun naam klonk vooruit overde heuvels, en in de schaduw van de poort wachtende leerlingen. Achter hen aan gaan zij over de markt.Dan staan zij in een dubbele haag rond Elias, en iedervan hen zegt hij eenige woorden over daden en geest.Het is met Eliseus alleen, dat hij de poort weer nadertom verder te gaan. Hij voelt dat hij de vermoeienishier in Galgala achter laat. De vermoeienis en de droef-heid die hem in den nacht beving. Tegen zijn schouderstut hem Jahwe, en die kracht is hem als een mispe-laren stok onder de hand. Er zijn blauwere strepen inhet blauw van de lucht, cirkels die elkander raken enelkander steunen, tot een spiraal die onzichtbaar hoogzijn einde heeft. Hij weet dat het een van de vele wegenis die Jahwe vloerde naar Zijn tent. De weg die de geestzonder moeite klimt en daalt, maar die nimmer eenlichaam zal dragen. Hij ziet op zij, naar het zorgelijkgelaat van Eliseus. Veel ging van Elias in hem over,deze uren dat hij sprak over hun wondere taak:roede en bloem te zijn in Jahwe's hand, hardheid enzoetheid in Zijn mond. Een schrik en een blijdschapvoor het volk van Israël en voor de volken die rondomwonen. Hij verklaarde hem hoe de geest der profeteneen accoord moet vormen met de geest van Jahwe enhoe liefde noch vriendschap, teederheid noch genegen-heid hen mag weerhouden van hun vermanend werk.Nu staat dit gelaat volgeschreven met gedachten envrees. Elias bedenkt dat de mond die thans droeviggesloten is, zich dra zal moeten openen voor het aan-schijn van machtigen en verhevenen, en hoe Eliseus

163

Page 168: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

rechtop zal staan voor die hem bedreigen of bedriegenwillen.Zal hij sterk genoeg zijn? Zal hij staan waar Eliasstond, en zal zijn woord sláán, zooals het woord vanElias sloeg? Morgen zal hij niet meer naast hem gaan. .Morgen . . Vannacht was Jahwes mond aan zijn oor-schelp, en werd hem openbaar dat dit zijn laatste nachten zijn laatste dag zou zijn. Hij is niet bevreesd. Hijkent de tred van Jahwe en Zijn gestalte, en niets iser aan hem dat verborgen dient te blijven. Het eindewenkt, en hij buigt zich van verlangen over naar dateinde. Naar de rust, de klaarheid, het koele wandelenonder het tentdak der Eeuwigheid.

De middag hangt loom aan de vijgenbladen en dehagedissen roeren niet in de blauwe schaduw van hunspleetjes. Gelijkmatig gaan de voeten van Elias doorhet zand. De rand van zijn bournous veegt de heuvel-tjes en de dalen weer uit, en de sterke vijfvoudigeprent van zijn teenen. Van Eliseus gaan de voetenvlugger, jeugdiger en minder gelijk, op de maat vanzijn onrustige gedachten, die telkens tot een warme,bange angst worden.Waarheen gaat de meester?De karavaanweg loopt flauw buigend naar een top vande stuivende duinen, en achter de top zal de wegweer doorgaan tot ergens een witte korreling van hui-zen in de horizon ligt.En dáárachter? Waar wacht men Elias, dat hij zoozonder dralen gaat, en welke daden groeiden in zijn

164

Page 169: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

hart, dat zoo zonder ophouden zijn gonzende stem aanhet oor van zijn leerling was?Zij gaan, en terwijl langzaam maar onophoudelijkzwaarte en gewicht ontstijgen aan Elias' oude lijf, enhij telkens een weinig het hoofd beurt naar de starrewoestijnhemel, omdat er vlagen van geur en muziektrillen tot tegen zijn lange haar, worden ziel en lichaamzwaar van die naast hem gaat.Over hen beiden waait de suizende wind, die van Godswil en Gods weten verzadigd is, en die snelt vooruitnaar Bethel en naar Jericho.De scholen zijn daar bijeen, en de meesters leeren, metde vinger op de rol. Maar dan waait het stof op in debinnenplaats, en opziende vernemen zij de bronzenstem van Jahwe, die rijdt op de wind, en die hen dekomst van Elias verkondigt, en dat hij nog heden zalgenomen zijn door den Heer, genomen uit werk endroefenis, om te weiden op Gods overvette berg.De rollen vallen verloren en als Gods wind reeds vier-klauws verder snelt door de vlakten die volgen, gaanzij tezamen in eerbied en verwachting, achter denmeester aan, de stadspoort door, om Elias te wachtenop een hoog en zicht-vrij punt.Wit en hoog staan hun gestalten in de woestijn, enreeds van verre zien zij de stippen naderen, die zijelkander wijzen met een witte arm in de verte. TerwijlElias klimt, dalen zij, en in de zachte delling ontmoetenzij elkander en legt Elias zegenend de zware handenop het hoofd van zijn jongeren, dat zij zijn vuur enzijn sterkte voelen trillen tot in de leden van handen voet.Hij staat temidden van hen, en Eliseus wijkt niet van

165

Page 170: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

zijn zijde, vreezend dat thans het wondere gebeurengaat dat door niemand geweten is. Nog voor Elias demond opent om hem te groeten, valt er een klaarteover het gelaat van de jongste der leerlingen, en ter-wijl hij zijn armen opent naar hemel en aarde zingt erdiep uit zijn brandend lijf een lied over de vlakte,waarnaar allen gelijkelijk luisteren:

166

Page 171: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Als een lied dat opstaat uit het zand,

een zang van de verre weg der kameelen

Woei Uw vuur aan, Elias, een brandend gewas van

omhoog, een fakkel die rookt de gerechtigheid,

Gij grendelde met grendels de poorten der hemel;

het zengende vuurzwaard van Jahwe kwam dalen

Drie maal op het hoofd van die spotten dorst met Uw

toorn; door het woord van Jahwe dat uitging van U,

vluchtte de dood, en nam het leven een lichaam aan.

Onder Uw adem werden paleizen tot hoopen van

puin en die sliepen in bedden vol glorie,

dreef Uwe gedachte diep in den dood.

In de boezem van den Sinaï

in de schouder van Horeb droomdet gij

En gij droomde de wraak van Jehova over zijn volk.

Waar Uw naam uitgaat is eerbied en vreeze;Gelukkig zij die U zien in Uw laatste dagen,

in wier harten gij zaaide het zaad van de liefde.

Het milde koren der gerechtigheid.

167

Page 172: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Elias heeft de kap van de bournous over het hoofdgetrokken en zijn gelaat gaat schuil nu die zware stemzijn lofzang zingt. Zij weten dus wat de Heer hemopenbaarde: hij zal zijn opgenomen, nog éér de jakhalshuilen zal.Hij gaat vermanend tusschen hen rond, en als hij zijnschreden weer richt naar de groote weg, het gelaatgewend in de richting van Jericho, houden de leerlin-gen Eliseus staande en fluisteren hem toe: weet gij datgij getweeën wandelt, doch dat gij alleen terug zultkeeren?Het slaat als een bliksem door Eliseus heen, zijn oogenzoeken Elias die reeds rustig heen schrijdt door hetzand, en de angst dat hij verlaten zal worden door zijnleeraar doet hem gebaren naar de leerlingen: „Ik weethet ja, doch weest stil, en stoort de rust niet van hemdie vertrekken gaat".En weer staat een dubbel spoor van gaande voeten inhet rulle zand, en weer veegt de mantelslip het won-dere runenschrift dat teen en eeltbal schrijven in degrond. De bodem daalt en helt. Dan komen de helm-pollen en de lange strooken djelfa in het zicht, wittemuurtjes, bloesem, een cypres die zich rekt van dorst,een kudde kernels die klokklingelend gras en vrijheidzoeken. Jericho. Het zijn de laatste huizen op dezegrond. Hierachter vloeit traag en blauw de Jordaan,en de grond zuigt het water tot ver van den oever op,om er de schrale gewassen mee te voeden die den men-schen troosten over zooveel treurigheid.Elias versnelt zijn tred, Eliseus vooruit, op zoek naar

168

Page 173: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de bochtige oever waarover diep gebogen en dorstigde wilgen hangen.Het water valt hoog uit de steenen, het ruizelt tusschenstruiken en stammen en stort zich in een lange, on-onderbroken sprong van de hoogte in het diepe bed.Er is geen brug. Er is geen plaats waar de tastendevoet een harde leemplaat of een steen kan vinden, eris alleen een neuriënd, langzaam water dat de andereoever beschermt en beveiligt voor menschen en hunluidruchtigheid. Elias ziet Eliseus aan, en met gebogenhoofd wacht deze wat de Meester zal doen. Die laat danlangzaam zijn bournous van de schouder glijden. Tegende knie rolt hij de stof tot een ronde bundel. Van zijnlippen gaan zachte woorden uit, en, terwijl zijn baardtrillend naar boven veert, heft hij de bundel bovenhet hoofd, en geeselt in een daverende slag het water.De visschen vluchtten uit de wieren, de spotvogel laatzich luidroepend van de wilgen vallen, en ergens in destruiken vliedt snel een beest van zoo schrikkelijk eengeluid.De wateren verbreken hun eeuwige omhelzing, metmoeite heffen zij hun lichamen van elkander op, en.gaan uiteen. Langzaam, met traag navloeien van duis-tere beekjes uit de diepten in de vrijgekomen grond.De voet van Elias staat reeds tusschen de wallen vanblauw en trillend water; nu daalt hij geheel en al af,en, in het voorbijgaan de mantel beurend van waar dieviel, schrijdt hij naar den anderen oever. Schelpen enkiezels kraken onder zijn stap.Eliseus volgt hem, haastig, met bange blikken naarhet water dat zich geeselen liet, en dat week tot eendubbele haag van bedwongen leven, als een menigte

169

Page 174: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

wijkt en uiteengaat, want de vorst komt langs.De bodem stijgt. Ter hoogte van Elias' schouders wui-ven de grassen op den oever. Nog een stap, nog eenheffen van knie en lijf, en beiden staan op de bemosteoverzij . Zonder geluid, in een enkele oogwenk, zijnwateren weer met wateren verbonden, en in hun een-heid winnen de stijle kruiden vocht en leven terug.Zij staan tusschen de lage berkenstammen, als Elias dehand legt op de schouder van zijn gezel, en voor heteerst sinds zooveel uren de mond opent: „Zeg mij, watleeft er in Uw hart? Want het uur nadert, dat ik vanU zal zijn weggenomen".En Eliseus, hij heeft het reeds uren bewaard en over-dacht. In zijn mond, tegen zijn lippen ligt de wensch,en die buitelt nu naar buiten: „Geef mij, vader, iksmeek het U, een dubbel deel van Uwen geest".Elias wacht een wijle, zijn hand ligt te rusten op zijn.borst, en dan spreekt hij langzaam zijn laatste woor-den: „Gij vraagt van mij het moeilijkste wat te vragenvalt. Laat Uw blik niet af van den Hemel, en trachtde raadselen van den Heer te zien. Ziet gij hoe ik henenvaar, het zij U gegund. Blijft Uw oog gebonden, weetdan dat gij niet zult ontvangen wat Uw hart wenscht".Nu is er geen Eliseus meer. Er is alleen een groot man,die henen snelt, zoo vlug zijn moede voeten hem dragenwillen. Over de kruiden, door de struiken, naar eenopen plaats in de diepte. Zijn gezicht wordt vurig entot op zijn handen ziet hij de roode gloed die van zijngelaat valt. Zijn mond spreekt woorden en stamelin-gen. Eliseus valt in zijn haast om met de Meester tezijn. Hij hoort een eindeloos herhaald: „ja Heer, ikkom, ik kom, ik kom" .... Een wind steekt op in de

170

Page 175: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

struiken en drijft schuimveeren in het water van denJordaan. De vogels zoeken elkander en zwermen banglangs de grond.Dan staat er een gouden, lichtend vuur op van deneinder. Het danst op duizend voeten langs de grond,het springt hoog op tot het den hemel raakt en ingloed zet. Het galoppeert door de bosschen en over .deheuvelklingen. Het draagt een davering van trommelsen fluiten mee, een zware geur van brandend houten oogsten die te broeien staan.Er zijn paarden, wit en onaárdsch, en door hunnelij ven heen draven anderen aan, witter en hemelscher;om hun gebogen nekken zijn rozen gehangen die ont-bladeren in de wind.Elias heft zich op zijn teenen. Een arm omvat hemen werpt hem neder in een wolk die bazuinend enmet wieken van wind laag over de wereld scheert. Hijis boven de struiken; hij is boven de boomen; hij isboven de vogels en de wind, in een kolk van licht,van glorie, van duizend maal duizend stemmen die zin-gen achter zijn hoofd.Dan werpt hij met beide handen de mantel uit diefladderend valt naar de aarde, die haakt aan een taken met de slip over Eliseus oogen valt, dat hij, na hetdraven des vuurs gezien te hebben, niet zien zal waarde poorten opengaan voor zijn meester.Hij drukt het gezicht tegen de grond. In zijn hart welthet water van verdriet en angst, van weemoed en heer-lijkheid, en over zijn hoofd heen davert het vuur opmirriaden hoeven terug naar de tenten van Jahwe, diereeds aanligt met Zijn profeet.

171

Page 176: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 177: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

DE VLOEK IN DEN WIJNGAARD

Page 178: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 179: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Er verstreken reeds tien jaren sinds het groote waterdaalde. De wiervormige takkengroei van de boomenheeft zich wederom gestrekt, en uit de duistere sliblaagover de wereld, spruiten een nieuwe bloei en eenwonder gewas. Het groote water droeg zaden enscheuten en liet de buit van landen ver vallen in hetdal van Noé.Er zijn dagen dat Sem en Jahpet naar huis keeren metde warrige last van heesters en lianen over den schou-der. Ze vonden dan een zoet-geurende klimplant of eenkogelvormige boom die zij voordien nimmer zagen. Enals Noé de gewassen zag liggen in het stoffige zandvoor zijn tent, schudde hij het grijze hoofd. Hij slootde oogen en zag opnieuw uit het venster van de ark.Soms herinnerde hij zich het bosch dat onderspoelde,en herkende hij tak en blad. Maar vaker nog bevoeldehij nerf en geleding, en dankte God voor het nieuwe,waarin Hij de tweede jeugd van de aarde zegenenwilde.De dorens zijn nu als zij toen waren: zij veranderenniet. Als Noé het gladde handvat van de sikkel om-klemt, en hij hakt de langstekelige takken voor de om-heining rond de tent, bedenkt hij, hoe slechts de dorensvolkomen gelijk gebleven zijn. Zij blijven de menschtrouw, en hun aangezicht is in voorjaar en winter ge-lijk. De maandroos aan het venster van de ark bloeidetoen het water wies, en toen de barre duisternis kwam,en de bottels van de takken vielen, rukte Noé het on-trouw kruid uit, met wortel en tak, en wierp het in deschuimende stroom.

175

Page 180: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Leven de dorens wel? Soms lijkt het, alsof zij al jarenen jaren gestorven zijn, maar bij het breken blijkt hetmerg groen en vol taai leven.Zij zijn den grooten schipper lief. En, als hij God danktvoor het spruitsel dat teer en onbekend is, dankt hijHem mede voor de getrouwe doorn die behoudenbleef. De bitterheid reisde mee in de ark. De bitterheidkent geen eigen gebied, èn nog een vreemd. Zij is omen in ons, en met het minste voedsel tevreden. Maarhaar stekels weerhouden onze voeten van het gaan ineen nieuw gebied, en zij beveiligen ons voor de teleur-stelling die achter de horizont ligt. Daarom zijn Noéde bitterheid en de dorens lief.

Van schipper werd hij boer. Uit de vaarboom van deark, werden de steelen van spade en riek, en het groveweefsel van zijn kleed verdroeg het vocht van de rulleaarde en van de waterloopen die hij groef, zooals hetde gulp van het buiswater en de klaterende regen vande Zondvloed had weerstaan. Hij stond in de grooteakker, met zijn baard tusschen de jonge planten, enter weerszij van hem knielden Sem en Jahpet, die hetsapstelig onkruid los trokken uit de teelt-laag. Hetzaad wast in drie dagen. De lobben vallen ter weerszij,en de kiem begint zijn eigen leven. Als het kruis vande eerste bladeren verschenen is, ontvangen zon enwolken hun nieuwe zorg, en de wasdom raast doorwortel en stengel.De groote pepers kleuren en worden rijp tusschen deeene maan en de andere, de watermeloenen springenin de late middag soms bonzend uiteen, zoo gist hetlevend zaad in hun purperen binnenste.

176

Page 181: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

Rond hun tent ligt leeftocht voor weken gestapeld. Hetis niet voor zich zelf dat zij geknield liggen aan hetland.Toen Jahwe achter de ark stond, de voeten in het dalvan het Laatste Water, en het aangezicht in de regen-boog, beval Hij hen te zaaien en te maaien, en te pluk-ken wat de takken dragen zouden. En Hij zond eenteederheid over de velden, die voor Zijn toom de slui-zen van de afgrond opende, niet was gekend. Als deaarde korrelig werd omhoog gestooten op de kiem vanhet ontwakende zaad, zag Noé vaak nauw den hemel,zoo welden hem de tranen van ooglid tot ooglid. Dezwangerschap van de grond roerde hem en hij her-innerde zich niets uit de eeuwen die hij wandeldeonder Jahwe's oog, dat zoo zijn hart en zijn ziel klemdein de ontroering.Het was dan dat Sem en Japhet niet opzagen van hetwerk hunner handen, als zij het stemloos klinken hoor-den van zijn schreiende blijdschap naar God.

Op een avond keert Cham binnen de haag rond de ten-ten. Hij heeft gezworven, in een wijde boog rond deakkers, en met het oog gericht naar struik en groeisel.Hij groef ronde bollen uit, waarop slingerend en slang-achtig zich een stinkende buisbloem verheft. Er is ietsongekend zondigs aan. Diep op de bodem staan kleve-rige druppels, en uit de vleesch-roode wanden hangendraden die zich kronkelend naar de stamper strekken.Noé beroert de weeke bloem niet. Hij beurt de gan-doura, en treedt een stap terug. Hij herkent de bloem

12. Jonas. 177

Page 182: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

waarmee de mannen des bloeds hun tenten sierden,in de nachten vol wulpschheid, die onder het waterwerden gedoofd.Cham laat de arm zinken, waarin hij de bloeiende bolaan zijn vader bood. Op zijn glad gezicht staat de ver-wondering, en een domme lach om het gebaar dat hijniet begrijpt. Dan treedt Noé achter hem om naar debussel planten die Cham van zijn schouder had gewor-pen. Hij nam er een reeds half verdroogde wortel uit,waaraan een taaie rank en wat gef ronselde blaarenhingen. Op zijn handpalm vouwde hij een blad uit, ende vorm, een ster in een hart gevangen, grifte zich zooin zijn oog, dat hij de plant nu verder herkennen zouonder de velen die in de akker staan. Voordat de vol-gende morgen zijn weg gaat naar de akker waar Seinen Japhet, met de luie Cham in hun ijverig midden,de bodem omwoelen, alvorens hem opnieuw te be-zaaien met een nieuw zaad, graaft hij eigener hand eenkuil, dicht langs de boschzoom, en hij plant daar wor-tel en rank. Als hij de aarde door zijn hand voeltstroelen, en de plant, vaderlijk en voor het laatst, aan-drukt in den bodem, werpt hem Jahwe's teeken op destroeve knieën: boven de boomen, als een fontein uithet groen, groeit lichtend de regenboog. En in de zeveneeuwige kleuren trilt de blije lach van den vader, diehem beloofd werd tot teeken van hun beider eeuwigverbond.

De wortel spruit, en de rank groeit. Er zijn vuurroodeuiteinden en spitse bladknoppen aan. De rank maaktranken en de ranken klauwen rond de stam van de

178

Page 183: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

moerbezie die gezet werd tot steun. Als er rond de voetvan de plant melden wassen, en distels die snel om-hoog booren door de diep losgemaakte grond, zijn hetNoé's vingers die dit onkruid wieden.Sem en Japhet bemerken de zorg voor de plant aande bosch-rand, en als ook zij een lange tocht rond deakkers maken, brengen zij nieuwe planten mee, vandezelfde soort en makelij. Het worden rijen en stroo-ken bij elkander, en het loof geeft al schaduw over hetsmalle gaanpad tusschen de moerbeistammen. Eenzomer van vruchten en weligheid gaat over Noé's ten-ten, een herfst van rozen en appelen wacht aan de kim.Noé ploegt met zijn twee kameelen de weerspannigegrond rond het bouwland, een strook die hij in hetvoorjaar zal bezaaien, en waarmee hij zijn vruchtbaregrond aan alle kanten vergroot. De kameelen bukkenzich diep naar de rankende plant rond de moerbei-boom, en zij knabbelen groene vruchten weg tusschenhet blad. De tong wrijft de tros groene bessen tegenhet verhemelte en dan werpt het trillend stulpen vande onderlip bessen en kauwsel uit. De oogen knip-peren. Noé tast dan tusschen het gebladerte, en ookhij plukt een tros van de groene bessen. Zijn tongkrimpt onder de wrange zuurte. Op dat oogenblikdenkt Noé aan de getrouwe doorn. Hij beklaagt zichniet om de vele zorg en het verlangen, dat thans waar-deloos en onbevredigd werd. Maar, terwijl hij tong-klakt achter de hooge kemels aan die de ploeg doorde aardkorst trekken, peinst hij: waarom Jahwe inde regenboog stond, toen hij zorgzaam het kuiltje groefvoor de eerste van deze planten vol wrangheid enbedrog?

179

Page 184: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

De herfst geurt in de rozen. De dochters verzamelende lavendel in de witte builen van hun hoofddoek. Dezonen wannen het nieuw gewonnen zaad, dat komendjaar tot oogst en voedsel worden moet. De kleine geit-jes hebben sappige lendenen gekregen, ijverig grazenzij de laatste spruiten van de thijm en het grondbladvan de piment. Dan, op een zoet-doorwaaide morgen,trekt Noé het offervlijm door hun wit-wilde keelen,en in een wolk van kruidige, rijpe rook trekt de vruchtvan een jaar lang op naar Jahwe's hemelsche tent.De spangen rinkelen op de borst van de meisjes, degestreepte kleederen van de mannen ruiken naar debron en de waschvlonder, zooals de waterkers ruikt,als haar bladeren worden gekneusd. Noé ligt met hetgelaat tegen de aarde, zijn baard krullend onder deborst. Met zware, schallende stem bidt hij de gebedenvan de jaarlijksche dank, en van de toekomendevruchtbaarheid, en als hij recht staat in de rook vanhet offer, vallen de plooien van zijn opperkleed terug,en strekt hij de armen zegenend uit over zijn bezit:de geknielde kinderen der menschen, de rustig kau-wende dieren, de onafzienbare akkers, die dampendneerliggen over de heuvels.Dan begint het feest van ieder jaar. De vasten heeftde menschen hongerig en het vee weelderig gemaakt.Nu eet de mensch van zijn overvloed, en danst hijover de resten. Zoo vaak het doodsklagen van eengeitje klinkt, zoo vaak gaat de blije lach omhoog rondde tenten, en de asem van dier en mensch wordt weligen vertrouwd om in rond te gaan.Noé heeft de lendenen van een jonge geit gegeten. Hijbrokkelde de maiskoek in zijn waterkruik, en het koele

180

Page 185: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

sap van de meloenen drupte neer in zijn baard. Dan,na een rust in de schaduw, wenkt hij zijn zonen, enwandelt met hen de leege akkers in. Hij ziet rond naarCham, maar die is ergens waar nog geslacht wordt,en daarom zijn het Sem en Japhet ter weerszij, die witin hun feestgewaad naast hun vader gaan. Zij trek-ken over de maisvelden en volgen de waterloopen. Hetwater streelt hen hiel en wreef, en onder elkanderspreken zij over de benauwenis van de ark, en overde wilde ren van de dieren, toen de loopbrug naar deaarde was uitgelegd.Zoo naderen zij de moerbeiboomen, waaraan de langerijen van de klimplanten staan. Noé wil zich afwenden,maar reeds liepen Sem en Japhet vooruit, en wenkenzij hem, dat hij bij hen zal komen. Rondom over debodem liggen trossen blauw-zwarte bessen, trossenzoo groot als een bijenzwerm, en met bessen die zoogroot als kleine appelen zijn. Onder Sem's voetzool iser een vertreden, en tusschen zijn teenen komt hetroode sap omhoog. Dan plukt Noé een volle tros, eneet hij ervan. Zijn oogen sluiten zich. Zijn hand ligtover zijn oogen, als wilde hij de oorsprong niet zienvan wat thans met hem geschied. Zijn mond beweegtniet meer. Dan glijdt hem het wondere vocht langsverhemelte en keel, en, opziend herkent hij de wijn.Het eene, dat ontbrak aan zijn geluk, aan de voldaan-heid van zijn wezen, vloeit hem toe uit de kralendeglans van de druiven. Sem en Japhet doen wat hunvader deed: hun lippen en hun handen verwen zichmet het sap, dat uit de schillen berst nog voor detanden die beroeren. Met de handen vol trossen keerenzij naar de tenten, en nog dienzelfden middag, zonder

181

Page 186: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

beducht te zijn voor feestgewaad en opschik, trekkende mannen uit met manden op het hoofd. Zij gaan enkeeren, en in het versch geschuurde bekken, waaruitanders de beesten drinken, hoopt zich de druivenberg.De bovenste lasten pletten die onder liggen, en reedsslinkt de heuvel in een bloed-roode plas. Dan waschtNoé zich de bestofte voeten, en terwijl hij de gandouraoptrekt en schort onder zijn gordel, treedt hij dewijn met geweldige voetzoolen, en het plompend be-wegen van het kniegewricht.Nooit deden zijn voeten dit werk. De anderen zien toe,en geen waagt het in het bekken te komen, of te be-roeren wat er in ligt. Noé heeft zijn hoofddoek afge-legd en zijn opperkleed.De vader des vaders staat daar, grijs-bruin van gelooi-den ouderdom, maar eeuwig heerlijk in zijn onaantast-bare mannelijkheid. En, op de maat van zijn bewegen,vangt hij te zingen aan, een lied dat plots in hem her-leeft, telkens als een groote blijdschap zijn hart be-roert. De kinderen kennen het uit de avond toen deduif keerde met de olijftak. Toen stond Vader aan deroerstok, en luid-op over het water zong hij het liedvan Jehova en het vette der aarde. Hij zingt, en tredendgaan zijn voeten. Het sap stijgt hem tot de enkel, totde knie, tot tegen de stam van het dijbeen. Dan is hetgenoeg. Noé ziet om zich heen, als was hij kinderenen aarde vergeten. Hij zet de voet op de rand van hetbekken en klaterend loopt het vocht af van zijn been.Dan schrijdt hij heen naar de tent, en het zijn de kin-deren die het eerst durven scheppen in de holte vanhun kleine hand. Snel wurgen zij het vocht door, wantdaar komt Noé reeds weer. In elke hand draagt hij een

182

Page 187: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

drinkvat van gladde steen, en hij schept ze beiden vol.Dan giet hij er een uit, kruiselings over de offersteen,en opziend roept hij : Zie, Jahwe, de eerste wijn zijvoor U vergoten. Dat de rank ranken mag dragen, endat de druif mag gedijen in dit land en in de wereld.Tot een nieuw teeken moge zij zijn, van voorspoed enzegen, en tot een eeuwig getuigenis van Uw heerlijk-held.Dan neemt hij de andere kelk, en diep ademend vooraf,ledigt hij deze tot de laatste droppel die langzaam uit-vloeit over zijn wang.Nu vangt men rond het bekken aan te scheppen ente drinken. Over de diepe gezichten is het wonder vande wijn gespreid: een diepe, zuivere vreugde om denieuwe smaak, de nieuwe kleur, het wonderlijke, dezon thans ook in het lichaam te voelen, als scheen zedwars door kleed en spieren.Sem en Jahpet deelen de most uit, en langs hun han-den gaan en keeren de kannen. Als Cham naar vorenkomt, zet ook hij een kruik aan de lippen, doch terwijleen rilling over zijn leden loopt, giet hij de wijn weeruit in het bekken. Hij spot met de anderen die als ver-heerlijkte dwazen zijn, en zegt dat de scherpte vande distel en de vurigheid van de piment in deze dui-velsdrank verzameld zijn. Men hoort hem niet, en rondhem komt geen ander antwoord dan het zoete klokkenvan de kruiken en de keelen.Noé is heengegaan. Hij droeg een zorgzaam volge-schepte kelk mee, en liet de voorhang van zijn tentachter zich dicht vallen.Dan staat hij alleen in de schemering. De geitenhuidvol water schommelt zachtjes op de trek van de ingang,

183

Page 188: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

de dekens en de huiden zijn zacht onder zijn voet. Inhem groeit een zekerheid die hij nog niet kende. Deaarde krijgt een nimbus, en er straalt een licht in zijnbinnenste, waarbij al het licht van buiten verbleekt.Hij stijgt, en schouwt de dingen als van boven. Hij ziethun onbekende kant, en de zoetste herinneringennemen bezit van zijn hart. De zes honderd jaren dieachter zijn rug wegvloeiden, worden hem een vertelseldat vreemd is aan de jeugd van zijn lichaam. Hij voeltde peezen spannen onder de huid, en, terwijl zijn handzich weerom uitstrekt naar de beker, kruipt er eenmilde sluimer in hem op, die hem omvaamt als metgeuren en geluid.Hij richt zich nog eenmaal op, en het kleed valt wegvan zijn schouders. Op de geslepen schijf van de wijnin de kelk spiegelt zijn lijf: een vader der geslachtenin zijn schoone naaktheid. Hij legt zich. Zijn baardstroomt over zijn gevouwen handen, en de sluimeringwordt een diepe slaap.

Cham beurt het tentdoek van de achterzij . Het stilverdwijnen van vader maakte hem nieuwsgierig, enzijn slechten aard drijft hem er toe, zijn vader te be-spieden in diens heilige eenzaamheid. Hij ziet gestrektebeenen zonder dek, en een beker vol wijn. Dan beurthij het doek nog hooger, en hij ziet hoe de baard eventrilt onder de tocht van buiten. Hij ziet zijn vader indiens volkomen staat, en laat het tentdoek zakken voorzijn gezicht. Dan, met een treiterend pleizier dat hijplots in zich voelt, loopt hij heen, naar waar de doch-ters zitten, en van verre roept hij het al uit, wat die

184

Page 189: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

duivelsdrank deed aan vader, en hoe hij neerligt in

een zatten slaap. De cithers vallen uit de hand, de bloe-men raken los van achter het oor, maar niet een diezich één voelt met den lasteraar die de naam van hungroote vader ten spot wil maken. Sem en Japhet heb-ben het van verre gehoord, en zonder te luisterennaar die mond, die de spot en de laster proeft, nu hijde wijn niet smaken kon, gaan zij heen. Zij sprekenniet, maar als zij voor de groote tent gekomen zijn,legt Japhet de slip van zijn burnous over de schoudervan Sem, en ruggelings treden zij naar waar de sla-pende ligt. Dan valt hen de mantel van de schoudersen dekt in zijn sneeuwwitte plooien de gestalte vanden vader, die glimlacht in zijn droom.Zij zitten naast hem neer, en met een strooien waaierverjaagt Sem de vliegen en de vlinders die neerdwar-relen binnen de kolom van zijn zoetrookigen adem.Het is avond als Noé ontwaakt. Zijn leden rekken zich,en opziende herkent hij zijn zonen. Dan gaat het ver-haal van hen uit, en van afschuw noemen zij de naamniet van de misgeborene die zijn verwekker lasterde.Noé omplooit zich met kleed en opperkleed, en vanuit de tenthoek neemt hij zijn heerschersstaf. Danschrijdt hij uit, naar buiten, waar de zon laag over deakkers wentelt. Het zingen vergaat achter zijn schre-den, en waar de mannen hurken in hun spel, rollende noten stil, en staan zij rechtop. De staf raakt harden kort de grond. Sem en Japhet hebben de slippenvan zijn kleed gevat, dat zijn voeten vrij uit wandelennaar de plaats des oordeels. Dan wenkt zijn staf omCham, wiens naam hij niet meer zeggen zal. En hij

185

Page 190: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

komt, kruipend van achter de dorenhaag, en gebogenstaat hij voor de verschrikkelijke.De staf wijst hoog over hem heen naar den hemel, datJahwe zal luisteren naar de stem van het recht ennaar de donder van het oordeel.Zijn oog treft Cham, nog voor zijn mond zich opent.De anderen zijn achter hem getreden, en Cham staatnu gansch alleen tegen de dorens.

0 gij, dondert Noé dan uit over zijn hoofd. „Gij dieluiert en onrecht pleegt als de zon schijnt over de rugvan die voor u werken. Gij die de vogels van het nestjaagt, om met hun legsel Uw veile dorst te lesschen.Gij die de lammeren de melk ontsteelt, en het kalfvan de kameelenmoer laat dorsten. Gij die Jahwe'sdrank hebt gesmaad die Hij ons schonk op de dag vande groote dankbaarheid. Vervloekt zij de dag dat ik Uverwekte. Vervloekt de dag dat de zon U voor heteerst bescheen. Vervloekt het water dat U drenkte enhet brood dat gij at. Vervloekt Uw brein vol duisternisen Uw hart vol listen. Vervloekt Uw looze lendenenen Uw navel vol verrotting. Vervloekt zij Chanaan,Uw land, en vervloekt die opstaan van Uw zaad. Zijzullen de knechten van Uws broeders knechten zijn.Gezegend zij Jahwe, Sem's eeuwige God, en dat Cha-naan in het stof van zijn voeten kruipe.Gezegend zij Jahwe, en dat Zijn zoetheid dale overJaphet's hoofd. Dat hij huize in zijns broeders tentenen er de gast des vredes zij. En Chanaan moge kruipenin het stof van zijn voeten".Dan daalt de staf tot op de aarde. En terwijl de kin-

186

Page 191: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

deren der menschen het hoofd buigen, gaat de ver-vloekte uit in zijn vervloeking, over de schrammendedoornenhaag en in het warme stof van het veld. Enwaar hij gaat dort de wijnstok langs zijn wegen, envolgt hem van verre het zoete zingen van die rond devader bleven.

187

Page 192: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 193: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

C O L OPHO N

Jonas, een roman, werd door Albert Kuyle ge-schreven in de jaren '32-'34, en verschijnt hier voorde eerste maal in boekvorm. Hei werk werd gezetuit de tex-type en gedrukt op de persen van druk-kerij De Mercuur te Hilversum. S. H. de Roosteekende titelblad en band.

Page 194: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon

VAN ALBERT KUYLE VERSCHEEN VROEGER:

VERZEN :

Seinen - Dekker en v. d. Vegt, Utrecht-Nijmegen.

Songe of Kalua - (IIe definitieve uitgave), De Gemeenschap.

PROZA:

Zeiltocht - Novelle - Boosten & Stols, Maastricht.

Van Pij en Burnous - (in samenwerking met Albert Hel-man) . De Gemeenschap, Utrecht.

De Bries - De Gemeenschap, Utrecht.

Weerlicht - N. V. Paul Brand's Uitg.-Bedrijf, Hilversum.

Harten en Brood - N. V. Paul Brand's Uitg.-Bedrijf, Hil-versum.

Alarm - (ingeleid door Anton v. Duinkerken) . Vox Romona,Schiedam.

Tusschen Keulen en Parijs - (reisnotities) . W. L. & J. Brusse,Rotterdam.

IN VOORBEREIDING :

De Roode Kardinaal (biografie).

Café Biljart „De Volharding".

Page 195: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 196: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 197: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon
Page 198: 7 - All- . . Effl i KU : 0 ... · 2011. 11. 2. · 7 - All"-. . Effl i KU yL. L ... stem losslaat in een golf van geluid. Zoo is er een morgen als een staaf ijs op de horizon